> nieuwsbrief > 2023 - nr 4
Inhoud
    
Hernieuwen
          ledenbijdrage voor 2023
Even
        herinneren. Wie dit tot nog toe naliet zijn ledenbijdrage voor
        2023 te vereffenen vindt bij dit nummer andermaal een
        betaalformulier. Dankzij een zuinig beheer blijft het ons
        mogelijk om, niettegenstaande alweer gestegen druk- en
        portkosten, de minimumbijdrage te behouden op 29 €. In ruil
        daarvoor verzekeren we u de stipte toezending van het nieuwe Jaarboek Joris van Severen – het 27e al – dat in de
        meimaand verscheen en van de vier nummers van ons kwartaalblad Nieuwsbrief Joris van
          Severen. Vanaf het bedrag van 35 €
        boeken we u met dank als steunend lid. Vereffening graag via
        onze rekening BE29 4650 2267 2164 op naam van het Joris
        van Severen Instituut, Izegem.
Overzicht
          biografieën over Joris van Severen
Naar aanleiding van de verjaardag van Joris
        van Severen, heeft Ruud Bruijns een filmpje gemaakt met een
        bespreking van de biografieën die in de loop van der jaren zijn
        verschenen over Joris van Severen:
Zie: https://youtu.be/OxPWIOwNtPw
De biografie van Dieter Vandenbroucke laat
        voorlopig op zich wachten. Het werd volgens de website van De
        Bezige Bij dit voorjaar verwacht, maar er is sindsdien geen
        enkel bericht over de verschijningsvooruitzichten op dit werk.
      
      
Liber amicorum Maurits Cailliau
Zopas verscheen het Liber
Amicorum
        voor Maurits Cailliau. Het bevat een selectie van
        beschrijvingen, interviews, gedichten en herinneringen aan 
Maurits Cailliau en zijn betekenis voor de
        Vlaamse en Heel-Nederlandse beweging. Verderop in dit nummer
        leest u de toespraken die n.a.v. het verschijnen uitgesproken
        werden op de huldiging die op 16 september uitgesproken werden
        op het domein van de Baliekouter te Wakken. U kunt alsnog
        deelgenoot worden aan deze hulde door een aankoop van het
        hardbackboek, door overboeking van het bedrag van 32 Euro
        (inclusief verzendkosten).
      
      
      
      
      
        Weekend
          20/21//05/2023 In Brugge en in Abbeville
De Mis, die doorging op 20 mei om 10u30, was
      opnieuw zeer sereen en stijlvol. De Blindekenskapel is hieromtrent
      uitstekend. E.H. Jan Tilleman ging de Mis voor én homilie was
      inhoudelijk gekenmerkt door de Christelijke boodschap én de
      religieuze insteek in het leven van Joris van Severen.
De herdenking in de Wollestraat om 11u30
      verliep ook bijzonder sfeervol. Ere-schepen van Brugge Jean-Marie
      Bogaert, sprak de aanwezigen toe. Historische gegevens werden nog
      eens aangehaald. Een verwijzing naar het stadsbestuur is niet
      onopgemerkt gebleven! De heer Stefaan Coudenys (voorzitter
      Abbeville Comité) plaatste de herdenking in het teken van vrede
      én de uitdrukkelijke wens tot beter begrip voor elkaar in ieders
      verscheidenheid. Een welkomstdrankje bij de receptie was dan ook
      zoals steeds “gemoedelijk”.
In Abbeville op 21 mei waren we aanwezig aan
      het graf van JvS en Jan Ryckoort. Luc Seynaeve noemde ieder
      welkom, Jozef Ameeuw bracht een gedicht naar voor, “Joris van
      Severen”, dit geschreven door Bert Peleman. Martine Inghelbrecht
      sprak het “Appel der 17 Provinciën” uit. Als co-voorzitter
      van het Joris van Severen Instituut volgde de grafrede.
      Inhoudelijk was er vooral aandacht voor de omstandigheden op 20
      mei 1940 in Abbeville en werd ook de link gemaakt aangaande het
      ideeëngoed van Joris van  Severen
      én het heden. De dag werd gezamenlijk afgesloten in
      “L’étoile du jour” te Abbeville.
Luc Seynaeve, Co-voorzitter JvS Instituut
Grafrede 21
          mei te Abbeville
21 levens koelbloedig afgemaakt. In groepjes
      uit een onschuldige kelder gesleept. Met kogels en bajonetten uit
      de geschiedenis geschreven. Voorgoed hun stem gesmoord in de
      perfide afgrond van de wraak.
Sirenes van een luchtaanval, de ruïnes, de
      bombardementen, de onmiskenbare bewijzen van een militaire ramp.
      Het moet allemaal gezorgd hebben voor een apocalyptische sfeer.
