> nieuwsbrief > 2022- nr 1

 

Inhoud


Kaftillustratie:

JvS-monogram onderaan, vermoedelijk, het draaglint van het Ordekruis van de door Louis Gueuning gestichtte Ordo Joris van Severen.
 Kan iemand uit onze lezerskring hieromtrent nadere inlichtingen verschaffen?


Mededelingen




Hernieuwen ledenbijdrage voor 2022

De jaarwisseling nadert met rasse schreden – en meteen ook het tijdstip voor het hernieuwen van de bijdragen voor 2022. Dankzij een zuinig beheer blijft het ons mogelijk om, niettegenstaande alweer gestegen druk- en portkosten, de minimumbijdrage te behouden op 29 €. In ruil daarvoor verzekeren we u de stipte toezending van het nieuwe Jaarboek Joris van Severen – het 26e al – in de meimaand en van de vier nummers van ons kwartaalblad Nieuwsbrief Joris van Severen. Vanaf het bedrag van 35 € boeken we u met dank als steunend lid. Vereffening graag via onze rekening IBAN: BE71 0001 7058 1469 – BIC: BPOTBEB1 t.n.v. Studiecentrum Joris van Severen, Paddevijverstraat 2, 8900 Ieper.

  Namenregister over de jaarboeken 1 - 25

Samen met het 25e Jaarboek Joris van Severen realiseerden we in 2021 ook de uitgave van een uitgebreid Register (120 pagina’s) van alle persoonsnamen die in de jaarboekenreeks 1 tot en met 25 terug te vinden zijn. Dit Register werd – zonder meerprijs - als bijlage bij het Jaarboek 25 (2021) aan alle leden toegestuurd. Vanaf heden beloopt de kostprijs voor dit Register 10 €., desgevallend te vereffenen bovenop de ledenbijdrage voor 2022.

 

 


Op weg naar een fusie: het Joris van Severen Instituut

Naar aanleiding van de Algemene Vergadering 2021 van het Studiecentrum Joris van Severen – vzw werd gepleit voor een samengaan met de Stichting Joris van Severen vzw, die al sinds jaren instaat voor het organiseren van de herdenkingsplechtigheden te Brugge en te Abbeville en het onderhoud van het grafmonument aldaar.

 

Embleem van het Joris van Severen Instituut

 

Tijdens de voorbije maanden werden daartoe meerdere gesprekken gevoerd teneinde tot een fusieakkoord tussen beide vzw’s te komen dat in de loop van 2022 in werking zou treden onder de naam Joris van Severen Instituut - vzw. Voor het lidmaatschap van beide vzw’s zal dit geen gevolgen hebben: met het ingaan van de fusie wordt het lidmaatschap automatisch omgezet tot het lidmaatschap van het Joris van Severen Instituut. Dit houdt in dat de leden, als voorheen, kunnen rekenen op toezending van het Jaarboek Joris van Severen – het 26e al - in de loop van de meimaand en de om het kwartaal verschijnende Nieuwsbrief Joris van Severen.

 


Archief en foto’s Verdinaso en Dietse Militanten Orde


Uiteraard beschikken we binnen het Studiecentrum Joris van Severen al over talrijke foto’s en ander archiefmaterieel, het zij in origineel, kopie of gedigitaliseerd.

Maar ongetwijfeld berusten er nog tal van zulke stukken archiefstukken en foto’s bij oud-Dinaso’s en hun erfgenamen. Veel daarvan dreigt mettertijd helaas spoorloos te verdwijnen. Zaak is het veilig te stellen!

Bij deze doen we een oproep aan hun adres om hun dergelijk materiaal af te staan aan het Studiecentrum Joris van Severen. Desgewenst willen we dit archiefmateriaal kopiëren en de foto’s digitaliseren en hen de originelen achteraf gegarandeerd terug bezorgen.

 

Joris van Severen. Op leven en dood, letterlijk’ door Luc Pauwels


Wim de Winter

Nieuwe informatie

Laten we beginnen met een cliché zo hoog als de kathedraal van Antwerpen: geen enkele Vlaamse politieke voorman deed zoveel inkt vloeien als Joris van Severen (1894-1940). Van het bekende ‘Droom en daad’ van Arthur De Bruyne over ‘Une âme’ van Van Severens laatste minnares Rachel Baes tot de volledige reeks jaarboeken van het Studiecentrum Joris van Severen (25 delen ondertussen): het is genoeg om een halve boekenkast mee te vullen. Was nu nog niet alles gezegd en geschreven over de Dinaso-leider? Neen, want biograaf en rasverteller Luc Pauwels weet ook nieuwe informatie te brengen in zijn boek: ‘Joris van Severen. Op leven en dood, letterlijk’.

