> nieuwsbrief > 2021 - nr 2
Inhoud
Mededelingen
Hernieuwen
ledenbijdrage voor 2021
Voor wie wel al de
ledenbijdrage van minimum 29 € vereffende, evenwel zonder in te
tekenen op de biografie (waarover verder méér) kan dit alsnog
doen tot 15 april a.s. Daar toe kan het aanvullend bedrag (57 €
min het al betaalde bedrag) overgeschreven worden op
onderstaande rekening, met de vermelding “suppl. Biografie”.
Vereffening graag via onze rekening IBAN: BE71 0001 7058 1469 –
BIC: BPOTBEB1 t.n.v. Studiecentrum Joris van Severen,
Paddevijverstraat 2, 8900 Ieper.
Namenregister
over
de jaarboeken 1 - 25
Naast de uitgave van het 25e
Jaarboek Joris van Severen plannen we voor 2021 ook de
uitgave van een uitgebreid Register (120 pagina’s) van
alle persoonsnamen die in de jaarboekenreeks 1 tot en met 25
terug te vinden zijn. Dit Register zal – zonder meerkost - als
bijlage bij het Jaarboek 25 (2021) aan alle leden toegestuurd
worden. Teneinde zicht te krijgen op de benodigde oplage raden
we iedereen aan z’n ledenbijdrage (zie hoger) zo vlug mogelijk
te vereffenen. Naderhand – eens het Jaarboek 25 (2021)
verschenen is – zullen we voor dit Register een (nog te
bepalen) kostprijs dienen aan te rekenen. Het is dus zaak er
tijdig bij te zijn, m.a.w. de ledenbijdrage zo spoedig als
mogelijk te vereffenen.
Nieuwe biografie van Joris van Severen
Samen met het Jaarboek
Joris van Severen 25 zal ook de nieuwe biografie Joris
van Severen – op leven en dood, letterlijk verschijnen bij
Uitgeverij Doorbraak, waarvan Luc Pauwels de auteur is (zie
verderop in dit nummer). In de boekhandel zal de prijs 35 € (ex.
eventuele verzendkosten) bedragen.
U kan deze nieuwe biografie
via ons Studiecentrum bestellen in combinatie met het Jaarboek
Joris van Severen en het Register, aan de ledenprijs van 57 €
voor het totale pakket. Ook hier geldt evenwel de voorwaarde dat
we uw intekening (en betaling) tijdig kunnen registreren. Dit
aanbod geldt tot uiterlijk 15 april 2021. Zie ook verderop.
Herdenkingen 20 mei 1940 in Covid-tijden
Voor het tweede jaar op een
rij dreigt de nog steeds heersende pandemie het gebruikelijke
stramien van de jaarlijkse herdenkingsplechtigheden te Brugge en
te Abbeville te doorkruisen. Bij het afsluiten van de redactie
voor dit nummer tasten we hieromtrent nog in het duister.
Op de pagina’s 8 en 9
verderop leest u de minimum-scenario’s die we momenteel hopen
alsnog te kunnen handhaven voor 22 en 23 mei 2021. Wat daarvan
mogelijk zal blijken is afhankelijk van de duur van de
beperkingen op de erediensten en op het grensoverschrijdend
verkeer. Dat zal de tijd ons leren. Zie verderop.
Ten geleide bij het Jaarboek Joris van Severen 25 (2021)
Met deze aflevering zijn we aan het 25e Jaarboek Joris van Severen
toe. Een mijlpaal in de werking van het Studiecentrum Joris van
Severen, doch beslist nog geen eindpaal. Uitschieters in de
jaarboekenreeks waren ongetwijfeld Die vervloekte oorlog,
het integrale oorlogsdagboek van Joris van Severen, naast de
grote en uniek te noemen Fotobiografie. Voldoende
aanleiding vonden we om het thans al verrichte werk te
inventariseren middels de publicatie van een overzichtelijk Register
over de thans verschenen 25 jaarboeken, als annex bij deze
editie.