      Een zeker einde van de tijden, dat alle menselijke remmen op de
      wreedheid wegnam en de poorten van de hel wijd openzette. Een
      defaitisme dat zich uitte in de fanatieke overtuiging dat er iets
      moest gebeuren, dat de vijand het niet helemaal naar zijn zin
      mocht hebben, dat het beter was iemand te laten boeten voor het
      dreigende échec. En zoals altijd wordt de meest weerloze dan de
      zondebok. De haat wordt niet gefocust op de feiten, maar op een
      beeld vertroebeld en misvormd. 
Deze Franse militairen kweten zich als
      gewillige beulen van hun gezamenlijke taak. Echte mensen werden
      doodgeschoten maar ook de fantomen van hun eigen verziekte geest.
      Er was een bevel nodig om die waan van voor hun eigen ogen weg te
      nemen. Geen besef van wat er bezig was.
Hier werd een grootmoeder doodgeknuppeld, een
      loodgieter vermoord, een schilder in het spoor van zijn mentor
      geëxecuteerd. Maar ook een Abwehr-man vond hier zijn einde. Maakt
      dat het bloedbad minder contentieus?
Elk jaar komen mensen samen in Abbeville om
        getuigenis af te leggen, om de geschiedenis levend te houden; om
        zichzelf een spiegel voor te houden met de existentiële vraag :
        ben ik een mens? In het bijzonder komen we samen aan het graf
        van JVS en Jan Ryckoort.
Om te herdenken! Herdenken betekent niet
        alleen herinneren aan vroeger doch ook lessen trekken voor de
        toekomst. Onze toekomst werd uitgetekend door Joris van Severen.
        Een politieke boodschap gebaseerd op een staatsvisie die de
        éénmaking van de Nederlanden beoogt. Een maatschappelijke
        ordening gebaseerd op “solidarisme”.
Bijzondere aandacht voor het individu “Plus
      est en vous” én dit ten dienste van het algemene belang. De
      staat, de overheid heeft een opbouwende opdracht. Met de woorden
      van Joris van Severen zelf uitgesproken op 08 december 1934 : 
“De staat is slechts in dienst van de
      persoonlijkheid. Alles in de wereld is daar tot dienst van den
      mens”. Vandaag 21 mei 2023 zijn deze ideeën in elk geval
      “waardig.” Vanuit Christelijk perspectief en socio-politiek
      oogpunt kunnen we bevestigen : JVS is niet dood. Hij leeft.
Met dank voor jullie aanwezigheid aan het graf
      van JVS en Jan Ryckoort vandaag. Veilig thuis toegewenst.
_______________
GRAFREDE
        vanwege het Joris van Severen Instituut (voorzitter Luc
        Seynaeve) én Stefaan Coudenys (voorzitter Abbeville Comité).
        Deze tekst verscheen al onvolledig in de voorafgaande
        Nieuwsbrief Joris van Severen. De hierboven cursief gezette
        alinea’s betreffen de inbreng van Stefaan Coudenys, die om
        onverklaarbare redenen wegviel in de vorige editie.
      
      
Arthur Raman en de nadagen van de Solidaristische Beweging
Hans Nelis.
Mijn bijdrage in het Jaarboek 27 over
      de geschiedenis en het gedachtegoed van de Solidaristische
        Beweging (SB) had een open einde.1 Op basis van
      de beschikbare documenten en de schaarse herinneringen van nog
      levende getuigen kon niet uitgemaakt worden wanneer de SB exact
      opgehouden had te bestaan. Het laatste nummer van het strijdblad De
        Solidarist (DS) verscheen in augustus 1979. SB Organisatieleider
      Arthur Raman ventileerde in een bitter artikel weliswaar zijn
      diepe ontgoocheling over de inertie en de apathie van ‘de
      massa’, maar uit niets blijkt dat dit artikel ook een definitief
      afscheid van de lezers betekende. Vruchteloos had hij in de
      periode 1971-1974 wat hij noemde ‘gelijk-gerichten’ in zijn Solidaristisch
        Verbond (SV) proberen te verenigen. De fusie eind 1974 van
      het SV met de DSB (Dietse Solidaristische Beweging) van
      Maarten van Nierop bracht de realisatie van zijn ‘Droom van
        solidaristische eenheid’1 evenmin dichterbij.