Magnetische aantrekkingskracht

Vooral de amoureuze escapades van Joris van Severen vormen een blikvanger in dit boek. Van Severen stond in zijn tijd bekend als een rokkenjager die de ene na de andere vrouw verslond. De waarheid is lichtjes anders: hij ging niet achter de vrouwen aan, de dames kwamen bij bosjes naar hem toe. Van nature was Van Severen een schuchter man en eerder onhandig in het versieren van vrouwelijk schoon, maar hij had nu eenmaal een magnetische aantrekkingskracht op de andere sekse. Dat verklaart misschien waarom de zeer katholieke (maar niet kerkelijke) Van Severen niet tot huwen kwam: hij kon niet kiezen. Dàt en zijn rigide beeld van de ideale vrouw.

 

Sympathie voor het bolsjewisme

Maar laten we het frivole voor wat het is: Luc Pauwels weet ook één voor één de vooroordelen over Van Severen vakkundig te ontkrachten. Was Van Severen een franskiljon? Neen. Was hij een belgicist? Neen. Was hij een fascist? Neen. Wel bleek hij tijdens zijn dienstjaren aan het IJzerfront een vurige bewonderaar van het bolsjewisme, dat in Rusland met Lenin en Trotski aan de macht kwam. Weinig verwonderlijk: de arme drommels die vier jaar lang ploeterden in het slijk van de IJzervlakte en die de voortdurende dreiging van dood en verderf ondergingen waren de oorlog beu. Ze waren niet alleen het slachtoffer van krijgslustige generaals en laffe politici, maar ook van bankiers, staalbaronnen en wapenfabrikanten die zich zonder scrupules verrijkten over de rug van de onfortuinlijke piotten. Men zou voor minder beginnen dromen van een revolutie, zelfs van een communistische. Deze jongens wisten natuurlijk nog niets van de gruwelen die gepaard gingen met het bolsjewistische bewind. Ook Van Severen kon dat niet weten. Niet lang na de oorlog nam hij afstand van het bolsjewisme. Lenins concept van de kaderpartij hield hij wel nog lange tijd aan.

Antisemitisme?

Eén van de vooroordelen over Joris van Severen gaat over het echte of vermeende antisemitisme van zijn organisatie, het Verdinaso (Verbond van Dietse Nationaal Solidaristen). Luc Pauwels behandelt slechts kort dit onderwerp. Ja, er verschenen wel eens antisemitische stukjes in de Dinaso-pers, maar de auteurs werden uiteindelijk aan de deur gezet wegens onhandelbaar of verdwenen vanzelf uit het Verdinaso. De verschillende brochures met het algemene programma van het Verdinaso reppen overigens met geen woord over de Joden en ook bij Van Severen zelf valt er weinig over te vinden, zelfs niet in zijn dagboeken. Rekening houdende met de tijdsgeest kwam het thema nauwelijks aan bod binnen het Verdinaso. Wel wenste het Verdinaso dat de integriteit van het volk der Nederlanden niet werd aangetast door vreemdelingen.

Dat weerhoudt een journalist zoals Walter Pauli van het weekblad ‘Knack’ er niet van om het Verdinaso mordicus te beschuldigen van antisemitisme. Hij verwijt Luc Pauwels daar niet op in te zoomen. Deze laatste maakt er geen gewag van in zijn boek, maar op de officiële boekvoorstelling in Gent schudde Luc Pauwels een leuke anekdote uit zijn mouw: de vader van het Belgische antisemitisme is de Waalse socialist Edmond Picard, die in 1893 een ‘Synthese d’ antisémitisme’ schreef. Zoom dààr eens op in, Walter! De ‘Knack’ zou op slag pakken interessanter worden!

Coöperatieve banken

Het sociaaleconomische vraagstuk daarentegen was wèl een thema dat regelmatig de nodige aandacht genoot in de Dinaso-pers. De beurscrash van 1929 mondde uit in een kanjer van een crisis en daarbovenop deed het faillissement van de socialistische Bank van de Arbeid in 1934 het spaargeld van vele arbeiders in rook opgaan, met alle armoede en ellende van dien. Om dit soort van onheil voortaan te vermijden stelde Joris van Severen voor om het economische leven te organiseren volgens beroepen en bedrijfstakken. De aldus ontstane corporaties moesten beschikken over eigen banken, met de bedoeling het geld in de eigen gemeenschap te houden en dus uit de klauwen van anonieme en vaderlandsloze kapitalisten, of zeg maar de globalisten van toen. Het idee van coöperatieve banken was beslist niet origineel: de Duitser Friedrich Wilhelm Raiffeisen richtte in 1864 zo een bank op om de door woekeraars geplaagde boeren van krediet te voorzien. In België en Nederland kenden we respectievelijk de Cera- en de Rabobank. Het is kenschetsend voor Joris van Severen om met dit idee voor de dag te komen. Hij besefte immers zeer goed dat naast het afbakenen van de eigen landsgrenzen onafhankelijkheid ook betekent het volledig beschikken over de uit eigen arbeid gewonnen financiële middelen.

