> nieuwsbrief  Joris van Severen, 2023 - nr 1

Inhoud

Kaftillustratie:  tekening Joris van Severen door Cecile de Langhe

Mededelingen


 Hernieuwen ledenbijdrage voor 2023

We wensen onze lezers een voorspoedig en gelukkig 2023. De jaarwisseling heeft zich inmiddels voltrokken – en meteen is ook het tijdstip aangebroken voor het hernieuwen van de bijdragen voor 2023. Dankzij een zuinig beheer blijft het ons mogelijk om, niettegenstaande alweer gestegen druk- en portkosten, de minimumbijdrage te behouden op 29 €. In ruil daarvoor verzekeren we u de stipte toezending van het nieuwe Jaarboek Joris van Severen – het 27e al – in de meimaand en van de vier nummers van ons kwartaalblad Nieuwsbrief Joris van Severen. Vanaf het bedrag van 35 € boeken we u met dank als steunend lid. Vereffening graag via onze rekening BE29 4650 2267 2164 op naam van het Joris van Severen Instituut, Izegem.

Nieuwe biografie Joris van Severen

We vroegen de auteur Dieter Vandenbroucke recent naar de stand van zaken met betrekking tot de Joris van Severen-biografie waaraan hij werkt – en delen u graag z’n antwoord mee:

Het is herfst maar veel nieuws valt er niet te rapen. Ik werk gestaag verder en stuur om de zoveel maanden een hoofdstuk door naar mijn uitgever. Maar ik tracht veel te polijsten en het verhaal bondig te houden. En dat vraagt tijd... Wel verschijnt in het volgende nummer van Wt mijn Van Dorpe-onderzoekje. Lichtjes herwerkt en aangevuld met de gang van zaken nadien, meer bepaald de zaak rond het niet-opnemen (of zelfs maar vermelden) in de acta van het colloquium.

Wetenschappelijke tijdingen

In de rubriek Forum van het nummer 4/2022 plaatste dezelfde Dieter Vandenbroucke enkele kanttekeningen bij het onderbelicht blijven van Frantz Van Dorpe’s antisemitisme in recent verschenen publicaties.

Herdenking Louis Gueuning te Mainvault op 12 november 2022

Na de bloemenhulde – welke lange traditie is dit reeds! – begon ook dit jaar de stille herdenking van Louis Gueuning (1971-2022) aan zijn graftombe met de tekst die destijds nog door Gustave Calbrecht opgesteld is geweest. Een der getrouwsten onder de getrouwen, Jean-Pierre Destrebecq, reciteerde de tekst. Deze tekst werd door de aanwezigen – “le dernier carré”, letterlijk in stille eerbied beluisterd, gevolgd door Het gebed Sancte Michael Archangele defende nos..., Het Tu autem in nobis es, Domine…, Het Gebed voor de tijden van gevaar, En zoals altijd besloten met de zesde strofe van ons Wilhelmus.

 


Herdenking Joris van Severen 1993

De Brugse Joris van Severen-herdenking, ingericht door de Stichting Joris van Severen – thans het Joris van Severen Instituut, kennen reeds een lange traditie. Recent dook een video-opname op van de herdenking van 1993 in de abdijkerk van Steenbrugge. Naast beelden van de herdenkingsmis werd ook gefilmd in het nabijgelegen Ontmoetingscentrum, waar Paul Meeus een beklijvende herdenkingsrede hield. Via onderstaande ‘link’ kan kennis genomen worden van deze reportage:

https://identiteit-my.sharepoint.com/:v:/g/personal/info_identiteit_info/EQVDDt677xpHkHArtwGKzVQBnXNZKtEjfepxOeH3fuIyyQ?e=nBnjey

 

Recensie Jaarboek Joris van Severen 26 (2022) in ‘Wt’


Studiecentrum Joris van Severen,

2022, 208 pp., ISBN 9789076057262

____________.

Hier verschijnt, als vervolg op Jaarboek 25, het tweede deel van Romain Vanlandschoots artikel Joris van Severen 8 mei 1927-26 mei 1929. Het gaat over de intense onderhandelingen tussen de regionale Vlaams-nationalistische groeperingen om tot één gemeenschappelijke partij te komen. Ze “leverden een keiharde Van Severen op, die geen duimbreed toegaf en steeds meer zelfzeker naar zijn eigen 'systeem' toewerkte" namelijk naar een partij van het fascistische type. Een akkoord zonder Van Severen was onmogelijk, omdat zijn West-Vlaanderen niet kon gemist worden. Maar de andere onmisbare was Het Vlaamse Front in Antwerpen, dat de weg naar het fascisme niet op wou. Dus ging het verder in het uiteenvallen van de beweging “waarvan Joris van Severen moedwillig in maart 1923 het afbraakproces was begonnen".

