> nieuwsbrief > 2023 - nr 4

Inhoud


Mededelingen


 

Hernieuwen ledenbijdrage voor 2023

Even herinneren. Wie dit tot nog toe naliet zijn ledenbijdrage voor 2023 te vereffenen vindt bij dit nummer andermaal een betaalformulier. Dankzij een zuinig beheer blijft het ons mogelijk om, niettegenstaande alweer gestegen druk- en portkosten, de minimumbijdrage te behouden op 29 €. In ruil daarvoor verzekeren we u de stipte toezending van het nieuwe Jaarboek Joris van Severen – het 27e al – dat in de meimaand verscheen en van de vier nummers van ons kwartaalblad Nieuwsbrief Joris van Severen. Vanaf het bedrag van 35 € boeken we u met dank als steunend lid. Vereffening graag via onze rekening BE29 4650 2267 2164 op naam van het Joris van Severen Instituut, Izegem.

 

Overzicht biografieën over Joris van Severen

Naar aanleiding van de verjaardag van Joris van Severen, heeft Ruud Bruijns een filmpje gemaakt met een bespreking van de biografieën die in de loop van der jaren zijn verschenen over Joris van Severen:

Zie: https://youtu.be/OxPWIOwNtPw

De biografie van Dieter Vandenbroucke laat voorlopig op zich wachten. Het werd volgens de website van De Bezige Bij dit voorjaar verwacht, maar er is sindsdien geen enkel bericht over de verschijningsvooruitzichten op dit werk.


 

Liber amicorum Maurits Cailliau


 

Zopas verscheen het Liber Amicorum voor Maurits Cailliau. Het bevat een selectie van beschrijvingen, interviews, gedichten en herinneringen aan Maurits Cailliau en zijn betekenis voor de Vlaamse en Heel-Nederlandse beweging. Verderop in dit nummer leest u de toespraken die n.a.v. het verschijnen uitgesproken werden op de huldiging die op 16 september uitgesproken werden op het domein van de Baliekouter te Wakken. U kunt alsnog deelgenoot worden aan deze hulde door een aankoop van het hardbackboek, door overboeking van het bedrag van 32 Euro (inclusief verzendkosten).

 

 







Weekend 20/21//05/2023 In Brugge en in Abbeville


De Mis, die doorging op 20 mei om 10u30, was opnieuw zeer sereen en stijlvol. De Blindekenskapel is hieromtrent uitstekend. E.H. Jan Tilleman ging de Mis voor én homilie was inhoudelijk gekenmerkt door de Christelijke boodschap én de religieuze insteek in het leven van Joris van Severen.

De herdenking in de Wollestraat om 11u30 verliep ook bijzonder sfeervol. Ere-schepen van Brugge Jean-Marie Bogaert, sprak de aanwezigen toe. Historische gegevens werden nog eens aangehaald. Een verwijzing naar het stadsbestuur is niet onopgemerkt gebleven! De heer Stefaan Coudenys (voorzitter Abbeville Comité) plaatste de herdenking in het teken van vrede én de uitdrukkelijke wens tot beter begrip voor elkaar in ieders verscheidenheid. Een welkomstdrankje bij de receptie was dan ook zoals steeds “gemoedelijk”.

In Abbeville op 21 mei waren we aanwezig aan het graf van JvS en Jan Ryckoort. Luc Seynaeve noemde ieder welkom, Jozef Ameeuw bracht een gedicht naar voor, “Joris van Severen”, dit geschreven door Bert Peleman. Martine Inghelbrecht sprak het “Appel der 17 Provinciën” uit. Als co-voorzitter van het Joris van Severen Instituut volgde de grafrede. Inhoudelijk was er vooral aandacht voor de omstandigheden op 20 mei 1940 in Abbeville en werd ook de link gemaakt aangaande het ideeëngoed van Joris van  Severen én het heden. De dag werd gezamenlijk afgesloten in “L’étoile du jour” te Abbeville.

Luc Seynaeve, Co-voorzitter JvS Instituut

 

Grafrede 21 mei te Abbeville

 

21 levens koelbloedig afgemaakt. In groepjes uit een onschuldige kelder gesleept. Met kogels en bajonetten uit de geschiedenis geschreven. Voorgoed hun stem gesmoord in de perfide afgrond van de wraak.

