Joris van Severen en Duitsland

Drs. Luc Pauwels
 
1. Verantwoording:
Geen toevallig onderwerp. Twee goede redenen:
2. Vraagstelling en methode:
Hoe stond Joris van Severen tegenover Duitsland? Hoe evolueerden zijn inzichten Onderzoek aan de hand van de bronnen: dagboeken, brieven, artikels, notities en redevoeringen van zijn hand.

Vier onderdelen:

3. De Eerste Wereldoorlog:
Evolutie van zijn houding t.o.v. Duitsland perfect geïllustreerd door zijn dagboeken. De Duitse inval van 4.8.1914: "De schandelijkste daad van hoogverraad voor de hele wereldgeschiedenis..."
Overweegt zich als vrijwilliger bij het leger te melden "om 't vaderland tegen Duitsland te verdedigen" (6.8.1914).
Sympathie voor de Duitse socialisten in hun rol van oorlogstegenstanders (16.8.1914).
Haat-liefde verhouding: "vol woedend ontzag" voor Duitsland (29.8.1914).
Anti-militarisme: "...dat we enkel slaven zijn in een oorlog van leugen en valsheid, waar alles om de economische heerschappij gaat van Engeland of Duitsland" (4.12.1916).
"De machtige grootheid van Duitsland" (9.12.1916) en eerbied voor "het genie Hindenburg" (26.12.1916): "wat een povere mensjes zijn we nevens die Duitsers in het oorlogsvoeren" (23.12.1916).
Neemt elke gelegenheid te baat om met gevangengenomen Duitsers te praten.
Maar toch: "Ik haat zoveel Engeland als Duitsland: beide doen ons gelijk kwaad om eigenbaat" (14.2.1917).
Pacifisme, bewondering voor het bolsjewisme dat "'t Duits autocratisme on-dermijnt en uitdaagt" (7.1.1918). Anderzijds: "wij wensen een grote zege van Duitsland, opdat het zou gedaan zijn" (12.4.1918). "Komen de Duitsers ooit dicht bij Parijs (...) dan barst de revolutie los en laait zij als een eindeloze lavastroom over Europa" (1.6.1918).
4. Culturele appreciatie van Duitsland:
Passieve en actieve kennis van het Duits.
In zijn oorlogsdagboeken komen haast geen Duitse auteurs voor: alleen Goethe, Nietzsche, Hegel en de componisten Beethoven en Wagner.
Bezoeken bij Cyriel Verschaeve: "Altijd denk ik aan Goethe als ik bij hem ben" (26.12.1916).

Bij het bezettingsleger in de Roer: "Koop foto-apparaat en Goethes werken" (21.6.1919), maar "Vele Franse boeken gelezen - Latijnse ziel - geen Germaanse in mij - toch veel sympathie nu voor de Duitsers" (12.3.1920).
Invloed van Karel de Schaepdrijver: "Zijn (kern) beweegt zich om de Duitse levensbeschouwing, de mijne om de Frans-Engelse. Maar ik zie klaar in dat ik veel te onvolledig nog ben en absoluut het goede uit de Duitse geest in mij moet opnemen en met mijn geest versmelten. Teveel heb ik hem verwaarloosd en 't onevenwichtige van mijn zielstoestand vindt in dat verzuim zijn oorzaak" (24.9.1920).
Vandaar wellicht: ruime aandacht voor Duitse auteurs in Ter Waarheid (1921-1924).

5. Duitse wereldbeschouwelijke en politieke invloeden:
"O mijn oude liefde voor Nietzsche" (19.1.1917).
Kennismaking met het corporatisme via de Duitse anarcho-socialist Gustav Landauer (14.1.1920). Vanaf 1924 volledig in de ban van het solidarisme, in de versie van de grote Duitse theoretici Heinrich Pesch, Heinrich Lechtape, Gustav Gundlach e.a.
Bewondering voor de Jungdeutsche Orden van Artur Mahraun, die als model wordt gesteld (22.6.1929).
Talrijke werken in zijn bibliotheek van bekende Duitse conservatief-revolutionaire auteurs: Othmar Spann, Albrecht Erich Günther, Otto Strasser, Wilhelm Stapel, Carl Schmitt, Oswald Spengler, Thomas Mann, Ernst Jünger enz.
Gebruik van de werken van de Duitse historicus Franz Petri om met diens stelling dat de Walen geromaniseerde Franken zijn, de "nieuwe marsrichting" te onderbouwen. (1938 e.v.)
Haast geen naziliteratuur in zijn bibliotheek.
6. Perceptie van de Duitse politiek na 1933:
Nooit enige identificatie met het nationaal-socialisme. Vanaf 1934: "Wij zijn geen navolgers van Mussolini, noch van Hitler".
Vanaf 1935 duidelijke afstand van de nazi-ideologie: "Je déteste  les hitlériens".
"Geen Duitse orde, geen Italiaanse orde..."(24.4.1937).
Begrip voor een aantal Duitse territoriale eisen, het meest expliciet bij de Anschluss van Oostenrijk in 1938, dat als voorbeeld voor het eigen territoriale programma wordt ervaren.
Afkeer van de Duitse antisemitische politiek na de Reichskristallnacht (10.11.1938) en van de Duitse buitenlandse politiek t.o.v. Tsjechoslovakije en andere landen.
Nooit Duits geld aanvaard. Uitnodigingen voor de Reichsparteitag in Nürnberg afgewezen.
In talrijke rapporten van Duitse instanties en "V-Männer" worden Joris van Severen en het Verdinaso als niet-deutschfreundlich en onbetrouwbaar ge-evalueerd.
Volledige steun aan de neutraliteitspolitiek van koning Leopold III èn van de Belgische regering.
Oproep tot de Dinaso's in militaire dienst om stipt hun plicht te doen tegenover "om 't even welke agressor".
Duitse inval op 10 mei 1940: "De bandieten!"