Ruud Bruijns belicht de onopvallende figuur van Gerard van der Horst, die jarenlang de functie bekleedde van secretaris van het Verdinaso in Nederland. Niet alleen onder katholieken zoals Van der Horst werden in Nederland sympathisanten van het Verdinaso gevonden.

Henk Tijssen bespreekt De (vijf) Hier Dinaso!-lezers onder hervormde predikanten in de noordelijke Nederlanden. Die abonnees doken op in 1934 toen 119 predikanten protesteerden tegen het verbod voor ambtenaren om lid te zijn van de NSB, de Nationaal-Socialistische Beweging van Anton Mussert, temeer daar de socialistische SDAP "buiten schot kon blijven", ja zelfs "vrijuit ontrolde rode vanen op onze vaderlandse straten" werden toegelaten.

ln Over de rol van Jef François in 1940-1941 deelt Maurits Cailliau een interview mee, dat die commandant van de Dietse Militie in 1983 gegeven heeft. Belangwekkend zijn de documenten over het akkoord dat tussen het Verdinaso en het Nationaal Legioen werd gesloten op 24 juli1940.

De meest uitvoerige bijdrage in dit Jaarboek is die van Hans Nelis over Het gedachtegoed van een neo-Dinaso-beweging, De Dietse Solidaristische Beweging (DSB). Die werd gesticht in 1969 en gaf gedurende tien jaar te- kenen van leven.

Lode Wils

--------------------------------

Recensie uit WT Wetenschappelijke tijdingen 2022/3 n.a.v. Jaarboek Joris van Severen 26 (2022), 208 pp, ill., ISBN 9789076057262, ledenprijs 29 €, boekhandelsprijs 35 €


Taxandria

Uit de Nieuwsbrief 2022/4 van de heemkundige kring Taxandria stamt de navolgende pagina, waarin o.m. verwezen wordt naar het Jaarboek Joris van Severen 15 (2011), i.c. de bijdrage waarin Godfried Kerkhofs Jong-Dinaso-tijd te Ieper en zijn latere betrokkenheid bij De Gemeenschap van Bonifaas Luyks te Lommel en het Turnhoutse uitgebreid ter sprake kwamen.

Van de brieven van Joris van Severen aan de vader van Godfried Kerkhof, waarvan sprake, bezorgde Godfried ons destijds een kopie; die geïntegreerd werd in ons schaduwarchief Joris van Severen. Dat ook de originelen thans in goede handen zijn is een goede zaak.

 

Frantz van Dorpe – anderrmaal


Maurits Cailliau

Ondertussen verschenen de Acta van het colloquium dat in 2021 in Sint-Niklaas gehouden werd rond de persoonlijkheid van Frantz van Dorpe. Deze werden op 4 juni 2022 voorgesteld in de Stedelijke Bibliotheek aldaar, waarbij historicus Emmanuel Gerard wees op het belang van de verzamelde bijdragen en meteen ook kanttekeningen plaatste bij enkele aspecten ervan. De betreffende lezing van E. Gerard werd, onder de titel Frantz van Dorpe en zijn tijd integraal gepubliceerd in Wetenschappelijke tijdingen, 2022/3, pp. 252-265.

De acta-bundel wordt ingeleid door Frank Judo die de bijdragen van de overige auteurs als volgt voorstelt:

Jan Creve onderzoekt Van Dorpes belangrijke positie in het Verdinaso, voor en tijdens de oorlogsjaren, waarbij ook aandacht besteed wordt aan zijn conflicten met Joris van Severen. Piet van Bouchaute gaat verder op dit elan door de brug te slaan tussen Van Dorpes vooroorlogs diepgaand engagement in de Vereniging België-Nederland-Luxemburg en de naoorlogse film Het banket van de smokkelaars, die blijk gaf van zijn Europese visie.