Mijn huidig onderzoek, ter voorbereiding van
      een bijdrage in het Jaarboek 28 over de Werkgroep/Werkgemeenschap
        Delta/De Lage Landen, bracht enkele nieuwe feiten aan het
      licht over het einde en de nasleep van de SB. Vooreerst stootte ik
      in twee nummers (oktober en november 1980) van het maandblad Delta
      op een merkwaardige aankondiging.2 In dit bericht
      deelden de organisatieleider (Arthur Raman), de hoofdredacteur van
      DS (Hendrik Broekaert) en de verantwoordelijke uitgever van DS
      (Maurits Vanderbruggen) mee dat “wegens geldgebrek gedurende
        de laatste maanden” (meer dan een jaar!) DS niet meer
      verschenen was, dat de SB geen geld meer had om Delta te
      steunen en dat zij durfden te hopen dat de abonnees van DS
      voortaan hun abonnementsgeld aan Delta zouden over maken.
      De vondst van deze aankondiging in Delta had voor mij een
      dubbele betekenis. Ten eerste toont ze aan dat de SB op
      zijn minst een jaar langer heeft bestaan dan ik in mijn Jaarboek
      bijdrage aannam. Althans op papier, want of er in 1980 nog sprake
      was van enige gecoördineerde activiteit is hoogst twijfelachtig.
      De dood van algemeen voorman Maarten van Nierop op 19 juli 1979
      was een fatale klap die de beweging niet meer te boven kwam1,3.
      Ten tweede blijkt uit de aankondiging dat er een innige
      band gegroeid was tussen het SV en Delta, sinds de eerste
      toenadering tussen beide in het najaar 19761.
Na november 1980
        verdwijnt de SB maar vooralsnog niet Arthur Raman in de nevelen
        van de tijd: “de
          schaarse aanhangers doken later op bij Vlaams-nationale
          actiegroepen of sloten zich aan bij het initiatief van Arthur
          Raman die met het Coördinatiecomité Algemeen Welzijn het
          'zedelijk verval' te lijf ging”.3 Dit Coördinatiecomité was al
        twee jaar eerder tot stand gekomen, meer bepaald na een ‘coördinatievergadering’
        op 19 november 1978, waarop Arthur Raman een buitengewoon lange
        toespraak hield en opriep om tot zijn comité toe te treden. Deze oproep werd
        afgedrukt in een brochure getiteld Wat is en wat wil
          Coördinatiecomité Algemeen Welzijn4, het
        eerste nummer van het tijdschrift Coördinatie5
        én De Solidarist van januari 1979. Coördinatie
        vermeldde initieel 22 namen van personen die, al dan niet namens
        een organisatie of een tijdschrift, zich bij het Coördinatiecomité
        hadden aangesloten. Onder hen Hendrik Libert, de voorzitter van
        de Werkgroep Delta, Jef Werkers, voorzitter van het Studie-
          en documentatiecentrum Joris van Severen en de top van het
        Solidaristisch Verbond binnen de SB (Raman, Broekaert,
        Vanderbruggen). Zo kregen we dus de hoogst merkwaardige situatie
        dat Arthur Raman de leiding had van twee organisaties, waarbij
        hij zichzelf namens de eerste organisatie aansloot bij
        de tweede. 
De
      Beginselen van het Coördinatiecomité werden
      afgedrukt in zowel de genoemde brochure als in het eerste nummer
      van Coördinatie. Ze 
zijn gegroepeerd rond zeven grote thema’s:
      godsdienstvrede, algemeen welzijn, geestelijke gezondheid,
      nationale opvoeding, economie en financiën,
      volksgezondheid/lichamelijke opvoeding/urbanisatie en
      rechtsbedeling. Thema 3 krijgt bijzondere aandacht. Dit heeft Jan
      Creve wellicht doen besluiten dat het Coördinatiecomité
      vooral “het zedelijk verval te lijf wilde gaan”. De op
      ethisch vlak uiterst behoudende standpunten van Arthur Raman
      vormden voor sommige leidinggevenden in de DSB een beletsel voor
      samenwerking, zij wezen destijds de fusie met het SV dan ook
      radicaal af.6 Ik hoop in de nabije toekomst aan de hand
      van een onderzoek van de bewaard gebleven nummers van Coördinatie
      het profiel en de activiteiten van het Coördinatiecomité nader
      in kaart te kunnen brengen. In de Beginselen bespeur ik
      alvast één zinnetje dat een echo vormt van het ideeëngoed van
      Joris van Severen en Louis Gueuning: “de filosofische
        grondslag van dit beginsel (‘Algemeen Welzijn’)
        steunt op de organische samenhorigheid van persoon en
        gemeenschap”. 
__________________
Noten 
1 Hans NELIS, De droom van Solidaristische
          eenheid. De Solidaristische Beweging (1974-1979), Jaarboek 27, pp.
          147-2004, Joris van Severen Instituut, Izegem (2023).
2 Ze werd (vrij klein)
        in de vorige Nieuwsbrief (3e
          trimester 2023, p. 8) afgedrukt. 
3 Jan CREVE, Solidaristische
Beweging
        (1974-1980). https://nevb.be/
4 Wat is en wat wil
          Coördinatiecomité Algemeen Welzijn? s.a., 22 p. ADVN
        VBRB7807.
