> nieuwsbrief > 2022 - nr 3

Inhoud

 

 


 

Mededelingen


Hernieuwen ledenbijdrage voor 2022

Wie zijn ledenbijdrage van minimum 29 € nog niet vereffende kan dit alsnog doen en dit het liefst voor einde juni. Dit laat ons toe de overgang van Studiecentrum JvS  naar JvS  Instituut in goede banen te leiden.

Vereffening graag via onze rekening IBAN: BE71 0001 7058 1469 – BIC: BPOTBEB1 t.n.v. Studiecentrum Joris van Severen, Paddevijverstraat 2, 8900 Ieper.

Voor een goed begrip: het *-symbool op uw adresetiket bevestigt dat u de ledenbijdrage - tevens abonnement op het Jaarboek en de Nieuwsbrief – wel al betaalde. Ontbreekt dit *-symbool, dan wordt het hoogtijd daaraan te verhelpen en alsnog uw bijdrage te vereffenen. Wie méér dan het minimumbedrag van 29 € overschrijft boeken we traditiegetrouw als erelid.

 

Bijgave bij het Jaarboek 2022

Bij het Joris van Severen Jaarboek 2022 mogen onze ereleden (zij die spontaan hun jaarbijdrage verhoogden tot 35 € of meer) een toegift verwachten, nl. het boek Oranje Dassen doorgelicht (144 p.), zijnde de geschiedenis van het Algemeen Diets Jeugdverbond. Een jeugdbeweging die Joris van Severen hoog in het vaandel droeg en door velen als ’n neo-Dinaso-organisatie werd geïnterpreteerd.

 

Oude Jaarboeken Joris van Severen

Mede met het oog op de nakende fusie tussen het Studiecentrum Joris van Severen en de Stichting Joris van Severen tot het Joris van Severen Instituut (zie ook verderop in deze Nieuwsbrief) werd besloten het aantal archiefexemplaren van de al verschenen jaarboeken af te bouwen.

Van alle jaarboeken (met uitzondering van het Oorlogsdagboek en de Fotobiografie) zijn nog exemplaren voorhanden. Daarmee bieden we onze leden een enige gelegenheid op het aanvullen van de hiaten in hun jaarboekenreeks. De gunstprijs per jaarboek bedraagt 5 €, te verhogen met de verzendkosten, zijnde 5,80 € per 2 exemplaren.

Interesse? Deel ons dan de je ontbrekende jaargangen mee. Voor zover voorradig leggen we die dan voor jou opzij op basis van “Wie eerst komt, eerst maalt”. Dit aanbod eindigt einde juni 2022, bij de fusie van het Studiecentrum Joris van Severen met de Stichting Joris van Severen.

 

 

INHOUD Jaarboek Joris van Severen 26 (2022)

Met deze aflevering zijn we aan het 26e Jaarboek Joris van Severen toe. We brengen andermaal een ruime verscheidenheid aan bijdragen die op een of andere wijze inzoomen op de ondertitel van deze reeks: Joris van Severen, zijn persoon, zijn ideeën, zijn invloed en zijn werk.

Vooreerst komt Luc Pauwels aan het woord die, na zijn recente grote biografie van Joris van Severen, als het ware de lijn doortrekt met z’n essay Joris van Severen, een begin…

Daarop aansluitend brengt Romain Vanlandschoot de resterende hoofdstukken van zijn diepgravend essay De laatste weg alleen, Joris van Severen 8 mei 1927 – 29 mei 1929, In het afsluitende luik van dit essay - waarvan het eerste deel werd opgenomen in het Jaarboek Joris van Severen 25 (2021) - komen respectievelijk aan bod: ‘’Een vernietigende, kwetsende en arrogante rede’, ‘Wil Joris van Severen wel een Directorium?’, ‘Roosendaal helemaal niet rooskleurig’, ‘De meerderheid van het KVNV is met mij’ en ‘De schaduw van August Borms’.

In Gerard van der Horst en het Verdinaso in Nederland brengt Ruud Bruijns diens rol en de verdiensten in herinnering bij het ontstaan en de uitbouw van de Noord-Nederlandse tak van Van Severens beweging. “Ik weet zeer goed dat gij de eerste zijt geweest…”, loofde Van Severen hem. Hij was niet slechts de eerste, doch ook de laatste getrouwe, zo blijkt.

