> nieuwsbrief > 2023 -3
    
Inhoud

Kaftillustratie: voorkaft
        Jaarboek Joris van Severen 27 (2023)
Hernieuwen ledenbijdrage voor 2023
Even herinneren. Het hernieuwen van de ledenbijdragen
        voor 2023 verliep naar wens. Wie dit tot nog toe naliet vindt
        bij dit nummer andermaal een betaalformulier. Dankzij een zuinig
        beheer blijft het ons mogelijk om, niettegenstaande alweer
        gestegen druk- en portkosten, de minimumbijdrage te behouden op
        29 €. In ruil daarvoor verzekeren we u de stipte toezending van
        het nieuwe Jaarboek
            Joris van Severen – het 27e al – dat
        de meimaand verscheen en van de vier nummers van ons
        kwartaalblad Nieuwsbrief
            Joris van Severen. Vanaf het bedrag
        van 35 € boeken we u met dank als steunend lid. Vereffening
        graag via onze rekening BE29 4650 2267
        2164 op naam van het Joris van Severen Instituut, Izegem.
Oude Jaarboeken
            Joris van Severen
Achteraan deze Nieuwsbrief een overzicht van de nog
        beschikbare vroegere Jaarboeken
          Joris van Severen, met hun op heden
        geldende prijs. Bestellen kan door overboeking van het
        overeenkomstige bedrag op rekening BE29
        4650 2267 2164 op naam van het Joris van Severen Instituut,
          Izegem en opgave
          van de gewenste jaargangen.
Beste
            vrienden, kennissen en volgers van Maurits Cailliau
Dit
najaar
        komt het Liber Amicorum voor Maurits Cailliau uit. Het
        is een selectie van beschrijvingen, interviews, gedichten en
        herinneringen aan Maurits Cailliau en zijn betekenis voor de
        Vlaamse en Heel-Nederlandse beweging. U kunt deelgenoot worden
        aan deze hulde door een voorintekening op het boek. De lijst van
        voorintekenaars wordt opgenomen in het boek. U kunt
        voorintekenen voor dit hardback boek door voor 30 juni 2023 het
        bedrag van 28 Euro (inclusief verzendingskosten) over te maken
        op bankrekening BE29 4650 2267 2164 (Joris van Severen
        Instituut) onder vermelding van LA MC en uw naam. Intekenaars
        worden uitgenodigd op de boekvoorstelling en viering van Maurits
        Cailliau. 
Met
vriendelijke
        groet, Ruud Bruyns, Wido Bourel, Bert Dekeyzer
Louis Geuning -
            andermaal
Geachte redactie,
        Volgens de auteur beging L.G. enkele kapitale ”blunders”. Een
        van die blunders was dat hij bleef zweren bij het Belgische
        koningshuis. Kan de auteur mij soms vertellen wat hij anders had
        moeten doen? Misschien ijveren voor een republiek? En daartoe
        een partij oprichten? Wees gerust mijnheer Pauwels, L.G. besefte
        wel degelijk dat koning Boudewijn geen koning Leopold lll was.
        Méér, hij besefte dat sinds de z.g. “koningskwestie“ en de
        troonsafstand van Leopold lll die daarvan het gevolg was, GEEN
        ENKELE koning nog te vergelijken zou zijn met Leopold lll. Die
        koningskwestie was niet meer of niet minder dan een brutale
        staatsgreep waaraan ALLE partijen zich schuldig gemaakt hebben.
        L.G. heeft meermaals gezegd: dat vanaf dat ogenblik de
        democratie in ons land vernietigd was. L.G. heeft niet een
        bepaalde koning verdedigd, hij heeft de MONARCHIE verdedigd, die
        hij de beste staatsvorm voor België achtte. Wat ik ook doe.
        L.G., mijnheer Pauwels, was een verstandig man, hij zag wel
        degelijk het verschil tussen beide vorsten. Maar… welke andere
        keuze had hij? Met vriendelijke groeten, Vik Eggermont

De bloemenkrans
          vanwege het Joris van Severen Instituut
20 MEI 1940
21
        levens koelbloedig afgemaakt. In groepjes uit een onschuldige
        kelder gesleept. Met kogels en bajonetten uit de geschiedenis
        geschreven. Voorgoed hun stem gesmoord in de perfide afgrond van
        de wraak.
Sirenes
        van een luchtaanval, de ruïnes, de bombardementen, de
        onmiskenbare bewijzen van een militaire ramp. Het moet allemaal
        gezorgd hebben voor een apocalyptische sfeer. Een zeker einde
        van de tijden, dat alle menselijke remmen op de wreedheid wegnam
        en de poorten van de hel wijd openzette. Een defaitisme dat zich
        uitte in de fanatieke overtuiging dat er iets moest gebeuren,
        dat de vijand het niet helemaal naar zijn zin mocht hebben, dat
        het beter was iemand te laten boeten voor het dreigende échec.
        En zoals altijd wordt de meest weerloze dan de zondebok. De haat
        wordt niet gefocust op de feiten, maar op een beeld vertroebeld
        en misvormd. 
Deze
        Franse militairen kweten zich als gewillige beulen van hun
        gezamenlijke taak. Echte mensen werden doodgeschoten maar ook de
        fantomen van hun eigen verziekte geest. Er was een bevel nodig
        om die waan van voor hun eigen ogen weg te nemen. Geen besef van
        wat er bezig was.
Hier
        werd een grootmoeder doodgeknuppeld, een loodgieter vermoord,
        een schilder in het spoor van zijn mentor geëxecuteerd. Maar ook
        een Abwehr-man vond hier zijn einde. Maakt dat het bloedbad
        minder contentieus?