5 Coördinatie. Tweemaandelijks
        tijdschrift van het Coördinatiecomité Algemeen Welzijn. Het
        ADVN bezit 5 jaargangen (1979-1986), t.e.m. het nr. 42. ADVN
        VY260
6 L.M., persoonlijke
        mededeling.
      Charles-Ferdinand Nothomb is
          overleden
Hij speelde een niet geringe rol in de
      Belgische partijpolitiek en dient dus gemeten met de maten
      waarmede wij die politiek meten. Toch enkele opmerkingen: hij was
      de Benelux heel gunstig gezind en hij had jarenlang een abonnement
      op Delta. Hij sprak Nederlands, maar alles behalve
      perfect. Ooit werd ik uitgenodigd op de opening van het
      jachtseizoen op zijn kasteel in Habaye-la-Neuve, waar zijn vader
      Pierre (ons beter bekend) begraven ligt. Ik antwoordde dat ik
      aanwezig zou zijn met mijn zoon Roeland. Toen wij er dan
      aankwamen, ging ik hem beleefdheidshalve goede dag zeggen en hij
      repliceerde met: ”... en dat zal dan Roeland wel zijn zeker?”
      Over een goed geheugen gesproken! Op die opening was overigens de
      Koninklijke Antwerpse jachthoornkring aanwezig, naast een 20-tal
      Franse en Duitse ensembles. Uniek! Jachthoorns voor het kasteel
      opgesteld lieten een melodie horen en ergens hogerop in de bossen
      antwoordden andere ensembles. Zijn grote verdienste rust evenwel
      in zijn medewerking en steun aan de vereniging “La Grande
      Région”, met zetel in Luxemburg. Dit zijn de gebieden tussen de
      Maas, de Moezel, de Saar en de Rijn (nu is gans Wallonië erbij).
      De “landkaart” daarvan staat geschilderd op de inkompoort van
      zijn kasteel. 
Vik
        Eggermont
Terugblikkend op 16 september te Wakken
        
Bij een liber amicorum over Maurits Cailliau
      mag een groet vanuit Wakken zeker niet ontbreken. Deze gemeente
      heeft voor onze te huldigen Maurits steeds een bijzondere
      betekenis gehad. Het was de plaats waar pastoor Hugo Verriest
      actief was (1888-1895) en van waaruit hij veel voeding gaf aan de
      Vlaamse beweging.
Het is ook de geboorteplaats van Joris van
      Severen (1894), de figuur die Maurits zijn gehele leven zo sterk
      heeft geboeid.
Ik
      had een gesprek met Wakkenaar Denis Haerens – ondervoorzitter
      van de plaatselijke heemkundige kring 'Het Bourgondisch erfgoed'.
      Als jong ADJV'er herinnert hij zich hoe Maurits Cailliau zich als
      tiener reeds ten dienste stelde in de leiding van het ADJV. Het
      Algemeen Diets Jeugdverbond was onder de koepel van VZW Jeugdzorg
      gevestigd in het kasteel van Wakken.
Burgemeester Koen Degroote
aan het woord
Dit kasteel hoorde in vroeger eeuwen toe aan
      een bastaardtak van de Bourgondische hertogen. Sommige leden van
      die familietak hebben notoire functies bekleed ten tijde van "de
      zeventien provinciën".
In 1954 kreeg dit kasteel de benaming “huize
      Frans Daels" en een vijftal jaren later "huize Cyriel Verschaeve".
Denis Haerens vertelt verder: "Maurits kwam met
      de trein naar het station in Tielt. Van daaruit was het tien
      kilometer wandelen. Ik zie hem nog stappen met zijn rugzak. In
      Wakken was hij leider van het Verriest-vendel. Leeftijdsgenoten
      van Denis Haerens die ook deel uitmaakten van dit vendel waren:
      André Desmet, Tony Sengier, Garry Sengier, Arseen Tack, Martin
      Derijcke, John en Pol Ducatteeuw, Luc en John Vanhoutte, Luc
      Verbeke.
Het was ook de periode dat Staf Vermeire de
      dagelijkse leiding waarnam in huize Daels en Verschaeve. Deze Staf
      Vermeire heeft bij velen, onder wie Maurits een bijzondere indruk
      nagelaten. Later heeft hij er een bijdrage over geschreven (Staf
        Vermeire 1926-1987 Díets jeugdeider en rebel).
Aan deze Wakkense ADJV-periode kwam een einde
      omstreeks 1964 toen het kasteel in private bewoning overging. In
      het novembernummer van 1962 van het tijdschrift Ter Waarheid
      werd dit nakende afscheid aangekondigd. Maurits schreef hierin een
      bijdrage waarin hij terugblikt op deze voor hem heerlijke periode
      (vanaf 1956 - het jaar waarin hij twee uniformen heeft gedragen).