Toen de Nederlandse regering in 1934 het ambtenarenverbod inzake lidmaatschap van Musserts NSB afkondigde publiceerden 19 hervormde predikanten een pamflet tegen deze maatregel. Hun oproep werd naderhand door nog eens 100 predikanten onderschreven. Hun grote bezwaar werd hen ingegeven door hun antibolsjewisme. Onder hen waren er een vijftal abonnees van Hier Dinaso!, het wekelijkse tijdschrift van het Verdinaso. Geen van die vijf was NSB’er en evenmin hebben ze tijdens de Tweede Wereldoorlog gecollaboreerd met de Duitse bezetter, wel integendeel: sommigen onder hen stonden in het daadwerkelijke verzet. Daarover vernemen we meer in de bijdrage van Henk Tijssen over De ‘Hier Dinaso!’-lezers onder de hervormde predikanten in de noordelijke Nederlanden.

Niet onterechte wordt wel eens beweerd dat in de jaarboekenreeks over Joris van Severen bij voorkeur aandacht besteedt wordt aan Louis Gueuning en Emiel Thiers, i.c. dan wat betreft hun rol bij de teloorgang van het Verdinaso aanvang het jaar 1941. In de bijdrage van de hand van Maurits Cailliau over Het andere geluid: over de rol van Jef François in 1940-1941 wordt gefocust op het aandeel van Jef François en Pol le Roy in deze cruciale maanden.

Na het einde van de Tweede Wereldoorlog zijn tal van pogingen ondernomen om de ideeën die het Verdinaso nastreefde – de eenheid van de Nederlanden en de structurering van het maatschappelijk bestel op basis van het solidarisme – opnieuw te actualiseren. Over één van deze pogingen brengt prof. em. Hans Nelis, met z’n essay Het gedachtegoed van een neo-Dinaso beweging: De Dietse Solidaristische Beweging (DSB), als destijds geëngageerd militant van de DSB, verslag uit.

Afsluitend komt in deze editie ook Joris van Severen zelf aan het woord middels zijn Dagboeknotities over de periode aanvang januari tot einde april 1921. Daarin komt, naast zijn zorgen om ‘Maine’, ook z’n weerzin tegen alle vormen van geweld manifest op de voorgrond. Daarnaast ook een handgeschreven notitie van zijn hand.

Luc Delafortrie’s gedicht Denkend aan het Verdinaso sluit het jaarboek af.

Dit 26e Jaarboek Joris van Severen is de laatste editie uitgegeven door het Studiecentrum Joris van Severen. Doch niet het laatste in de reeks. Als reeds in de Nieuwsbrief Joris van Severen aangekondigd fuseren het ‘Studiecentrum Joris van Severen’ en de ‘Stichting Joris van Severen’ in de loop van dit jaar onder de naam Joris van Severen Instituut, dat vanaf 2023 de nieuwe uitgever van het Jaarboek Joris van Severen wordt.

______________

N.a.v. Jaarboek Joris van Severen 26 (2022), 208 pp, ill, ISBN 9789076057262, ledenprijs 29 €, boekhandelsprijs 35 €

 

Aanvulling vanuit onze lezerskring

Een tweetal kleine opmerkingen vanwege artikel Solidaristische Beweging in laatste jaarboek. Op bladzijde 130 wordt gesproken over Bernard Postma, ik heb zelf het stuk op wikipedia geschreven wat de auteur deels als bron gebruikt. Het begrip solidaristisch ideoloog komt dus van mij, dat heb ik bedacht omdat Postma het programma van de Nederlandse Volks-Unie heeft geschreven, naast een hoop andere artikelen, die naar mijn mening allemaal het solidarisme ademen. 

De schuilnaam Berend de Vries die wordt genoemd, daarvan weet ik zeker dat deze van Postma zelf was, de secretaris penningmeester die wordt genoemd was vermoedelijk de Dordtse advocaat Willem Beernink. (Sjors Remerswaal, Zoetermeer)

 

 

82 JAAR later


Zaterdag 21 mei 2022: Jaarmis te Brugge & herdenking aan het Bourgoensche Cruyce

 

 

Homilie door de E.H. Jan Tilleman in de Blindekenskapel


Talrijke jongeren ontvangen deze dagen het vormsel. Hiermee geven zij te kennen dat zij christen willen worden. Dit gebeurt in een drietal stappen. Eerst en vooral belijden zij dat ze geloven in Jezus Christus.

Ze belijden dat ze in woord en daad de taal van Christus willen spreken in hun dagelijks leven, in de omgang met hun medemensen, in hun zorg voor de aarde. Wie Christus volgt, schept toekomst voor mens en wereld. Hij is bron van hoop voor elke medemens, wereldwijd, en in de eerste plaats voor diegenen die honger en dorst lijden, de vluchtelingen en de daklozen, de zieken en de verdrukten. ln een tweede stap belijden zij hun geloof in God. Wie gelooft in Jezus Christus, zich aan Hem toevertrouwt en zijn 'taal' wil spreken, gelooft ook in de God van Jezus Christus. M.a.w., hij kan geloven in een God die herkenbaar wordt en zich laat kennen, die openbaar wordt en zich openbaart in de mens Jezus van Nazareth, en ook in elke mens in wie we iets van Jezus van Nazareth herkennen. Als beeld, symbool, sacrament geeft Jezus God gestalte en verwijst naar Hem die groter is dan zijn hart. Want de Vader is groter dan ik.

