> nieuwsbrief > 2023 -3

Inhoud

Mededelingen


  

 

Kaftillustratie: voorkaft Jaarboek Joris van Severen 27 (2023)

 

Hernieuwen ledenbijdrage voor 2023

Even herinneren. Het hernieuwen van de ledenbijdragen voor 2023 verliep naar wens. Wie dit tot nog toe naliet vindt bij dit nummer andermaal een betaalformulier. Dankzij een zuinig beheer blijft het ons mogelijk om, niettegenstaande alweer gestegen druk- en portkosten, de minimumbijdrage te behouden op 29 €. In ruil daarvoor verzekeren we u de stipte toezending van het nieuwe Jaarboek Joris van Severen – het 27e al – dat de meimaand verscheen en van de vier nummers van ons kwartaalblad Nieuwsbrief Joris van Severen. Vanaf het bedrag van 35 € boeken we u met dank als steunend lid. Vereffening graag via onze rekening BE29 4650 2267 2164 op naam van het Joris van Severen Instituut, Izegem.

 

Oude Jaarboeken Joris van Severen

Achteraan deze Nieuwsbrief een overzicht van de nog beschikbare vroegere Jaarboeken Joris van Severen, met hun op heden geldende prijs. Bestellen kan door overboeking van het overeenkomstige bedrag op rekening BE29 4650 2267 2164 op naam van het Joris van Severen Instituut, Izegem en opgave van de gewenste jaargangen.

 

Beste vrienden, kennissen en volgers van Maurits Cailliau

Dit najaar komt het Liber Amicorum voor Maurits Cailliau uit. Het is een selectie van beschrijvingen, interviews, gedichten en herinneringen aan Maurits Cailliau en zijn betekenis voor de Vlaamse en Heel-Nederlandse beweging. U kunt deelgenoot worden aan deze hulde door een voorintekening op het boek. De lijst van voorintekenaars wordt opgenomen in het boek. U kunt voorintekenen voor dit hardback boek door voor 30 juni 2023 het bedrag van 28 Euro (inclusief verzendingskosten) over te maken op bankrekening BE29 4650 2267 2164 (Joris van Severen Instituut) onder vermelding van LA MC en uw naam. Intekenaars worden uitgenodigd op de boekvoorstelling en viering van Maurits Cailliau.

Met vriendelijke groet, Ruud Bruyns, Wido Bourel, Bert Dekeyzer

 

Louis Geuning - andermaal

Geachte redactie, Volgens de auteur beging L.G. enkele kapitale ”blunders”. Een van die blunders was dat hij bleef zweren bij het Belgische koningshuis. Kan de auteur mij soms vertellen wat hij anders had moeten doen? Misschien ijveren voor een republiek? En daartoe een partij oprichten? Wees gerust mijnheer Pauwels, L.G. besefte wel degelijk dat koning Boudewijn geen koning Leopold lll was. Méér, hij besefte dat sinds de z.g. “koningskwestie“ en de troonsafstand van Leopold lll die daarvan het gevolg was, GEEN ENKELE koning nog te vergelijken zou zijn met Leopold lll. Die koningskwestie was niet meer of niet minder dan een brutale staatsgreep waaraan ALLE partijen zich schuldig gemaakt hebben. L.G. heeft meermaals gezegd: dat vanaf dat ogenblik de democratie in ons land vernietigd was. L.G. heeft niet een bepaalde koning verdedigd, hij heeft de MONARCHIE verdedigd, die hij de beste staatsvorm voor België achtte. Wat ik ook doe. L.G., mijnheer Pauwels, was een verstandig man, hij zag wel degelijk het verschil tussen beide vorsten. Maar… welke andere keuze had hij? Met vriendelijke groeten, Vik Eggermont

 

 

Abbeville 21 mei 2023

 

 

De bloemenkrans vanwege het Joris van Severen Instituut

 

20 MEI 1940


21 levens koelbloedig afgemaakt. In groepjes uit een onschuldige kelder gesleept. Met kogels en bajonetten uit de geschiedenis geschreven. Voorgoed hun stem gesmoord in de perfide afgrond van de wraak.

Sirenes van een luchtaanval, de ruïnes, de bombardementen, de onmiskenbare bewijzen van een militaire ramp. Het moet allemaal gezorgd hebben voor een apocalyptische sfeer. Een zeker einde van de tijden, dat alle menselijke remmen op de wreedheid wegnam en de poorten van de hel wijd openzette. Een defaitisme dat zich uitte in de fanatieke overtuiging dat er iets moest gebeuren, dat de vijand het niet helemaal naar zijn zin mocht hebben, dat het beter was iemand te laten boeten voor het dreigende échec. En zoals altijd wordt de meest weerloze dan de zondebok. De haat wordt niet gefocust op de feiten, maar op een beeld vertroebeld en misvormd.