Het ondernemerschap van Van Dorpe komt aan bod in twee bijdragen. Dirk Luyten neemt Het macroperspectief voor zijn rekening en bespreekt Van Dorpe als exponent van een Vlaamse elite van bedrijfsleiders in de naoorlogse periode. Arnold van Dorpe bekijkt de zaken dan weer meer bedrijfsmatig en beschrijft de concrete activiteiten van zijn vader als het hoofd van verschillende bedrijven.

Het burgemeesterschap van Van Dorpe is het onderwerp van de bijdrage van Patty de Meester. Frank Judo vertelt het verhaal van de vriendschap tussen Van Dorpe en zijn Gorinchemse ambtsgenoot ridder van Rappard. Waarna Christaan Desmet en Nico van Campenhout een inkijk bieden in de bibliotheek van Frantz van Dorpe, waarna Vincent Stuer enige afsluitende bedenkingen ter overweging geeft.

Is Frantz van Dorpe – met al deze toelichtingen - nu minder een raadsel dan voorheen? Het beeld dat rest blijft vol contrasten, meent Frank Judo. Vragen blijven er genoeg over: over zijn ideologische evolutie, over de bredere context van het koningsgezinde verzet, over zijn verhouding tot het antisemitisme. En ook over zijn relaties in Nederland en over zoiets als een netwerk van oud-Dinaso’s binnen de CVP van destijds.

________________

De Acta tellen 138 pagina’s en zijn een uitgave van Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas i.s.m. het ADVN. De uitgave draagt geen ISBN; binnen de uitgaven van de KOKW draagt ze het publicatienummer D/2022/0444/1.

 

Het verhaal van de Gentse ‘Roeland’


Dat verhaal, dat aanving in 1920, is ondertussen meer dan een eeuw oud. Het werd vakkundig nageplozen door Peter van Windekens – ons wel bekend – en onder vorm van een kloeke band gepubliceerd door de uitgeverij Doorbraak.

Al voor de Eerste Wereldoorlog hadden Vlaamsgezinden in Gent nood aan een gemeenschappelijk huis. Een gebouw in de Korte Kruisstraat, voordien hotel en bank, kreeg een nieuwe bestemming. Sympathisanten uit het Activisme en de Frontbeweging richtten hiervoor de samenwerkende vennootschap ‘Elckerlyc’ op. De Uilenspiegel was opnieuw vooral een horecazaak. In de jaren 1920 vond het bekende Vlaams Volkstoneel er onderdak. En later was het Verdinaso van Joris van Severen er gedurende korte tijd ‘kind aan huis’. Het geweld van de tegenmanifestanten maakte de beweging ten slotte ongewenst.

De grootste bloei kende het Gentse Vlaams Huis na de Tweede Wereldoorlog. De ‘Uilenspiegel’ werd toen omgedoopt tot ‘Roeland’ en de zaak begon langzaam maar zeker ook financieel te floreren.

En net zoals het Verdinaso er in de vroege jaren dertig de dienst uitmaakte was dit rond de jaren vijftig het geval voor de leden van het Algemeen Diets Jeugdverbond van Staf Vermeire, die er hun vertrouwde thuishaven hadden.

Maar dit werd de ‘Roeland’ ook voor tal van anderen. Parlementsleden van de Volksunie hielden er hun zitdagen. Studentenverenigingen, jeugdorganisaties een drukkingsgroepen organiseerden er tal van activiteiten, e.d.m.

Vermits het gebouw na verloop van tijd bouwkundig in slechte staat verkeerde, werd besloten over te gaan tot afbraak en herbouw, waarbij de naam ‘Roeland’ weer vervangen werd door het ‘Uilenspiegel’ van voorheen.

Inzonderheid voor de slinkende schare van voormalige Dinaso’s, maar evenzeer voor wie in de naoorlogse jaren ooit het groene adjv-uniformhemd droeg, herinnert de verslaggeving van Peter van Windekens aan evenzovele memorabele gebeurtenissen van jaren terug die hun jeugdjaren elan en strijdbaarheid gaven. Een heuse bomaanslag die de gelagzaal van de Roeland vernielde, incluis.