In een derde stap worden mensen christengelovigen in solidariteit met elkaar, als ze in elkaar geloven, als ze elkaars woord en wederwoord, woord en antwoord worden. Daarbij horen vergeving en verzoening. In het verbond dat mensen belangeloos en universeel tot stand brengen, realiseren ze Gods geloof in elke mens. Dat blijkt uit de verhalen over Jezus Christus. De God van Jezus Christus blijft onvoorwaardelijk 'Ik-zal-er-zijn-voor-jullie'. Door het volgen van Jezus Christus kan ons levensverhaal nu Gods verhaal worden. Mensen brengen dan tot expressie dat ze symbool van God zijn. Ze verhalen God.

Vanuit hun geloof worden christenen 'heilig', helend (Genezen en heel-maken). Wie Jezus volgt en zoals Hij belangeloos solidair wordt met iedere medemens, heelt en geneest anderen, wordt zelf genezen en geheeld.

Centraal staat hierbij de vrede: Mijn vrede laat Ik jullie na, mijn eigenvrede geef lk jullie, een andere dan de wereld te bieden heeft.

Jezus wordt immers in het evangelie getekend als iemand die luistert en probeert zijn toehoorders mee te nemen in zijn overtuiging, zonder hen te dwingen. Jezus liefhebben en zijn woord ter harte nemen, is houden van elke medemens, wie dan ook. Het gaat hierbij om een vrede die gefundeerd is op onderlinge verbondenheid, een vrede van eenheid in verscheidenheid, met respect voor ieders ritme, voor ieders zoeken en tasten, elkaar aanvullend, elkaar scheppend. In het verwezenlijken van die vrede worden we openbaring van de levende Christus, van God-met-ons, van ons-met-God. ln die vrede ervaren we Jezus Christus, zijn God en de pleitbezorger, de heilige Geest.

Joris van Severen gebruikt graag het woord 'solidarisme'. De pauselijke encyclieken Rerum Novarum (1891) en Quadragesimo Anno (1931) brengen immers het verhaal van het katholieke solidarisme. In het solidarisme ziet Joris van Severen de oorspronkelijke christelijke sociale leer. Het is het maatschappelijk systeem, dat de solidariteit van elke gemeenschap met haar leden en van de leden met hun gemeenschap als grondbeginsel van de menselijke samenleving stelt. Joris van Severen legt er steeds de nadruk op dat het begrip solidarisme niets anders is dan het christelijk begrip van een gemeenschap.

 

Toespraak door Stefaan Coudenys namens het Abbeville-comité aan het Bourgoesche Cruyce


82 jaar na de gebeurtenissen van mei 1940 blijven we dit monument van herinnering opzoeken. Het werd ontworpen door wijlen mevr. Gaby Warris, die het bloedbad van Abbeville meemaakte. Het dient geen politiek doel; het streeft geen wraak na; het wekt geen woede. Het is een gedenkplaat van liefde, die de herinnering levend wil houden aan enkele mensen die gesmoord werden in de onmenselijkheid die oorlog heet.

Het publiek dat zich rond dit monument verzamelt, wordt ouder. Met het overlijden van Gaby Warris in 2013 (12 september) verdween de laatste getuige van het bloedbad. Marc Devriese was jarenlang de zachtmoedige bezieler van deze herdenking; hij overleed in 2015 (december). Tom Allewaert zorgde voor de locatie van deze gedenksteen, hij overleed in 2019 (27 augustus). Guido Van In zorgde als senator voor het eerherstel van de slachtoffers van Abbeville; hij overleed in 2020 (24 oktober).

Toch blijft het Abbevillecomité overtuigd van het belang van deze jaarlijkse herinnering. We leven in een wereld waar het verleden niets meer is dan een voetnoot bij het heden. Meer nog, het verleden wordt zorgvuldig herschreven om de politiek van nu te dienen. Geschiedenis wordt vakkundig met een gekleurde bril hertaald, de verhalen nauwkeurig ingedeeld in hedendaagse allegorieën van goed en kwaad.