Deze Franse militairen kweten zich als gewillige beulen van hun gezamenlijke taak. Echte mensen werden doodgeschoten maar ook de fantomen van hun eigen verziekte geest. Er was een bevel nodig om die waan van voor hun eigen ogen weg te nemen. Geen besef van wat er bezig was.

Hier werd een grootmoeder doodgeknuppeld, een loodgieter vermoord, een schilder in het spoor van zijn mentor geëxecuteerd. Maar ook een Abwehr-man vond hier zijn einde. Maakt dat het bloedbad minder contentieus?

 

 

De deelnemers komen aan, aan het dubbelgraf

 

Bijzondere aandacht voor het individu “Plus est en vous” én dit ten dienste van het algemene belang. De staat, de overheid heeft een opbouwende opdracht. Met de woorden van Joris van Severen zelf uitgesproken  op 08/12/1934: “De staat is slechts in dienst van de persoonlijkheid. Alles in de wereld is daar tot dienst van den mens.”

Vandaag 21 mei 2023 zijn deze ideeën in elk geval “waardig”. Vanuit Christelijk perspectief en socio-politiek oogpunt kunnen we bevestigen: Joris van Severen is niet dood. Hij leeft.

__________________

GRAFREDE vanwege het Joris van Severen Instituut (voorzitter Luc Seynaeve) én Stefaan Coudenys (voorzitter Abbeville Comité) 21/05/2023

 

 

Inhoud Jaarboek Joris van Severen 27 (2023)


 

De redactie van het nieuwe Jaarboek Joris van Severen werd recent afgesloten, waarbij volgende bijdragen weerhouden werden:

Met deze aflevering zijn we aan het 27e Jaarboek Joris van Severen toe. We brengen andermaal een ruime verscheidenheid aan bijdragen die op een of andere wijze inzoomen op de ondertitel van deze reeks: Joris van Severen, zijn persoon, zijn ideeën, zijn invloed en zijn werk. Een overzicht:

Dank zij de recente voortreffelijke biografie van Willem Huberts over Wouter Lutkie1 zijn we op de hoogte van diens bijwijlen intensieve contacten met geestesgenoten in de zuidelijke Nederlanden. In zijn essay De relatie Wouter Lutkie, Joris van Severen en het Verdinaso gaat Ruud Bruijns dieper op dit thema in, dat ook na de oorlog een vervolg kende rond o.a. Louis Gueuning.

Pieter Jan Verstraete kon de hand leggen op en collectie van het eerder zeldzaam te vinden weekblad ‘Ik zal handhaven!’ In De korte geschiedenis van het weekblad van het Verdinaso Nederland gaat hij na welke speerpunten in deze door Ernst Voorhoeve geredigeerde publicatie centraal stonden.

In Pol le Roy, dinaso en dichter schetst Jan Creve een biografisch portret van de vooraanstaande dinaso die met de oorlog “aan de verkeerde kant van de geschiedenis” kwam te staan, maar ergens toch steeds weer een dinaso-reflex behield. De auteur besteedt ook veel aandacht aan het dichterschap van Le Roy dat, ten gevolge van z’n oorlogsverleden slechts laattijdig aan erkenning toekwam.

Met Aan mijn kinderen legde de vooraanstaande Noord Nederlandse Dinaso Henri Bruning destijds ten overstaan van zijn kinderen verantwoording af over z’n politieke inzichten. Ook hij verzeilde tijdens de Tweede Wereldoorlog in de collaboratie met de bezetter, evenwel met behoud van wat het Verdinaso hem bijgebracht had omtrent mens en samenleving.

Henk Tijssen verdiepte zich in de geschiedenis van de Friese beweging i.c. Tsjalling Terpstra en het Frysk Nasjonael Front (FNF). Voor de meesten van ons betekent deze thematiek het betreden van een terrein waarover we tot nog toe heel weinig afwisten, ook al werd daar een ideëel terrein betreden dat in heel wat parallel liep aan wat in het Verdinaso beleden werd.

Na de Tweede Wereldoorlog werden meerdere pogingen ondernomen om de politieke en maatschappelijke idealen van het vooroorlogse Verdinaso nieuw leven in te blazen. De Solidaristische Beweging (1974-1979) was er daar een van. Hans Nelis volbracht het er de geschiedenis van te boekstaven.

