Joris van Severen en Duitsland
Drs. Luc Pauwels
1. Verantwoording:
Geen toevallig onderwerp. Twee goede redenen:
-
ter wille van de historische waarheid moet worden ingegaan tegen de kari-katurale
voorstelling als zou Joris van Severen pro-Frans, anti-Duits zijn geweest;
oorsprong van dit cliché:
-
de relatie met Duitsland is voor Joris van Severen schicksalhaft
geweest: hij werd volwassen tijdens de Eerste Wereldoorlog; de frontervaring
tekent zijn verder leven en niet in het minst zijn politiek engagement.
Ten onrechte verdacht van potentiële collaboratie wordt hij in 1940
vermoord.
2. Vraagstelling en methode:
Hoe stond Joris van Severen tegenover Duitsland? Hoe evolueerden zijn inzichten
-
voor en na 1918,
-
voor en na 1933,
-
in het zicht van de Tweede Wereldoorlog?
Onderzoek aan de hand van de bronnen: dagboeken, brieven, artikels, notities
en redevoeringen van zijn hand.
Vier onderdelen:
-
de Eerste Wereldoorlog, Versailles, bezetting van het Roergebied;
-
culturele appreciatie van Duitsland;
-
Duitse wereldbeschouwelijke en politieke invloeden;
-
perceptie van de Duitse politiek na 1933.
3. De Eerste Wereldoorlog:
Evolutie van zijn houding t.o.v. Duitsland perfect geïllustreerd door
zijn dagboeken. De Duitse inval van 4.8.1914: "De schandelijkste daad van
hoogverraad voor de hele wereldgeschiedenis..."
Overweegt zich als vrijwilliger bij het leger te melden "om 't vaderland
tegen Duitsland te verdedigen" (6.8.1914).
Sympathie voor de Duitse socialisten in hun rol van oorlogstegenstanders
(16.8.1914).
Haat-liefde verhouding: "vol woedend ontzag" voor Duitsland (29.8.1914).
Anti-militarisme: "...dat we enkel slaven zijn in een oorlog van leugen
en valsheid, waar alles om de economische heerschappij gaat van Engeland
of Duitsland" (4.12.1916).
"De machtige grootheid van Duitsland" (9.12.1916) en eerbied voor "het
genie Hindenburg" (26.12.1916): "wat een povere mensjes zijn we nevens
die Duitsers in het oorlogsvoeren" (23.12.1916).
Neemt elke gelegenheid te baat om met gevangengenomen Duitsers te praten.
Maar toch: "Ik haat zoveel Engeland als Duitsland: beide doen ons gelijk
kwaad om eigenbaat" (14.2.1917).
Pacifisme, bewondering voor het bolsjewisme dat "'t Duits autocratisme
on-dermijnt en uitdaagt" (7.1.1918). Anderzijds: "wij wensen een grote
zege van Duitsland, opdat het zou gedaan zijn" (12.4.1918). "Komen de Duitsers
ooit dicht bij Parijs (...) dan barst de revolutie los en laait zij als
een eindeloze lavastroom over Europa" (1.6.1918).
4. Culturele appreciatie van Duitsland:
Passieve en actieve kennis van het Duits.
In zijn oorlogsdagboeken komen haast geen Duitse auteurs voor: alleen
Goethe, Nietzsche, Hegel en de componisten Beethoven en Wagner.
Bezoeken bij Cyriel Verschaeve: "Altijd denk ik aan Goethe als ik bij
hem ben" (26.12.1916).
Bij het bezettingsleger in de Roer: "Koop foto-apparaat en Goethes werken"
(21.6.1919), maar "Vele Franse boeken gelezen - Latijnse ziel - geen Germaanse
in mij - toch veel sympathie nu voor de Duitsers" (12.3.1920).
Invloed van Karel de Schaepdrijver: "Zijn (kern) beweegt zich om de
Duitse levensbeschouwing, de mijne om de Frans-Engelse. Maar ik zie klaar
in dat ik veel te onvolledig nog ben en absoluut het goede uit de Duitse
geest in mij moet opnemen en met mijn geest versmelten. Teveel heb ik hem
verwaarloosd en 't onevenwichtige van mijn zielstoestand vindt in dat verzuim
zijn oorzaak" (24.9.1920).
Vandaar wellicht: ruime aandacht voor Duitse auteurs in Ter Waarheid
(1921-1924).
5. Duitse wereldbeschouwelijke en politieke invloeden:
"O mijn oude liefde voor Nietzsche" (19.1.1917).
Kennismaking met het corporatisme via de Duitse anarcho-socialist Gustav
Landauer (14.1.1920). Vanaf 1924 volledig in de ban van het solidarisme,
in de versie van de grote Duitse theoretici Heinrich Pesch, Heinrich Lechtape,
Gustav Gundlach e.a.
Bewondering voor de Jungdeutsche Orden van Artur Mahraun, die als model
wordt gesteld (22.6.1929).
Talrijke werken in zijn bibliotheek van bekende Duitse conservatief-revolutionaire
auteurs: Othmar Spann, Albrecht Erich Günther, Otto Strasser, Wilhelm
Stapel, Carl Schmitt, Oswald Spengler, Thomas Mann, Ernst Jünger enz.
Gebruik van de werken van de Duitse historicus Franz Petri om met diens
stelling dat de Walen geromaniseerde Franken zijn, de "nieuwe marsrichting"
te onderbouwen. (1938 e.v.)
Haast geen naziliteratuur in zijn bibliotheek.
6. Perceptie van de Duitse politiek na 1933:
Nooit enige identificatie met het nationaal-socialisme. Vanaf 1934: "Wij
zijn geen navolgers van Mussolini, noch van Hitler".
Vanaf 1935 duidelijke afstand van de nazi-ideologie: "Je déteste
les hitlériens".
"Geen Duitse orde, geen Italiaanse orde..."(24.4.1937).
Begrip voor een aantal Duitse territoriale eisen, het meest expliciet
bij de Anschluss van Oostenrijk in 1938, dat als voorbeeld voor het eigen
territoriale programma wordt ervaren.
Afkeer van de Duitse antisemitische politiek na de Reichskristallnacht
(10.11.1938) en van de Duitse buitenlandse politiek t.o.v. Tsjechoslovakije
en andere landen.
Nooit Duits geld aanvaard. Uitnodigingen voor de Reichsparteitag in
Nürnberg afgewezen.
In talrijke rapporten van Duitse instanties en "V-Männer" worden
Joris van Severen en het Verdinaso als niet-deutschfreundlich en onbetrouwbaar
ge-evalueerd.
Volledige steun aan de neutraliteitspolitiek van koning Leopold III
èn van de Belgische regering.
Oproep tot de Dinaso's in militaire dienst om stipt hun plicht te doen
tegenover "om 't even welke agressor".
Duitse inval op 10 mei 1940: "De bandieten!"