> nieuwsbrief > 2021- nr 4

Inhoud


Mededelingen


 

Het Jaarboek 2021, inclusief het Register over de jaarboeken 1 t.e.m. 25 kan nog nabesteld worden voor de ledenprijs van 29 €, over te boeken op rekening BE71 0001 7058 1469  t.n.v. Studiecentrum Joris van Severen, Paddevijverstraat 2, 8900 Ieper, met de vermelding “bijdrage 2021”.

 

Namenregister over de jaarboeken 1 - 25


Naast de uitgave van het 25e Jaarboek Joris van Severen realiseerden we voor 2021 ook de uitgave van een uitgebreid Register (120 pagina’s) van alle persoonsnamen die in de jaarboekenreeks 1 tot en met 25 terug te vinden zijn. Dit Register wordt – zonder meerprijs - als bijlage bij het Jaarboek 25 (2021) aan alle leden toegestuurd. Naderhand – eens het Jaarboek 25 (2021) verschenen is – zullen we voor dit Register een (nog te bepalen) kostprijs dienen aan te rekenen. Het is dus zaak er tijdig bij te zijn, m.a.w. de ledenbijdrage zo spoedig alsnog te vereffenen.

 





Nieuwe biografie van Joris van Severen

De nieuwe biografie Joris van Severen – op leven en dood, letterlijk, van de hand van Luc Pauwels, is ondertussen verschenen en werd medio augustus door Uitgeverij Doorbraak toegestuurd aan wie er via ons Studiecentrum op intekende. Wie verzuimde in te tekenen kan deze lijvige studie (528 pp. + XVI pp. kleurkatern) uiteraard nog rechtstreeks bij de Uitgeverij Doorbraak of via de boekhandel (ISBN 978 94-92639-56-1) bestellen voor de prijs thans 39,99 €.


 

Louis Gueuning niet vergeten


Het is sinds vele jaren de gewoonte dat enkele van onze vrienden een bezoek brengen aan het graf van Louis Gueuning in Mainvault, een klein dorpje aan de rand van wat genoemd wordt “Le Pays des collines”, in werkelijkheid de voortzetting van de z.g. Vlaamse Ardennen. Laten we zeggen: “Vlaamse  Ardennen aan de andere kant van de taalgrens”, in zoverre er van “grens” kan gesproken worden, want in feite vloeit het gebruik van de Nederlandse of Franse taal er geleidelijk in elkaar over.

 

 

De landelijke woonst (huidige toestand) van Louis Gueuning te Mainvault

 

Het is een oude streek, ook wel eens “Picardisch Wallonië” genoemd, waar de herinneringen aan de Romeinse tijd nog zeer talrijk zijn. Aan de kerk vindt de bezoeker daarover trouwens uitstekende informatie op drie sierlijke borden.

Het is in dit dorpje dat L. Gueuning de laatste jaren van zijn leven heeft doorgebracht. Hij woonde er in een pittoresk huisje, de voormalige woning van de dorpssmid.

Tot zo ver iets over Mainvault. Waar we onze lezers echter wilden aan herinneren is aan dat jaarlijks bezoek, rond de sterfdatum van L. Gueuning op 11 november 1971, dit jaar dus precies dertig jaar geleden, en waar hij op het dorpskerkhof op 15 november onder grote belangstelling ten grave werd gedragen. De dag die ook de feestdag is van Leopold en die dus meteen ook herinnert aan koning Leopold III, de vorst die Gueuning bij leven zo trouw gediend heeft.

Jammer genoeg werd deze traditie, zoals zoveel, door de corona onderbroken, en dit al sinds een tweetal jaren, zoals onze lezers weten. In de loop van de maand augustus vond een van onze vrienden dat dit niet langer kon en heeft op eigen initiatief op 11 augustus een bezoek aan het graf gebracht en er in ons aller naam een bloemstuk neergelegd.

Wij delen u dit graag mee en hopen meteen dat in het najaar deze traditie hernomen kan worden.

 


 

De grafsteen van Louis Gueuning op het kerkhof van Mainvault, met het Bourgondisch Kruis en de vier kruisjes, de kardinale deugden verbeeldend.

 

 

Uitgespuwd door de partijpolitiek, bemind binnenskamers.

Joris van Severen (1894-1940) is een politicus die blijft fascineren


 

Het boek Joris van Severen – Op leven en dood, letterlijk van historicus Luc Pauwels – tevens ook voorzitter van ons Studiecentrum - werd door de uitgever met enige voortvarendheid aangekondigd als de ultieme biografie van een politicus die voor velen tot de verbeelding blijft spreken.