Roni Ranke, een pseudoniem van Ronald Evrard, heeft al meerdere dichtbundels op zijn actief. Aan zijn aan Joris van Severen gewijd gedicht om dit 27e Joris van Severen jaarboek waardig af te sluiten.

Mocht u de ledenbijdrage voor 2023 nog niet vereffend hebben, dan kan bovenstaande kennisname u er allicht van overtuigen dat ook ons 27e jaarboek beslist weer de moeite waard wordt. Alle gegevens daaromtrent vindt u op de voorafgaande pagina. Het jaarboek verscheen in de loop van de meimaand.

 

Epiloog bij Jaarboek JvS 27 (2023)

Mededeling in ‘Delta’ van november 1980

 

 

 

 

 

 

 

Wouter Lutkie: een priester-fascist


 

Als enige Nederlander verkeerde de katholieke priester Wouter Lutkie (1887-1968) op voet van vriendschap met de Italiaanse fascistenleider Benito Mussolini. Zevenmaal mocht hij op privé-audiëntie bij de Duce. Zijn eigen tijdschrift Aristo- verscheen van juni 1930 tot april 1965. Met een oorlogsonderbreking: in 1943 werd het door de Duitse bezetter verboden. Luc Pauwels sprak met Willem Huberts, de biograaf van Lutkie.

 

Kan je ons Wouter Lutkie voorstellen, de man waaraan je deze excellente studie hebt gewijd?

Wouter Lutkie was een rechtlijnige, recalcitrante en revolutionaire priester, opponent van de Rooms-Katholieke Staatspartij, Mussolini-adept en fascistisch activist achter de schermen. Ondanks alle controversen rondom zijn persoon was hij iemand die grote indruk op zijn omgeving maakte. Zijn manier van optreden, zijn voorkomen, zijn plechtige wijze van spreken en zijn hulpvaardigheid boezemden ontzag in. Dat hij ‘de tovenaar van Nuland’ werd genoemd, is niet zonder reden: de in hoofdzaak ongeletterde boerenbevolking in het dorpje Nuland (woonplaats van Lutkie) en verre omgeving keek huizenhoog naar hem op, want hij loste problemen voor hen op die zij zelf niet konden ontwarren. Als priester, maar ook als mens was hij onbaatzuchtig en oprecht tot in zijn haarvaten. Hij was een eigenzinnig fascist, een toegankelijke steunpilaar, een geharnaste idealist en een wereldvreemde wereldverbeteraar.

 

Hoe kreeg Wouter Lutkie het gedaan katholiek priester te blijven, vrijgesteld te worden van zielzorg en zich voor de rest van zijn leven te wijden aan een heel andere leer dan die van het Evangelie?

Dankzij een schenking van zijn vader, die een vermogende lederhandelaar was, kon Lutkie een financieel onafhankelijk leven leiden. Na zijn priesterwijding werd hij najaar 1919 benoemd tot kapelaan in het dorpje Gemonde. Dat hield hij een kleine drie jaar vol, tot het voorjaar van 1922. Toen werd hij ziek. De samenwerking met zijn pastoor en het contact met zijn bisschop, monseigneur Diepen, verliepen moeizaam. Hoewel zijn werk als zielzorger hem enige bevrediging schonk, werd het hem gaandeweg duidelijk dat de kerkelijke kaders begonnen te knellen. Na een periode van ziekte verleende monseigneur Diepen hem ontslag uit kerkelijke dienst.

 

 

Wouter Lutkie, geportreteerd door Jan Toorop

 

De rest van zijn leven deed Lutkie waar zijn hart lag: lezen, schrijven, mensen helpen en proberen de wereld verbeteren – alles met Gods hulp, want Lutkie bleef zijn leven lang een diepgelovige katholieke priester. Bij al zijn politieke activiteiten moest hij goed rekening houden met de opvattingen van het episcopaat en in het bijzonder met die van bisschop Diepen.

Deze heeft Lutkie enkele keren een publicatieverbod opgelegd omdat Lutkie in zijn ogen de belangen van de katholieke kerk bedreigde door met zijn artikelen in Aristo- de eenheid van de kerk aan te vallen. Ook heeft Diepen Lutkie meermalen verboden lezingen te geven voor fascistische vergaderingen. Lutkie gehoorzaamde trouw, want hij wilde niet worden geëxcommuniceerd. Toch legde hij soms ook de oekazes van Diepen naast zich neer en dat zag Diepen dan door de vingers.

 

Heeft Wouter Lutkie zich ooit zelf expliciet ‘fascist’ genoemd, zoals bv. Jan Baars en Arnold Meijer deden?