Ook dit 25e jaarboek biedt
weer behoorlijk wat nieuwe invalshoeken. We ordenden de
bijdragen ietwat chronologisch op basis van de aan bod komende
thema’s. Vooreerst leest u hoe Romain Vanlandschoot in De
laatste weg alleen terugblikt op Van Severens politieke
werkzaamheid in de periode tussen mei 1927 en mei 1929. Dit was
de periode waarin de beruchte Bomsverkiezing plaats vond, doch
in feite was hij toen de Rubicon al overgestoken en legde hij al
volop de ideële grondvesten van z’n eigen beweging, het
Verdinaso.
In diezelfde periode roerde
er ook in Nederland allerhande op politiek vlak. In Er moest
wat nieuws komen bracht de Nederlandse historicus Willem
Huberts daarover recent verslag uit. Dat in dat bonte wereldje
van vernieuwings- of herstelbewegingen die zich door het
fascisme lieten inspireren ook het nationaalsolidarisme gehoor
vond, zal wel niemand verbazen. Docht dat in Nederland een met
name ‘Verbond van Nationaal-Solidaristen’ werkzaam was nog
vooraleer Joris van Severen in het Noorden het Verdinaso
opstartte allicht wel. In Het Verbond voor
Nationaal-Solidaristen in Rijks-Nederland: de groep Sinclair
en de opbouw van het Verdinaso in Nederland (1931-1933) reconstrueert
Tom Cobbaert dit gebeuren dat tot nog toe veelal tussen de
plooien van de geschiedenis inviel en opgevolgd werd door de
moeizame opstart van de Nederlands tak van het Verdinaso.
Met de daaropvolgende
bijdrage van Ruud Bruijns blijven we binnen de Noord-Nederlandse
tak van het Verdinaso. Ook daar bleken wel vaker broederparen
geïnspireerd te worden door geïnspireerd te worden door de
ideeën die het Verdinaso uitdroeg. Voor Vlaanderen stonden
daarvoor de vier gebroeders Morael model. In Nederland geldt dit
voor de gebroeders Stolte. Met De gebroeders Stolte en het
Verdinaso schetst de auteur hun taak en
verdiensten voor het Verdinaso en tevens ook hun
maatschappelijke opgang.
Aansluitend
op wat Ruud Bruijns eerder over het Verdinaso in de Romaanse
gouwen publiceerde verdiepte Jan Creve zich in Jacques
Boseret en de Waalse Dinaso’s in de levensloop en in de
belangrijke rol die deze Luikenaar gespeeld heeft in de uitbouw
van het Verdinaso beneden de taalgrens. Dat ook na het
verdwijnen van het Verdinaso in 1941 de ideeën van Joris van
Severen aldaar blijvend gepromoot werden is evenzeer zijn
verdienste.
Luc
Pauwels buigt zich andermaal over het containerbegrip fascisme.
In Winston Churchill en Joris van
Severen waren geen fascisten verwijst
hij naar de Britse premier tijdens de Tweede Wereldoorlog, die
zich een decennium eerder best kon vinden met de inzichten van
Benito Mussolini, waarvan een Joris van Severen al eerder
afstand genomen had. Verderop ontrafelt de auteur hoe het
fascismebegrip dermate kon devalueren tot ‘een meid voor alle
werk’ bij het diaboliseren van politieke tegenstanders.
Afsluiten
doen we met de Kleine ballade voor Joris van Severen van
T. de Graaf – dat opgenomen werd in het tijdschrift Aristo
(nr. 3, jg. 1947) van Wouter Lutkie. De auteur konden we helaas
niet met stellige zekerheid traceren, wel wie hij vermoedelijk
was.
___________________
N.a.v. het 25e Jaarboek Joris van
Severen (2015). Gen. 208 p., ill.,
ledenprijs 25 €, boekhandelsprijs 35 €. ISBN 9789076057248.
S’il n’existait que
dans un coeur, l’Ordre existerait encore (Henry
de Montherlant)
Vik Eggermont
Tussen die twee data liggen
meer dan 80 jaren, een gepaste gelegenheid om ons eens te
bezinnen over een der eerste oorlogsmisdaden in het Westen
(Polen in het oosten had de zijne al gekend), namelijk de
moordpartij op 20 mei 1940 in het stadje Abbeville aan de Zomme
(Somme), waarvan Joris van Severen, leider van het Verdinaso
(Verbond van Nationaal-Solidaristen) en één van de “founding
fathers” van onze politieke en intellectuele stroming, het
slachtoffer werd.