Dat bewijst wel zijn vertrouwen in de auteur, dat inderdaad niet beschaamd werd. Een blik op de inhoudstafel volstaat daartoe:

 

INHOUD: Inleiding

DEEL I: De jonge Joris van Severen

Het gezin Van Severen in Wakken // College, flamingantisme, universiteit // Oorlog en frontervaring // Bevrijdt zich niet van de oorlog wie wil // De linkse Joris van Severen // Lust en liefde // Intellectueel actief, Vlaamse inzet // Cultureel actief, Ter Waarheid // Partijpolitiek actief in het parlement //

DEEL II: De Dinaso Joris van Severen

Het nationalisme heeft nood aan een doctrine // Tegen de ideologie van de Franse Revolutie, voor een organische samenleving // Van solidarisme naar nationaalsolidarisme // Hier het Verdinaso! // De nieuwe marsrichting // Dietsland, de Nederlanden // Het paradigma van 1830 // Machtsverwerving, maar niet met geweld // Orde en aristocratie

DEEL III: De rijpere Joris van Severen

Oorlog op komst // Mag ik u voorstellen… // Joris van Severen en Winston Churchill waren geen fascisten // Vermoord in Abbeville. Het verraad van de Belgische staat //. De epiloog van het Verdinaso // Synthese van de ideologische evolutie van Joris van Severen // Toetsing van vroegere verklaringsmodellen // De Conservatieve Revolutie als mogelijk verklaringsmodel // Joris van Severen in het brede, Europese perspectief // De erfenis van Joris van Severen

 

Het werk is niet enkel een loutere beschrijving van leven, streven en werkzaamheid van de geportretteerde geworden, maar licht deze ook via tal van aparte themahoofdstukken uitgebreid toe. En dit getrouw naar het maxime van Leopold von Ranke die objectiviteit in de geschiedschrijving omschreef als het weergeven ervan “wie es eigentlich gewesen ist”. Dit wil onder andere zeggen met inachtneming van de tijdsgeest en de mores die, in dit geval, eigen waren aan de jaren van het interbellum.

In dit perspectief wordt ook uitgebreid ingegaan op het maatschappelijk project van Van Severens beweging, met name het solidarisme. Naast de hereniging van alle Nederlanden in een staatsverband, ijverde ze voor een nieuwe sociale orde, afgeleid van de christelijke sociale leer uit de encyclieken Rerum Novarum en Quadragesimo Anno. Het verstarde partijpolitieke regime verafschuwde hem, maar binnenskamers spraken veel lucide geesten vaak met diep respect over hem.

Van Severen zat op één lijn met koning Leopold III en wilde ons land buiten een volgende wereldoorlog houden. Op 10 mei 1940 – de inval van de Duitsers – werd hij meteen aangehouden door de Staatsveiligheid. We kennen de tragische afloop: wederrechtelijk overgeleverd aan de Franse militaire overheid werd hij op 20 mei te Abbeville vermoord.

Een tragisch leven geschetst in een nieuw licht. De auteur en historicus Luc Pauwels brengt daarmee de huidige stand van het onderzoek samen in een nieuwe synthese, waartoe de tot nog toe verschenen 25 Jaarboeken Joris van Severen niet weinig onontgonnen bronnenmateriaal aanleverde. Het werk leest als een roman.

Is met deze biografie alles gezegd over de persoonlijkheid van Joris van Severen? Een mensenleven omvat vele facetten en ongetwijfeld kunnen andere, nog onontgonnen invalshoeken aanvullende inzichten bieden. Maar vast staat wel dat toekomstige biografen zeer beslagen ten ijs zullen moeten komen om deze biografie in de schaduw te stellen.

_______________________

N.a.v. Luc Pauwels, Joris van Severen, Op leven en dood, letterlijk, Uitgeverij Doorbraak, 532 p. + XVI p. kleurkatern, geb., 39,99 €.

Bron: https://boeken.doorbraak.be/p/joris-van-severen-luc-pauwels/?utm_source=newsletter-3491&utm_medium=email&utm_campaign=doorbraak+boekennieuws

 

 

Frantz van Dorpe, het Verdinaso en het Verzet


Maurits Cailliau

 

In het vorig nummer van onze Nieuwsbrief Joris van Severen kon men de recensie van Luc Pauwels lezen over het door ons sterk aanbevolen werk van Jan Creve getiteld Frantz van Dorpe en het Verdinaso.