 

Ja, hij heeft zichzelf regelmatig ‘fascist’ genoemd. In 1932, in enkele brieven aan Benito Mussolini, ondertekent hij met sacerdote cattolico e fascista, katholiek en fascistisch priester. In een brief uit augustus 1933: ‘Voorloopig wete u, dat ik als priester en ook als fascist Baars steun met mijn vertrouwen.’ In oktober 1939 schreef Lutkie in Aristo-: ‘Op de vraag: “Zijt gij fascist?” heb ik menigmaal zoo niet met een simpel ja toch in bevestigende zin geantwoord.’ Hij beschouwde zichzelf als een Italiaans fascist maar hij wilde niet geassocieerd worden met Nederlandse politieke partijen en bewegingen die zich fascistisch noemen. Hij had een sterke afkeer van het nationaalsocialisme van Adolf Hitler en diens Nederlandse leerling Anton Mussert.

 

Hoort Wouter Lutkie niet eerder thuis bij hetgeen Armin Mohler de Conservatieve Revolutie heeft genoemd, en meer bepaald bij de ‘jong-conservatieven’. Hij zou daar in het gezelschap komen van o.m. zijn leeftijdsgenoten Emiel Verviers en Carel Gerretson.

Lutkie kan worden beschouwd als behorend bij de aanhangers van de Conservatieve Revolutie, met dien verstande, dat Lutkie een heel specifiek en nauw-omschreven deel van het verleden wenste te zien terugkeren: de wereld van vóór de Franse Revolutie, waarin het katholicisme de facto functioneerde als staatsgodsdienst. Lutkie was een aanhanger van de ideologie van de Renouveau catholique, een herstelbeweging die de filosofie van Thomas van Aquino een grote rol toekende en die de gevolgen van de Verlichting en de Franse Revolutie ongedaan wilde maken, evenals haar de als negatief ervaren invloeden van liberalisme, positivisme en naturalisme.

Lutkie werkte langdurig en nauw samen met Verviers en Gerretson, maar er waren kenmerkende verschillen in opvattingen. Verviers streefde naar een fascistische en corporatieve staatsinrichting, waarbij de economische aspecten voor hem het zwaarst telden. Voor Lutkie hadden geestelijke en religieuze aspecten de boventoon; de economische aspecten waren slechts in zoverre voor Lutkie van belang als zij de ondergeschikt waren aan het geloof. De Groot-Nederlandse gedachte waarin Gerretson geloofde kon slechts op minimale belangstelling van Lutkie rekenen.

 

Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen Wouter Lutkie en Joris van Severen? Hebben ze elkaar ooit ontmoet?

De fascist Lutkie en de nationaalsolidarist Joris van Severen, leider van het Verdinaso, vonden elkaar in hun wens om een staatsinrichting, gebaseerd op fascistische grondslag, te realiseren. Het grootste verschil tussen beiden is dat Van Severen zich als actief politicus opstelde. Lutkie bleef een theoreticus die achter de schermen probeerde invloed uit te oefenen.

Gedurende de tweede helft van 1935 had Lutkie frequent contact met Van Severen. Op 4 augustus was Lutkie op de vierde landdag van het Verdinaso te Brugge. s Avonds werd hij uitgenodigd om met Van Severen te dineren in het Brugse hotel De Dijver en de volgende dag werd Lutkie door Van Severen thuis ontvangen. Zij besloten daar dat Lutkies tijdschrift Aristo- en het Verdinaso zouden gaan samenwerken. Alvorens het echter zover was, won Lutkie nadere informatie over het Verdinaso en zijn leider in. Daartoe had hij in augustus 1935 een onderhoud met Willem Melis, een van de belangrijkste medewerkers van Van Severen. Op 14 september bezocht hij Van Severen opnieuw. Vervolgens vroeg Lutkie aan Henri Bruning, lid van de Nederlandse tak van het Verdinaso, om een artikel voor Aristo- te schrijven waarin het ideeëngoed van het Verdinaso werd besproken.

Op 2 december 1935 spraken Lutkie en Van Severen elkaar opnieuw. Lutkie poogde Van Severen te betrekken bij zijn fascistische onderzoeksinstituut Instituto Universale di Studi Corporativi. Blijkbaar was Van Severen tevreden over het artikel van Henri Bruning en de toekomstige samenwerking, want bij een bezoek van Lutkie op 10 januari 1936 noteerde hij in zijn dagboek dat eensgezindheid over de Aristo‑regeling was bereikt. Als tegenprestatie voor het artikel van Bruning besloot Ernst Voorhoeve, leider van Dinaso Nederland, exemplaren van Aristo- ter beschikking te leggen in de – twee of drie – Nederlandse Dinaso‑huizen en overdrukken van het artikel te verspreiden om abonnementen te werven. De overeenkomst tussen Lutkie en Van Severen hield in dat er maandelijks ruimte in Aristo‑ zou worden gereserveerd voor het beleid en de daden van het Verdinaso.