Stroming die op verre na niet
in 1941, toen de Duitse bezetter zijn beweging verbood, haar
einde gevonden heeft. Tijdens de bezetting hebben wij ons tot
het uiterste ingespannen om zijn erfenis zuiver te bewaren. In
de verwarde naoorlogse jaren hebben wij trouw onze vorst
verdedigd tegen een bende usurpatoren. Nadien hebben wij ons tot
het uiterste ingespannen om de oprukkende particratie een halt
toe te roepen. Tot op de dag van vandaag. Wij, slechts een
handvol getrouwen, zonder noemenswaardige steun of middelen…
En
om nog maar eens De Montherlant te citeren: “Nous avons
peut-être construite dans l’immatériel une cathédrale de
diamants.”
Twee jaartallen bijgevolg die
de moeite van een kleine overweging waard zijn. Ook voor ons.
“There are more things in heaven and earth, Horatio, than are
dreamt in your philosophy”, laat Shakespeare zijn Hamlet zeggen.
Een diepe levenswijsheid, die
ons moet aanzetten dieper door te dringen tot de werkelijke
betekenis der dingen, dieper dan de doorgaans oppervlakkige
beschouwingen die wij te horen of te lezen krijgen.
Oppervlakkig, of gewoon: schaamteloos vals. Lazen wij onlangs
niet in Het Nieuwsblad dat Van Severen een der leiders
was van de Vlaamse collaboratie?!
In zijn daad schuilt
inderdaad méér dan op eerste zicht lijkt. Over de hierboven
aangehaalde feiten zijn al boekenkasten vol geschreven met
artikels, essays en boeken en er zullen er ongetwijfeld nog
volgen. Weinigen of geen echter drongen door tot de diepere
betekenis van zijn persoonlijkheid, zij beperkten zich meestal
tot de onmiddellijke en beperkte politieke betekenis en
gevolgen, trachtten niet zelden Van Severen in te schakelen in
hùn gedachtegang. Het “quos vult perdere Jupiter dementat prius”
blijft nog altijd van tel.
Toen Van Severen op die
mooie, maar tragische en noodlottige lentemorgen de trap uit die
duistere kiosk beklom, op weg naar de zon en zijn dood, in een
hopeloze poging om het zinloze moorden daarboven te doen
ophouden, heeft hij, zonder het wellicht te beseffen, niet
alleen getracht zijn lotgenoten te sparen, dàt in de eerste
plaats natuurlijk, maar heeft hij meteen DE EER van onze
Avondlandse beschaving gered. Hij toonde dat Europa méér is dan
de weg van de barbarij die we sindsdien zijn ingeslagen.
Inderdaad, “there are more
things…” Laten we deze levensles blijvend voor ogen houden.
Herdenking
20 mei 1940, te Brugge en te Abbeville
Ook dit
jaar, einde maart, heerst er nog grote onzekerheid over de
mogelijkheid of de traditionele herdenkingen op 22 mei (Brugge)
en 23 mei (Abbeville) zullen kunnen/mogen doorgaan. In
afwachting van meer duidelijkheid hieromtrent en onder
voorbehoud van de haalbaarheid ervan, voorzien we niettemin:
·
De herdenkingsmis op 22 mei om
10.15 uur in de Blindekenskapel, Kreupelenstraat te Brugge,
indien op die datum de beperkingen op de erediensten dit
mogelijk maken.
·
Het bezoek aan het graf van
Joris van Severen en Jan Ryckoort op zondag 23 mei, met
samenkomst om 11.30 uur aan het kerkhof te Abbeville, indien op
die datum grensoverschrijdende verplaatsingen weer toegelaten
zijn. Mochten de restaurants op die datum nog dicht zijn, dan
blijft alsnog de mogelijkheid de meegebrachte pik nik ergens aan
de boorden van de Somme te verorberen.