De
          deelnemers komen aan, aan het dubbelgraf
Bijzondere
        aandacht voor het individu “Plus est en vous” én dit ten dienste
        van het algemene belang. De staat, de overheid heeft een
        opbouwende opdracht. Met de woorden van Joris van Severen zelf
        uitgesproken  op
        08/12/1934: “De staat is slechts in dienst van de
        persoonlijkheid. Alles in de wereld is daar tot dienst van den
        mens.”
Vandaag
        21 mei 2023 zijn deze ideeën in elk geval “waardig”. Vanuit
        Christelijk perspectief en socio-politiek oogpunt kunnen we
        bevestigen: Joris van Severen is niet dood. Hij leeft.
__________________
GRAFREDE vanwege
        het Joris van Severen Instituut (voorzitter Luc Seynaeve) én
        Stefaan Coudenys (voorzitter Abbeville Comité) 21/05/2023
Inhoud Jaarboek Joris van Severen 27 (2023)
De redactie van
          het nieuwe Jaarboek Joris van Severen werd
          recent afgesloten, waarbij volgende bijdragen weerhouden
          werden:
Met deze aflevering zijn
        we aan het 27e Jaarboek
          Joris van Severen toe. We brengen andermaal een ruime
        verscheidenheid aan bijdragen die op een of andere wijze
        inzoomen op de ondertitel van deze reeks: Joris van Severen,
          zijn persoon, zijn ideeën, zijn invloed en zijn werk. Een
        overzicht:
Dank zij de recente
        voortreffelijke biografie van Willem Huberts over Wouter Lutkie1
        zijn we op de hoogte van diens bijwijlen intensieve contacten
        met geestesgenoten in de zuidelijke Nederlanden. In zijn essay De relatie Wouter Lutkie, Joris van
              Severen en het Verdinaso gaat Ruud Bruijns dieper op dit thema
        in, dat ook na de oorlog een vervolg kende rond o.a. Louis
        Gueuning.
Pieter
            Jan Verstraete kon de hand
        leggen op en collectie van het eerder zeldzaam te vinden
        weekblad ‘Ik zal handhaven!’
            In De korte
              geschiedenis van het weekblad van het Verdinaso Nederland
          gaat hij na welke speerpunten in deze door Ernst Voorhoeve
        geredigeerde publicatie centraal stonden.
In Pol le Roy, dinaso en dichter
        schetst Jan Creve een
        biografisch portret van de vooraanstaande dinaso die met de
        oorlog “aan de verkeerde kant van de geschiedenis” kwam te
        staan, maar ergens toch steeds weer een dinaso-reflex behield.
        De auteur besteedt ook veel aandacht aan het dichterschap van Le
        Roy dat, ten gevolge van z’n oorlogsverleden slechts laattijdig
        aan erkenning toekwam.
Met Aan mijn kinderen legde
        de vooraanstaande Noord Nederlandse Dinaso Henri Bruning destijds ten
        overstaan van zijn kinderen verantwoording af over z’n politieke
        inzichten. Ook hij verzeilde tijdens de Tweede Wereldoorlog in
        de collaboratie met de bezetter, evenwel met behoud van wat het
        Verdinaso hem bijgebracht had omtrent mens en samenleving.
Henk Tijssen
        verdiepte zich in de geschiedenis van de Friese beweging i.c. Tsjalling
                Terpstra en het Frysk Nasjonael Front (FNF).
          Voor de meesten van ons
          betekent deze thematiek het betreden van een terrein waarover
          we tot nog toe heel weinig afwisten, ook al werd daar een
          ideëel terrein betreden dat in heel wat parallel liep aan wat
          in het Verdinaso beleden werd.
Na de Tweede
        Wereldoorlog werden meerdere pogingen ondernomen om de politieke
        en maatschappelijke idealen van het vooroorlogse Verdinaso nieuw
        leven in te blazen. De
              Solidaristische Beweging (1974-1979) was
        er daar een van. Hans Nelis volbracht het er de
        geschiedenis van te boekstaven.
Roni
            Ranke, een pseudoniem van
        Ronald Evrard, heeft al meerdere dichtbundels op zijn actief.
        Aan zijn aan Joris van Severen
        gewijd gedicht om dit 27e Joris van Severen jaarboek
        waardig af te sluiten.
Mocht u de
          ledenbijdrage voor 2023 nog niet vereffend hebben, dan kan
          bovenstaande kennisname u er allicht van overtuigen dat ook
          ons 27e jaarboek beslist weer de moeite waard
          wordt. Alle gegevens daaromtrent vindt u op de voorafgaande
          pagina. Het jaarboek verscheen in de loop van de meimaand.
Epiloog bij Jaarboek JvS 27
              (2023)