Hoewel de samenwerking niet lang duurde, bleef Lutkie geïnteresseerd in Joris van Severen en zijn Verdinaso. Zo bezocht hij de Dinaso-landdagen, tot hem dat onmogelijk werd gemaakt, omdat iemand aan monseigneur Diepen had doorgebriefd dat hij op zo’n landdag was gesignaleerd. Aan de jonge auteur Pierre H. Dubois schreef hij: ‘Den Dinaso-landdag zal ik niet bezoeken, omdat mijn bezoek van vorig jaar voor een der persoonlijkheden onzer clergé aanleiding is geweest Mgr. Diepen voor te stellen mij deswege – maar tevens onder beschuldiging dat ik op dien landdag “gesproken” zou hebben, voor welke beschuldiging ook geen schijn van grond aanwezig was – met suspensie te straffen. Ik ben er niet voor ter verantwoording geroepen, doch Mgr. Diepen heeft geweigerd op dat voorstel in te gaan.’

In mei 1953 vond in Gent een herdenking plaats van Joris van Severen waarvoor Lutkie als spreker werd gevraagd. Hij meldde de bij de organisatie betrokken Albert Brienen: ‘Gij begrijpt wel dat ik in genendele over politiek” wens te spreken, ik wil Van Severen, de nagedachtenis van Van Severen, huldigen als een symbool en ook als mens. Maar ik spreek niet over kwesties van organisatie, van politiek doel en middelen. Daar blijf ik heel en gans buiten.’ De tekst van zijn lezing publiceerde hij onder de titel ‘Herdenking Joris van Severen (Gent 16 mei 1953)’ in Aristo- van mei 1953.

 

Opvallend is de Heel-Nederlandse overtuiging van Wouter Lutkie. Fascisten in België, die zichzelf zo noemden zoals bv. Paul Hoornaert van het Nationaal Legioen, waren strikte staatsnationalisten en moesten niets hebben van Nederland, laat staan van een staatkundig samengaan. Hoe verklaar je dat?

Ik betwijfel of men Lutkie kan beschouwen als een ‘Heel-Nederlander’ of als een ‘Groot-Nederlander’. Hij was francofiel tot in zijn botten, voelde steevast enige geestelijke afstand tot het protestantisme van de noordelijke Nederlanden en hij heeft zich zelden tot nooit duidelijk uitgesproken voor de staatkundige eenheid van Nederland, België en Luxemburg. Ook de staatkundige vereniging van de Nederlandssprekende gebieden in Nederland en België had niet zijn diepe interesse. Lutkie was fascist, maar hij hield zich altijd verre van de alledaagse praktische politiek.

 

Lutkie had toch een uitgesproken belangstelling en sympathie voor Vlaanderen? Vanwaar anders die bezoeken aan de IJzerbedevaart en Dinaso-landdagen? Aristo- had toch ook Vlaamse bedewerkers en de uitvaart van Lutkie sprak een Vlaming

Jazeker had Lutkie belangstelling voor wat er in Vlaanderen op politiek en sociaal gebied allemaal voorviel. De IJzerbedevaart woonde hij slechts éénmaal bij, in 1928 en dat deed hij omdat hij nu toch eenmaal in België op reis was op dat moment, niet omdat hij zich innerlijk of ideologisch gedreven voelde. De Verdinaso-landdagen woonde hij 2 of 3 maal bij en hij had natuurlijk regelmatig contact met de Vlaamse medewerkers van Aristo-. Maar al deze contacten kwamen voort uit zijn belangstelling voor wat er op politiek en geestelijk terrein aan de hand was in Vlaanderen, niet omdat hij zich schaarde achter de Groot- of Heel-Nederlandse idealen van Joris van Severen.

 

Mussolini zelf was een rigide staatsnationalist. Voor de (Duitse) eigenheid van Zuid-Tirol had hij niet het minste begrip… Vanwaar dan de ‘afwijkende’ gezindheid van Wouter Lutkie?

Het is zeker niet zo, dat Lutkie een slaafs volger was van alles wat Mussolini deed en schreef. Mussolini’s binnenlandse politiek kon steevast op Lutkies steun rekenen, maar zijn buitenlandse politiek slechts ten dele. Lutkie bekritiseerde openlijk in geschrifte de samenwerking die Mussolini zocht met nazi-Duitsland. Uitsluitend op dát onderdeel van Mussolini’s politiek had Lutkie kritiek.