Sirenes van een luchtaanval, de ruïnes, de bombardementen, de onmiskenbare bewijzen van een militaire ramp. Het moet allemaal gezorgd hebben voor een apocalyptische sfeer. Een zeker einde van de tijden, dat alle menselijke remmen op de wreedheid wegnam en de poorten van de hel wijd openzette. Een defaitisme dat zich uitte in de fanatieke overtuiging dat er iets moest gebeuren, dat de vijand het niet helemaal naar zijn zin mocht hebben, dat het beter was iemand te laten boeten voor het dreigende échec. En zoals altijd wordt de meest weerloze dan de zondebok. De haat wordt niet gefocust op de feiten, maar op een beeld vertroebeld en misvormd.

Deze Franse militairen kweten zich als gewillige beulen van hun gezamenlijke taak. Echte mensen werden doodgeschoten maar ook de fantomen van hun eigen verziekte geest. Er was een bevel nodig om die waan van voor hun eigen ogen weg te nemen. Geen besef van wat er bezig was.

Hier werd een grootmoeder doodgeknuppeld, een loodgieter vermoord, een schilder in het spoor van zijn mentor geëxecuteerd. Maar ook een Abwehr-man vond hier zijn einde. Maakt dat het bloedbad minder contentieus?

 

Elk jaar komen mensen samen in Abbeville om getuigenis af te leggen, om de geschiedenis levend te houden; om zichzelf een spiegel voor te houden met de existentiële vraag : ben ik een mens? In het bijzonder komen we samen aan het graf van JVS en Jan Ryckoort.

Om te herdenken! Herdenken betekent niet alleen herinneren aan vroeger doch ook lessen trekken voor de toekomst. Onze toekomst werd uitgetekend door Joris van Severen. Een politieke boodschap gebaseerd op een staatsvisie die de éénmaking van de Nederlanden beoogt. Een maatschappelijke ordening gebaseerd op “solidarisme”.

Bijzondere aandacht voor het individu “Plus est en vous” én dit ten dienste van het algemene belang. De staat, de overheid heeft een opbouwende opdracht. Met de woorden van Joris van Severen zelf uitgesproken op 08 december 1934 :

 

“De staat is slechts in dienst van de persoonlijkheid. Alles in de wereld is daar tot dienst van den mens”. Vandaag 21 mei 2023 zijn deze ideeën in elk geval “waardig.” Vanuit Christelijk perspectief en socio-politiek oogpunt kunnen we bevestigen : JVS is niet dood. Hij leeft.

Met dank voor jullie aanwezigheid aan het graf van JVS en Jan Ryckoort vandaag. Veilig thuis toegewenst.

_______________

GRAFREDE vanwege het Joris van Severen Instituut (voorzitter Luc Seynaeve) én Stefaan Coudenys (voorzitter Abbeville Comité). Deze tekst verscheen al onvolledig in de voorafgaande Nieuwsbrief Joris van Severen. De hierboven cursief gezette alinea’s betreffen de inbreng van Stefaan Coudenys, die om onverklaarbare redenen wegviel in de vorige editie.


 

Arthur Raman en de nadagen van de Solidaristische Beweging


Hans Nelis.

 

Mijn bijdrage in het Jaarboek 27 over de geschiedenis en het gedachtegoed van de Solidaristische Beweging (SB) had een open einde.1 Op basis van de beschikbare documenten en de schaarse herinneringen van nog levende getuigen kon niet uitgemaakt worden wanneer de SB exact opgehouden had te bestaan. Het laatste nummer van het strijdblad De Solidarist (DS) verscheen in augustus 1979. SB Organisatieleider Arthur Raman ventileerde in een bitter artikel weliswaar zijn diepe ontgoocheling over de inertie en de apathie van ‘de massa’, maar uit niets blijkt dat dit artikel ook een definitief afscheid van de lezers betekende. Vruchteloos had hij in de periode 1971-1974 wat hij noemde ‘gelijk-gerichten’ in zijn Solidaristisch Verbond (SV) proberen te verenigen. De fusie eind 1974 van het SV met de DSB (Dietse Solidaristische Beweging) van Maarten van Nierop bracht de realisatie van zijn ‘Droom van solidaristische eenheid’1 evenmin dichterbij.