De ‘hogere kringen’

Met de oprichting van het Verdinaso verwijderde Van Severen zich stilaan van het traditionele Vlaams-nationalisme. Hij verweet de Vlaamse Beweging geen ‘plan’ te hebben om de macht te veroveren en hekelde haar ‘spontaneïsme’. Van een ‘volks’ Dietsland-begrip (Vlaanderen, Nederland en Frans-Vlaanderen) evolueerde hij naar een zo groot mogelijk herstel van de historische Nederlanden, wat in de praktijk de stichting van een soort Benelux betekende. Dit had helemaal niets te maken met opportunisme, wel met voortschrijdend inzicht. Het huidige gebied dat we Vlaanderen noemen is eigenlijk een product geboren uit de Belgische realiteit. Van Severen zag in dat het nutteloos was om tegen deze realiteit storm te lopen. Beter was het om de macht te veroveren in België en Nederland om zo de realiteit te overstijgen.

Deze zienswijze én zijn conservatieve gedachtegoed wekten de aandacht van een aantal persoonlijkheden uit de adel, het politieke establishment én zelfs de nauwe kring rond Leopold III, wiens maag keerde van het schabouwelijke politieke schouwspel van de jaren ’30. Diverse vooraanstaande persoonlijkheden traden in verbinding met het Verdinaso en een deel onder hen werd geheim lid (de lijst van deze leden nam oud-Dinaso Jef Werkers mee in zijn graf). Via mantelorganisaties zoals het Verbond voor Nationale Zelfstandigheid en de Vereniging België-Nederland-Luxemburg mobiliseerde het Verdinaso de ‘hogere kringen’ voor haar ideaal. Jammer genoeg gooiden de Duitse inval en de haast mythische dood van Van Severen roet in het eten. Zou de Dinaso-strategie op termijn efficiënter zijn geweest dan de zoveelste partijpolitieke poging van het Vlaams-nationalisme? We zullen het nooit weten.

‘Je déteste les hitlériens’

Luc Pauwels’ boek is echter meer dan een biografie. Regelmatig maakt de auteur zijsprongetjes om de bredere context te schetsen. Zo biedt hij de lezer een introductie aan in de Conservatieve Revolutie, een stroming die zich kantte tegen de ideeën van de Franse Revolutie en de ideologieën van de maakbaarheid, namelijk het socialisme en het liberalisme. Van Severen erkende weliswaar bepaalde verwezenlijkingen van het fascisme en het nationaalsocialisme (dat deed Winston Churchill ook), maar hij haalde zijn inspiratie toch vooral bij de jong-conservatief en oud-officier Arthur Mahraun en zijn beweging, de Jungdeutscher Orden. Overigens liet Van Severen ooit optekenen dat hij het nationaalsocialisme verafschuwde (‘Je déteste les hitlériens’). Die afkeer was wederkerig, zo blijkt uit Duitse documenten. Maurits Cailliau, de drijvende kracht achter het Studiecentrum Joris van Severen, wijdde er een artikel aan in het 23ste jaarboek.

Het roodlederen koffertje

Is dit boek nu de definitieve biografie van Joris van Severen? Het bevat alleszins een synthese over alles wat we tot nu toe weten over Van Severen. Eén bron van informatie blijft voorlopig nog onaangeroerd. Kenners weten waarover het gaat: het roodlederen koffertje dat Rachel Baes, de surrealistische kunstenares en laatste minnares van Joris van Severen, achterliet en dat pas op 25 mei 2033 (vijftig jaar na haar dood) mag worden geopend. Dàn pas zullen we àlles weten over de Dinaso-leider.

En och, laat Walter Pauli en andere broodschrijvers maar gif spuien over Van Severen en het Verdinaso: wanneer zij er al lang niet meer zijn, schittert Van Severens ster nog steeds boven de Lage Landen.