Mededeling in
          ‘Delta’ van november 1980
Wouter Lutkie: een priester-fascist
Als
        enige Nederlander verkeerde de katholieke priester Wouter Lutkie
        (1887-1968) op voet van vriendschap met de Italiaanse
        fascistenleider Benito Mussolini. Zevenmaal mocht hij op
        privé-audiëntie bij de Duce. Zijn eigen tijdschrift Aristo-
        verscheen van juni 1930 tot april 1965. Met een
        oorlogsonderbreking: in 1943 werd het door de Duitse bezetter
        verboden. Luc Pauwels sprak met Willem Huberts, de
        biograaf van Lutkie.
Kan je ons Wouter Lutkie voorstellen, de man
            waaraan je deze excellente studie hebt gewijd? 
Wouter Lutkie was een rechtlijnige, recalcitrante en
        revolutionaire priester, opponent van de Rooms-Katholieke
        Staatspartij, Mussolini-adept en fascistisch activist achter de
        schermen. Ondanks alle controversen rondom zijn persoon was hij
        iemand die grote indruk op zijn omgeving maakte. Zijn manier van
        optreden, zijn voorkomen, zijn plechtige wijze van spreken en
        zijn hulpvaardigheid boezemden ontzag in. Dat hij ‘de tovenaar
        van Nuland’ werd genoemd, is niet zonder reden: de in hoofdzaak
        ongeletterde boerenbevolking in het dorpje Nuland (woonplaats
        van Lutkie) en verre omgeving keek huizenhoog naar hem op, want
        hij loste problemen voor hen op die zij zelf niet konden
        ontwarren. Als priester, maar ook als mens was hij onbaatzuchtig
        en oprecht tot in zijn haarvaten. Hij was een eigenzinnig
        fascist, een toegankelijke steunpilaar, een geharnaste idealist
        en een wereldvreemde wereldverbeteraar.
Hoe kreeg Wouter Lutkie het gedaan katholiek
            priester te blijven, vrijgesteld te worden van zielzorg en
            zich voor de rest van zijn leven te wijden aan een heel
            andere leer dan die van het Evangelie?
Dankzij een schenking van zijn vader, die een
        vermogende lederhandelaar was, kon Lutkie een financieel
        onafhankelijk leven leiden. Na zijn priesterwijding werd hij
        najaar 1919 benoemd tot kapelaan in het dorpje Gemonde. Dat
        hield hij een kleine drie jaar vol, tot het voorjaar van 1922.
        Toen werd hij ziek. De samenwerking met zijn pastoor en het
        contact met zijn bisschop, monseigneur Diepen, verliepen
        moeizaam. Hoewel zijn werk als zielzorger hem enige bevrediging
        schonk, werd het hem gaandeweg duidelijk dat de kerkelijke
        kaders begonnen te knellen. Na een periode van ziekte verleende
        monseigneur Diepen hem ontslag uit kerkelijke dienst. 
Wouter Lutkie, geportreteerd door Jan Toorop
De
        rest van zijn leven deed Lutkie waar zijn hart lag: lezen,
        schrijven, mensen helpen en proberen de wereld verbeteren –
        alles met Gods hulp, want Lutkie bleef zijn leven lang een
        diepgelovige katholieke priester. Bij al zijn politieke
        activiteiten moest hij goed rekening houden met de opvattingen
        van het episcopaat en in het bijzonder met die van bisschop
        Diepen. 
Deze
        heeft Lutkie enkele keren een publicatieverbod opgelegd omdat
        Lutkie in zijn ogen de belangen van de katholieke kerk bedreigde
        door met zijn artikelen in Aristo- de eenheid van de
        kerk aan te vallen. Ook heeft Diepen Lutkie meermalen verboden
        lezingen te geven voor fascistische vergaderingen. Lutkie
        gehoorzaamde trouw, want hij wilde niet worden geëxcommuniceerd.
        Toch legde hij soms ook de oekazes van Diepen naast zich neer en
        dat zag Diepen dan door de vingers.
Heeft Wouter Lutkie zich ooit zelf expliciet
            ‘fascist’ genoemd, zoals bv. Jan Baars en Arnold Meijer
            deden?
Ja, hij heeft zichzelf regelmatig ‘fascist’ genoemd.
        In 1932, in enkele brieven aan Benito Mussolini, ondertekent hij
        met sacerdote cattolico e fascista, katholiek en
        fascistisch priester. In een brief uit augustus 1933:
        ‘Voorloopig wete u, dat ik als priester en ook als fascist Baars
        steun met mijn vertrouwen.’ In oktober 1939 schreef Lutkie in Aristo-:
        ‘Op de vraag: “Zijt gij fascist?” heb ik menigmaal zoo niet met
        een simpel ja toch in bevestigende zin geantwoord.’ Hij
        beschouwde zichzelf als een Italiaans fascist maar hij wilde
        niet geassocieerd worden met Nederlandse politieke partijen en
        bewegingen die zich fascistisch noemen. Hij had een sterke
        afkeer van het nationaalsocialisme van Adolf Hitler en diens
        Nederlandse leerling Anton Mussert.
Hoort Wouter Lutkie niet eerder thuis bij
            hetgeen Armin Mohler de Conservatieve Revolutie heeft
            genoemd, en meer bepaald bij de ‘jong-conservatieven’. Hij
            zou daar in het gezelschap komen van o.m. zijn
            leeftijdsgenoten Emiel Verviers en Carel Gerretson.
Lutkie
        kan worden beschouwd als behorend bij de aanhangers van de
        Conservatieve Revolutie, met dien verstande, dat Lutkie een heel
        specifiek en nauw-omschreven deel van het verleden wenste te
        zien terugkeren: de wereld van vóór de Franse Revolutie, waarin
        het katholicisme de facto functioneerde als
        staatsgodsdienst. Lutkie was een aanhanger van de ideologie van
        de Renouveau catholique, een herstelbeweging die de
        filosofie van Thomas van Aquino een grote rol toekende en die de