Mijn huidig onderzoek, ter voorbereiding van een bijdrage in het Jaarboek 28 over de Werkgroep/Werkgemeenschap Delta/De Lage Landen, bracht enkele nieuwe feiten aan het licht over het einde en de nasleep van de SB. Vooreerst stootte ik in twee nummers (oktober en november 1980) van het maandblad Delta op een merkwaardige aankondiging.2 In dit bericht deelden de organisatieleider (Arthur Raman), de hoofdredacteur van DS (Hendrik Broekaert) en de verantwoordelijke uitgever van DS (Maurits Vanderbruggen) mee dat “wegens geldgebrek gedurende de laatste maanden” (meer dan een jaar!) DS niet meer verschenen was, dat de SB geen geld meer had om Delta te steunen en dat zij durfden te hopen dat de abonnees van DS voortaan hun abonnementsgeld aan Delta zouden over maken. De vondst van deze aankondiging in Delta had voor mij een dubbele betekenis. Ten eerste toont ze aan dat de SB op zijn minst een jaar langer heeft bestaan dan ik in mijn Jaarboek bijdrage aannam. Althans op papier, want of er in 1980 nog sprake was van enige gecoördineerde activiteit is hoogst twijfelachtig. De dood van algemeen voorman Maarten van Nierop op 19 juli 1979 was een fatale klap die de beweging niet meer te boven kwam1,3. Ten tweede blijkt uit de aankondiging dat er een innige band gegroeid was tussen het SV en Delta, sinds de eerste toenadering tussen beide in het najaar 19761.

Na november 1980 verdwijnt de SB maar vooralsnog niet Arthur Raman in de nevelen van de tijd: “de schaarse aanhangers doken later op bij Vlaams-nationale actiegroepen of sloten zich aan bij het initiatief van Arthur Raman die met het Coördinatiecomité Algemeen Welzijn het 'zedelijk verval' te lijf ging”.3 Dit Coördinatiecomité was al twee jaar eerder tot stand gekomen, meer bepaald na een ‘coördinatievergadering’ op 19 november 1978, waarop Arthur Raman een buitengewoon lange toespraak hield en opriep om tot zijn comité toe te treden. Deze oproep werd afgedrukt in een brochure getiteld Wat is en wat wil Coördinatiecomité Algemeen Welzijn4, het eerste nummer van het tijdschrift Coördinatie5 én De Solidarist van januari 1979. Coördinatie vermeldde initieel 22 namen van personen die, al dan niet namens een organisatie of een tijdschrift, zich bij het Coördinatiecomité hadden aangesloten. Onder hen Hendrik Libert, de voorzitter van de Werkgroep Delta, Jef Werkers, voorzitter van het Studie- en documentatiecentrum Joris van Severen en de top van het Solidaristisch Verbond binnen de SB (Raman, Broekaert, Vanderbruggen). Zo kregen we dus de hoogst merkwaardige situatie dat Arthur Raman de leiding had van twee organisaties, waarbij hij zichzelf namens de eerste organisatie aansloot bij de tweede.

De Beginselen van het Coördinatiecomité werden afgedrukt in zowel de genoemde brochure als in het eerste nummer van Coördinatie. Ze

 

zijn gegroepeerd rond zeven grote thema’s: godsdienstvrede, algemeen welzijn, geestelijke gezondheid, nationale opvoeding, economie en financiën, volksgezondheid/lichamelijke opvoeding/urbanisatie en rechtsbedeling. Thema 3 krijgt bijzondere aandacht. Dit heeft Jan Creve wellicht doen besluiten dat het Coördinatiecomité vooral “het zedelijk verval te lijf wilde gaan”. De op ethisch vlak uiterst behoudende standpunten van Arthur Raman vormden voor sommige leidinggevenden in de DSB een beletsel voor samenwerking, zij wezen destijds de fusie met het SV dan ook radicaal af.6 Ik hoop in de nabije toekomst aan de hand van een onderzoek van de bewaard gebleven nummers van Coördinatie het profiel en de activiteiten van het Coördinatiecomité nader in kaart te kunnen brengen. In de Beginselen bespeur ik alvast één zinnetje dat een echo vormt van het ideeëngoed van Joris van Severen en Louis Gueuning: “de filosofische grondslag van dit beginsel (‘Algemeen Welzijn’) steunt op de organische samenhorigheid van persoon en gemeenschap”.

__________________

Noten

1 Hans NELIS, De droom van Solidaristische eenheid. De Solidaristische Beweging (1974-1979), Jaarboek 27, pp. 147-2004, Joris van Severen Instituut, Izegem (2023).