Staatkundig gezien stond Lutkie op het standpunt dat de Nederlandse staat waard was om in leven te blijven in de vorm die Lutkie kende. Hij bond zelfs de strijd aan met insluipende germanismen in het Nederlands. Ook hier zag hij de komende strijd tegen nazi-Duitsland. In januari 1939 schreef hij het tijdschrift Onze Taal: ‘Goed succes in het nieuwe jaar met uw strijd tegen alle barbarismen, maar speciaal tegen de germanismen die meer dan andere te duchten zijn, namelijk om hun staatkundige consequenties.’ Voor Lutkie waren Mussolini’s staatsnationalistische opvattingen minder zwaarwegend dan diens corporatistische visie.

 

Bevat uw Lutkie-biografie ontdekkingen over hem die tot nu toe onbekend waren?

Door mijn onderzoek naar Lutkie zijn vier belangrijke nieuwe vondsten aan het licht gekomen. Deze zaken zijn:

1923 – Lutkie is onrechtvaardig behandeld door zijn bisschop, monseigneur Diepen en door de leiding van de Katholieke Universiteit Nijmegen (rector-magnificus monseigneur prof. dr. J.C.F.H. Schrijnen en de hoogleraar filosofie prof. dr. G.J. de Langen Wendels OP). Met name De Langen Wendels was een klassieke Roomse draaikont. Eerst liet hij Lutkie mondeling en schriftelijk weten dat deze welkom was om bij hem in Nijmegen filosofie te komen studeren, maar toen rector-magnificus Schrijnen en bisschop Diepen hem lieten weten dat ze Lutkie niet naar Nijmegen wilden laten gaan, ontkende De Langen Wendels dit ooit gezegd en geschreven te hebben en beschuldigde hij Lutkie van leugens.

Dit kon bekend worden omdat De Langen Wendels’ brief waarin hij Lutkie beloofde dat deze bij hem mocht komen studeren, bewaard is gebleven in het Bisschoppelijk Archief van Den Bosch. Diepen had overigens Lutkie in 1919 al verboden te gaan studeren in Parijs en in Rome. Na deze derde weigering zou het tussen Diepen en Lutkie nooit meer goed komen.

 

1923-1963 – Lutkie had met zijn Stichting Soli Deo grote ambities: bibliotheek, voedsel (groenten en vlees), immateriële ondersteuning, buitenkerkelijke zielzorg. Het doel van de stichting was ‘de bevordering van het sociale, economische en geestelijke leven in Noord-Brabant, bizonderlijk ten behoeve der bevolking der gemeente Nuland: alles bedoeld in katholieken zin.’ Lutkie stelde zijn eigen bibliotheek ter beschikking aan iedereen die haar wilde raadplegen, en ook leende hij boeken uit ter verheffing van het volk. Daarnaast werden in de loop der jaren vele tientallen mensen ondersteund bij het oplossen van juridische problemen en werden weinig geletterde Nulandse boeren geholpen bij contacten met de overheid. Ook werden de producten van het in de loop der jaren opgebouwde land- en tuinbouwbedrijf afgezet onder de eigen bevolking. Een potentieel belangwekkender doelstelling was de vergroting van het eigen grondbezit van de kleine pachters in Nuland en omgeving. Lutkie wilde de afhankelijkheid van de boerenbevolking aan de grootgrondbezitter te verminderen.

 

1923-1963 – Lutkie heeft als ombudsman avant la lettre ca. 6000 personen (veelal uit Nuland en omgeving, maar ook uit Noord-Brabant en zelfs elders uit Nederland) in nood geholpen, dat is gemiddeld twee per week gedurende die gehele periode. Nooit wilde hij betaald of anderszins beloond worden voor zijn werk. Al zijn activiteiten als ‘ombudsman’ wenste hij verborgen te houden voor de buitenwereld. Voor hem was dat werk verbonden aan zijn functie van priester en moest het daarom als vertrouwelijk worden beschouwd. In zijn optiek zou te zijner tijd de Opperste Rechter over zijn handelen oordelen en in diens oordeel had hij oneindig meer vertrouwen dan in dat van de medemens.