        gevolgen van de Verlichting en de Franse Revolutie ongedaan
        wilde maken, evenals haar de als negatief ervaren invloeden van
        liberalisme, positivisme en naturalisme. 
Lutkie
        werkte langdurig en nauw samen met Verviers en Gerretson, maar
        er waren kenmerkende verschillen in opvattingen. Verviers
        streefde naar een fascistische en corporatieve staatsinrichting,
        waarbij de economische aspecten voor hem het zwaarst telden.
        Voor Lutkie hadden geestelijke en religieuze aspecten de
        boventoon; de economische aspecten waren slechts in zoverre voor
        Lutkie van belang als zij de ondergeschikt waren aan het geloof.
        De Groot-Nederlandse gedachte waarin Gerretson geloofde kon
        slechts op minimale belangstelling van Lutkie rekenen.
Wat zijn de overeenkomsten en verschillen
            tussen Wouter Lutkie en Joris van Severen? Hebben ze elkaar
            ooit ontmoet? 
De fascist Lutkie en de nationaalsolidarist Joris van
        Severen, leider van het Verdinaso, vonden elkaar in hun wens om
        een staatsinrichting, gebaseerd op fascistische grondslag, te
        realiseren. Het grootste verschil tussen beiden is dat Van
        Severen zich als actief politicus opstelde. Lutkie bleef een
        theoreticus die achter de schermen probeerde invloed uit te
        oefenen.
Gedurende de tweede helft van 1935 had Lutkie frequent
        contact met Van Severen. Op 4 augustus was Lutkie op de vierde
        landdag van het Verdinaso te Brugge. ’s Avonds werd hij uitgenodigd
        om met Van Severen te dineren in het Brugse hotel De Dijver en
        de volgende dag werd Lutkie door Van Severen thuis ontvangen.
        Zij besloten daar dat Lutkies tijdschrift Aristo- en het
        Verdinaso zouden gaan samenwerken. Alvorens het echter zover
        was, won Lutkie nadere informatie over het Verdinaso en zijn
        leider in. Daartoe had hij in augustus 1935 een onderhoud met
        Willem Melis, een van de belangrijkste medewerkers van Van
        Severen. Op 14 september bezocht hij Van Severen opnieuw.
        Vervolgens vroeg Lutkie aan Henri Bruning, lid van de
        Nederlandse tak van het Verdinaso, om een artikel voor Aristo-
        te schrijven waarin het ideeëngoed van het Verdinaso werd
        besproken.
Op 2 december 1935 spraken Lutkie en Van Severen
        elkaar opnieuw. Lutkie poogde Van Severen te betrekken bij zijn
        fascistische onderzoeksinstituut Instituto Universale di
          Studi Corporativi. Blijkbaar was Van Severen tevreden over
        het artikel van Henri Bruning en de toekomstige samenwerking,
        want bij een bezoek van Lutkie op 10 januari 1936 noteerde hij
        in zijn dagboek dat eensgezindheid over de Aristo‑regeling
        was bereikt. Als tegenprestatie voor het artikel van Bruning
        besloot Ernst Voorhoeve, leider van Dinaso Nederland, exemplaren
        van Aristo- ter beschikking te leggen in de – twee of
        drie – Nederlandse Dinaso‑huizen en overdrukken van het artikel
        te verspreiden om abonnementen te werven. De overeenkomst tussen
        Lutkie en Van Severen hield in dat er maandelijks ruimte in Aristo‑
        zou worden gereserveerd voor het beleid en de daden van het
        Verdinaso.
Hoewel de samenwerking niet lang duurde, bleef Lutkie
        geïnteresseerd in Joris van Severen en zijn Verdinaso. Zo
        bezocht hij de Dinaso-landdagen, tot hem dat onmogelijk werd
        gemaakt, omdat iemand aan monseigneur Diepen had doorgebriefd
        dat hij op zo’n landdag was gesignaleerd. Aan de jonge auteur
        Pierre H. Dubois schreef hij: ‘Den Dinaso-landdag zal ik niet
        bezoeken, omdat mijn bezoek van vorig jaar voor een der
        persoonlijkheden onzer clergé aanleiding is geweest Mgr. Diepen
        voor te stellen mij deswege – maar tevens onder beschuldiging
        dat ik op dien landdag “gesproken” zou hebben, voor welke
        beschuldiging ook geen schijn van grond aanwezig was – met
        suspensie te straffen. Ik ben er niet voor ter verantwoording
        geroepen, doch Mgr. Diepen heeft geweigerd op dat voorstel in te
        gaan.’
In mei 1953 vond in Gent een herdenking plaats van
        Joris van Severen waarvoor Lutkie als spreker werd gevraagd. Hij
        meldde de bij de organisatie betrokken Albert Brienen: ‘Gij
        begrijpt wel dat ik in genendele over “politiek” wens te spreken, ik wil Van Severen, de
        nagedachtenis van Van Severen, huldigen als een symbool en ook
        als mens. Maar ik spreek niet over kwesties van organisatie, van
        politiek doel en middelen. Daar blijf ik heel en gans buiten.’
        De tekst van zijn lezing publiceerde hij onder de titel
        ‘Herdenking Joris van Severen (Gent 16 mei 1953)’ in Aristo-
        van mei 1953.
Opvallend is de Heel-Nederlandse overtuiging
            van Wouter Lutkie. Fascisten in België, die zichzelf zo
            noemden zoals bv. Paul Hoornaert van het Nationaal Legioen,
            waren strikte staatsnationalisten en moesten niets hebben
            van Nederland, laat staan van een staatkundig samengaan. Hoe
            verklaar je dat?
Ik
        betwijfel of men Lutkie kan beschouwen als een
        ‘Heel-Nederlander’ of als een ‘Groot-Nederlander’. Hij was
        francofiel tot in zijn botten, voelde steevast enige geestelijke