      Hij had het over "Wakken een naam met klank voor de
      Diets-nationale generatie.” Eveneens over een reeks
      onvergetelijke beelden van kameraadschappelijke ontmoetingen en
      geestdriftige zangstonden. Hij besloot met: "het verdwijnen van
      Wakken zal een leemte doen ontstaan. Tot deze leemte behoren wij."
Vanaf 1982 zullen echter de Wakkense banden
      terug nauwer worden aangehaald. Toen ontstond het comité 'Wakken
      herdenkt' onder impuls van dr. Roland Bekaert (1928-2021). Dokter
      Bekaert - bewoner van het geboortehuis van Joris van Severen was
      vastbesloten de herinnering aan figuren als Verriest en Van
      Severen levendig te houden. Verschillende activiteiten werden
      georganiseerd. Om er enkele te noemen:
o   aanbrengen
        gedenkplaat aan het geboortehuis van Joris van Severen (1982) 
o   onthulling
        gedenkplaat Hugo Verriest aan de kerk (1984) 
o   grote
        tentoonstelling Hugo Verriest -Joris van Severen (1984)
o   diverse
        academische zittingen.
Hier was Maurits Cailliau een gewaardeerd
      medewerker. Het was in deze periode dat ikzelf hem leerde kennen.
      In de vele vergaderingen waar hij aanwezig was, straalde hij rust
      uit. Stemverheffingen stonden niet in zijn woordenboek. Aan
      werkkracht daarentegen ontbrak het hem niet. Ook viel op dat hij
      zeer goed gedocumenteerd was.
In de jaren 1980-90 werd er enkele keren na de
      bedevaart naar Abbeville een slotplechtigheid georganiseerd in
      Wakken. Maurits Cailliau was hier telkens een vaste aanwezige en
      speelde een actieve rol.
Een grote uitdaging voor het plaatselijke
      comité 'Wakken herdenkt', was de uitbouw van een museum. De
      genoemde en voorname Wakkense figuren moesten een blijvend
      memoriaal kunnen krijgen. Aanvankelijk werd het museum gevestigd
      in de vroegere kloostergebouwen aan de Kapellestraat, maar sinds
      2013 is het overgebracht naar het bezoekerscentrum bij provinciaal
      domein 'de Baliekouter'.
Het bijeenbrengen van diverse documenten en
      bezienswaardigheden vormde hier een hele opgave en is een werk dat
      nooit af is. Ook voor de bijdrage die hij hieraan levert, zijn we
      Maurits vanuit Wakken zeer dankbaar.
Maurits, voor alles wat je betekende voor
      Vlaanderen en zijn inwoners wensen we u vanuit het kleine
      Bourgondische Wakken te danken! En weet dat u hier bij ons steeds
      welkom bent.
Bij wijze
          van welkom
Luc Seynaeve, voorzitter Joris van
      Severen Instituut
Gegroet
      allen aanwezig,
Beste Maurits,
vandaag overhandigen wij het Liber Amicorum
      omtrent U! Dit niet ter gelegenheid van een afscheid of jubileum
      maar als een “momentum” die wij inlassen aangaande uw
      betrokkenheid omtrent Joris van Severen én het Verdinaso.
Luc Seynaeve aan het woord
Ik wil in elk geval de heren Ruud Bruyns, Bert
      Dekeyser en Wido Bourel van harte danken voor het initiatief én
      het engagement dit boek te hebben gerealiseerd. Ook de
      schrijver-medewerkers.
“Wollig gedoe” is hier niet op zijn plaats.
      Vanuit de optiek van Van Severen past ook hier: trouwe
      verbondenheid, de dienende taak, correctheid.
In 1956 werd u lid (stamnummer 363) van het
      Algemeen Diets Jeugdverbond. U was toen 18 jaar. In 1958 én 1961
      was u bijzonder betrokken bij de verbondsleiding van het Blauwvoet
      Jeugdverbond én de oprichting van het Algemeen Diets
      Jongerenverbond. Verdere stappen volgden bij diverse Heel
      Nederlandse verenigingen. Zannekin, Oud Algemeen Diets
      Jongerenverbond en het Studie- en documentatiecentrum Joris van
      Severen te Aartselaar onder leiding van Jef Werkers. Dit waren de
      jaren 70-80-90.
In 1992 werd u medeoprichter van de Stichting
      Joris van Severen. In 1996 werd u ook mede oprichter van het
      Studiecentrum Joris Van Severen. Het vroeger Studie- en
      coördinatiecentrum te Aartselaar en het Comité Abbeville
      behoorden tot uw bijzondere interesse.