__________________

Bron: https://reactnieuws.net/2021/10/14/boek-joris-van-severen-op-leven-en-dood-letterlijk-luc-pauwels/

N.a.v. Luc Pauwels, Joris van Severen, Op leven en dood, letterlijk, Uitgeverij Doorbraak, 532 p. + XVI p. kleurkatern, ISBN 978-94-92639-56-1, geb., 39,99 €.

https://boeken.doorbraak.be/p/joris-van-severen-luc-pauwels/?utm_source=newsletter-3491&utm_medium=email&utm_campaign=doorbraak+boekennieuws

 

In Memoriam


Joseph Peeters (12 juli 1924 - 10 november 2021) was jarenlang de privésecretaris van Louis Gueuning op het College Albrecht en Isabella te Sint-Pieters-Leeuw. Tevens was hij redactioneel medewerker aan diens maandblad De Uitweg / Le Cri du Peuple en publiceerde hij het Liber Amicorum Louis Gueuning 70. Later, na Gueunings overlijden, gaf hij, als secretaris van de Louis Gueuning Stichting, een reeks Cahiers de l’Ordre uit.

 

 

Mainvault, 12 novembre 2021


Jean-Pierre Destrebecq

 Une fois encore, nous voilà, Monsieur Gueuning.

Comme le temps passe! Mais ce n’est pas le temps qui passe, c’est nous qui passons…

50 ans déjà que vous nous avez quittés. C’était hier! 50 ans que cette terre du pays des collines où vous aviez élu domicile a accueilli votre dépouille mortelle.

Mais la mémoire humaine est bien courte, aujourd’hui plus que jamais. Qui se souvient encore de vous après toutes ces années écoulées? Il faut bien le reconnaître: on n’est pas loin de l’oubli…

Et cependant nous sommes encore et toujours là, tant que le Ciel nous prête vie, dernier carré de fidèles en ces temps bien difficiles, nous efforçant d’œuvrer encore dans l’esprit qui fut le vôtre.

Joseph Peeters, secrétaire perpétuel de la fondation qui vous est dédiée, vient d’arriver au terme de son pèlerinage terrestre à l’âge de 97 ans. Lui aussi aura veillé, autant qu’il a pu, à perpétuer votre mémoire et nous lui en sommes reconnaissants. Que le Seigneur l’accueille en son Amour infini !

Et là, les vers de Charles Péguy me reviennent en mémoire:

«Ce qui m'étonne, dit Dieu, c'est l'espérance.

Et je n'en reviens pas.

Cette petite espérance qui n'a l'air de rien du tout.

Cette petite fille espérance.

Immortelle.»

Que réservera demain, nul ne le sait ?

In manu Dei, omnia.  

 

Bij het Jong-Dinaso


Rinus Keysse

(…) Veel van mijn vaders z'n vrije tijd ging naar het Verdinaso. Daar was hij penningmeester van de Antwerpse afdeling. Het Verbond van Dietse Nationaalsolidaristen was een Vlaamse vereniging, opgericht door Joris van Severen. Het verbond was apolitiek en dus tegen elke vorm van partijpolitiek.

Binnen het Dinaso vond men de jeugdafdeling Jong-Dinaso, een jeugdbeweging zoals een andere. Alleen werd meer de toon gelegd op tucht en leerde men er een zekere militaire discipline aan.

Vader was een verbeten Vlaming. Logisch dat hij die geest van flamingantisme doorgaf aan z'n kinderen. lk was zeven jaar toen hij mij naar het Jong-Dinaso stuurde. Elke zaterdag vergadering of 'dienst' zoals wij dat noemden. Reeds vanaf de eerste dienst hield ik van die jeugdvereniging. Dat militair gedoe trok me sterk aan maar ook de vaardigheden allerhande die werden aangeleerd, zoals huishoudelijke klusjes. lk denk hier aan naaien. Zo moesten we bevoordeeld een naaizakje maken wat perfect in je rugzak paste. Die rugzak hadden we nodig voor onze fameuze trektochten. Ja, aan fysieke ontspanning mankeerde het niet, zoals die uitstap naar Lint. Hoeveel kilometer we toen hebben gemarcheerd weet ik niet meer maar voor onze kleine kinderbeentjes was het een hele afstand. We waren Vlaamsgezind en toch werd er niet aan politiek gedaan, dat was de filosofie van de beweging.

Een herinnering die me altijd levendig is bijgebleven, ik was acht of negen jaar, speelde zich af in ons lokaal in de Sint Gumarusstraat waar we toen vergaderden. Een stelletje ongeregeld van de beweging 'Pot en Grijp', ons duidelijk niet goed gezind en van linkse komaf, kwam ons een ongevraagd bezoekje brengen. Hun dronken leiders op kop knokten met de oudere Dinaso-jongens op de benedenverdieping.