Amper een paar weken later verscheen bij de uitgeverij Borgerhoff & Lamberigts een tweede titel over dezelfde Verdinaso-voorman, die in latere jaren burgemeester van Sint-Niklaas werd. Auteur van deze als literaire non-fictie opgevatte studie is Vincent Stuers, een leeftijdsgenoot van de kleinkinderen van Frantz van Dorpe (1906-1990) en met hen bevriend. Stuers beslist lezenswaardige boek draagt op de kaft een titel met scharnieren: Hoogmoed. Van Verdinaso tot Verzet. Een zeldzaam boeiende biografie over een fascinerende figuur, Frantz van Dorpe. Het laatste lid van het scharnier behelst de appreciatie van Stuers werk door Geert Mak. Beide auteurs – Jan Creve en Vincent Stuers – waren overigens sprekers op een Studiedag over Van Dorpe die op 12 juni ll. in Sint-Niklaas gehouden werd.

Het blijkt op het eerste zicht nogal merkwaardig dat vlak na elkaar twee studies over dezelfde figuur verschijnen. Zij het dan ook dat ze elkaar slechts gedeeltelijk overlappen maar elkaar ook aanvullen. Waar Creve zich beperkte tot de belangrijke rol die Van Dorpe gespeeld heeft binnen het Verdinaso, trekt Stuer de lijn door naar diens rol binnen het Verzet – Van Dorpe werd aanvang 1941 door de op collaboratie aansturende vleugel van het Verdinaso geroyeerd - tijdens de Tweede Wereldoorlog, de Koningskwestie die erop volgde en zijn partijpolitiek engagement in de naoorlogse jaren. Beslist boeiende lectuur allemaal, die we graag aanbevelen.

____________________

N.a.v. Vincent Stuers, Hoogmoed. Van Verdinaso tot Verzet, gen., 311 p., ill., Borgerhoff & Lamberigts, Gent 2021. Prijs 27,99 €. ISBN. 978946393514.

 

 

Over de arrogantie van post-fascistische journalisten en historici


Maurits Cailliau

 

Met het begrip “post-fascisme” worden veelal politieke bewegingen of partijen bedoeld die binnen de hedendaagse politieke context een gewijzigde of aangepaste vorm van fascisme huldigen en er naar streven deel te nemen aan de actuele constitutionele politiek. Ze worden wel vaker ook als “neofascisten” benoemd en zijn als dusdanig de geliefde schietschijf van de “Antifa”-scene.

“Groepen die tot de ‘Antifascistische Actie’ behoren bestaan in zowat gans Europa en Noord-Amerika. Hun organisatievormen en politieke oriëntatie verschillen echter sterk. Meestal gaat het om zwak gestructureerde autonome stromingen die deel uitmaken van de linkse tot radicaal-linkse scene. Historisch gaan ze terug op het initiatief van de Duitse communistische partij (KPD) in de zomer van 1932, die onder de leiding van de marxistische patriot Ernst Thälmann een front van socialisten en communisten wou uitwerken tegen het opkomende nationaalsocialisme, strikt gekaderd in de antikapitalistische strijd. Al snel werden de sociaaldemocraten echter als ‘sociaal-fascisten’ beschouwd en van verdere samenwerking uitgesloten.”1 En meteen werden de christendemocraten tot ‘klerikaal-fascisten’ gebrandmerkt, aangezien voor totalitaire strekkingen van welke obediëntie ook alle heil in de “Gleichschaltung” ligt.

Na de Tweede Wereldoorlog kregen de opvolgers van Ernst Thälmann (1888-1944), omgekomen in Buchenwald) het voor het zeggen in de door de Sovjets binnen hun bezettingszone in 1949 opgerichte DDR (Duitse Democratische Republiek). De nieuwe satellietstaat affirmeerde zich van meet af aan als een 'antifascistische' staat. Zo begon de term 'fascisme' als het ware aan een tweede leven.


Ondertussen kreeg de Antifa-scene een bredere invulling, zoals de Zannekinbond terecht vaststelt: “Vandaag lijkt de antifa-beweging in allerlei richtingen uit te zwermen, maar is ze vooral gevoelig voor het loslaten van de antikapitalistische strijd en de onder invloed van de amerikanisering aangenomen liberale identiteitspolitiek. Al even bedenkelijk is de evolutie naar een afwijzen van nationale soevereiniteit en nationale bevrijding vanuit een steeds ruimer geïnterpreteerd ‘nationalisme’-begrip. In Duitsland, trendsetter voor een militante Antifa-beweging in Europa, leidde dit tot het ontstaan van de zogenaamde “Antideutsche’ die liefst de Duitse natie en de Duitse cultuur zien verdwijnen. Thälmann draait zich om in zijn graf. (…) De degeneratie is compleet…”2 Waarbij ook de verdere beschouwingen van de auteur niet onbelangrijk zijn en stof tot overweging bieden.3

 

Amalgaam

Verder bordurend op onze voorafgaande bevindingen dienen we vast te stellen dat beide begrippen, zowel ‘fascisme’ als ‘antifascisme’, tot een amalgaam, een combinatie van meerdere factoren, verworden en containerbegrippen geworden zijn waarin alles, afhankelijk van zijn of haar uitgangspunten, ondergebracht kan worden wat deze of gene niet zint.