Zo refereert de auteur naar de penibele situatie in de vroege jaren dertig, toen Jef François met de revolver in de hand de inval van een linkse meute wist te voorkomen – in afwachting dat de Rijkswacht opdaagde teneinde de belegering ongedaan te maken.

Maar ook aan de talrijke naoorlogse Dietse Jeugdfeesten van het adjv - inclusief de traditie van de Rodenbach-male’s – waarvan de eerste in de Roeland doorgang vond.

Maurits Cailliau

_________________

N.a.v. Peter van Windekens, Een eeuw Vlaams Huis in Gent 1920-2020. Uilenspiegel – Elckerlyc- Roeland. Uitg. Doorbraak, 2022. Gen – ill – 290 p – 29,95 € - ISBN 9 789492 639424

 

Biografie Arnold Meijer


Dank zij André van Noort kreeg nu ook Arnold Meijer zijn biografie. In afwachting van een meer grondige bespreking hieronder alvast enige verwijzingen naar Meijers aandacht en belangstelling voor Joris van Severen en het Verdinaso:

“Een andere Vlaamse leider was Joris van Severen, oprichter en leider van het verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen (Verdinaso of Dinaso). Deze fascistisch georiënteerde beweging had vanaf 1934 als de doelstelling het samengaan van Nederland, geheel België en Luxemburg (plus koloniën) in een nieuw op te richten staat: de Dietsche Volksstaat. Dat streven zal Meijer wel interessant gevonden hebben. Het is de vraag of zij elkaar ooit ontmoet hebben, omdat Meijer een persoonlijke aversie tegen hem had. Meijer zag hem als een concurrent omdat hijzelf leider van Groot-Nederland wilde worden en Van Severen van Dietsland. De organen van Zwart Front en Verdinaso bekogelden elkaar dan ook gretig met modder. Hoe dachten de Vlamingen over Meijer? Toen Meijer in de periode 16 februari-16 mei 1938 in de strafgevangenis te Breda zat, kreeg hij op 7 april een telegram met de volgende inhoud: ’V.N.V. universiteit Leuven op haar Lente-male brengt Dietsche hulde aan den leider van Zwart Front.’ Dat zal voor Meijer een opkikkertje geweest zijn. Een ander brief zal voor Meijer ook plezierig zijn geweest. Op 10 november 1938 schreef kameraad J. Perey uit ‘s-Hertogenbosch dat hij van kameraad Lombaers een brief met de volgende inhoud: (...)

Tegen die achtergrond wilde Lutkie de Zwart Front-leider met Joris van Severen, de leider van het Verdinaso, in verbinding brengen, maar door Meijers tegenzin kwam hier niets van terecht. Lutkie maakte zich ernstig zorgen. Hij schreef in zijn brief aan Cuypers: ’Gij begrijpt wel dat ik onzen goeden Arnold Meijer, ondanks het zorgenkind dat hij in zoo menig opzicht voor mij al geweest is, geen kwaad hart kan toedragen. Doch ik heb ernstige reden mij ongerust te maken zoowel over zijn persoonlijk lot als over zijn werk.’ Lutkie moest niets hebben Albert Kuyle en Ad. Sassen, zij waren verkeerde raadslieden.”

“Meijer was diep gegriefd en weigerde om verdere besprekingen te voeren. Op 9 november 1940 fuseerde Dinaso-Nederland, na de tragische dood van Joris van Severen, met de NSB. ‘Een scheutje melk in een emmer vol inkt’ zei men. Tenslotte voerde Meijer gesprekken met de Fryske Folkspartij. Tsjalling Terstra schreef op 23 november 1939 namens deze partij aan Arnold Meijer, dat samenwerking met Zwart Front een goede zaak was. Terpstra wilde alleen niet dat de Fryske Folkspartij kwam niets terecht. Meijer wilde wel eenheid en samenwerking, maar alleen onder zijn leiding en volgens de beginselen van Zwart Front. Die starre houding stond de oprichting van één nationale beweging in de weg: de leiders van andere rechts-radicale organisaties lieten zich niet zomaar opzij zetten.”