2 Ze werd (vrij klein) in de vorige Nieuwsbrief (3e trimester 2023, p. 8) afgedrukt.

3 Jan CREVE, Solidaristische Beweging (1974-1980). https://nevb.be/

4 Wat is en wat wil Coördinatiecomité Algemeen Welzijn? s.a., 22 p. ADVN VBRB7807.

5 Coördinatie. Tweemaandelijks tijdschrift van het Coördinatiecomité Algemeen Welzijn. Het ADVN bezit 5 jaargangen (1979-1986), t.e.m. het nr. 42. ADVN VY260

6 L.M., persoonlijke mededeling.


Charles-Ferdinand Nothomb is overleden

Hij speelde een niet geringe rol in de Belgische partijpolitiek en dient dus gemeten met de maten waarmede wij die politiek meten. Toch enkele opmerkingen: hij was de Benelux heel gunstig gezind en hij had jarenlang een abonnement op Delta. Hij sprak Nederlands, maar alles behalve perfect. Ooit werd ik uitgenodigd op de opening van het jachtseizoen op zijn kasteel in Habaye-la-Neuve, waar zijn vader Pierre (ons beter bekend) begraven ligt. Ik antwoordde dat ik aanwezig zou zijn met mijn zoon Roeland. Toen wij er dan aankwamen, ging ik hem beleefdheidshalve goede dag zeggen en hij repliceerde met: ”... en dat zal dan Roeland wel zijn zeker?” Over een goed geheugen gesproken! Op die opening was overigens de Koninklijke Antwerpse jachthoornkring aanwezig, naast een 20-tal Franse en Duitse ensembles. Uniek! Jachthoorns voor het kasteel opgesteld lieten een melodie horen en ergens hogerop in de bossen antwoordden andere ensembles. Zijn grote verdienste rust evenwel in zijn medewerking en steun aan de vereniging “La Grande Région”, met zetel in Luxemburg. Dit zijn de gebieden tussen de Maas, de Moezel, de Saar en de Rijn (nu is gans Wallonië erbij). De “landkaart” daarvan staat geschilderd op de inkompoort van zijn kasteel.

Vik Eggermont

 

 

Terugblikkend op 16 september te Wakken



Een groet uit Wakken
Koenraad de Groote, burgemeester

 

Bij een liber amicorum over Maurits Cailliau mag een groet vanuit Wakken zeker niet ontbreken. Deze gemeente heeft voor onze te huldigen Maurits steeds een bijzondere betekenis gehad. Het was de plaats waar pastoor Hugo Verriest actief was (1888-1895) en van waaruit hij veel voeding gaf aan de Vlaamse beweging.

Het is ook de geboorteplaats van Joris van Severen (1894), de figuur die Maurits zijn gehele leven zo sterk heeft geboeid.

Ik had een gesprek met Wakkenaar Denis Haerens – ondervoorzitter van de plaatselijke heemkundige kring 'Het Bourgondisch erfgoed'. Als jong ADJV'er herinnert hij zich hoe Maurits Cailliau zich als tiener reeds ten dienste stelde in de leiding van het ADJV. Het Algemeen Diets Jeugdverbond was onder de koepel van VZW Jeugdzorg gevestigd in het kasteel van Wakken.

 

Burgemeester Koen Degroote

aan het woord

 

 

Dit kasteel hoorde in vroeger eeuwen toe aan een bastaardtak van de Bourgondische hertogen. Sommige leden van die familietak hebben notoire functies bekleed ten tijde van "de zeventien provinciën".

In 1954 kreeg dit kasteel de benaming “huize Frans Daels" en een vijftal jaren later "huize Cyriel Verschaeve".

Denis Haerens vertelt verder: "Maurits kwam met de trein naar het station in Tielt. Van daaruit was het tien kilometer wandelen. Ik zie hem nog stappen met zijn rugzak. In Wakken was hij leider van het Verriest-vendel. Leeftijdsgenoten van Denis Haerens die ook deel uitmaakten van dit vendel waren: André Desmet, Tony Sengier, Garry Sengier, Arseen Tack, Martin Derijcke, John en Pol Ducatteeuw, Luc en John Vanhoutte, Luc Verbeke.

Het was ook de periode dat Staf Vermeire de dagelijkse leiding waarnam in huize Daels en Verschaeve. Deze Staf Vermeire heeft bij velen, onder wie Maurits een bijzondere indruk nagelaten. Later heeft hij er een bijdrage over geschreven (Staf Vermeire 1926-1987 Díets jeugdeider en rebel).