Dit drama van Abbeville leert ons voor altijd dat een mens geen prototype is dat zomaar ingezet kan worden als politieke pasmunt. Om het met een woord van wijlen historicus Eric Defoort te zeggen, de wereld wordt in zijn diepmenselijkheid getekend door sfumato, De slachtoffers van het bloedbad van 20 mei 1940 zijn niet voor altijd goed omdat ze het slachtoffer werden van militaire terreur, en evenmin zijn ze slecht omdat ze door de juiste militairen doodgeschoten werden. Het waren mensen zoals u en ik, die zo goed en kwaad het kon hun leven leidden en vermalen werden door de storm die oorlog is.

Natuurlijk werden fouten gemaakt, door de Brugse overheid, de Belgische staatsveiligheid, het Franse militaire apparaat. Het is des mensen om fouten te maken, en volwassen om met die fouten in het reine te komen: de stad Brugge laat zich elk jaar op deze plechtigheid vertegenwoordigen en bewijst daarmee het voornemen om uit de fouten van het verleden lessen te trekken. De Belgische overheid nam haar verantwoordelijkheid eind jaren ’70, toen ze de stoffelijke resten van de slachtoffers liet overbrengen naar het militaire kerkhof van De Panne en hen daarmee expliciet als oorlogsslachtoffers erkende. En ook het Franse militaire apparaat besefte bij monde van luitenant Leclabart dat de standrechtelijke executies niets meer waren dan een wetteloze moordpartij.

In de chaos van de oorlog is het drama van Abbeville een tragedie, waarin iedereen als Oedipus zijn best doet om zijn eigen rol te spelen, maar stapsgewijs terecht komt in een maalstroom van onmenselijkheid, waar een mensenleven niets meer waard blijkt en elk moreel besef gesmoord wordt in de passie van de haat.

Deze herdenking hemelt niet de slachtoffers op. Ze veroordeelt niet de daders. Ze vraagt begrip en nodigt uit tot contemplatie over de menselijke conditie. Deze herdenking veroordeelt radicaal de oorlog, niet uit een naïef of idealistisch pacifisme, maar in het volle besef dat oorlog een broedplaats is waar de duivel zijn discipelen vindt. Waar oorlog is, gebeuren Abbevilles.

Ziehier het belang van Eeuwige Gedachtenis.


82 JAAR later


Zondag 22 mei 2022: aan het graf te Abbeville


Toespraak door Stefaan Coudenys te Abbeville namens het Abbevillecomité


Dit is een praalgraf voor een omstreden man, zijn trouwe secretaris en hier vlakbij ook de laatste rustplaats van zijn grote liefde Rachel Baes.

Tot op vandaag zorgt van Severen voor beroering: de man moet een immens charisma hebben gehad om na zijn ontijdig sterven nog zijn schaduw ver vooruit te werpen; om zo’n verscheiden mensen als Jan Ryckoort en Rachel Baes tot in de dood aan zich te binden; om met Maria Ceuterick en Louis Caestecker een lot te delen dat niemand toebedeeld mocht krijgen.

  De bloemstukken op het dubbelgraf te Abbeville op 22 mei 2020

 

Dit praalgraf is gebouwd door acolieten die hun held zelfs in de dood het schild ophesen en daarmee het onrecht van een wederrechtelijke moord vervloekten. Het dreigde daarmee een strijdtoneel te worden van al wie enkel denkt aan eigen gelijk. Maar de tijd passeert ook hier: geen grote menigte komt nog dit graf bezoeken, en als het al omstreden is, niet voor deze slinkende groep mensen die zich de gebeurtenissen van al die jaren terug nog heugt.

Hier is geen ruimte om de demonen van de jaren ’30 op te roepen; geen plaats voor verhitte discussies over of bewijzen van de eigen zekerheid. Hier op deze uiterste grens der Nederlanden is dit een monument van weerstand tegen al wie eenzijdig de geschiedenis wil lezen en geen oog kan hebben voor de gelaagdheid die elk mensenleven vormt.

Die vele facetten van eenentwintig mensenlevens, van wie vier Brugse, werden hier in bloed gesmoord. Het past elk jaar hier schroomvol terug te komen en stilletjes te mijmeren over wat geweest is; te mediteren over hoe haat het winnen kon van vrede, hoe oorlog aanzet gaf tot dit inferno.

Dit is een pelgrimstocht naar ons eigen hart, waarbij we bidden moeten niet enkel dat ons dit lot bespaard mag blijven, maar vooral dat we nooit in de verleiding komen om zelf een beul te zijn.

 

Toespraak door Luc Seynaeve voorzitter Stichting Joris van Severen te Abbeville


Na twee jaar Corona tekenen we opnieuw present aan het graf van Jan Ryckoort en Joris Van Severen. Dit korte tijd voor de parlementsverkiezingen in Frankrijk én dit ook in oorlogstijd in Oekraïne met Rusland.