“We hebben gezien dat Meijer in zijn Zwart Front-tijd voor samenwerking met andere politieke groeperingen te vinden was, maar die moest dan onder zijn leiding en voorwaarden tot stand komen. Door die eigengereide opstelling kwam er van enige bundeling niets terecht. Ook in zijn Nationaal Front-periode hield Meijer zich met samenwerking bezig met even weinig resultaat. In juni 1940 werd Meijer door mr. dr. W.M. Westerman en dr. H.W. van der Vaart Smit opgeroepen tot medewerking aan de eenheid van de fascistische en nationaalsocialistische groepen in Nederland. Zij wilden overleg met de leden van Nationaal Front, maar hij deelde hun doodleuk mede hier niet op in te gaan. Hij wees op een andere poging om tot een samenspraak te komen en wilde die actie niet graag doorkruisen. Een maand later kreeg Meijer een brief van W. v.d. Griendt te Eindhoven die, nu de stichter en leider van Verdinaso, de Vlaming Joris van Severen, was omgekomen, hoopte op samenwerking tussen Nationaal Front en Dinaso Nederland.”

 

Tot zover, bij wijze van bloemlezing, deze dwarsdoorsnede uit de biografie die mooi aansluit op de biografie van Wouter Lutkie die we vorig jaar mochten verwelkomen. Toevallig draagt de auteur dezelfde familienaam als Frank van Noort, die al in 1961 met Zwart Front en Arnold Meijer bij Uitgeverij Oranje/Zulte een eerste aanzet publiceerde. Frank van Noort was een pseudoniem van Dick Andrée

 

Arnold Meijer in gesprek met Maurits Cailliau, in het bungalowpark ‘de Rosep’

 

Merkwaardig toch wel dat de auteur in z’n biografie nergens aandacht besteedt aan het kenteken dat zowel Zwart- als Nationaal Front voerden, nl. de Ramshoorn, zijnde een oeroud Nederlands symbool; we plaatsten het bovenaan deze bijdrage. Zijn betekenis werd destijds door Meijer als volgt toegelicht: "Ons storminsigne zal het embleem van de gehele beweging moeten worden: de ramshoorn en het zwaard. Het moge beduiden dat, nu door de democratisch tyranieke regering de storm ontbonden moet worden, ieder lid van mentaliteit stormer moet zijn: actief, strijd bereid. De ramshoorn teken van verdediging van het vaderland en van nationale goederen. Het zwaard ten teken, dat we bereid zijn tot strijd voor welvaart en de onafhankelijkheid van dit land en bovenal als teken van gerechtigheid.”




Aula UGent, met het Ramshoornsymbool op de smeedijzeren afsluitingen van de balkons

 

 

Dat Ramshoorn-symbool is in veelvoud terug te vinden in de aula van de Gentse Universiteit – gesticht door koning Willem I – in de Volderstraat aldaar, waar het de balkonafsluitingen siert.

Maurits Cailliau

__________________________

N.a.v. André van Noort, Storm op de Staat! Arnold Meijer 1905-1965. Uitgeverij Verloren, ISBN 9789464550221, 256 p., 25 €  + verzendkosten .

 
Pol le Roy


Luc Pauwels

 

23 oktober 1983 Overlijden in Bornem (Antwerpen) van Pol le Roy(78), (° 1 maart 1905), Vlaams dichter en politicus. In zijn studentenjaren wordt Le Roy Vlaams-nationalist, onder invloed van het IJzerdrama van de Vlaamse soldaten, van Cyriel Verschaeve en Wies Moens. Hij werkt in zijn geboortestreek Klein-Brabant nauw samen met Ward Hermans en sticht er een afdeling van de Vlaams-Nationale Wacht. Als Joris van Severen in 1931 het Verbond van Dietse Nationaal Solidaristen (Verdinaso) opricht, treedt hij dadelijk toe.

Pol le Roy wordt algemeen secretaris van het Verbond van Nationale Arbeiderssyndicaten (NAS). In augustus 1934 wordt het NAS onder regeringsdruk ontbonden, maar Le Roy richt dadelijk het Verbond van Dinaso Corporaties (VDC) op. Vanaf dan zetelt hij in de leiding van het Verdinaso. Later wordt hij hoofdredacteur van Hier Dinaso!, het weekblad van de beweging. Hij vervangt Van Severen tijdens diens ziekteperiode als secretaris-gevolmachtigde van het Verdinaso. Le Roy publiceert eind jaren 1930 verscheidene brochures over het solidarisme en de corporatieve orde.