Aan deze Wakkense ADJV-periode kwam een einde omstreeks 1964 toen het kasteel in private bewoning overging. In het novembernummer van 1962 van het tijdschrift Ter Waarheid werd dit nakende afscheid aangekondigd. Maurits schreef hierin een bijdrage waarin hij terugblikt op deze voor hem heerlijke periode (vanaf 1956 - het jaar waarin hij twee uniformen heeft gedragen). Hij had het over "Wakken een naam met klank voor de Diets-nationale generatie.” Eveneens over een reeks onvergetelijke beelden van kameraadschappelijke ontmoetingen en geestdriftige zangstonden. Hij besloot met: "het verdwijnen van Wakken zal een leemte doen ontstaan. Tot deze leemte behoren wij."

Vanaf 1982 zullen echter de Wakkense banden terug nauwer worden aangehaald. Toen ontstond het comité 'Wakken herdenkt' onder impuls van dr. Roland Bekaert (1928-2021). Dokter Bekaert - bewoner van het geboortehuis van Joris van Severen was vastbesloten de herinnering aan figuren als Verriest en Van Severen levendig te houden. Verschillende activiteiten werden georganiseerd. Om er enkele te noemen:

o   aanbrengen gedenkplaat aan het geboortehuis van Joris van Severen (1982)

o   onthulling gedenkplaat Hugo Verriest aan de kerk (1984)

o   grote tentoonstelling Hugo Verriest -Joris van Severen (1984)

o   diverse academische zittingen.

Hier was Maurits Cailliau een gewaardeerd medewerker. Het was in deze periode dat ikzelf hem leerde kennen. In de vele vergaderingen waar hij aanwezig was, straalde hij rust uit. Stemverheffingen stonden niet in zijn woordenboek. Aan werkkracht daarentegen ontbrak het hem niet. Ook viel op dat hij zeer goed gedocumenteerd was.

In de jaren 1980-90 werd er enkele keren na de bedevaart naar Abbeville een slotplechtigheid georganiseerd in Wakken. Maurits Cailliau was hier telkens een vaste aanwezige en speelde een actieve rol.

Een grote uitdaging voor het plaatselijke comité 'Wakken herdenkt', was de uitbouw van een museum. De genoemde en voorname Wakkense figuren moesten een blijvend memoriaal kunnen krijgen. Aanvankelijk werd het museum gevestigd in de vroegere kloostergebouwen aan de Kapellestraat, maar sinds 2013 is het overgebracht naar het bezoekerscentrum bij provinciaal domein 'de Baliekouter'.

Het bijeenbrengen van diverse documenten en bezienswaardigheden vormde hier een hele opgave en is een werk dat nooit af is. Ook voor de bijdrage die hij hieraan levert, zijn we Maurits vanuit Wakken zeer dankbaar.

Maurits, voor alles wat je betekende voor Vlaanderen en zijn inwoners wensen we u vanuit het kleine Bourgondische Wakken te danken! En weet dat u hier bij ons steeds welkom bent.

 

Bij wijze van welkom

Luc Seynaeve, voorzitter Joris van Severen Instituut

 

Gegroet allen aanwezig,

Beste Maurits,

vandaag overhandigen wij het Liber Amicorum omtrent U! Dit niet ter gelegenheid van een afscheid of jubileum maar als een “momentum” die wij inlassen aangaande uw betrokkenheid omtrent Joris van Severen én het Verdinaso.

 

Luc Seynaeve aan het woord

 

Ik wil in elk geval de heren Ruud Bruyns, Bert Dekeyser en Wido Bourel van harte danken voor het initiatief én het engagement dit boek te hebben gerealiseerd. Ook de schrijver-medewerkers.

“Wollig gedoe” is hier niet op zijn plaats. Vanuit de optiek van Van Severen past ook hier: trouwe verbondenheid, de dienende taak, correctheid.

In 1956 werd u lid (stamnummer 363) van het Algemeen Diets Jeugdverbond. U was toen 18 jaar. In 1958 én 1961 was u bijzonder betrokken bij de verbondsleiding van het Blauwvoet Jeugdverbond én de oprichting van het Algemeen Diets Jongerenverbond. Verdere stappen volgden bij diverse Heel Nederlandse verenigingen. Zannekin, Oud Algemeen Diets Jongerenverbond en het Studie- en documentatiecentrum Joris van Severen te Aartselaar onder leiding van Jef Werkers. Dit waren de jaren 70-80-90.

In 1992 werd u medeoprichter van de Stichting Joris van Severen. In 1996 werd u ook mede oprichter van het Studiecentrum Joris Van Severen. Het vroeger Studie- en coördinatiecentrum te Aartselaar en het Comité Abbeville behoorden tot uw bijzondere interesse.