Alles werd kort en klein geslagen, ruiten sneuvelden. Wij zaten op de eerste verdieping bang af te wachten. Onze toenmalige leider Victor, vice consul van Equador, had zich onderaan de trap geposteerd en belette de indringers naar boven te komen. We hoorden hem roepen: “Tot hier en niet verder. Bij mijn jongens komen jullie alleen over mijn lijk!” Een van de schoften had kans gezien met een hard voorwerp op het hoofd van Victor te slaan waarop deze bewusteloos viel. Gelukkig klonken buiten de fluitjes van de politie en enkele relschoppers konden alsnog gevat worden. Victor z'n aangezicht bleef gedurende een half jaar voor de helft verlamd. Een van de jongens die daar toen bij waren was Jos Wuyts. Jos heb ik pas terug gezien in het jaar 2000 en hij herinnerde zich het voorval ook nog levendig.

lk werd iets ouder en een van de hoogtepunten bij het Jong-Dinaso was onze memorabele zomertocht met de fiets naar Zwitserland. Einddoel was Bazel waar een nonkel pater van onze schaarleider (afdelingsleider) kloosterling was. Daar zouden we een paar dagen kamperen in tenten op het grasveld van de kloostertuin. Alles was piekfijn voorbereid door onze leider Toon en de hulpleider wiens naam me niet meer te binnen schiet.

We vertrokken in de Antwerpse Ooststatie. De fietsen werden netjes in de daarvoor voorziene wagon geplaatst en ons groepje, bestaande uit een 15-tal jongens plus leiding, namen plaats in een derdeklas passagierswagon. Onze rugzakken vonden hun plaats in de rekken boven de zitplaatsen.

lk had al eens met de trein gereden naar West-Vlaanderen, naar tante lrma waar mijn zus toen woonde. Voor de meeste jongens was dit hun eerste treinreis en ze ondervonden dat als een heel avontuur. We hadden ogen te kort om het voorbijglijdende landschap te bewonderen. Gelukkig bestonden er nog geen smartphones of ander elektronisch spul. We hadden genoeg aan mekaar. Hoe jong ik ook was, ik kreeg een warm gevoel vanbinnen, een gevoel van samenhorigheid en spontaan geluk.

Van Brussel ging het nu naar Luik, ons eindstation. Van daar werd er gefietst naar Luxemburg, dan de Elzas door en zo richting Bazel. Goed dat we allen in prima conditie verkeerden want de wegen waren niet altijd in goede staat, om nog maar te zwijgen van de berghellingen. Platte banden hoorden bij het avontuur. Wanneer de duisternis inviel, werd overnacht in kleine dorpen.

Toon had alles voorzien. Meestal werd er geslapen in een lokaal van de plaatselijke jeugdbeweging of gewoon op een hooizolder bij een boer. Wat we aten tijdens onze reis weet ik niet meer, het zal zeker geen culinaire proeverij zijn geweest. Alleszins, dit kon de pret en de vreugde niet bederven. Onderweg, bij rustpauzes bij een of ander dorpsplein, zongen we liederen uit volle borst. Spontaan kwamen kinderen kijken naar wat er gaande was en als ze de melodie kenden zongen ze simpelweg mee in hun taal. De ouders kwamen dan vaak aandraven met drank en versnaperingen. We beseften niet genoeg hoe gelukkig we toen waren.

Wanneer we eindelijk ter plaatse arriveerden was het een blij en hartelijk weerzien van onze schaarleider met zijn nonkel Broeder. Ik herinner me nog zo goed hoe we daar allen glimlachend stonden mee te genieten. Alles was perfect geregeld. Tenten had de Broeder niet kunnen versieren maar dat werd opgelost door ons ieder een kamer, of beter gezegd een cel toe te wijzen. Er was voldoende plaats in het klooster. Heel de duur van ons verblijf verliep zonder problemen. De sfeer was optimaal. Enkele broeders deden soms mee aan onze activiteiten. We vormden een ongelooflijk hechte groep van gelijkgezinden. Ook met de leiding was de band uitstekend. Iedereen gelijk voor de wet en pruttelen bestond niet, dat kwam zelfs in ons niet op.

Aan alles komt een einde en het zomerkamp werd opgebroken. De terugtocht werd aangevat met een groot voedselpakket, verzorgd door de Broeders. Toon had het idee opgevat om via Duitsland, langs de Rijn terug te keren. Bij de Rijn aangekomen stapten we op de passagiersboot die de verbinding verzorgde tussen Noord en Zuid.

Op de boot liepen we een afdeling van de Hitlerjeugd (HJ) tegen het lijf. Bleek dat ook zij op trektocht waren. Hun leider, niet wetende dat wij Vlamingen waren, sprak onze schaarleider aan en vroeg wat dit te betekenen had. Je moet weten dat in die tijd in Duitsland een andere jeugdbeweging dan de HJ bij wet verboden was. Ons uniform, groen hemd, zwarte das en korte broek, wat vroeger de Duitse katholieke jeugdbeweging droeg, had z'n aandacht getrokken. Hij beschouwde dit als een provocatie.