Le Roy is in Brugge bij Joris van Severen thuis als deze op 10 mei 1940 wordt aangehouden en wederrechtelijk gedeporteerd. Zelf wordt hij op 13 mei 1940 gearresteerd en onwettig met de ‘Spooktreinen’ naar Frankrijk gevoerd, waar hij in een gevangenenkamp terechtkomt. Hij komt in de zomer van 1940 getraumatiseerd terug en wijdt zich opnieuw aan de uitgave van Hier Dinaso! Een belangrijk deel van het Verdinaso, met daarbij Le Roy, sluit aan bij het Vlaams Nationaal Verbond (VNV) dat zichzelf tot ‘Eenheidsbeweging’ had uitgeroepen. Le Roy komt in de Raad van Leiding en wordt hoofdredacteur van het VNV-blad De Nationaal-Socialist. Al vlug krijgt hij genoeg van de onduidelijke koers van het VNV en einde september 1941 neemt hij alweer ontslag uit het VNV.

Hij treedt toe tot de Duits-Vlaamse Arbeidsgemeenschap (DeVlag), wordt er in januari 1942 de propagandaleider van en even later ook leider van het hoofdambt ‘Scholing’. In september 1944 wijkt Le Roy uit naar Duitsland. Hij zetelt er in de Vlaamse Landsleiding, weer als verantwoordelijke voor propaganda. In mei 1945 wordt hij in Lüneburg (Nedersaksen) gearresteerd. Op 16 oktober 1947 wordt hij ter dood veroordeeld. Hij verblijft gedurende lange maanden in de dodencel, maar wordt in juli 1948 begenadigd. Op 15 september 1951 komt hij voorwaardelijk in vrijheid.

Naast een zeer goed redenaar blijkt Le Roy ook een opmerkelijk dichter, sterk beïnvloed door Wies Moens, en nadien door het surrealisme. Zijn eerste dichtbundel publiceert hij in 1941. In zijn poëzie beschrijft hij de opgang van de mens vanuit de materie naar een geestelijke werkelijkheid en verwijst vaak naar esoterische en mystieke achtergronden. Hij blijft tot op hoge leeftijd publiceren. Vanaf 1951 werkt hij als vertaler, onder meer voor de CVP en voor de Koninklijke Automobilistenbond, en van 1958 tot 1970 was hij bovendien poëzierecensent van het maandblad De Periscoop. Hij werd niet meer politiek actief.

____________

Bron: Doorbraak, 23 oktober 2022.

PS: op de website van de heemkring Een hart voor Wingene verscheen van de hand van Bjorn van Eetvelt een uitgebreide levensschets van Pol le Roy. We kregen toestemming deze belangrijke studie te publiceren in het Jaarboek Joris van Severen 2024.

 

In Memoriam


Aleidis Verbruggen (Antwerpen 27 juli 1932 – Mere 17 oktober 2022) was een dochter uit het Dinaso-gezin Renaat Verbruggen -  Isa de Bois en de echtgenote van Ray Dierick. Alsdusdanig was ze lid geweest van het Jong-Dinaso. Als dichteres publiceerde ze talloze dichtbundels onder de naam Aleidis Dierick, waaronder ook verzen gewijd aan Joris van Severen (zie de Jaarboeken Joris van Severen 20 en 22). Ze was sinds jaar en dag lid van het Studiecentrum Joris van Severen.



Walter Cleppe
(5 november 1930 – 2 juni 2021), was allicht Jong-Dinaso geweest. Na WO.II was hij lid van het Algemeen Diets Jeugdverbond (ADJV). Vanaf de aanvang was hij een milde sponsor van het Studiecentrum Joris van Severen.


De E.H. Gijs van Ryckeghem (Geluwe 21 februari 1931 – Waregem 21 november 2022) was, naast zijn betrokkenheid tot alles wat Frans-Vlaanderen betrof, evenzeer geboeid door de figuur en de beweging van Joris van Severen en vanuit die belangstelling van meet af aan lid van ons Studiecentrum.

 

 

 


Bij wijze van documentatie: uit het Bulletin Périodique de la Presse Belge N° 113


d) Les partis politiques.