 

De jaren van het interbellum

Wie hieromtrent nog iets zinnigs te berde wil brengen kan er niet onderuit terug te gaan naar de oorsprong en de inhoudelijke betekenis ervan te kaderen binnen de historische context van hun ontstaan. In wat voorafging deden we dit voor wat het antifascisme betreft aan de hand van het geciteerde voortreffelijke essay.

Eenzelfde mate van eerlijke historische benadering verdient ook het fascisme, waarbij we vooral niet mogen vergeten dat het in de jaren van het interbellum weinig te maken had met het hedendaagse containerbegrip met die naam. Toen was het – met zijn corporatistische alternatieven, geïnspireerd door de pauselijke encyclieken - veeleer een algemeen aanvaarde politieke optie naast andere, bij het zoeken naar een “derde weg” tegen de uitwassen van een ongebreideld liberalisme en de ontsporingen van het marxisme.

Terecht kon de Nederlandse historicus Willem Huberts hieromtrent vaststellen dat: “Het fascisme in de tweede helft van de jaren twintig een positief imago kreeg, omdat het een mogelijke uitweg bood uit een verstard politiek systeem, als een derde weg, een alternatief dat noch liberaal nog socialistisch was.”4

 

Na de Tweede Wereldoorlog

In het verdere verloop van de naoorlogse geschiedenis zou het fascisme-begrip meegesleurd worden in de ondergang die het nationaalsocialisme beschoren was. De excessen waaraan dit laatste zich schuldig maakte – met name de gruwel van het holocaust – ontnamen het nationaalsocialisme terecht elke marge op het politieke speelveld. Thälmanns onhistorische gelijkheidsteken tussen enerzijds fascisme en anderzijds nationaalsocialisme werd sindsdien tot norm – waar het veeleer en meer terecht gegolden had tussen marxisme en nationaalsocialisme op basis van beider totalitaire uitgangspunten en methodes.

Mettertijd werden beide begrippen op deze marxistische leest geschoeid en, zoals we al vaststelden, dermate verbreed tot de hedendaagse containerbergrippen. George Orwell, de auteur van het profetische 1984, was een van de eersten die de oeverloze uitdeining van het begrip signaleerde en besloot: “It will be seen that, as used, the word ‘Fascism’ is almost entirely meaningless” – “Het zal duidelijk zijn dat, zoals gebruikt, het woord 'fascisme' bijna volledig zinloos is.”5

“De ander fascist noemen is normaal geworden”, moest columniste Naema Tahir, in de krant Trouw van 28 maart 2019 als een vanzelfsprekendheid noteren.6 Terwijl Ton den Boom in dezelfde krant van 12 december 2020 in z’n taalrubriek De wonderlijke herkomst van een hedendaags cliché o.m. de gevatte vaststelling van Jacques Presser (1899-1970) aanhaalt, die lang geleden al voorspelde: “Het nieuwe fascisme zal zich antifascisme noemen.”7 En daarmee sluit zich de kring, waarmee de slang in haar eigen staart bijt.

 

Kwalijke gevolgen

Met de kwalijke begripsverwarring die daaruit voortvloeit worden we om de haverklap geconfronteerd. Ze gaat gepaard met een soort arrogantie die zich in niets nog gelegen aan gedegen historische kennis en inzicht omtrent het verleden waarover men zijn weetjes debiteert. En daaraan maken niet slechts journalisten (die wel niet beter wetten) doch evenzeer historici (die het wel zouden moeten weten) zich schuldig.

Vanuit dit gezichtspunt kunnen we hen zonder meer als post-fascisten betitelen in de zin die de hoger geciteerde Jacques Presser aan het hedendaagse antifascisme gaf. Het kadert hen meteen ook binnen de nefaste evolutie als geschetst in de verdere analyse van het onder noot3 hierboven geciteerde essay.

 

Een en ander kwam onlangs weer eens manifest aan de oppervlakte naar aanleiding van de studiedag gewijd aan Frantz van Dorpe, vooraanstaand Dinaso en latere burgemeester van Sint-Niklaas, en het verschijnen van de beide daarmee gepaard gaande boeken.8 En dit helemaal niet voor wat deze verdienstelijke uitgaven zelf betreft – waaraan aandacht besteed werd in onze Nieuwsbrief -  doch volop voor wat betreft de beschouwingen die er in persrecensies aan gewijd werden. We kregen er een drietal onder ogen die in dit perspectief typerend zijn.