Joris van Severen
krijgt nieuwe biografie
Joris van
Severen moet de Vlaamse politicus zijn die allicht het meest tot
de verbeelding spreekt. De notariszoon vocht aan het front
tijdens de Eerste Wereldoorlog, waar hij met de Vlaamsgezinde
Frontbeweging in contact kwam. Na de ‘Groote Oorlog’ werd hij
Vlaams-nationaal volksvertegenwoordiger. Met de oprichting van
zijn Verdinaso en de ‘Nieuwe Marsrichting’ draaide hij de
klassieke Vlaamse beweging de rug toe, wat hem applaus opleverde
in Franstalige en belgicistische kringen. Nog voor
nazi-Duitsland België bezette, stierf hij door een Franse kogel.
Doorbraak-medewerker en historicus Luc
Pauwels brengt in deze nieuwe biografie alle gekende en
minder gekende feiten samen, en staat ook stil
bij het privéleven van de Leider. De auteur is sinds 2020 ook
voorzitter van het Studiecentrum Joris van Severen.
U kunt
deze biografie nog tot einde april bestellen in combinatie met
het Jaarboek Joris van Severen 25 (2021) en het Register
over de 25 verschenen Jaarboeken Joris van Severen. Zie
de gegevens daaromtrent op de vorige pagina’s van deze Nieuwsbrief.
Joris van Severen (1894-1940)
Vlaams-nationaal politicus: Doorgewinterde fascist of
misbegrepen intellectueel?
Hoewel
hij niet al te veel bekendheid geniet, vormt de persoon van
Joris van Severen een van de meest moeilijk te plaatsen figuren
in de Belgische politieke
geschiedenis. De man zijn
ideeën waren in zijn relatief korte leven onderhevig aan
meerdere radicale koerswijzigingen.
Het
flamingantisme dat hij op jonge leeftijd door de plaatselijke
geestelijkheid leerde kennen, werd na zijn ervaringen in de Eerste
Wereldoorlog aangevuld met
een haast anarchistisch antimilitarisme. Gedurende de jaren 1920
schoof hij ideologisch op naar de extreemrechtse zijde van het
politieke spectrum. Van Severen richtte een eigen beweging op
die de sterkste militie van België zou hebben gehad. Aan zijn
leven en intellectuele zoektocht kwam bij het uitbreken van
de Tweede
Wereldoorlog een abrupt einde.
Jeugdig en romantisch flamingantisme
Joris
van Severen behoorde vanaf zijn geboorte in 1894 tot de hogere
middenklasse, als zoon van de dorpsnotaris in het West-Vlaamse
Wakken. Zoals gebruikelijk in deze milieus ging de jonge Van
Severen rechten studeren, een studie die hij nooit zou
voltooien. Het voortijdig stopzetten van engagementen was in
feite tekenend voor zijn gehele leven, zowel op relationeel als
professioneel vlak. Rond deze periode gingen vele jongeren uit
de Vlaamse burgerij zich in het flamingantisme interesseren, wat een
nieuwe generatie van Vlaams-nationalisten opleverde. Zo kwam Joris in zijn studententijd in
aanraking met de Vlaamsgezinde pastoor Hugo Verriest, die het
flamingantisme aantrekkelijk maakte voor de jonge Van Severen.
Daarnaast schopte hij het tot praeses van de ‘Rodenbachvrienden’,
een ook al Vlaamsgezinde studentenvereniging. Het frappante aan
zijn aantrekking tot de Vlaamse Beweging was dat Van Severen
zowel van thuis uit als op school in het Frans werd opgevoed.
Het aanbreken van de Eerste Wereldoorlog zou nog voor een
verdere radicalisering van zijn gedachtegoed zorgen.
Radicalisering aan het IJzerfront
De
ervaringen die Van Severen in de oorlog als frontsoldaat opdeed,
hadden een grote impact op zijn denkwijze, net als bij vele
andere intellectuelen van zijn generatie. Als soldaat maakte hij
zich niet onverdienstelijk en schopte hij het al snel tot
luitenant. Zijn gemoedstoestand tijdens de oorlogsjaren
beschreef hij als volgt: “Echt en hevig rechtzinnig
revolutionair (…), zo individualistisch en anarchist als ’t
maar zijn kan.”