Zowel Jan Ryckoort als Joris van Severen waren ook twee personen die droomden van vrede, zo ook wij. Met het barbaarse van de oorlog werden ze rechtstreeks geconfronteerd. “Vermoord” ten onrechte samen met andere lotgenoten hier in Abbeville op 20 mei 1940.

 

  Groepsfoto van de aanwezigen te Abbeville op 22 mei 2022

 

Het herdenken gaat door. 2022 is een bijzonder jaar omtrent Joris van Severen. De twee bestaande vzw’s werden omgebouwd tot één vzw: het Joris van Severen Instituut. Dit was noodzakelijk. Een éénvoudiger werkstructuur, het bundelen van de krachten omtrent herdenken, studie en communicatie aangaande Joris van Severen en Jan Ryckoort.

De maatschappelijke doelstelling van het Joris van Severen Instituut is: de persoon en het werk van Joris van Severen en zijn beweging het Verdinaso te bestuderen en te communiceren aan derden, los van enig politiek doel. Dit staat genoteerd in Hoofdstuk 1 van de statuten art. 3.

Het studiewerk omtrent zijn persoon en zijn werk is steeds bezig. De jaarboeken zijn exemplarisch. Het herdenken gaat steeds door. Een jaarlijkse herdenkings-mis te Brugge, een herdenking uitgaande van het Brugse Abbeville Comité en onze aanwezigheid elk jaar in Abbeville. Wat wellicht ‘bijzonder” en “nuttig” wordt is, vooral wat de toekomst betreft, het luik: “communicatie”.

De persoon Joris van Severen gaat steeds verder in de tijd. Kennisoverdracht en historische duiding zal dus behoren tot de prioriteiten. Dit zijn we hem en zijn beweging het Verdinaso verschuldigd. Kernpunten als de Nederlanden, het solidarisme, de geestelijke kracht uitgaande van het “Plus est en vous”, de Vlaamse beweging in een breder perspectief moeten we verder ‘centraal’ stellen in het politieke veld en de socioeconomische benadering van ons maatschappelijk bestel. Aldus kent het pas opgerichte Joris van Severen Instituut een serieuze opdracht én uitdaging.

Ik dank U voor uw aanwezigheid en eindig met de woorden die Van Severen schreef op 11 maart 1939:

“Tegenover het werkwoord ‘trekken’ stelt het Verdinaso het werkwoord ‘dienen’. Eén enkele vervoeging van dat werkwoord in de tegenwoordige tijd: ik dien, wij dienen.”

 

Op weg naar een fusie: het Joris van Severen Instituut


Naar aanleiding van de Algemene Vergadering 2021 van het Studiecentrum Joris van Severen – vzw werd gepleit voor een samengaan met de Stichting Joris van Severen vzw, die al sinds jaren instaat voor het organiseren van de herdenkingsplechtigheden te Brugge en te Abbeville en het onderhoud van het grafmonument aldaar.

Tijdens de voorbije maanden werden daartoe meerdere gesprekken gevoerd teneinde tot een fusieakkoord tussen beide vzw’s te komen dat in de loop van 2022 in werking zal treden onder de naam Joris van Severen Instituut - vzw.

Binnen het Joris van Severen Instituut werden ondertussen een drietal werkgroepen gevormd, waaronder ook de ‘Werkgroep publicaties’, die voorteen zal instaan voor de redactie en voortzetting van de jaarboekenreeks en de Nieuwsbrieven.

Voor het lidmaatschap van beide vzw’s zal dit geen gevolgen hebben: met het ingaan van de fusie wordt het lidmaatschap automatisch omgezet tot het lidmaatschap van het Joris van Severen Instituut.

Het Studiecentrum Joris van Severen verzorgt nog de uitgave en verspreiding van het 26e Jaarboek Joris van Severen 2022 en de Nieuwsbrieven Joris van Severen, nummers 3/2022. Het nummer 4/2022 wordt een uitgave van het Joris van Severen Instituut, gevestigd in Izegem.

Nadere praktische gegevens met betrekking hiermee volgen in de volgende Nieuwsbrief Joris van Severen.


 

Programma Cyriel Verschaeve Colloquium



 

De vzw Kapelaan Verschaeve organiseert op zaterdag 2 juli 2022 een tentoonstelling en een colloquium, onder de titel

‘Cyriel Verschaeve als kunstenaar’

Met dit colloquium wil onze vzw, in samenwerking met het ADVN en de gemeente Alveringem, op basis van recent onderzoeksmateriaal het literaire werk en het beeldhouwwerk van Cyriel Verschaeve nader belichten.