Rode draad doorheen deze stappen: engagement,
      het stille werk, beheersende verbetenheid om af te werken,
      plichtsbewust, steeds gericht en bezield door kwaliteit.
De maatschappelijke doelstelling van de
      Stichting Joris van Severen: artikel 3 statuten 29/2/1992 luidt
      als volgt : 
“Het maatschappelijk doel : De persoon en het
      werk van Joris Van Severen in ere houden en ze aan de anderen te
      leren kennen en waarderen. Daartoe organiseert de vereniging naast
      godsdienstige ook andere herdenkingen. Spreekbeurten, publicaties,
      studies of enige andere activiteit. Tot dit doel onderneemt zij
      allerhande initiatieven die rechtstreeks of onrechtstreeks, tot de
      verwezenlijking van dat doel kunnen bijdragen. Zij mag daartoe
      alle noodzakelijke roerende of onroerende goederen bezitten of
      overwegen.” Dit hebt u steeds loyaal behartigd.
Jaarboeken en Nieuwsbrieven zijn degelijk én
      fungeren als objectieve wetenschappelijke bron omtrent het leven
      en gedachtengoed van Joris van Severen. Deze jaarboeken omvatten
      een historische correcte duiding die alle misverstanden én
      onjuistheden uitsluiten. Het geheel van de jaarboeken vormt een
      politieke historische méérwaarde, waaromtrent u het pionierswerk
      hebt verricht.
Mijn bijzondere appreciatie als voorzitter van
      het Joris van Severen Instituut, dit ook in naam van het bestuur,
      de Algemeen vergadering én de leden.
Uw jaarlijkse aanwezigheid te Abbeville aan het
      graf in de meimaand, uw présence in de misviering én de viering
      van de voer Brugse oorlogsslachtoffers in de Wollestraat te Brugge
      zijn betekenisvol.
Woord en daad in logische orde, consequent én
      steeds voornaam. U bent een “Vanseveriaan”. Trouw aan het
      gedachtengoed én dit siert U. Steeds objectief, milder en steeds
      méér genuanceerd door de jaren heen. Doch nooit geen verlies van
      identiteit. 
Mede door U werd het Joris van Severen
      Instituut in 2022 opgericht. De Stichting én het Studiecentrum
      beoogden omzeggens dezelfde maatschappelijke doelstelling én de
      omvorming tot één vereniging is logisch én betekent voor de
      verdere toekomst één inhoudelijke meerwaarde. Binnen beide
      verenigingen waren hieromtrent wel wat verschillen in ideeën qua
      aanpak, doch eind goed, alles goed. Een heterogene stuurgroep is
      geïnstalleerd en staat klaar om historisch werk actief verder te
      zetten in het perspectief van mei 2040: 100 jaar na het overlijden
      van Joris van Severen.
Geen toekomst zonder verleden, geen verleden
      zonder toekomst. U was én bent een sleutel figuur! Wij zijn fier
      op U én U mag terecht fier zijn op uzelf.
Niets wordt “alleen” gerealiseerd. U hebt
      veel verwezenlijkt, doch heel wat medewerkers waren steeds loyaal
      én bijzonder actief. Alle namen noemen zou te uitgebreid zijn.
      Doch, twee personen wil ik noemen van bijzondere betekenis: Dhr.
      Vik Eggermont en Dhr. Luc Pauwels. Beiden met een bijzonder staat
      van dienst: vandaar, dat ik bij deze gelegenheid jullie drie
      aanspreek met de hoedanigheid van erevoorzitters van Joris van
      Severen Instituut. Jullie hebben mede door het vele werk in het
      verleden de wording van het Joris van Severen Instituut vorm
      gegeven. De toekomstige opdracht en taak van het Instituut moet
      verder worden uitgelijnd. Wat in elk geval steeds inhoudelijk zal
      geaccentueerd worden is dat: 
o   Joris
van
      Severen was een Vlaamse politicus. Zijn Vlaams-nationale visie is
      een essentieel onderdeel in zijn vormingsproces, ontwikkeling en
      wording tot politiek leider.
o   Het
concept
      der Nederlanden, de Lage Landen, de 17 Provinciën is staatkundig
      een uiterst interessante piste. Ook de burgers van morgen zullen
      aandacht hebben voor de “Low Countries”.
o   Het
“Plus
      est en vous” gehalte is een uiting van het personalisme. Het
      recht van de individu tot volle ontplooiing. De overheid in dienst
      van de burger, de burger in dienst van de gemeenschap .
o   Het
“Solidarisme”
      is een uitweg én oplossing voor de klassieke links-rechtse
      tegenstellingen. Democratie op basis van een harmoniemodel en niet
      op basis van een conflictmodel.
Ik wil eindigen met een gemeende waardering uit
      te spreken naar U toe. Dit in naam van ieder hier aanwezig.