De
overduidelijk linkse inslag van zijn ideologie op dat moment kaderde binnen de toenmalige Vlaamse Beweging die de Vlamingen onderdrukt zag en ijverde voor een
revolutionaire strijd. De radicalisering van de luitenant uitte
zich in het zich actief gaan engageren in de clandestiene
Frontbeweging die ijverde voor gelijkheid van het Nederlands aan
het Frans als militaire voertaal. Uiteindelijk werkte Van
Severen zich op tot officier van het Belgisch leger, maar intern
bleef hij worstelen met zijn intellectuele en persoonlijke
gevoelens. Uit zijn dagboeken bleek dat de soldaat in 1917 de Russische Revolutie een warm hart toedroeg en onmiskenbaar
hunkerde naar de opheffing van de volgens hem onzinnige
Belgische staat. Na de wapenstilstand in
1918 bleef Van Severen actief binnen de Frontbeweging die
zich na de oorlog transformeerde tot de Frontpartij.
Intellectuele zoektocht tijdens het woelige
Interbellum
Als
lid van de Frontpartij werd Joris van Severen in 1921 tegen de
verwachtingen in verkozen tot volksvertegenwoordiger in het
parlement. Hijzelf was echter geen groot voorstander van
partijpolitiek en verzaakte zijn parlementair werk dan ook
geregeld. In de tussentijd richtte hij het tijdschrift Ter
Waarheid op dat naar eigen zeggen voluit Vlaamsgezind en
katholiek was. In de jaren daarop kreeg Van Severen een steeds
groter wordende afkeer van de politiek en de parlementaire democratie. In deze periode kwam het Italiaans fascisme van Mussolini aan de macht dat hem enorm aansprak, en later het
Duits nationaalsocialisme van Hitler waar hij eerder een dubbelzinnige houding tegenover
aannam.
Door de politieke instabiliteit in het Interbellum
zocht een groot deel van de
bevolking naar een alternatief en kwam daarbij uit bij
radicale ideologieën zoals het fascisme. Ook Van Severen was
onderhevig aan deze gevoelens en richtte zijn eigen beweging
op: het Verbond van Dietse Nationaal Solidaristen (Verdinaso).
Deze streefde een organische ordening van de samenleving na
die opnieuw orde in de maatschappij zou scheppen. Op
geopolitiek vlak ijverde Van Severen en zijn medestanders voor
de oprichting van ‘Dietsland’ waarbij Vlaanderen en Nederland
één staat gingen vormen. De beweging hield grote bijeenkomsten
waarbij de eigen militie in stoet paradeerde terwijl de leider
Van Severen de toehoorders trachtte te begeesteren op zijn
kenmerkende, rustige en gereserveerde stijl.
Tragisch einde in het Bloedbad van Abbeville
Het
Verdinaso kreeg gedurende de jaren 1930 een grotere aanhang, wat
voor angst zorgde bij het politieke establishment, dat de
beweging vooral zag als een militaristische en ondemocratische
groepering. Daarbij kon ze mogelijk een gevaar vormen voor het
voortbestaan van België door haar radicaal Vlaams-nationalisme.
De staatsveiligheid hield Van Severen en de rest van de
organisatie dan ook nauwgezet in de gaten. Hierop reageerde de
leider pragmatisch door de ideologische koers te wijzigen naar
een vurig Belgicisme. Vanaf dat moment streefde hij op
geopolitiek vlak naar de oprichting van een Bourgondische staat
waar zowel België, Nederlands als Luxemburg deel van moesten
uitmaken. Voor de Belgische koning Leopold III zag hij een
positie weggelegd als leider van de natie met uitgebreide
machten. De koning zelf stond niet weigerachtig tegenover een
sterker regime dat volgens hem het antwoord kon bieden op de
politieke instabiliteit van de tussenoorlogse jaren.