11u: Welkomstwoord door Andreas Cavyn, Voorzitter vzw Kapelaan Verschaeve, in OC De Kwelle, Sint-Rijkersstraat 20, Alveringem

11u10: Referaat 1: Het marmer en het slijk. Over de radicale verbeelding van Cyriel Verschaeve (1919-1936), door Aragorn Fuhrmann, Wetenschappelijk onderzoeker ADVN

12u30: Broodjeslunch in Gemeentehuis ‘Hof van Wyckhuize’

13u - 14u: Mogelijkheid tot bezoek aan de Kapelanij Verschaeve en/of bezoek aan de tentoonstelling in de kerk

14u15: Start namiddagprogramma:

Referaat 2: Beelden tussen werkelijkheid en ideaa,l door Paul Verbraeken, Kunsthistoricus/kunstcriticus. Dit referaat gaat door in de kerk van Alveringem

Referaat 3: Die Wende in der Kunst. Cyriel Verschaeve voor het Katholischer Akademiker Verband. Stuttgart, 4 augustus 1932, door Romain Vanlandschoot, Historicus van de Vlaamse Beweging

Muzikaal intermezzo

Referaat 4: Jezus, ‘de sterke Held, de hoge Wijze, vaderlijke Trooster’ als levende werkelijkheid in Verschaeves Jezusboe,k door Pieter Bauwens, Licentiaat Godsdienstwetenschappen

Muzikaal intermezzo

Algemene besluiten van het colloquium door Prof. Dr. Em. Frans-Jos Verdoodt

Slotwoord door Gerard Liefhooghe, Burgemeester van Alveringem

18u15: Receptie

Inschrijving via antwoordstrook (hieronder) vóór 20 juni 2022 aan vzw Kapelaan Verschaeve p.a. O.L. Vrouwstraat 11, 8600 Diksmuide of via mail aan koen.bultinck@skynet.be

 

Antwoordstrook

OHr./Mevr. neemt deel met perso(o)n(en).

Straat + nr.: Postcode + woonplaats:

O Neemt deel aan het colloquium en de tentoonstelling en de lunch aan € 25,00 / persoon

0 Bestelt exemplaren van de catalogus in voorverkoop en schrijft x € 15,00 over (nadien € 20,00) Graag bevestigen via overschrijving vóór 20 juni 2022 naar BE82 4766 1017 6168 van vzw Kapelaan Verschaeve, O.L. Vrouwstraat 11, 8600 Diksmuide (Handtekening deelnemer)

 

 

Wat ik hier schrijf is geen brief, het is mijn levensboek, beknopt


Fons Igné

 

Ten geleide.

Van Fons Igné lazen we in een voorafgaande Nieuwsbrief al zijn belevenissen in het kader van de beruchte Antwerpse ‘Zaalslag’.

In onderstaand stuk verhaalt hij over de evolutie die Joris van Severen binnen de eigen Dinaso-rangen doorvoerde. Een evolutie die het verbond ‘salonfähigkeit’ verleende en het zijn scherpe kanten liet verdoezelen.

Een evolutie die de geesten scheidde en in grote mate als het ware in stilte verliep. Aanvankelijk teleurgesteld over die evolutie  zag hij later in dat de lijn die Joris van Severen uitstippelde de enige vruchtbare was – zo blijkt ook voor hem. (Maurits Cailliau)

 

In mei 1934 moest ik mijn legerdienst vervullen. De tweede dag, wist ik al hoe laat het was. Men kende mij reeds. Enkele sergeanten kwamen naar mij' vragen. Zij vroegen van waar ik was en trokken zich terug. Ik wist genoeg. Onder die sergeanten was er ene die mij, tijdens een nachtmars, alleen zijnde begroette met ‘Heil Dinaso!’ ik reageerde niet, ik betrouwde het niet, en nochtans hij was Dinaso, namelijk de betreurde Karel Lagast die later naar het Oostfront trok en na de bevrijding door de Belgische staat door het vuurpeloton werd vermoord.

In mijn compagnie bevond zich nog een Dinaso, een militiaan zelfs, een korporaal der Schoolcompagnie 1933, Verreycken genaamd uit Borsbeek. Deze heeft me nooit een woord, zelfs geen blik gegund alsof ik in zijn ogen een rotte vis was. Na dat weten nam ik mij voor om alle moeilijkheden tijdens mijn 8 maanden legerdienst te vermijden, door zo weinig mogelijk met het Dinaso in contact te treden.

 

In januari 1935 zwaaide ik af. Maar na de landdag van Sint-Kruis Brugge, alwaar ik ook naartoe was gegaan, kon ik mij niet meer houden en meldde mij terug aan. Maar het werd mij een teleurstelling.