        afstand tot het protestantisme van de noordelijke Nederlanden en
        hij heeft zich zelden tot nooit duidelijk uitgesproken voor de
        staatkundige eenheid van Nederland, België en Luxemburg. Ook de
        staatkundige vereniging van de Nederlandssprekende gebieden in
        Nederland en België had niet zijn diepe interesse. Lutkie was
        fascist, maar hij hield zich altijd verre van de alledaagse
        praktische politiek.
Lutkie had toch een uitgesproken
            belangstelling en sympathie voor Vlaanderen? Vanwaar anders
            die bezoeken aan de IJzerbedevaart en Dinaso-landdagen?
            Aristo- had toch ook Vlaamse bedewerkers en de uitvaart van
            Lutkie sprak een Vlaming
Jazeker
        had Lutkie belangstelling voor wat er in Vlaanderen op politiek
        en sociaal gebied allemaal voorviel. De IJzerbedevaart woonde
        hij slechts éénmaal bij, in 1928 en dat deed hij omdat hij nu
        toch eenmaal in België op reis was op dat moment, niet omdat hij
        zich innerlijk of ideologisch gedreven voelde. De
        Verdinaso-landdagen woonde hij 2 of 3 maal bij en hij had
        natuurlijk regelmatig contact met de Vlaamse medewerkers van Aristo-.
        Maar al deze contacten kwamen voort uit zijn belangstelling voor
        wat er op politiek en geestelijk terrein aan de hand was
        in Vlaanderen, niet omdat hij zich schaarde achter de
        Groot- of Heel-Nederlandse idealen van Joris van Severen. 
Mussolini zelf was een rigide
            staatsnationalist. Voor de (Duitse) eigenheid van Zuid-Tirol
            had hij niet het minste begrip… Vanwaar dan de ‘afwijkende’
            gezindheid van Wouter Lutkie?
Het is zeker niet zo, dat Lutkie een slaafs volger was
        van alles wat Mussolini deed en schreef. Mussolini’s
        binnenlandse politiek kon steevast op Lutkies steun rekenen,
        maar zijn buitenlandse politiek slechts ten dele. Lutkie
        bekritiseerde openlijk in geschrifte de samenwerking die
        Mussolini zocht met nazi-Duitsland. Uitsluitend op dát onderdeel
        van Mussolini’s politiek had Lutkie kritiek.
Staatkundig gezien stond Lutkie op het standpunt dat
        de Nederlandse staat waard was om in leven te blijven in de vorm
        die Lutkie kende. Hij bond zelfs de strijd aan met insluipende
        germanismen in het Nederlands. Ook hier zag hij de komende
        strijd tegen nazi-Duitsland. In januari 1939 schreef hij het
        tijdschrift Onze Taal: ‘Goed succes in het nieuwe jaar
        met uw strijd tegen alle barbarismen, maar speciaal tegen de
        germanismen die meer dan andere te duchten zijn, namelijk om hun
        staatkundige consequenties.’ Voor Lutkie waren
        Mussolini’s staatsnationalistische opvattingen minder
        zwaarwegend dan diens corporatistische visie.
Bevat uw Lutkie-biografie ontdekkingen over
            hem die tot nu toe onbekend waren?
Door mijn onderzoek naar
        Lutkie zijn vier belangrijke nieuwe vondsten aan het licht gekomen.
        Deze zaken zijn:
1923 – Lutkie is onrechtvaardig behandeld door zijn
        bisschop, monseigneur Diepen en door de leiding van de
        Katholieke Universiteit Nijmegen (rector-magnificus monseigneur
        prof. dr. J.C.F.H. Schrijnen en de hoogleraar filosofie prof.
        dr. G.J. de Langen Wendels OP). Met name De Langen Wendels was
        een klassieke Roomse draaikont. Eerst liet hij Lutkie mondeling
        en schriftelijk weten dat deze welkom was om bij hem in Nijmegen
        filosofie te komen studeren, maar toen rector-magnificus
        Schrijnen en bisschop Diepen hem lieten weten dat ze Lutkie niet
        naar Nijmegen wilden laten gaan, ontkende De Langen Wendels dit
        ooit gezegd en geschreven te hebben en beschuldigde hij Lutkie
        van leugens. 
Dit kon bekend worden omdat
        De Langen Wendels’ brief waarin hij Lutkie beloofde dat deze bij
        hem mocht komen studeren, bewaard is gebleven in het
        Bisschoppelijk Archief van Den Bosch. Diepen had overigens
        Lutkie in 1919 al verboden te gaan studeren in Parijs en in
        Rome. Na deze derde weigering zou het tussen Diepen en Lutkie
        nooit meer goed komen.
1923-1963 – Lutkie had met zijn Stichting Soli
          Deo grote ambities: bibliotheek, voedsel (groenten en
        vlees), immateriële ondersteuning, buitenkerkelijke zielzorg.
        Het doel van de stichting was ‘de bevordering van het sociale, economische en
        geestelijke leven in Noord-Brabant, bizonderlijk ten behoeve der
        bevolking der gemeente Nuland: alles bedoeld in katholieken
        zin.’ Lutkie stelde zijn eigen bibliotheek ter beschikking aan
        iedereen die haar wilde raadplegen, en ook leende hij boeken uit
        ter verheffing van het volk. Daarnaast werden in de loop der
        jaren vele tientallen mensen ondersteund bij het oplossen van
        juridische problemen en werden weinig geletterde Nulandse boeren
        geholpen bij contacten met de overheid. Ook werden de producten
        van het in de loop der jaren opgebouwde land- en tuinbouwbedrijf
        afgezet onder de eigen bevolking. Een potentieel belangwekkender
        doelstelling was de vergroting van het eigen grondbezit van de
        kleine pachters in Nuland en omgeving. Lutkie wilde de
        afhankelijkheid van de boerenbevolking aan de grootgrondbezitter
        te verminderen.