Muziekkiosk
van Abbeville
Tegen
het einde van de jaren 1930 groeide de kans op een Duitse inval
zienderogen, wat bij de staatsveiligheid voor een verhoogde
waakzaamheid zorgde. Hoewel hij in 1940 nog zijn
onvoorwaardelijke trouw aan België en koning Leopold III had
betuigd, werd Joris van Severen in mei van dat jaar samen met
enkele andere volgens de autoriteiten staatsgevaarlijke figuren
opgepakt en per trein naar Frankrijk afgevoerd. Daar kwamen ze in de handen van een
regiment Franse soldaten die bevreesd waren voor de Duitse
bombardementen en daarom de gevangenen opsloten in een kiosk op
een dorpsplein. Zonder enig voorafgaand proces executeerden de
Franse soldaten 21 gevangenen, waaronder ook de leider van het
Verdinaso. In wat later het Bloedbad van Abbeville werd genoemd
vond Joris van Severen zijn tragische einde. Deze gebeurtenis
behoort tot een van de minder bekende, maar daarom niet minder
gruwelijke, bladzijden van de Tweede Wereldoorlog in België en
Frankrijk.
______________________
Bron: https://historiek.net/joris-van-severen-vlaams-nationalist/136424/
Luc Versteylen,
s.j. (11.9.1927 – 10.2.2021), de geestelijke vader van de
“groene beweging” maakte ooit even deel uit van de Ridderschap,
zijnde de jongerenbeweging van de door L. Gueuning aanvang de
bezetting gestichte Joris van Severen Orde. Hijzelf zou dit
korte lidmaatschap naderhand ten onrechte als lidmaatschap van
het Verdinaso benoemen. Bij het uitbreken van WO.II was hij 12
jaar.
Enkele
notities ontleend aan de Facebook-pagina ‘Joris van Severen’
25 oktober 2014
Een hoop gedoe in de pers vandaag over de aanwezigheid
van bepaalde politici op het colloquium dat zich jaarlijks richt
op de persoon Joris van Severen. Daarbij wenst men Van Severen
weg te zetten als een schuimbekkende extremist.
Joris Van Severen, noch het Verdinaso past echter op
geen enkel moment in de karikatuur die men wenst neer te zetten.
In de jaren '30 kreeg Van Severen inderdaad bezoek van Duitse
agenten van het Derde Rijk die zijn beweging wensten te
financieren en zo te recupereren.
Hij wees ze kordaat de deur met de mededeling dat ze volgende
keer via het raam de woning zouden verlaten.
Toen Joris van Severen hoorde van de Duitse inval in
de Lage Landen beval hij zijn Dinaso-militanten om zo snel
mogelijk dienst te nemen in de nationale legers om de Duitsers
tegen te houden. Onverfranst, maar ook onverduitst! Toen de
Duitsers hun macht vestigden in West-Europa, viel het Verdinaso
in drie kampen uiteen.
1) Het grootste deel wenste zich niet meer politiek te
engageren vanwege het unieke karakter van het Verdinaso dat
verloren ging toen de Duitsers de beweging omvormden tot een
voor hen nuttig vehikel.
2) Het tweede grootste deel ging in het verzet dat een
solidaristisch en Diets-nationalistische invalshoek had. Zij
zouden na de oorlog echter weggeschreven worden wegens niet
bruikbaar voor de machtigen en elites.
3) Het kleinste deel ging de collaboratie in, met Jef
François als bekendste figuur.
De priester Karel Dubois, stichter en gouwproost van
KSA West-Vlaanderen, kwam echter ook uit de kringen rond het
Verdinaso. Hij zou voor zijn KSA-gouw zich qua vormen en
structuren laten inspireren door het Verdinaso.
Dit opmerken is niet vanuit één of ander distantiëren
van standpunten of doeleinden van het Verdinaso dat een kind van
zijn tijd was. Men hoeft zich niet te schamen om vast te moeten
stellen dat de persoon Joris van Severen zich ver boven het
Vlaamse provincialisme plaatste, zonder daarbij aansluiting te
wensen bij Frankrijk of Duitsland of Engeland. Het Verdinaso, in
tegenstelling tot romantische dwepers, durfde te handelen en dit
zonder complexen voor hun eigen politieke identiteit en zonder
angst voor de telkens aanwezig fysieke dreiging, inclusief
vuurwapens, van links en extreem-links.