Vooreerst stellen die boeken de recensenten voor een dilemma: uit die studies blijkt immers dat een ‘fascist’, zoals ze Van Dorpe benoemen, niet noodzakelijk meteen ook een nationaalsocialist hoefde te zijn. Hun gelijkheidsteken tussen beide begrippen wordt daarmee onderuit gehaald. En dat die ‘fascist’ de Tweede Wereldoorlog beëindigde als hoog gedecoreerd verzetsman gaat hun begripsvermogen helemaal te boven.

Het noopt hen op zoek te gaan naar andere stokken om de hond te slaan. En die vonden ze in het antisemitisme dat eigen was aan de “mores” van de jaren van het interbellum en waarvan ook de beweging van Joris van Severen niet vrij te pleiten viel.

 

Walter Pauli, een historicus van opleiding en redacteur van Knack – je weet wel: “het blad voor mensen die denken dat ze denken” – was de eerste om de kat de bel aan te binden met zijn bijdrage Frantz van Dorpe: een fascist in het verzet tegen de nazi’s (29 mei 2021).9 Na enkele voor de context noodzakelijk alinea’s aan Joris van Severen – “een ‘edelfascist’ én een man van (katholieke) ‘waarden’” – gewijd te hebben, spitst hij zijn verdere vertoog toe op het antisemitisme en op wat hij “de antidemocratische” doelstellingen en de “elitaire” ingesteldheid van het Verdinaso noemt.

 

Dieter Vandenbroucke is literatuurhistoricus en kan dus geredelijk ook als behorend tot het gild van de historici beschouwd worden. Hij werkt momenteel aan een nieuwe biografie van Joris van Severen die in het voorjaar van 1922 zou verschijnen. Van zijn hand valt sinds 7 juni 2021 op de blog van het SOMA de bijdrage Frantz van Dorpe en ‘de plicht’ van iedere Dinaso – Kanttekeningen bij een verzetsman te lezen.10 Zijn bijdrage is helemaal toegespitst op wat hij “de thematische lacune” heet waaraan de beide Van Dorpe-boeken lijden, met name de door beide auteurs grotendeels verwaarloosde aandacht voor het antisemitische element. Dat neemt hij dan maar uitgebreid voor zijn rekening met het aanhalen van tal van citaten van Van Dorpe en (meer nog) van Paul Persyn. Vanzelfsprekend is ook bij hem geen sprake van het kaderen van zijn venijn binnen de denkwereld en de “mores” van het interbellum geen sprake. 

 

Marc Reynebeau, de derde van het trio, leverde ons met zijn bijdrage De Fascistische eigenwaan van een Vlaamse elite11 meteen ook de persiflerende titel bovenaan dit stukje. Ook deze historicus verzeilde in de journalistiek en leidt aan de eigenwaan kenmerkend voor dat beroep: alles beter te weten dan wie ook. Het speelde hem weleens parten, zoals de foto van de linkse USAF-militie bij een eerder dubieus artikel over her Verdinaso. Zijn bijdrage druipt van een dédain ten overstaan van alles wat in de jaren van het interbellum epochemachend was, tot en met het naoorlogse leopoldisme rond Leopold III.

 

Het eigenlijke probleem

Dat in het onderwijs het geschiedenisonderricht sinds jaren het kind van de rekening is, is algemeen bekend. Maar dat bij de opleiding tot historicus het maxime van Leopold von Ranke (1795-1886), namelijk: uit te gaan van “Wie es eigentlich gewesen ist“ - "Zoals het werkelijk was", die de betrouwbaarheid van de geschiedenis verzekeren moet, klaarblijkelijk niet langer voorgehouden en benadrukt wordt, leidt tot geschiedenisvervalsing op basis van oeverloos hineininterpretieren op basis van hedendaagse “mores” van meestal links allooi. Wie zich niet kan inleven in de “mores” van toen omtrent hoe het toen “werkelijk was”, zou zich eigenlijk geen historicus mogen heten.

Ons aangehaald trio recensenten levert er het spreekwoordelijke bewijs van, daarbij dankbaar gebruik makend van de antisemitisme-stok, en daarbij voorbijziend aan de toenmalige “mores” in deze.12 Maar evenzeer voor wat hun afkeer van autoritaire begrippen en elite-denken betreft. In de zin van onze hoger aangehaalde overwegingen en analyses kan men hen ervan verdenken, onder de antifascistische koepel, “post-fascistische” denkbeelden te koesteren – met de daaraan inherente arrogantie.