1923-1963 – Lutkie heeft als ombudsman avant la lettre ca. 6000 personen (veelal uit Nuland en omgeving,
        maar ook uit Noord-Brabant en zelfs elders uit Nederland) in
        nood geholpen, dat is gemiddeld twee per week gedurende die
        gehele periode. Nooit wilde hij betaald of anderszins beloond worden
        voor zijn werk. Al zijn activiteiten als ‘ombudsman’ wenste hij
        verborgen te houden voor de buitenwereld. Voor hem was dat werk
        verbonden aan zijn functie van priester en moest het daarom als
        vertrouwelijk worden beschouwd. In zijn optiek zou te zijner
        tijd de Opperste Rechter over zijn handelen oordelen en in diens
        oordeel had hij oneindig meer vertrouwen dan in dat van de
        medemens. 
Onder de zaken die Lutkie
        ‘behandelde’, waren:  belastingproblemen,
        burenruzies, de ondersteuning van ongehuwde moeders bij
        abortuskwesties en ongewenste zwangerschappen,
        echtscheidingsproblemen, erfeniskwesties, het schrijven van
        brieven aan de minister, aan de burgemeester, aan de rechtbank
        en aan andere (overheids)instanties die laag-geletterden zelf
        niet konden schrijven, het vervoer van illegaal geslacht en
        ongekeurd vlees, het verkrijgen van vrijstelling van de heffing
        van waterschapslasten, het oplossen van conflicten over de
        verkoop van onroerend goed, het verkrijgen van uitstel van
        pachtbetalingen, huisuitzettingen wegens huurachterstand,
        juridische problemen als gevolg van illegale drankverkoop,
        boter- en sigarettensmokkel en het onjuist oormerken van
        varkens, pensioenproblemen, sollicitaties (waarvoor hij ook zijn
        netwerk inschakelde), verkrijgen van vrijstelling voor
        herhalingsoefeningen in militaire dienst en zwangerschap na
        omgang met geallieerde soldaten.
1940-1944 – Lutkie heeft ca. 200 personen uit Duitse
        gevangenschap weten te krijgen, dat is in die periode gemiddeld
        iedere week eentje. Er is mij niemand anders bekend die helemaal
        in zijn eentje hetzelfde heeft gepresteerd. Iedere keer als
        Lutkie poogde ten gunste van een door de Duitsers
        gevangengenomen persoon op te treden, wendde hij zich tot Hauptsturmführer
        Samel bij de Sicherheitsdienst in ‘s-Hertogenbosch. Op
        basis van het overgeleverde archiefmateriaal is niet exact na te
        gaan hoeveel personen hun vrijheid aan Lutkies interventie te
        danken hebben, maar het moeten er meer dan tweehonderd zijn
        geweest. Zelf becijferde hij het aantal in een brief aan goede
        vrienden op 212. 
Bron: Wouter
Lutkie:
          een priester-fascist, neen toch… - Doorbraak.be & Wouter
Lutkie:
          een priester-fascist, neen toch… (2) - Doorbraak.be
Scriptieprijs Joris van Severen Instituut
Het Joris van
          Severen Instituut is een vereniging die de studie naar de
        persoon en de ideeën van Joris van Severen (1894-1940) wenst te
        bevorderen. In de loop van de afgelopen decennia is daartoe een
        archief aangelegd rond Joris van Severen en zijn bewogen
        politieke loopbaan, in het bijzonder het Verbond van Dietse
        Nationaal-Solidaristen (Verdinaso). Dit archief is in 2000
        overgedragen aan de universiteitsbibliotheek van de Katholieke
        Universiteit Leuven en werd aldaar ondertussen grotendeels
        geïnventariseerd door dr. Bart Coppein. 
Het doel van de archiefoverdracht was om de
        wetenschappelijke studie over Joris van Severen en het Verdinaso
        te stimuleren. Het Instituut wil deze studie actief gaan
        bevorderen door het instellen van een scriptieprijs voor
        studenten, waaraan een geldbedrag van 500 € is verbonden. 
Graag zouden we iedereen willen vragen om deze
        scriptieprijs onder de aandacht te brengen van studenten
        en van de bij u bekende professoren. Het Joris van
        Severen-archief aan de KU Leuven is nog grotendeels onontgonnen
        en een wetenschappelijke biografie ontbreekt vooralsnog. Er is
        met andere woorden sprake van historisch onontgonnen terrein en
        ook ideologisch roept de persoonlijkheid van Joris van Severen
        nog steeds veel vragen op rond zijn politieke ontwikkeling. Ook
        is er nog nauwelijks iets bekend over de samenstelling van zijn
        aanhang. 
Op basis van minimaal twee inzendingen zal een
        commissie binnen het Joris van Severen Instituut de prijs al dan
        niet toekennen aan een scriptie die handelt over de persoon
        Joris van Severen, het Verdinaso of één van de naoorlogse
        Nachfolge-bewegingen. De scriptie hoeft niet noodzakelijk een
        eindscriptie te zijn, maar dient minstens vijftien A4-pagina’s
        te omvatten. Het Joris van Severen Instituut zal de uitreiking
        van deze scriptieprijs gepast omkaderen en de auteur de
        gelegenheid bieden om de scriptie te publiceren in het Jaarboek
        van het Studiecentrum. De auteur zal een exemplaar van het
        jaarboek en tien nadrukken ontvangen. Mocht u nog vragen of
        opmerkingen hebben, aarzel dan niet om contact met ons op te
        nemen. 
Voor de beoordelingscommissie, Drs. R.A.B. Bruijns,
        p/a Secretariaat Joris van Severen Instituut, Nieuwpoortsesteenweg
        395, 0202, 8400 Oostende. 
Nog voorradige Jaarboeken Joris van Severen
| 
               Jaargang  | 
            