Laat de dwazen razen en de belachelijkaards maar doen.
Geen schaamte, geen compromis!
2 oktober 2013
Men probeert wel eens om Joris van Severen en het
Verdinaso te verbinden aan nationaalsocialistische organisaties
zoals het VNV (Vlaanderen) en de NSB (Nederland). Dat het
Verdinaso en het VNV absoluut geen goede vrienden waren, dat is
ondertussen al genoeg aangetoond. De Mussert-bewering durft
echter nog wel eens vaker op te duiken en zou volgens sommigen
een rol hebben gespeeld in het uiteenzetten van de Nieuwe
Marsrichting.
Laten we dus eens lezen wat Joris van Severen zelf schreef in zijn dagboek nadat
Mussert hem onverwacht kwam opzoeken toen die "toevallig" in
West-Vlaanderen was op 22 september 1933.
"13u35. Bezoek 'door puur toeval' van Anton Mussert
via Motke (gewezen Hollandse officier die hier dicht bij mij is
komen wonen). Hij blijft 45 minuten. Indruk: een zelfgenoegzaam
klein bourgeois die niets begrijpt van de 'nieuwe tijd' en niet
zal lukken."
Dit was ook het ENIGE persoonlijke contact tussen
Joris van Severen en Mussert, ondanks andere beweringen.
________________
Bron:
https://www.facebook.com/Joris-Van-Severen-25086389068/
Lezersbrieven aan ‘Het Nieuwsblad (2)
Ook Ruud Bruijns, ondervoorzitter van ons
Studiecentrum, reageerde op deze blijk van historisch
onbenul:
Vandaag
vond ik in uw krant het interview met de kleinzoon van Léon
Degrelle (dd. 24 november 2020:
https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20201124_96364462),
wat
ik met interesse heb gelezen. Als historicus ben ik blij dat u
de moeite hebt genomen om dit interview af te nemen. Wat mij
echter stoorde was de zinsnede waarin Joris van Severen werd
opgevoerd als een leider van de Vlaamse collaboratie. Dit is
namelijk feitelijk niet juist. Van Severen werd op de dag van de
Duitse inval gearresteerd door de Belgische politie en zou
tijdens zijn gevangenschap sterven. Zodoende heeft hij onder de
bezetting geen enkele rol gespeeld, aangezien hij al overleden
was voordat hij voor de keuze van collaboratie stond.
In dit
tijdperk van fake news op het internet dienen we te kunnen
vertrouwen op de gedrukte media als een bron van waarheid. Ik
hoop dat het niet teveel is gevraagd om de zinsnede aan te
passen in het artikel door bijvoorbeeld Joris van Severen te
verwijderen of zijn naam te vervangen met die van Jef van der
Wiele, een beruchte collaborateur.
Daar een redactioneel antwoord vanwege de
krant uitbleef, kwam hij daarop terug op 3 december:
Sinds mijn
bericht vorige week heb ik geen antwoord mogen ontvangen. Ik
vond ook geen spoor van een erratum bij uw artikel.
Indien het
aangedragen 'feit', namelijk dat Joris van Severen een leidende
collaborateur was tijdens de Duitse bezetting, niet wordt
gecorrigeerd, zal ik een klacht neerleggen bij uw ombudsman en
indien noodzakelijk zal ik dit ook neerleggen bij
beroepsorganisaties.
De pers
boet in aan geloofwaardigheid als historische feiten niet goed
worden weergegeven, of worden gecorrigeerd.