Onder de zaken die Lutkie ‘behandelde’, waren:  belastingproblemen, burenruzies, de ondersteuning van ongehuwde moeders bij abortuskwesties en ongewenste zwangerschappen, echtscheidingsproblemen, erfeniskwesties, het schrijven van brieven aan de minister, aan de burgemeester, aan de rechtbank en aan andere (overheids)instanties die laag-geletterden zelf niet konden schrijven, het vervoer van illegaal geslacht en ongekeurd vlees, het verkrijgen van vrijstelling van de heffing van waterschapslasten, het oplossen van conflicten over de verkoop van onroerend goed, het verkrijgen van uitstel van pachtbetalingen, huisuitzettingen wegens huurachterstand, juridische problemen als gevolg van illegale drankverkoop, boter- en sigarettensmokkel en het onjuist oormerken van varkens, pensioenproblemen, sollicitaties (waarvoor hij ook zijn netwerk inschakelde), verkrijgen van vrijstelling voor herhalingsoefeningen in militaire dienst en zwangerschap na omgang met geallieerde soldaten.

1940-1944 – Lutkie heeft ca. 200 personen uit Duitse gevangenschap weten te krijgen, dat is in die periode gemiddeld iedere week eentje. Er is mij niemand anders bekend die helemaal in zijn eentje hetzelfde heeft gepresteerd. Iedere keer als Lutkie poogde ten gunste van een door de Duitsers gevangengenomen persoon op te treden, wendde hij zich tot Hauptsturmführer Samel bij de Sicherheitsdienst in ‘s-Hertogenbosch. Op basis van het overgeleverde archiefmateriaal is niet exact na te gaan hoeveel personen hun vrijheid aan Lutkies interventie te danken hebben, maar het moeten er meer dan tweehonderd zijn geweest. Zelf becijferde hij het aantal in een brief aan goede vrienden op 212.

 

Bron: Wouter Lutkie: een priester-fascist, neen toch… - Doorbraak.be & Wouter Lutkie: een priester-fascist, neen toch… (2) - Doorbraak.be

 

 

Scriptieprijs Joris van Severen Instituut


 

Het Joris van Severen Instituut is een vereniging die de studie naar de persoon en de ideeën van Joris van Severen (1894-1940) wenst te bevorderen. In de loop van de afgelopen decennia is daartoe een archief aangelegd rond Joris van Severen en zijn bewogen politieke loopbaan, in het bijzonder het Verbond van Dietse Nationaal-Solidaristen (Verdinaso). Dit archief is in 2000 overgedragen aan de universiteitsbibliotheek van de Katholieke Universiteit Leuven en werd aldaar ondertussen grotendeels geïnventariseerd door dr. Bart Coppein.

Het doel van de archiefoverdracht was om de wetenschappelijke studie over Joris van Severen en het Verdinaso te stimuleren. Het Instituut wil deze studie actief gaan bevorderen door het instellen van een scriptieprijs voor studenten, waaraan een geldbedrag van 500 € is verbonden.

Graag zouden we iedereen willen vragen om deze scriptieprijs onder de aandacht te brengen van studenten en van de bij u bekende professoren. Het Joris van Severen-archief aan de KU Leuven is nog grotendeels onontgonnen en een wetenschappelijke biografie ontbreekt vooralsnog. Er is met andere woorden sprake van historisch onontgonnen terrein en ook ideologisch roept de persoonlijkheid van Joris van Severen nog steeds veel vragen op rond zijn politieke ontwikkeling. Ook is er nog nauwelijks iets bekend over de samenstelling van zijn aanhang.

Op basis van minimaal twee inzendingen zal een commissie binnen het Joris van Severen Instituut de prijs al dan niet toekennen aan een scriptie die handelt over de persoon Joris van Severen, het Verdinaso of één van de naoorlogse Nachfolge-bewegingen. De scriptie hoeft niet noodzakelijk een eindscriptie te zijn, maar dient minstens vijftien A4-pagina’s te omvatten. Het Joris van Severen Instituut zal de uitreiking van deze scriptieprijs gepast omkaderen en de auteur de gelegenheid bieden om de scriptie te publiceren in het Jaarboek van het Studiecentrum. De auteur zal een exemplaar van het jaarboek en tien nadrukken ontvangen. Mocht u nog vragen of opmerkingen hebben, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.

Voor de beoordelingscommissie, Drs. R.A.B. Bruijns, p/a Secretariaat Joris van Severen Instituut, Nieuwpoortsesteenweg 395, 0202, 8400 Oostende.