 

Noten

___________________________

1 http://zannekinbond.org/antifascisme-quo-vadis/

2. Idem

3 Idem: “Vandaag beschikt de liberale elite over voldoende macht en technologische hulpmiddelen om zonder hulp van extremistische partijen stelselmatig over te gaan tot de uitbouw van een maatschappelijk bestel dat in toenemende mate fascistische kenmerken bezit: een kapitalistische veiligheidsstaat. Daarin plooit de overheid terug op vlak van haar sociale, verzorgende taak ten voordele van privaat kapitaal. Maar terzelfdertijd wordt een repressief controleapparaat uitgebouwd dat de meeste vormen van vrijheid tot een karikatuur herleidt (…).”

4 Willem Huberts, In de ban van een beter verleden. Het Nederlands fascisme 1923-1945, Van Tilt, Nijmegen, 2017, p. 65.

5 George Orwell, What is Fascism? In: Tribune, London, 1944. Zie:

https://orwell.ru/library/articles/As_I_Please/english/efasc

6 Zie: https://www.trouw.nl/nieuws/de-ander-fascist-noemen-is-normaal-geworden~bb282b79/

7 Zie: https://www.trouw.nl/achterpagina/de-wonderlijke-herkomst-van-een-hedendaags-cliche~b8df139f/

8 Jan Creve, Frantz van Dorpe en het Verdinaso, uitgave in eigen beheer: jan.creve@scarlet.be en Vincent Stuer, Hoogmoed. Van Verdinaso tot verzet, Borgerhoff & Lamberigts.

9 https://www.knack.be/nieuws/belgie/frantz-van-dorpe-een-fascist-in-het-verzet-tegen-de-nazi-s/article-normal-1739729.html

10 https://www.belgiumwwii.be/nl/debatten/frantz-van-dorpe-en-de-plicht-van-iedere-dinaso-kanttekeningen-bij-een-verzetsman.html

11 https://www.standaard.be/cnt/dmf20210610_97761912

12 Cailliau, Maurits, Het Verdinaso, Antisemitisme und kein Ende?, Studiecentrum Joris van Severen, 2009.

 

 

Recente publicaties over Joris van Severen en zijn beweging het Verdinaso


 

In 2020 al publiceerde Heili Verstraete in Wt (Wetenschappelijke Tijdingen) in de nummers 3 en 4 een uitgebreid essay onder de titel De Russische inspiratie van Joris van Severen. Info: marleen.deridder@advn.be

Traditiegetrouw in de meimaand 2021 verscheen ons 25e Jaarboek Joris van Severen. Samen met het jaarboek kregen de abonnees ook het uitgebreid Register aan die alle 25 al verschenen jaarboeken op wetenschappelijke wijze ontsluit en toegankelijker maakt.

Nog in mei 2021 verscheen van de hand van Jan Creve, medewerker aan onze jaarboekenreeks, als afzonderlijke studie: Frantz van Dorpe en het Verdinaso. Te bestellen via de Doorbraak-boekhandel of rechtstreeks bij de auteur via jan.creve@scarlet.be Aan deze uitgave werd uitgebreid aandacht besteed in onze vorige Nieuwsbrief.

Aanvang juni 2021 kwam van de hand van Vincent Stuer – net als de studie van Jan Creve, kaderend rond de studiedag over Frantz van Dorpe, de voormalige burgemeester van Sint-Niklaas – Hoogmoed. Van Verdinaso tot het verzet; biografie over een fascinerende figuur op de markt, uitgegeven door Borgerhoff & Lamberigts, waarover een recensie hogerop in dit nummer. Info: info@borgerhoff-lamberigts.be

In het recente nummer van De Leiegouw, met als overkoepelende titel Collaboratie en verzet in het Kortrijkse tijdens de Tweede Wereldoorlog publiceerde de al vermelde Heili Verstraete de breed uitgesponnen bijdrage De Dietsche vesting: opgang en ondergang van de Nieuwe Orde en haar Bissegemse burgemeester (die uit het Verdinaso stamde). Info via: hendrik.callewier@kulleuven.be redactiesecretaris De Leiegouw.

Voor eind augustus kondigt Uitgeverij Doorbraak de grote biografie over de Verdinaso-leider aan onder de titel Joris van Severen. Op leven en dood, letterlijk aan, waarover eveneens hoger in deze Nieuwsbrief meer info.

Op jaarbasis voorwaar een indrukwekkend palmares van een man die werd "uitgespuwd door de partijpolitiek, maar binnenkamers bemind werd", zoals de Doorbraak-aankondiging het treffend verwoordt.