               Auteur  | 
            
               Leden- prijs  | 
            
               Niet-leden  | 
          
| 
               Jaarboek 3 - 1999 272 pagina’s  | 
            
               Luc Pauwels, De ideologische evolutie van Joris van
                    Severen  | 
            
               20 €  | 
            
               25 €  | 
          
| 
               Jaarboek 6 - 2002  | 
            
               208 p  | 
            
               10 €  | 
            
               15 €  | 
          
| 
               Jaarboek 7 - 2003  | 
            
               208 p  | 
            
               10 €  | 
            
               15€  | 
          
| 
               Jaarboek 8 - 2004  | 
            
               208 p  | 
            
               10 €  | 
            
               15 €  | 
          
| 
               Jaarboek 13 – 2009  | 
            
               208 p  | 
            
               10 €  | 
            
               15 €  | 
          
| 
               Jaarboek 14 - 2010  | 
            
               208 p  | 
            
               10 €  | 
            
               15 €  | 
          
| 
               Jaarboek 15 - 2011  | 
            
               208 p  | 
            
               10 €  | 
            
               15 €  | 
          
| 
               Jaarboek 16 - 2012  | 
            
               208 p  | 
            
               15 €  | 
            
               20 €  | 
          
| 
               Jaarboek
                  17 - 2013  | 
            
               208 p  | 
            
               15
                  €  | 
            
               20 €  | 
          
| 
               Jaarboek
                  18 – 2014 Album Grote Foto-biografie + DVD  | 
            