1. Les fascistes flamands «Dinasos».

Un nouveau parti politique flamand, le «Verbond van Dietsch Nationale Solidaristen», «Verdinaso» ou plus brièvement encore, le «Dinaso» s'est imposé violemment à l'attention de l'opinion publique belge. Son fondateur et chef est M. Van Severen ancien député frontiste de Thielt. ‘Assez intelligent’, dit la Nation Belge (5-9), ‘pour reconnaître que le frontisme en soi est une chose creuse et purement négative, il a fait un parti hitlérien qui s'appelle solidariste. Il se propose d'édifier un Etat corporatif, éntièrement établi sur des organisations de métiers, classées elles-mêmes suivant les différentes catégories de la production. Cet Etat ou «Impérium» s'appuierait sur des milices. Les Verdinasos ou Knapenvendels formeraient le faisceau des jeunes. La Dinaso-militie serait la milice ou «nouvelle aristocratie». Enfin les «Staatsbouwende leden» ou membres bâtisseurs de l'Etat seraient les intellectuels.»

Ce parti semble, si l'on en croit les fondateurs, s'être développé en Flandre avec une grande rapidité. En octobre 1932, il y avait 5.000 miliciens, 2.500 Verdinasos et un millier environ de bâtisseurs ou constructeurs. Il est violemment antisémite. M. Van Severen explique que ce n'est pas tellement par «racisme» que par haine du grand capitalisme banquier, presque toujours influencé par les Juifs et qui est aux antipodes du mouvement corporatif des solidaristes.

«Voilà une dizaine de milliers d'individus résolus (on peut sans risque aucun citer ce chiffre-là). Ils portent la chemise bleue, la culotte grise et marchent en rangs derrière un drapeau orange orné en son milieu d'une boule blanche. Dans celle-ci on voit un insigne composé d'une charrue, d'une roue dentée et d'un glaive.» Les Dinasos espèrent que le coup de force qui leur donnera le pouvoir viendra à la faveur d'une grande agitation en pays wallon, quand la gendarmerie et la troupe, mobilisées sur Charleroi, auront dégarni la Flandre qui se lèvera comme un seul homme. Alors sera constitué le puissant Etat qui comprendra la Hollande, la Flandre belge et la Flandre française avec l'Afrique du Sud comme Dominion. On partagera le Congo avec les Wallons.»

Ce programme est généralement jugé ridicule. Le Peuple qui consacre à l'organisation et à l'activité du parti, plusieurs articles (17, 18, 19, 20, 21-9) estime cependant qu'il ne faut pas le négliger et qu'il importe même d'entraver au plus tôt son développement.):' «Car, dit-il (23-9),si les Dinasos n'ont pas de nombreux partisans, ils semblent avoir beaucoup d'argent. Ils disposent déjà dans le pays d'une douzaine de maisons flamandes. Ils viennent d'acheter à Gand un immeuble de 300.000 francs et vont s'efforcer de développer leur propagande parmi les étudiants gantois. Les autorités ont pour devoir d'interdire une organisation qui vise à la destruction de l'Etat et des institutions démocratiques.»

Le même journal (4-10) annonce que les dinasos, étendant leur influence à Bruxelles vont y ouvrir une maison, qu'ils ont déjà organisé des groupes dans les faubourgs II donne en même temps le nouveau programme du nationalisme flamand, élaboré et publié dans les journaux de la Centrale de propagande d'Alost, par Staf Declercq, ancien député frontiste. L'organe des dinasos Hier Dinaso! le qualifie d' «Ersatz-Dinaso» et Van Severen dit avoir la certitude que son parti absorbera ou assimilera tous les autres groupements nationalistes flamands.

Le Vooruit (7-10) publie la reproduction photographique d'un document, dont il donne la traduction suivante:

PARTI OUVRIER NATIONAL-SOCIALISTE ALLEMAND  

Direction centrale. Division: Ostland V. Tr. IN. 1921

Munich, le 29 décembre 1931.

Très estimé, Monsieur Van Severen,

Par l'intermédiaire de notre camarade, le docteur Fleischmann-Koln, nous avons reçu une description du mouvement national-solidariste, ainsi que votre adresse. La division Ostland qui étudie attentivement tous les problèmes pangermanistes a naturellement le plus grand intérêt à se tenir dans le contact le plus étroit possible avec tous les mouvements analogues dans les pays germaniques.