De vergissing werd direct ingezien en misschien uit sympathie vroeg hij of we zijn groep wilden vervoegen naar hun zomerkamp. Na enige aarzeling van onze leiders, maar uiteindelijk gezwicht voor ons enthousiasme, stemden ze toe. Eens terug aan wal telefoneerde Toon naar huis met de boodschap dat het zomerkamp een weekje langer zou duren en of zij de ouders van de deelnemende jongens ook wilden verwittigen. Voilà, zonder verdere poespas. Gelukkig was het nog maar het begin van de grote vakantie en dus aan tijd geen gebrek.

Bij de kampplaats aangekomen zagen we een groot tentenkamp voorzien van alle accommodatie. Veldkeuken, latrines, slaaptenten enz. Het bleek te gaan om het jaarlijkse grote zomerkamp van Rheinland-Pfalz. Tientallen afdelingen namen er aan deel. Twee tenten werden voor ons bijgezet, onze slaapplaats.

Wat me sterk is bijgebleven was de discipline en de organisatie: op en top. Om kort te gaan, het werd een fantastisch verblijf met van 's morgens tot 's avonds activiteiten en om de twee dagen een enorm kampvuur. Dan werden Duitse liederen gezongen die we van melodie kenden maar de woorden leerden we snel bij. Het leek niet alleen op een verbroedering, het was er een. Helaas, de tijd van gaan was gekomen en met spijt in het hart en uitgewuifd door onze Duitse kameraden vertrokken we richting België.

Wanneer ik terugblik op mijn jeugdjaren bij het Dinaso en later bij de Nationaal Socialistische Jeugd Vlaanderen (NSJV), mag ik gerust stellen dat iedereen daar een degelijke vorming heeft meegekregen op gebied van trouw, gehoorzaamheid en discipline. Voorzeker lag hier de basis voor wat later het grootste avontuur uit m’n leven zou worden.

(…)

Voor vader bleef het altijd even druk, vooral dan op het werk en met de boekhouding van het Verdinaso. Wanneer op zeker ogenblik Joris van Severen met z’n nieuwe “marsrichting' kwam aandraven, kon vader daar niet in meegaan en gaf hij er de brui aan. Hij wilde dat ik overstapte naar een andere jeugdbeweging maar dat weigerde ik, bij mijn weten het eerste conflict met vader. Hij drong niet verder aan. lk had een eigen willetje en aan argumentatie ontbrak het mij nooit. Hij waarschuwde me voor opvallend gedrag en vooral niet uitkomen boven het maaiveld. lk was vroeg politiek bewust, grotendeels door hem natuurlijk. M’n meeste vrienden zaten op dezelfde golflengte en het was prettig discussiëren over politiek en de Vlaamse zaak. (…)

_________________________

Bron: Berkenkruisje, jg. 35, nr. 1, 2021

 

Hora est

voor Joris van Severen, postuum

Gesteld

dat zijn blik mij viseert,

gestrengheid van ogen,

snijdiamant in de blik:

est dura lex

de roede op mijn nek gelegd,

de vraag: is het mijn beurt om te gaan?

Spijt, altijd te vroeg,

onontkoombaar aan ’t oor,

de trommelslag die slaat en slaat,

en ik ben niet bereid.

De roffelaar is bode op de grens

van land in mijn hand naar land buiten mijn stand.

Gesteld dat doodsbericht

mijn naam en data vermeldt,

geschenkelijk ingepakt in blauw papier

en feestelijke linten,

ik vind geen tal meer en geen stem

om hem te weigeren mee te gaan.

Ik moet aanvaarden dwangbevel

van ogen en gezicht

van laatste slag op ezelsvel.

De stokken slaan hun slag…

ik stap de stilte in… Ik moet…

Zal ik daaraan gewennen?

Ik kijk niet om, mijn nek wordt stijf.

Ik hoor nog juist het vallen van een traan

Uit argusoog van trommelaar

 

Frank van Herendael

 

 

In Memoriam Joris van Severen

’t Voorhangsel van de tempel scheurde

niet tot op vuile gronden

toch waart gij aan ’t ruwe kruis

van Uw land gebonden.

Geen spierarm brak Uw forsige benen,

geen kille land opende Uw warme zij,

Geen Ecce Homo kon Uw adem zo genemen

als Uw volk en Uw groene soldatenrij.