Rode draad doorheen deze stappen: engagement, het stille werk, beheersende verbetenheid om af te werken, plichtsbewust, steeds gericht en bezield door kwaliteit.

De maatschappelijke doelstelling van de Stichting Joris van Severen: artikel 3 statuten 29/2/1992 luidt als volgt :

“Het maatschappelijk doel : De persoon en het werk van Joris Van Severen in ere houden en ze aan de anderen te leren kennen en waarderen. Daartoe organiseert de vereniging naast godsdienstige ook andere herdenkingen. Spreekbeurten, publicaties, studies of enige andere activiteit. Tot dit doel onderneemt zij allerhande initiatieven die rechtstreeks of onrechtstreeks, tot de verwezenlijking van dat doel kunnen bijdragen. Zij mag daartoe alle noodzakelijke roerende of onroerende goederen bezitten of overwegen.” Dit hebt u steeds loyaal behartigd.

Jaarboeken en Nieuwsbrieven zijn degelijk én fungeren als objectieve wetenschappelijke bron omtrent het leven en gedachtengoed van Joris van Severen. Deze jaarboeken omvatten een historische correcte duiding die alle misverstanden én onjuistheden uitsluiten. Het geheel van de jaarboeken vormt een politieke historische méérwaarde, waaromtrent u het pionierswerk hebt verricht.

Mijn bijzondere appreciatie als voorzitter van het Joris van Severen Instituut, dit ook in naam van het bestuur, de Algemeen vergadering én de leden.

Uw jaarlijkse aanwezigheid te Abbeville aan het graf in de meimaand, uw présence in de misviering én de viering van de voer Brugse oorlogsslachtoffers in de Wollestraat te Brugge zijn betekenisvol.

Woord en daad in logische orde, consequent én steeds voornaam. U bent een “Vanseveriaan”. Trouw aan het gedachtengoed én dit siert U. Steeds objectief, milder en steeds méér genuanceerd door de jaren heen. Doch nooit geen verlies van identiteit.

Mede door U werd het Joris van Severen Instituut in 2022 opgericht. De Stichting én het Studiecentrum beoogden omzeggens dezelfde maatschappelijke doelstelling én de omvorming tot één vereniging is logisch én betekent voor de verdere toekomst één inhoudelijke meerwaarde. Binnen beide verenigingen waren hieromtrent wel wat verschillen in ideeën qua aanpak, doch eind goed, alles goed. Een heterogene stuurgroep is geïnstalleerd en staat klaar om historisch werk actief verder te zetten in het perspectief van mei 2040: 100 jaar na het overlijden van Joris van Severen.

Geen toekomst zonder verleden, geen verleden zonder toekomst. U was én bent een sleutel figuur! Wij zijn fier op U én U mag terecht fier zijn op uzelf.

Niets wordt “alleen” gerealiseerd. U hebt veel verwezenlijkt, doch heel wat medewerkers waren steeds loyaal én bijzonder actief. Alle namen noemen zou te uitgebreid zijn. Doch, twee personen wil ik noemen van bijzondere betekenis: Dhr. Vik Eggermont en Dhr. Luc Pauwels. Beiden met een bijzonder staat van dienst: vandaar, dat ik bij deze gelegenheid jullie drie aanspreek met de hoedanigheid van erevoorzitters van Joris van Severen Instituut. Jullie hebben mede door het vele werk in het verleden de wording van het Joris van Severen Instituut vorm gegeven. De toekomstige opdracht en taak van het Instituut moet verder worden uitgelijnd. Wat in elk geval steeds inhoudelijk zal geaccentueerd worden is dat:

o   Joris van Severen was een Vlaamse politicus. Zijn Vlaams-nationale visie is een essentieel onderdeel in zijn vormingsproces, ontwikkeling en wording tot politiek leider.

o   Het concept der Nederlanden, de Lage Landen, de 17 Provinciën is staatkundig een uiterst interessante piste. Ook de burgers van morgen zullen aandacht hebben voor de “Low Countries”.

o   Het “Plus est en vous” gehalte is een uiting van het personalisme. Het recht van de individu tot volle ontplooiing. De overheid in dienst van de burger, de burger in dienst van de gemeenschap .

o   Het “Solidarisme” is een uitweg én oplossing voor de klassieke links-rechtse tegenstellingen. Democratie op basis van een harmoniemodel en niet op basis van een conflictmodel.

Ik wil eindigen met een gemeende waardering uit te spreken naar U toe. Dit in naam van ieder hier aanwezig.