Hetgeen nu langzaam evolueerde, zonder er veel van gewaar te worden, werd me plots duidelijk na een jaar afwezigheid. Het was voor mij hetzelfde Dinaso niet meer. Mijn voorgevoel van Roeselare was bewaarheid. Vele van onze vroegere vrienden waren verdwenen, gewild of gedwongen. Jef Missoorten was weg, Tuur Nollet, Oscar Van Keirsbilck, Bert Meuris, ingenieur Jef de Langhe en nog vele anderen. Nieuwe personages defileerden tussen ons en wat voor mij het minste ging was dat er zich onder hen mensen bevonden die, toen wij zelfs met het gevaar van ons leven de doorbraak forceerden, veilig achter hoek en kant gingen staan of zich in deurnissen verscholen. Wij zorgden voor het straatrecht, wij bezorgden het Dinaso burgerrecht. Maar nu alle gevaar geweken was, traden zij tevoorschijn, baanden zich een weg met ellebogenwerk naar de top. De eerste regimeprofiteurs waren ten tonele verschenen. Kwam daarbij dat de oude kameraadschap verdwenen was en dat er een zekere hooghartige afstand was geschapen tussen leiding en soldaat. De vendelleider gunde zijn manschappen zelfs geen blik maar stapte hen het hoofd in de nek voorbij. Nee Fons, dat ging niet meer en het is dat, dat mij aan Jef Morael deed zeggen dat ik niet vocht voor een bourgeoisie - en ik verliet het Dinaso, enkele weken later gevolgd door mijn vriend, de vendelleider van Mechelen, Emiel Van den Brande die, toen hij me daarna kwam bezoeken bekende: "Neen Fons, het gaat mij ook niet meer.”

Wij hebben het Dinaso verlaten, maar verraden hebben wij het nooit, het heeft ons een lijn gegeven die bepalend was voor ons verder leven. Later, veel later heb ik de handelswijze van Joris van Severen beter leren begrijpen. Dikwijls herinner ik mij nog de woorden die hij zich tegen Jef Missoorten liet ontvallen, die donkere avond toen wij van Antwerpen naar de Oude God opmarcheerden alwaar hij een spreekbeurt zou houden. Hij stapte naast Jef, juist naast de rij waarin ik mij bevond. Jefke Janssens naast mij is de enige die dat kon bevestigen; jammer genoeg heb ik vernomen dat hij rond Charkov zou gevallen zijn.

Van Severen zei letterlijk: "Met tweehonderd van zulke mannen doe ik een staatsgreep.” In onze jeugdige overmoed begrepen wij de draagwijdte van die woorden niet. Later zou me dat veel duidelijker worden, alsook het waarom zijner marsrichtingen van 1934 en 1936. Die woorden betekende het vonnis van Jef Missoorten en nog veler der onzen. Wij moesten verdwijnen.

 

Zijn eerste daad: 1934. Zijn eerste marsrichting, de uitbreiding van zijn werkterrein: de inschakeling van gans België in zijn ideeën. Datgene dat hij, tegenover de andere Vlaams-nationalisten, als het "Bourgondisch Systeem” bestempelde, en dat ook aanleiding was dat velen van ons zich terugtrokken. Anderen zijn gebleven.

In 1936 vond Joris van Severen de tijd rijp om zijn tweede marsrichting te bepalen. Een richting die zelfs bij velen die gebleven waren ook niet zo goed aankwam. Maar de tijd heeft zijn werk verricht. Ik herinner mij nog de woorden die Karel Morael, in aanwezigheid van Jan Buyens, tijdens de overwinningstocht van de Volksunie: ”Fons, het was hard te moet marcheren achter de Belgische vlag." Dit alles deed mij de woorden die hij eens tegen Jef Missoorten uitte beter begrijpen. Hoe kon Van Severen met tweehonderd man een staatsgreep uitvoeren? Een staatsgreep! Een “binnenhuisrevolutie”. Maar daarvoor moest men eerst in het huis zijn, daarvoor moest hij' kunnen binnendringen in de middens van de Belgische heersers. Daarom moest het extreem Vlaams-nationalisme totaal uit zijn rangen verdwijnen, omdat die steeds een doorn in de ogen der Belgicisten bleven. Zolang deze in het Dinaso kamp bleven kon het indringen in hun midden niet lukken.

Nooit of nooit kan men mij van de gedachte afbrengen dat enkelen deze houding van Van Severen vreesden. Zij', en zij alleen, en op hun bevel hebben ze hem te Abbeville, door zogezegde dronken Franse soldaten laten vermoorden. Hij was voor hen te gevaarlijk. De Leider dood, de beweging besluiteloos.