 

Ze wonden U in geen linnen doeken,

ze reinigden Uw gelaat niet met water en wijn,

maar Uw naam staat reeds in perkamenten en boeken

geschreven met de bloedrode letters van onze pijn

 

            Remy C. van de Kerckhove (1921-1958)

 

Sprokkels


 

In deze rubriek verwijzen we zonder veel commentaar naar recente publicaties waarin Joris van Severen en/of het Verdinaso vermeld worden. We citeren de meest treffende passussen woordelijk zonder daarin volledigheid na te streven. We verzoeken onze lezers, met ons, uit te zien naar publicaties die voor deze rubriek 'stof' kunnen leveren en ons kopie van de betreffende passages toe te sturen.

De Lage Landen – een geschiedenis…

“Zojuist het boek De Lage Landen, een geschiedenis van vandaag doorgenomen. Het is een historisch overzicht van de laatste 6 eeuwen in Noord en Zuid en de evoluties op diverse vlakken aldaar. Het boek is door auteurs van de linkerzijde geschreven maar bevestigt de samenhang van de Lage Landen. Op pagina 156 wordt enige aandacht aan Joris van Severen en het Verdinaso besteed: ‘Het fascisme vond meer gehoor bij de radicale, anti-Belgische vleugel van het Vlaams-nationalisme. Dit Vlaams-nationale fascisme werd aanvankelijk vooral belichaamd door de West-Vlaamse advocaat (?) en selfmade (?) aristocraat Joris van Severen, die in 1931 zijn Verbond van Dietsche Nationaal-Solidaristen (Verdinaso) oprichtte. Hij wilde met deze nieuwe partij (?) een tegengewicht bieden tegen een volgens hem te gematigde en democratische Frontpartij, maar deze laatste volgde al snel zijn voorbeeld…” Van historici hadden we wat meer ernst mogen verwachten – merk de door ons ingelaste 3 vraagtekens! -  maar dat blijkt weer ijdele hoop.” (uit een lezersbrief).

_________________

N.a.v. Marnix Beyen, Judith Pollmann en Henk te Velde, De Lage Landen, een geschiedenis van vandaag. Zie: www.de-lage-landen.com

Over “Was alles al gezegd, nog niet door hen” van Luc Devoldere

“(…) Luc Devoldere weet ook aandacht te genereren voor onderbelichte maar des te boeiender gesprekken of correspondenties uit de zogenaamde periferie van het geestesleven. ‘Weerlichten van het genie’ noemt hij zijn essay waarin hij inzoomt op de correspondentie van priester-oerknalontdekker Georges Lemaître en dandy-politiek woelwater Joris van Severen. Beiden waren oud-leerlingen van de jezuïeten. Ze wisselden op het einde van de Eerste Wereldoorlog van gedachten over de manier waarop de wereld en de ziel in de Bijbel maar dus ook daarbuiten tot stand zouden kunnen zijn gekomen.(…)

________________

https://doorbraak.be/boekennieuws/luc-devoldere-zingt-de-lof-van-het-roddelen-en-de-hygiene/

Alleen maar vaststellingen

“(…) De mensonterende houding tegenover de Vlaamse frontsoldaten aan de IJzer; de schandalensfeer in de dertiger jaren (Stavisky-schandaal, Bank van den Arbeid, nooit opgeloste Lam Gods-diefstal, enz.); de karikatuur van democratie die particratie werd, de publieke crisissen die mekaar opvolgden met snel vallende regeringen, de zucht naar een Nieuwe Orde, gestimuleerd door VNV, Verdinaso en Rex; de vaandelvlucht van politieke en militaire leiders, de spooktrein en de moord op Joris van Severen in Abbevílle; dit alles joeg de Vlaamse Beweging recht in Duitse armen. De Vlamingen hebben gecollaboreerd zoals zovele andere volkeren die niet aan hun trekken hadden kunnen komen of verdrukt waren. Zoals de Kroaten, Slovaken, Oekraïners, Balten, Vlassov-kozakken, Krim-Tartaren, Kalmukken. De Duitsers hebben daarop ingespeeld om ze in hun kamp te lokken; maar deze hebben er daarna het gelag moeten voor betalen. Slechts een voorbeeld: in Oostenrijk zagen we aan de gevel van een gebouw de herdenkingsplaat voor de officieren van het wit leger van Vlassov (dat tegen de roden meevocht), die daar collectief zelfmoord hebben gepleegd toen Churchill hen aan Stalin ging uítleveren. Reeds in de Eerste Wereldoorlog was Borms gezwicht voor een vage belofte tot teruggave van Frans-Vlaanderen tot aan de Somme; ozef van Overstraeten zuchtte tegen me: “Ach, meneer Evrard, welke Vlaming zou daar zijn ziel niet voor verkocht hebben? Als ik de kaart van Frans-Vlaanderen bekijk, bloedt mijn hart.” Onze grote gemiste historische kans: op de conferentie van Wenen in 1814-1815. (…)

De ‘spooktrein’ waarmee de overheden een hele reeks ‘verdachten’ naar Frankrijk hadden afgevoerd, dat was een vrij bont gezelschap van zowel Duitsers en Joden als communisten en flaminganten. De volkomen onverantwoorde executie van Dinaso-stichter Van Severen door een bende (dronken?) Franse militairen schokte de publieke opinie ook fel. (…)”

____________________

Bron: Alexander Karel Evrard, Ik was een zoekende. Uit de herinneringen van een bijna honderdjarige zenuwarts, Uitg. Skribis, 2021.