Ter verdediging van mijn vader, Frantz van Dorpe


 

VERDINASO. De latere verzetsman Frantz van Dorpe ging de Tweede Wereldoorlog niet in als iemand die tot collaboratie bereid was

 

In een artikel met de titel “De fascistische eigenwaan van een Vlaamse elite” velt een redacteur van deze krant [met name Marc Reynebeau, uiteraard – nota redactie Nieuwsbrief] een vernietigend oordeel over mijn vader, Frantz van Dorpe, naar aanleiding van twee nieuwe boeken die over hem verschenen zijn (DS 11 juni). Zelf kan hij zich niet meer verdedigen, daarom doe ik het.

De eerste regels van het artikel zetten al meteen de toon. “Het ging Frantz van Dorpe (1906-1990) altijd voor de wind: mooie erfenis, bedrijven via vader in Kortrijk, via moeder in Sint-Niklaas, rijk zakenman ...” Dat beeld strookt niet met de werkelijkheid. Frantz van Dorpe moest zijn advocatendroom opgeven om financieel bij te springen in het kroostrijke gezin, dat financiële verliezen had geleden tijdens de Eerste Wereldoorlog. De erfenis die hij in 1953 kreeg, toen hij 47 jaar was, moest hij delen met negen broers en zussen en had geen invloed op zijn (zakelijke) leven.

Voor de Tweede Wereldoorlog was hij lid van het Verbond van Dietsche Nationaal Solidarísten (Verdinaso). De redacteur beschrijft dat als het “fascistische verbond' van “edelfascist Joris van Severen”, maar het Verdinaso beschouwde zichzelf niet als fascistisch. De ascetische Van Severen was het tegenbeeld van Mussolini. In tegenstelling tot het Italiaanse fascisme kende het Verdinaso geen gewelddadig verleden, nam het niet deel aan verkiezingen, richtte het zich niet tot de massa en was het niet anti-intellectueel. Het had een beperkte ‘militie' (later militanten), die er vooral over waakte dat bijeenkomsten niet verstoord werden.

Het Verdinaso zag zich als een kleine groep met een politiek-revolutionair doel: een Diets Rijk. Van een 'kinderlijke adoratie voor de koning’ was geen sprake. De realisatie van Dietsland/Benelux maakte meer kans met dan zonder de koning, aan wie de hele politieke klasse trouw had gezworen.

Het Verdinaso was antidemocratisch, als reactie tegen de kwakkelende, chaotische en schadelijke partijdemocratie van toen. Toch heeft Frantz Van Dorpe bij stichter Joris van Severen sterk aangedrongen om deel te nemen aan democratische verkiezingen, zonder succes. In 1950 schreef mijn vader dat hij nooit meer in zo'n 'trotse hoogmoedige politieke orde' zou stappen die geleid werd door één persoon.

 

Anti-Duits

In mei 1940 werd Van Severen vermoord. De redacteur beweert dat Van Dorpe de Tweede Wereldoorlog inging als een “tot collaboratie bereide fascist”, maar dat hij “na een verloren machtsstrijd in het snel kwijnende Verdinaso besluit dat de collaboratie hem niets te bieden heeft”. Was hij echt tot collaboratie bereid?

In 1939 en 1940 was hij zijn bittere ervaringen met de Duitse bezetters in de Eerste Wereldoorlog nog niet vergeten. Van Severen weigerde eens een redactioneel artikel te publiceren dat Frantz had geschreven, wegens ‘te anti-Duits'. In de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog namen zijn diplomatieke anti-Duitse initiatieven voor de Vereniging BeNeLux toe, waarvoor hij veel bijval kreeg in hogere kringen. Hij streefde een nauwere samenwerking met Nederland na en contacten met het Franse en het Britse leger: volgens hem waren die nodig om de neutraliteit van België te garanderen. Na de brutale inval van de Duitsers vluchtte zijn broer Jef met zijn gezin naar Engeland. Zijn broer Paul werd na de veldtocht als krijgsgevangene afgevoerd naar Duitsland. De anglofiel Frantz ging dus niet de oorlog in als iemand die tot collaboratie bereid was.

Na de capitulatie van het Belgische leger was het voor iedereen onduidelijk hoe het verder moest en of het Verdinaso met zijn Dietse ideaal kon blijven bestaan. Er heerste veel verwarring, maar wat vaststaat, is dat Frantz tot elke prijs wilde verhinderen dat het onthoofde Verdinaso zou kiezen voor collaboratie. Om die reden werd hij uitgesloten uit het verbond. Kort daarna ging het Verdinaso op in het Vlaams Nationaal Verbond (VNV), dat collaboreerde met de Duitse bezetter. Zelf zei Frantz van Dorpe daarover: “François beschuldigde mij (publiekelijk) dat ik gecomplotteerd had tegen het – men leze ‘zijn’ Verdinaso - en dat ik alle pogingen tot samengaan met het VNV die door hem en Le Roy sinds maanden werden gepland, systematisch gesaboteerd had. Voor een keer sprak hij de waarheid.”