 

 

Laudatio

Luc Pauwels

 

 

Luc Pauwels aan het woord

 

 

"Het verleden gaat voorbij, het heden blijft." Onder deze titel publiceerden we al in de Joris van Severen Nieuwsbrief 2/2023 (pp. 15-18) de tekst die de auteur als laudatio uitsprak op de huldiging van 16 september te Wakken. Omwille van plaatsbesparing verwijzen we naar vernoemd nummer.

De zaal was stemmig versierd met de Leo belgicus- en de oranje-blanje-bleu-vlaggen en de schildvlaggen van de 17 provinciën, stammend van het Verdinaso.

 

 

Dankwoord bij de voorstelling ‘Liber amicorum
Maurits Cailliau

Kameraden,

Zo spraken we elkaar destijds - in de jaren van de jeugdbeweging – aan. En vaak was dat naar aanleiding van bijeenkomsten hier te Wakken, waar we toen de kasteelbewoners waren. Jullie vormen de falanx van mijn oudste vriendengroep. We waren kasteelbewoners met als kasteelheer verbondsleider Staf Vermeire, die er samen met Wilfried van Durme en de mindervalide oostfronter Albert  – hij kreeg eerst jaren later een behoorlijke prothese - huisden.

 

Maurits Cailliau

aan het woord

 

 

 

Vrienden,

Dat zijn diegenen die er na de jeugdbewegingsjaren bijkwamen en met wie ik via talloze initiatieven verder kon bouwen aan de idealen die via de jeugdbeweging de onze geworden waren.

Jullie zijn talrijk en stammen uit de concentrische cirkels waar het leven me tijdens de voortschrijdende jaren binnenvoerde. Nieuwe gezichten, nieuwe middens, waarbinnen ik dienstbaar kon zijn ten bate van de ideeën waarvan de kiemen op het Wakkense kasteel gezaaid werden.

Kameraden en Vrienden,

Sindsdien ijveren we met z’n allen onverdroten voor wat een Hendrik Fayat “het onontbeerlijke eenheidsbesef van de Nederlanden” noemde. Waar quasi het geheel van de huidige Vlaamse beweging dit Nederlandse perspectief prijs gaf, of amper nog ’n voetnoot waardig acht, blijven wij beklemtonen dat “terug leiden naar onze Nederlandse ‘roots’”, doorheen de straks twee eeuwen oude Belgische geschiedenis, de eerste en voornaamste opdracht van de Vlaamse Beweging is en blijft.

In de jaren van het interbellum was dit een vanzelfsprekend gegeven. In de naoorlogse jaren is de “Nederlandse gedachte” – als kern van de zingeving van ons nationaal streven – evenwel quasi volledig weggedeemsterd. De oorzaken daarvan zijn velerlei en kaderen mede in de waan “dat we beter doen, wat we zelf doen”. Illusie, uiteraard, zoals we tekens weer kunnen vaststellen!

Dat daarmee onze Nederlandse toekomstperspectieven danig gehypothekeerd werden en worden ligt voor de hand, nu we ons moedwillig dreigen op te sluiten in een “Vlaamse staat” binnen de Belgische begrenzingen.

Hoe zeer dreigen we aldus afgesneden te worden van onze Nederlandse geschiedenis en aldus medeplichtig te worden aan de aan gang zijnde nieuwe verkaveling van de historische Nederlanden, nu er naar gestreefd wordt het werk van de muiters van 1830 door te trekken.

Op de recente IJzerwake viel me ’n boekje – de auteur noemt het een ‘brochure’ – met als titel “Vlaamse Beweging en Vlaams Nationalisme” in handen. Een geschrift daterend van 1950 van de hand van Frans van der Elst. De auteur gaat er de evolutie van de Nederlandse gedachte op na sedert het ontstaan van België en staaft zijn betoog met tal van citaten die telkens weer de oorspronkelijke Heel-Nederlandse bezieling van de beweging beklemtonen. Ik kom daarop later meer uitgebreid terug in de ‘ADJV-Schriften’.

 

  Na afloop aan de Baliekouter te Wakken

 

Dezelfde Nederlandse bezieling was het trouwens die tot de bevrijdende dissidentie binnen de oorlogsjeugdbeweging heeft geleid - weg van de misschien begrijpelijke doch niettemin verfoeilijke collaboratie – en waarbinnen onze jeugdbeweging diepe wortels had.