Branding

In 1947 richtten Herman Todts en Frans van Mechelen de Solidaristische Beweging op. Het solidaristisch weekblad- dat was de ondertitel - De Branding verscheen van maart tot mei 1947. Medewerkers van dit weekblad waren Manu Ruys, Hugo Claus en jawel, Anatole Ghekiere. De redactie was flamingantisch, hing ethisch-conservatieve en christelijke standpunten aan en was virulent anticommunistisch.

'Branding' ging fel tekeer tegen de als uiterst onrechtvaardig ervaren repressie en presenteerde het solídarísme als het enige alternatief voor de linkse regeringspolitíek. Het grote boegbeeld van het blad was Vlaanderens bekendste 'solidarist': Joris van Severen. Deze leider van het Verdínaso, die in 1940 in Abbeville was gefusilleerd, werd uitgebreid herdacht in een speciale editie van het weekblad. Uit zijn betrokkenheid bij Branding mag worden afgeleid dat Claus zich zeker nog niet bevrijd had van Vlaams-nationalistische sympathieën en gedachten. (…)”

_____________________

Bron: Hendrik Priem, in Ter Mandere – heemkundige periodiek voor Izegem, Emelgem en Kachtem, nr. 181 (nr. 3-2021, p. 30

Fiat Lux inspiratiebron oerknaltheorie?

“(…) Opmerkelijk is dat de Poolse filosoof Michael Heller in zijn bíjdrage in Light from Light expliciet verwíjst naar de tekst Het absolute geloof van George Lemaître, die Daniël Vanacker schreef voor het Jaarboek 5 van het Studie- en Coördinatiecentrum Joris van Severen. De uit Charleroi afkomstige Lemaître en de Vlaamsgezinde Van Severen (1894-1940) hadden elkaar leren kennen in augustus 1916 via een gemeenschappelijke vriend en schreven elkaar geregeld brieven in de periode einde1917-‘21. Het was Van Severen die Lemaître aanspoorde de werken te lezen van de Franse schrijver Léon Bloy (1846-1917) die een grote invloed had op jonge katholieken. In een brief gedateerd op 28 mei 1917 schrijft Lemaître aan Van Severen: “Il y a environ un an, j’ai compris que la volonté divine était que j’abandonne momentanément toute étude scientifique“. Hij schríjft dan dat Van Severen hem Bloy heeft doen leren kennen en dat het 'Fiat Lux’ n’est apparu comme raison de l’univers“. Beide devote christenen hadden elkaar enkele weken voordien al ontmoet in het West-Vlaamse Wulpen. Tijdens die ontmoeting had Lemaître, volgens Vanacker verteld dat hij sinds lang op zoek was naar de grondstof of essentie van de materie. Aanvankelíjk dacht hij aan elektriciteit, maar nu wist hij dat het om het licht ging". Lemaître bood tijdens zijn ontmoeting met Van Severen een nieuwe verklaring voor de eerste verzen van Genesis “Simpel, eenvoudig, geniaal ik sta in verbazing, verrukking en geluk“ schrijft Van Severen nadien in zijn dagboek. “Hij zal de hele wetenschap - want ernstig wetenschapsman is hij - omverkeren en een krachtig-heerlijke kosmogonie opbouwen van eenvoudig diepe katholieke waarde”, meldt hij over de latere vader van de oerknal. “Vandaag heb ik de weerlichten van het genie met eigen ogen aanschouwd”, een citaat van Van Severen dat ook Heller overneemt. Lemaître schreef Bloy een aantal brieven met zijn Genesis-theorie en bracht hem twee maanden voor zijn dood een bezoek. In een brief aan zíjn Vlaamse vriend merkt Lemaître op dat zijn brieven aan Bloy blijkbaar niet in goede aarde waren gevallen “Ik denk dat hij ze nauwelijks aandachtig gelezen heeft misschien vond hij me gewoonweg hoogmoedig, onbeschaamd en onvoorzichtig en heeft hij me een lesje willen leren”, schrijft Lemaître. (…)”

_____________

Bron: Ludwig de Vocht, Fiat Lux inspiratiebron oerknaltheorie?, in Tertio, 17 november 2021.