Laudatio
Luc Pauwels
Luc Pauwels aan het woord
"Het verleden gaat voorbij, het heden
        blijft." Onder deze titel publiceerden we al in de Joris
        van Severen Nieuwsbrief 2/2023 (pp. 15-18) de tekst die de
      auteur als laudatio uitsprak op de huldiging van 16 september te
      Wakken. Omwille van plaatsbesparing verwijzen we naar vernoemd
      nummer.
De zaal was stemmig versierd met de Leo
      belgicus- en de oranje-blanje-bleu-vlaggen en de schildvlaggen van
      de 17 provinciën, stammend van het Verdinaso.
Dankwoord bij de
          voorstelling ‘Liber amicorum
      Maurits Cailliau
Kameraden, 
Zo spraken we elkaar destijds - in de jaren van
      de jeugdbeweging – aan. En vaak was dat naar aanleiding van
      bijeenkomsten hier te Wakken, waar we toen de kasteelbewoners
      waren. Jullie vormen de falanx van mijn oudste vriendengroep. We
      waren kasteelbewoners met als kasteelheer verbondsleider Staf
      Vermeire, die er samen met Wilfried van Durme en de mindervalide
      oostfronter Albert  –
      hij kreeg eerst jaren later een behoorlijke prothese - huisden.

Maurits Cailliau 
aan het woord
Vrienden,
Dat zijn diegenen die er na de
      jeugdbewegingsjaren bijkwamen en met wie ik via talloze
      initiatieven verder kon bouwen aan de idealen die via de
      jeugdbeweging de onze geworden waren.
Jullie zijn talrijk en stammen uit de
      concentrische cirkels waar het leven me tijdens de
      voortschrijdende jaren binnenvoerde. Nieuwe gezichten, nieuwe
      middens, waarbinnen ik dienstbaar kon zijn ten bate van de ideeën
      waarvan de kiemen op het Wakkense kasteel gezaaid werden.
Kameraden en Vrienden,
Sindsdien ijveren we met z’n allen
      onverdroten voor wat een Hendrik Fayat “het onontbeerlijke
      eenheidsbesef van de Nederlanden” noemde. Waar quasi het geheel
      van de huidige Vlaamse beweging dit Nederlandse perspectief prijs
      gaf, of amper nog ’n voetnoot waardig acht, blijven wij
      beklemtonen dat “terug leiden naar onze Nederlandse
      ‘roots’”, doorheen de straks twee eeuwen oude Belgische
      geschiedenis, de eerste en voornaamste opdracht van de Vlaamse
      Beweging is en blijft.
In de jaren van het interbellum was dit een
      vanzelfsprekend gegeven. In de naoorlogse jaren is de
      “Nederlandse gedachte” – als kern van de zingeving van ons
      nationaal streven – evenwel quasi volledig weggedeemsterd. De
      oorzaken daarvan zijn velerlei en kaderen mede in de waan “dat
      we beter doen, wat we zelf doen”. Illusie, uiteraard, zoals we
      tekens weer kunnen vaststellen!
Dat daarmee onze Nederlandse
      toekomstperspectieven danig gehypothekeerd werden en worden ligt
      voor de hand, nu we ons moedwillig dreigen op te sluiten in een
      “Vlaamse staat” binnen de Belgische begrenzingen.
Hoe zeer dreigen we aldus afgesneden te worden
      van onze Nederlandse geschiedenis en aldus medeplichtig te worden
      aan de aan gang zijnde nieuwe verkaveling van de historische
      Nederlanden, nu er naar gestreefd wordt het werk van de muiters
      van 1830 door te trekken.
Op de recente IJzerwake viel me ’n boekje –
      de auteur noemt het een ‘brochure’ – met als titel
      “Vlaamse Beweging en Vlaams Nationalisme” in handen. Een
      geschrift daterend van 1950 van de hand van Frans van der Elst. De
      auteur gaat er de evolutie van de Nederlandse gedachte op na
      sedert het ontstaan van België en staaft zijn betoog met tal van
      citaten die telkens weer de oorspronkelijke Heel-Nederlandse
      bezieling van de beweging beklemtonen. Ik kom daarop later meer
      uitgebreid terug in de ‘ADJV-Schriften’.
  Na afloop aan de
        Baliekouter te Wakken
Dezelfde Nederlandse bezieling was het trouwens
      die tot de bevrijdende dissidentie binnen de oorlogsjeugdbeweging
      heeft geleid - weg van de misschien begrijpelijke doch niettemin
      verfoeilijke collaboratie – en waarbinnen onze jeugdbeweging
      diepe wortels had.