Nous vous serions très reconnaissants de nous envoyer une description circonstanciée de la situation en Belgique et en Flandre et nous sommes volontiers disposés à un échange de matériel de propagande et de journaux. Nous ignorons votre point de vue au sujet du problème de la race, en tout état de cause nous joignons à cette lettre un exposé qui éclaire la politique raciale du parti nazi et nous vous demandons de le publier dans un de vos journaux. Ce nous serait une très grande joie d'arriver à un accord fraternel avec le peuple frère des Flandres et nous rencontrons très cordialement vos vœux de collaboration. Pour votre édification, nous ajoutons que, comme direction centrale, nous sommes, cela va sans dire, en liaison directe avec M. Rosenberg et avec le Führer lui-même. Avec notre salut national-socialiste!

(S.) Karl METZ.

L'organe socialiste gantois ajoute: «L'opinion publique a le droit de savoir qui paie les amis d'Hitler.» - Sans nier le prompt développement du Dinaso, la Libre Belgique (7-10) estime qu'il ne faut pas exagérer.

«N'oublions pas, dit-elle, que ce développement se fait aux dépens des autres groupes séparatistes.»

2. Désagrégation du parti des nationalistes flamands.

La Libre Belgique (13-10) estime que le parti nationaliste flamand est menacé d'une prompte dislocation. Les élections de 1929 et de 1932, en écartant du Parlement MM. Van Severen, Ward Hermans et Staf Declercq, avaient considérablement réduit l'influence des frontistes. Or, la plus grande .partie des organisations du nationalisme flamand viennent d'être dissoutes. Un nouveau parti serait prochainement constitué par M. Staf Declercq, sous l'appellation de «Vlaamsch National Verbond». Il viserait la création d'un «Etat d'Orange». La forme d'organisation, la méthode et le programme économico-social du «Dinaso» seraient repris dans leurs grandes lignes. On combattrait l'internationalisme, le marxisme et le parlementarisme actuel. Certains organes frontistes ont admis la nouvelle organisation. Le journal d'envers. Ons Vaderland, n'a pas encore adhéré au nouveau mouvement. Le Schelde déclare qu'il fera connaître son avis lorsque les négociations en cours auront pris fin. A Gand, les groupements extrémistes se refusent catégoriquement à souscrire au projet de M. Staf Declercq.

«En tout cas, conclut la Libre Belgique, un fait est certain : le parti frontiste loin de conquérir le peuple flamand, se désagrège de plus en plus. Et ce n'est pas, pensons-nous, les projets de l'ex-député Declercq ni l'agitation créée par les «chemises vertes» du «Führer» Van Severen qui remettront de l'ordre dans ses rangs.»

___________

Bron: Bulletin de la presse belge de 17 mai au 31 octobre 1933; n°. 113, pp. 14 en 15. Dit ‘bulletin’ was een uitgave van het Franse Ministerie van Buitenlandse Zaken – die blijkbaar de toestand in België op de voet volgde! Thans terug te vinden op het internet.

 

Sprokkel


In deze rubriek verwijzen we zonder veel commentaar naar recente publicaties waarin Joris van Severen en/of het Verdinaso vermeld worden. We citeren de meest treffende passussen woordelijk zonder daarin volledigheid na te streven. We verzoeken onze lezers, met ons, uit te zien naar publicaties die voor deze rubriek 'stof' kunnen leveren en ons kopie van de betreffende passages toe te sturen.

IJzertoren

“Een stoet die ik me zeer goed herinner, was deze van het Verdinaso in 1939. Er werd een grote verlichte IJzertoren meegedragen, die nabij de Heulebrug in brand schoot.(…)”

________________

Johan Ballegeer in Lissewege en Ter Doest. Geschiedenis van het witte dorp en zijn abdij, Lannoo/Tielt, 2003. Mocht deze anekdote op waarheid berusten, dan stelt zich wellicht de vraag of die pseudo-IJzertoren zomaar “in brand schoot” dan wel aangestoken werd. Het Verdinaso was immers een tegenstander geworden van de IJzerbedevaart: denk aan C. Verschaeve’s spreekkoor Laat ze niet rotten, o Vlaanderland…