               M. Cailliau
                  & P.J.
                  Verstraete, 248 p. 30 x 24  | 
            
               55
                  €  | 
            
               65 €  | 
          
| 
               Jaarboek
                  19 - 2015  | 
            
               208 p  | 
            
               15
                  €  | 
            
               20 €  | 
          
| 
               Jaarboek
                  20 – 2016  | 
            
               208 p  | 
            
               15
                  €  | 
            
               20 €  | 
          
| 
               Jaarboek
                  21 – 2017  | 
            
               208 p  | 
            
               20
                  €  | 
            
               25 €  | 
          
| 
               Jaarboek
                  22 – 2018  | 
            
               208 p  | 
            
               20
                  €  | 
            
               25 €  | 
          
| 
               Jaarboek
                  23 – 2019  | 
            
               208 p.  | 
            
               20
                  €  | 
            
               25 €  | 
          
| 
               Jaarboek
                  24 - 2020  | 
            
               208 p.  | 
            
               29
                  €  | 
            
               35 €  | 
          
| 
               Jaarboek
                  25 - 2021  | 
            
               208 p.  | 
            
               29
                  €  | 
            
               35 €  | 
          
| 
               Jaarboek
                  26 - 2022  | 
            
               208 p.  | 
            
               29
                  €  | 
            
               35 €  | 
          
| 
               Jaarboek
                  27 - 2023  | 
            
               208 p.  | 
            
               29
                  €  | 
            
               35 €  | 
          
In deze rubriek verwijzen we zonder veel commentaar
          naar recente publicaties waarin Joris van Severen en/of het
          Verdinaso vermeld worden. We citeren de meest treffende
          passussen woordelijk zonder daarin volledigheid na te streven.
          We verzoeken onze lezers, met ons, uit te zien naar
          publicaties die voor deze rubriek 'stof' kunnen leveren en ons
          kopie van de betreffende passages toe te sturen.
Charles Ferdinand Nothomb (1936-2023)
”(...)
        Zijn vader Pierre was actief als politicus en schrijver. Tijdens
        de jaren 30 flirtte de katholiek met het fascisme, uiteindelijk
        liet hij zich vangendoor het populisme van Rex-leider Léon
        Degrelle. Zijn belgicisme en zijn rechtse ideeën brachten hem in
        contact met Joris van Severen, de leider van het Verdinaso. Toen
        Van Severen bij het begin van de Tweede Wereldoorlog als
        staatsgevaarlijk opgepakt en naar Franrijk werd gevoerd,
        probeerde Nothomb tevergeefs om de Verdinaso-leider vrij te
        krijgen.(…)”
___________________
Bart
        Brinckman in De Standaard, 21 april 2023, die daarmee
        bewijst wel te weten waar de klepel hangt, maar meteen ook
        bevestigt geen lezer te zijn van de Jaarboeken Joris van
          Severen.
Gustaaf Baeten
Gustaaf
        Baeten (1898-1974) behoorde tot de groep katholieke
        nationalisten die aan de basis lag van het Heel-Nederlandse
        weekblad Jong
            Dietsland, waarvan de stichtingsvergadering bij
        hem thuis plaatshad. Hij was aanvankelijk ook betrokken bij de
        besprekingen die uiteindelijk tot de stichting van het Vlaams
        Nationaal Verbond (VNV) leidden. Toch koos hij voor het Verbond
        van Dietse Nationaal Solidaristen (Verdinaso) van Joris van
        Severen. Hij was een gezaghebbende figuur, maar ver van het
        podium. Dr. Baeten ging helemaal op in zijn medisch werk. Hij
        overlijdt in 1974 op de leeftijd van 78.
Auteur:
        Luc Pauwels
________________
Bron: https://doorbraak.be/ Net
              binnen - 
Tijdschrift Branding
1947 Eerste nummer van Branding,
        Vlaams solidaristisch weekblad, een initiatief van studenten aan
        de KULeuven, met name Frans van Mechelen, Karel van der Mueren
        en Manu Ruys. Deze laatste beschreef het opzet als volgt: ‘De
        redactie riep de intellectuele jeugd op tot een maatschappelijke
        ordening met als fundamenten de waarden van solidariteit en
        verzoening. Vrij van kerkelijke bindingen sprak het blad zich
        uit voor de christelijke ethiek. Op politiek vlak kwam het op
        voor diegenen die onterecht veroordeeld of vervolgd werden voor
        collaboratie met de Duitse bezetter. Het plaatste zijn
        solidarisme tegen de klassenstrijd-theorie van het marxisme,
        waarin het een groot gevaar zag voor het naoorlogse Europa. De
        uitgave werd gestaakt toen bleek dat de respons gering was en
        het maandblad Golfslag
          beter aansloeg bij de studenten. Van Mechelen en
        Ruys zouden later enkele gedachten van Branding ontwikkelen
in
        hun respectievelijke politieke en journalistieke loopbaan’.
____________
Auteur: Luc Pauwels, Bron: https://doorbraak.be/29-maart-net-binnen