Van die Nederlandse bezieling getuigt ook, zoals gezegd, dat geschrift van Van der Elst uit 1950. Daaruit bleek dat de later voorzitter van de Volksunie toen nog terdege weet had van waar het om ging. Niettemin zou die partij in niet geringe mate medeverantwoordelijk worden voor de teloorgang van de Nederlandse gedachte binnen de Vlaamse Beweging. Die partij, samen met vele andere mededaders, uiteraard.

Kan dat nefaste tij nog gekeerd worden? Wij alvast geven onze pogingen daartoe niet op!

Ik besluit met een woord van dank nog. Vooreerst aan het adres van Koen Degroote, burgemeester van Wakken/Dentergem, die de Baliekouter ter beschikking stelde voor deze dag – de site waar het museum ‘Van Hugo Verriest tot Joris van Severen’ een blijvend onderdak vond. Verder uiteraard ook dank aan de vrienden die, zowat achter m’n rug om, instonden voor de organisatie van deze dag en het verschijnen van het ‘Liber amicorum’. Ik weet dit alles hoog te waarderen!

 

In Memoriam


 

Hilde Thiers (Tielt 25 oktober 1924 – Rijmenam 20 augustus 2023). Hilde was een dochter van Emiel Thiers. In het Jaarboek Joris van Severen 20 (2016) publiceerde ze, samen met haar zus Lutgart, haar herinneringen aan de gebeurtenissen die leiden tot het einde van het Verdinaso in het voorjaar van 1941.





 

Raymund Bruning (29 maart 1936 – 15 augustus 2023), zoon van Henri Bruning en samen met z’n broer onvermoeibaar actief op de website;

www.henrinbruning.nl ter rehabilitatie van hun vader. In het Joris van Severen Jaarboek 21 (2017) las u in dit perspectief zijn bijdrage ‘Einem andaurenden Kampf gegen die Deutschen’.

 

 




Sprokkels


In deze rubriek verwijzen we zonder veel commentaar naar recente publicaties waarin Joris van Severen en/of het Verdinaso vermeld worden. We citeren de meest treffende passussen woordelijk zonder daarin volledigheid na te streven. We verzoeken onze lezers, met ons, uit te zien naar publicaties die voor deze rubriek 'stof' kunnen leveren en ons kopie van de betreffende passages toe te sturen.

 

Golfslag

Vlaams-nationalistisch cultureel maandblad, uitgegeven te Antwerpen (1946-1950) onder het motto "Jong, durvend, gelovend".

Het eerste nummer verscheen in maart 1946 en het was na Rommelpot (december 1945) het tweede naoorlogse project van Vlaamsgezinde en katholieke jongeren. Golfslag had een oplage van ongeveer 2000 exemplaren. De redactie bestond aanvankelijk uit Manu Ruys, Adriaan de Roover, Ivo Michiels (pseudoniem van Rik Ceuppens), Hugo Grimberger, Joris de Wolf en Roland van Oplinter. Enkel de eerste drie bleven in de redactie, waarin later ook Piet de Meeuw, Albe (pseudoniem van Renaat Joostens), Hendrik Storm (pseudoniem van Paul de Vree), Lambert Stiers (pseudoniem van Paul Lebeau) en Paul Haimon werden opgenomen.

De oprichting van Golfslag moet worden gesitueerd tegen de achtergrond van de eerste naoorlogse initiatieven van niet-gecompromitteerde flaminganten, die resulteerden in een verstevigde band tussen katholieken en nationalisten. Het blad steunde op een katholieke ethisch-moralistische grondslag en hoewel het zich aanvankelijk buiten de partijpolitiek wilde houden, werden al snel sociaal-politieke standpunten ingenomen. Zo streefde Golfslag de eenheid tussen Noord en Zuid na, met behoud van de bestaande staatsgrenzen, en noemde het de wegvoeringen van 1940 (Spooktreinen) een van de hoofdoorzaken van de collaboratie. Daarbij aansluitend zag het in de repressieve "haatmaatregelen" van de Belgische regering (repressie) de oorzaak van de naoorlogse vooruitgang van de V.B. Het richtte een steunfonds op voor missionarissen, gebroodroofden en geïnterneerden en organiseerde, onder leiding van Herman van Fraechem, en met medewerking van Ast Fonteyne en Antoon vander Plaetse, kunstavonden, gewijd aan Zuid-Afrika, Ernest Claes, Stijn Streuvels en Felix Timmermans. Het dacht Europees en achtte een toenadering tussen Oost en West wenselijk.
(Bron: NEVB)