Van die Nederlandse bezieling getuigt ook,
      zoals gezegd, dat geschrift van Van der Elst uit 1950. Daaruit
      bleek dat de later voorzitter van de Volksunie toen nog terdege
      weet had van waar het om ging. Niettemin zou die partij in niet
      geringe mate medeverantwoordelijk worden voor de teloorgang van de
      Nederlandse gedachte binnen de Vlaamse Beweging. Die partij, samen
      met vele andere mededaders, uiteraard.
Kan dat nefaste tij nog gekeerd worden? Wij
      alvast geven onze pogingen daartoe niet op!
Ik besluit met een woord van dank nog.
      Vooreerst aan het adres van Koen Degroote, burgemeester van
      Wakken/Dentergem, die de Baliekouter ter beschikking stelde voor
      deze dag – de site waar het museum ‘Van Hugo Verriest tot
      Joris van Severen’ een blijvend onderdak vond. Verder uiteraard
      ook dank aan de vrienden die, zowat achter m’n rug om, instonden
      voor de organisatie van deze dag en het verschijnen van het
      ‘Liber amicorum’. Ik weet dit alles hoog te waarderen!
Hilde
              Thiers (Tielt 25 oktober 1924
          – Rijmenam 20 augustus 2023). Hilde was een dochter van
          Emiel Thiers. In het Jaarboek Joris van Severen 20
          (2016) publiceerde ze, samen met haar zus Lutgart, haar
          herinneringen aan de gebeurtenissen die leiden tot het einde
          van het Verdinaso in het voorjaar van 1941.
        
    
    
    
      
Raymund
              Bruning (29 maart 1936 – 15
          augustus 2023), zoon van Henri Bruning en samen met z’n
          broer onvermoeibaar actief op de website;
www.henrinbruning.nl
          ter rehabilitatie van hun vader. In het Joris van Severen
            Jaarboek 21 (2017) las u in dit perspectief zijn
          bijdrage ‘Einem andaurenden Kampf gegen die Deutschen’.
      
      
In deze rubriek
        verwijzen we zonder veel commentaar naar recente publicaties
        waarin Joris van Severen en/of het Verdinaso vermeld worden. We
        citeren de meest treffende passussen woordelijk zonder daarin
        volledigheid na te streven. We verzoeken onze lezers, met ons,
        uit te zien naar publicaties die voor deze rubriek 'stof' kunnen
        leveren en ons kopie van de betreffende passages toe te sturen.
Golfslag
Vlaams-nationalistisch
        cultureel maandblad, uitgegeven te Antwerpen (1946-1950) onder
        het motto "Jong, durvend, gelovend".
Het eerste nummer
        verscheen in maart 1946 en het was na Rommelpot
        (december 1945) het tweede naoorlogse project van
        Vlaamsgezinde en katholieke jongeren. Golfslag had een
        oplage van ongeveer 2000 exemplaren. De redactie bestond
        aanvankelijk uit Manu Ruys, Adriaan de Roover, Ivo
        Michiels (pseudoniem van Rik Ceuppens), Hugo Grimberger, Joris
        de Wolf en Roland van Oplinter. Enkel de eerste drie bleven in
        de redactie, waarin later ook Piet de Meeuw, Albe (pseudoniem
        van Renaat
          Joostens), Hendrik Storm (pseudoniem van Paul de Vree),
        Lambert Stiers (pseudoniem van Paul
          Lebeau) en Paul Haimon werden opgenomen.
De oprichting van
        Golfslag moet worden gesitueerd tegen de achtergrond van
        de eerste naoorlogse initiatieven van niet-gecompromitteerde flaminganten, die
        resulteerden in een verstevigde band tussen katholieken en
        nationalisten. Het blad steunde op een katholieke
        ethisch-moralistische grondslag en hoewel het zich aanvankelijk
        buiten de partijpolitiek wilde houden, werden al snel
        sociaal-politieke standpunten ingenomen. Zo streefde Golfslag
        de eenheid tussen Noord en Zuid na, met behoud van de
        bestaande staatsgrenzen, en noemde het de wegvoeringen van 1940
        (Spooktreinen) een van de
        hoofdoorzaken van de collaboratie.
        Daarbij aansluitend zag het in de repressieve "haatmaatregelen"
        van de Belgische regering (repressie)
        de oorzaak van de naoorlogse vooruitgang van de V.B. Het richtte
        een steunfonds op voor missionarissen, gebroodroofden en
        geïnterneerden en organiseerde, onder leiding van Herman
          van Fraechem, en met medewerking van Ast Fonteyne en Antoon
          vander Plaetse, kunstavonden, gewijd aan Zuid-Afrika,
        Ernest Claes, Stijn
          Streuvels en Felix
          Timmermans. Het dacht Europees en achtte een toenadering
        tussen Oost en West wenselijk. 
        (Bron: NEVB)