 

Verzetsheld

Op risico van zijn leven ging Frantz van Dorpe moedig in het verzet. Vooral nadat zijn broer vanuit Londen was geparachuteerd nabij Olsene, kreeg hij opdrachten van de Special Operations Executive, die Winston Churchill had opgericht. De Britse overheid heeft hem geëerd voor zijn verdiensten als verzetsheld, en ook van België kreeg hij hoge onderscheidingen. Voor zijn Verdinaso-periode werd hij nooit vervolgd.

In 1964 werd hij in Sint-Niklaas verkozen als gemeenteraadslid voor de CVP, en van 1965 tot 1976 was hij burgemeester. Toch beweert de redacteur dat hij ook dan geen democraat was. Overtuigend is dat niet.

Wie de twee nieuwe boeken leest die over Frantz van Dorpe zijn verschenen - Hoogmoed. Van Verdínaso tot verzet en Frantz van Dorpe en het Verdínaso - krijgt een heel ander beeld van hem. Het artikel in deze krant van 11 juni doet hem onrecht aan.

Arnold van Dorpe, zoon van Frantz van Dorpe.

__________________________

Bron: De Standaard, 14 juli 2021, p. 27.

 

 

In Memoriam


 

Staf Dauwen (30 oktober 1924 – 9 juni 2021). Staf was als knaap en Jong-Kerel lid van het Jong-Dinaso. Tijdens WO II diende hij in het NSJV en in de Landdienst in kamp Schulenau in Wartheland van waaruit hij zich meldde bij de Sturmbrigafe Langemarck. Vanaf de aanvang was hij lid van het Studiecentrum Joris van Severen.

 

 

Sprokkels


 

In deze rubriek verwijzen we zonder veel commentaar naar recente publicaties waarin Joris van Severen en/of het Verdinaso vermeld worden. We citeren de meest treffende passussen woordelijk zonder daarin volledigheid na te streven. We verzoeken onze lezers, met ons, uit te zien naar publicaties die voor deze rubriek 'stof' kunnen leveren en ons kopie van de betreffende passages toe te sturen.

 

Literatuur en politiek tijdens het interbellum. Leven en werk van Kurth Kohler, in het dagelijkse leven Stan Soetewey
“(…) Principes vindt Soetewey wel elders: ‘In het Westland groeit iets dreigend, nog niet te omschrijven. ’n Kracht tegen onze macht. ’n Staat in de staat, ’n positieve staatshervorming tegen ons bestaande sisteem […] Er heerst daar ’n verbijsterende orde, ’n stalen tucht, ’n onwankelbaar geloof, ’n onverzettelike wil. Deze mensen weigeren voort te bouwen op grondvesten die ze beweren rot en vermolmd te zijn. Ze laten zich niet begochelen door na-seizoense partijroes, ze dragen geen gebroken geweren in hun knoopsgat […] Ze breken hun pennen en pijpen en stappen onder de waaiende banier der nieuwe orde’ (blz. 55). Dit is een duidelijke verwijzing naar het Verdinaso van Joris van Severen, die in zijn jonge jaren overigens ook nog flirtte met het communisme. Stan Soetewey trad (net als zijn studiemakker Ast Fonteyne) vol overtuiging toe tot deze nieuwe en sterk tot de verbeelding sprekende beweging die zich resoluut afkeerde van de parlementaire democratie: ‘Men bevrijdt geen volk door ’n stembus. Men wiegt het er alleen mede in slaap’ (…)”

_________________________

Bron: Stijn Geudens op: https://streventijdschrift.be/literatuur-en-politiek-tijdens-het-interbellum/

 

Spraakverwarring?

“Als ik zou kunnen sterven als zuidelijke Nederlander, zou ik gelukkiger sterven dan als Belg” – dixit Bart de Wever aan de vooravond van 21 juli.

Hij, die als historicus en politicus zo graag uitpakt met gevleugelde Latijnse gezegden, zou moeten weten – en weet ook – dat de Nederlander in het Latijn als Belg benoemd wordt, dat Nederland in het Latijn Belgica heet. Ach, ja… (MC)

 

Of toch niet?

“ (…) Het antwoord is simpel: een huishouden met drie (of meer) partners. Waar Bart De Wever voor gepleit heeft, zowel bij Kanaal Z als bij op 1, is namelijk niet de samensmelting van Vlaanderen en Nederland, maar de wederopbouw van de ‘Zeventien Provinciën’. (…)”

________________

Philippe Van Parijs, Na de scheiding een huwelijk met drie (of meer)?, in De Standaard van 4 augustus 2021. https://www.standaard.be/cnt/dmf20210803_97509277