 

 

Nog voorradige Jaarboeken Joris van Severen


 

Jaargang

Auteur

Leden-

prijs

Niet-leden

Jaarboek 3 - 1999

272 pagina’s

Luc Pauwels,

De ideologische evolutie van Joris van Severen

20 €

25 €

Jaarboek 6 - 2002

208 p

10 €

15 €

Jaarboek 7 - 2003

208 p

10 €

15€

Jaarboek 8 - 2004

208 p

10 €

15 €

Jaarboek 13 – 2009

208 p

10 €

15 €

Jaarboek 14 - 2010

208 p

10 €

15 €

Jaarboek 15 - 2011

208 p

10 €

15 €

Jaarboek 16 - 2012

208 p

15 €

20 €

Jaarboek 17 - 2013

208 p

15 €

20 €

Jaarboek 18 – 2014 Album Grote Foto-biografie + DVD

M. Cailliau &

P.J. Verstraete, 248 p. 30 x 24

55 €

65 €

Jaarboek 19 - 2015

208 p

15 €

20 €

Jaarboek 20 – 2016

208 p

15 €

20 €

Jaarboek 21 – 2017

208 p

20 €

25 €

Jaarboek 22 – 2018

208 p

20 €

25 €

Jaarboek 23 – 2019

208 p.

20 €

25 €

Jaarboek 24 - 2020

208 p.

29 €

35 €

Jaarboek 25 - 2021

208 p.

29 €

35 €

Jaarboek 26 - 2022

208 p.

29 €

35 €

Jaarboek 27 - 2023

208 p.

29 €

35 €

 

 

Sprokkels


In deze rubriek verwijzen we zonder veel commentaar naar recente publicaties waarin Joris van Severen en/of het Verdinaso vermeld worden. We citeren de meest treffende passussen woordelijk zonder daarin volledigheid na te streven. We verzoeken onze lezers, met ons, uit te zien naar publicaties die voor deze rubriek 'stof' kunnen leveren en ons kopie van de betreffende passages toe te sturen.

 

Charles Ferdinand Nothomb (1936-2023)

”(...) Zijn vader Pierre was actief als politicus en schrijver. Tijdens de jaren 30 flirtte de katholiek met het fascisme, uiteindelijk liet hij zich vangendoor het populisme van Rex-leider Léon Degrelle. Zijn belgicisme en zijn rechtse ideeën brachten hem in contact met Joris van Severen, de leider van het Verdinaso. Toen Van Severen bij het begin van de Tweede Wereldoorlog als staatsgevaarlijk opgepakt en naar Franrijk werd gevoerd, probeerde Nothomb tevergeefs om de Verdinaso-leider vrij te krijgen.(…)”

___________________

Bart Brinckman in De Standaard, 21 april 2023, die daarmee bewijst wel te weten waar de klepel hangt, maar meteen ook bevestigt geen lezer te zijn van de Jaarboeken Joris van Severen.

 

Gustaaf Baeten

Gustaaf Baeten (1898-1974) behoorde tot de groep katholieke nationalisten die aan de basis lag van het Heel-Nederlandse weekblad Jong Dietsland, waarvan de stichtingsvergadering bij hem thuis plaatshad. Hij was aanvankelijk ook betrokken bij de besprekingen die uiteindelijk tot de stichting van het Vlaams Nationaal Verbond (VNV) leidden. Toch koos hij voor het Verbond van Dietse Nationaal Solidaristen (Verdinaso) van Joris van Severen. Hij was een gezaghebbende figuur, maar ver van het podium. Dr. Baeten ging helemaal op in zijn medisch werk. Hij overlijdt in 1974 op de leeftijd van 78.

Auteur: Luc Pauwels

________________

Bron: https://doorbraak.be/ Net binnen -

 

Tijdschrift Branding

1947 Eerste nummer van Branding, Vlaams solidaristisch weekblad, een initiatief van studenten aan de KULeuven, met name Frans van Mechelen, Karel van der Mueren en Manu Ruys. Deze laatste beschreef het opzet als volgt: ‘De redactie riep de intellectuele jeugd op tot een maatschappelijke ordening met als fundamenten de waarden van solidariteit en verzoening. Vrij van kerkelijke bindingen sprak het blad zich uit voor de christelijke ethiek. Op politiek vlak kwam het op voor diegenen die onterecht veroordeeld of vervolgd werden voor collaboratie met de Duitse bezetter. Het plaatste zijn solidarisme tegen de klassenstrijd-theorie van het marxisme, waarin het een groot gevaar zag voor het naoorlogse Europa. De uitgave werd gestaakt toen bleek dat de respons gering was en het maandblad Golfslag beter aansloeg bij de studenten. Van Mechelen en Ruys zouden later enkele gedachten van Branding ontwikkelen in hun respectievelijke politieke en journalistieke loopbaan’.

____________

Auteur: Luc Pauwels, Bron: https://doorbraak.be/29-maart-net-binnen