 

En nochtans niemand kan zeggen welk besluit Joris van Severen in deze oorlog zou genomen, hebben. Voor, tegen of neutraal? Onder hen waren ook Engelsgezinden of neutralen, zoals de militianen die ik tijdens de oorlog te Mechelen ontmoette en die zeiden: "Wij houden ons onzijdig, men gaat ons nog nodig hebben." Kleinzielig want over dat nodig hebben heb ik niets gemerkt.

 

Een droom werd vernietigd door Adolf Hitler, die overhaastig zijn droom voor zijn eigen volk nog wilde verwezenlijkt zien.

 

Joris van Severen! Wie was hij? Door jarenlange studie op filosofisch gebied op mijn medemensen in mijn omgeving en ook volgens de gegevens van een Nederlands professor kom ik tot volgend besluit: Joris van Severen was geen individualist, hij was een maatschappelijk mens. Hij' was de meestergast in dienst van zijn volk, onbaatzuchtig. Hij' was geen Adolf Hitler en ook geen Mussolini. Dat waren volksmenners, ware leiders. Deze waren noch materialist, noch maatschappelijk maar stelden zich ten dienste van mensen met gelijk oplopende gevoelens en gedachten door hun wensen te bundelen en daar hun besluiten uit te trekken. Onverbiddelijk verwezenlijken met alle middelen die hun ter beschikking stonden. Hij, Joris van Severen, was ook niet zoals de materialistische Stalin die de maatschappij wilde veranderen, door als een chirurgijn de etterbuilen der bestaande maatschappij weg te snijden. Daarvoor getuigen zijn processen van de dertiger jaren waardoor hij zijn onbetrouwbaren en tegenstanders onder zijn eigen volk liet vermoorden. Voor hem kwam de Tweede Wereldoorlog een handje toesteken door speciale regimenten van onbetrouwbaren samen te stellen, deze half gewapende in de voorhoede te steken, ze in massa, als stormram het vuur in te jagen tot het openen van bressen waardoor zijn elitetroepen ongestoord konden oprukken. Zo sloeg hij twee vliegen in één klap. Zijn onbetrouwbaren de dood injagen zodat hij er vanaf was en dat zonder processen en daarbij de roem zijner troepen. Dat bewijst het grote aantal Russische gesneuvelden en er kon hem niets aangewreven worden.

 

Joris van Severen leidde niet alleen zijn volk Hij ging het vooraf. Hij was een voorbeeld. Hij vocht niet tegen de bestaande maatschappij, hij bouwde zijn eigen maatschappij. Hij liet de zijnen niet storm lopen tegen de rotte maatschappij zoals het linkse Rode Front om dan op de puinen dezer een nieuwe maatschappij op te bouwen. Hoe? Welke? Door een individualistische, materialistische massa, ieder volgens zijn verlangen, zonder een vast plan, en op de opgevatte plannen hun stenen te plaatsen. Een chaos, een toren van Babel, een wangedrocht. Dat alles moet ik niet bewijzen. Kijk rond u: overal ter wereld, na hun overwinning met steun der belanghebbende grootmachten, beginnen aan de opbouw, met ieders zijn wil. Grotere honger en ellende voor het volk. En krijgen ze het wel eenmaal klaar, zullen ze het eenmaal tot een goed einde brengen? lk betwijfel het.

Joris van Severen vormde een nieuwe maatschappij, hij droomde van een nieuwe mens, hij ging zijn volk voorop, voerend in zijn banier ”Dietsland en Orde". De oude maatschappij zou wel vanzelf in elkaar storten en dan was de zijne reeds paraat. Hij was de bouwer van zijn gedachte. Hij vroeg geen vrede, vrijheid, rechtvaardigheid en liefde. Hij gaf dit alles in ruime solidariteit. Verklaarde hij ook niet dat de grootste vijanden van dit alles zij zijn die er het hardst om huilen door zijn gezegde: ” De grootste vijanden der vrijheid zijn zij die er het meest om roepen."

Hij wilde een nieuw volk. Het rad en de ploeg. Nijverheid en landbouw, hand in hand in ware solidariteit. Hij wilde een andere arbeider, een voortbrengende arbeider. Was zijne leuze niet ”Geen loonslaven meer! Arbeiders weer!”. Boer en arbeider. Op welke trap der maatschappij hij zich bevindt, beschermd en verbonden door het zwaard, symbool van Recht, Plicht en Orde. Hij wilde, hij vormde een nieuwe soldateska, niet met wapendragers, niet de geleerde in de krijgskunde, geen oorlogsman, maar een soldaat in de ware betekenis van het woord, steeds bereid tot het stellen der goede daad tegenover zijn landgenoten. Hij bouwde aan zijn ware Vaderland, van Duinkerke tot Delfzijl. De Nederlanden, Dietsland, onder bescherming van ”God, bron van alle recht en alle orde!”. Dít was de ware Van Severen