Ook die herinnering bereikte bij de redactie
van Het Nieuwsblad klaarblijkelijk slechts dovemans-oren,
waarop Ruud klacht neerlegde:
Hierbij wil
ik een klacht neerleggen over de journalistiek in de krant 'Het
Nieuwsblad'. Het betreft een artikel dat verscheen op 24
november van de hand van Pieter Lesaffer:
https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20201124_96364462
In dat
artikel wordt Joris van Severen opgevoerd als een leider van de
Vlaamse collaboratie: "Het is dan ook geen wonder dat hij in het
buitenland bekender is dan de leiders van de Vlaamse
collaboratie, zoals Staf De Clercq en Joris Van Severen." Dit is
feitelijk onjuist, aangezien Joris van Severen nooit heeft
gecollaboreerd vanwege het eenvoudige feit dat hij in de
meidagen van 1940 door Franse soldaten in gevangenschap is
gedood en zodoende nooit een dag onder Duitse heerschappij heeft
doorgebracht.
Op 26
november heb ik een beleefd bericht gestuurd met het verzoek tot
rectificatie. Ik heb daarbij duidelijk gemaakt dat ik historicus
ben en waarde hecht aan betrouwbaar nieuws met respect voor de
feiten. Ik kreeg echter geen enkel antwoord en ook op mijn
daaropvolgende schrijven op 3 december jongstleden kreeg ik geen
antwoord van de redactie. Ik verwijs gemakshalve naar de
correspondentie onder aan het bericht. Hierdoor heb ik alle
middelen uitgeput om via de redactie een rectificatie van het
artikel te bewerkstelligen. Daarom richt ik mij tot u met deze
klacht over de foutieve berichtgeving en de wijze waarop mijn
klacht is afgehandeld door 'Het Nieuwsblad'.
Als lid van
en redacteur voor het Studiecentrum Joris van Severen heb ik ook
een persoonlijk belang dat de feiten juist worden weergegeven.
Er is in de geschiedschrijving een ruime marge om van mening te
verschillen, maar het mag niet zo zijn dat een persoon wordt
beticht van een strafbaar feit dat hij aantoonbaar niet heeft
gepleegd. Mijn enige wens is dat het artikel op dat punt wordt
aangepast door de verwijdering van de naam van Joris van
Severen, zoals ik reeds hieronder in mijn schrijven aan de
redactie heb voorgesteld. Dit kan in principe heel discreet.
In
afwachting van uw antwoord, verblijf ik. Mocht u nog vragen
hebben, aarzel dan niet om mij aan te schrijven of te bellen.
Met
vriendelijke groet,
drs. R.A.B.
Bruijns
Op 7 december 2020 ontving Ruud vanwege de
ombudsman volgend antwoord, waaruit blijkt dat de redactie
van Het Nieuwsblad als het ware ‘dievelings’ de blunder op
haar digitale uitgave rechtzette, zonder Ruud daarvan op de
hoogte te stellen:
Geachte heer Bruijns,
Bedankt voor uw mail en uw
vertrouwen in de Raad voor de Journalistiek. Ik zie in het artikel
waarnaar u verwijst de betrokken zin: ("Het is dan ook geen
wonder dat hij in het buitenland bekender is dan de leiders
van de Vlaamse collaboratie, zoals Staf De Clercq en Joris Van
Severen.") echter niet staan, noch enige andere verwijzing
naar Joris van Severen. Mogelijk heeft de redactie het artikel
aangepast, zoals u in uw mail gevraagd had, zonder u daarvan op
de hoogte te brengen. Mij lijkt uw vraag/klacht hiermee
opgelost. Mocht dat niet het geval zijn, dan kunt u me dat
uiteraard laten weten.
Met vriendelijke groeten,
Pieter Knapen,
Secretaris-generaal en
ombudsman Raad voor de Journalistiek
In
deze rubriek verwijzen we zonder veel commentaar naar recente
publicaties waarin Joris van Severen en/of het Verdinaso
vermeld worden. We citeren de meest treffende passussen
woordelijk zonder daarin volledigheid na te streven. We
verzoeken onze lezers, met ons, uit te zien naar publicaties
die voor deze rubriek 'stof' kunnen leveren en ons kopie van
de betreffende passages toe te sturen.
Het stadsarchief van
Sint-Niklaas heeft het uitgebreide persoonlijke archief van
oud-burgemeester Frantz van Dorpe gekregen. “Onder zijn bestuur
onderging de stad een metamorfose”, zegt huidig burgemeester
Lieven Dehandschutter (N-VA).
“Frantz van Dorpe
(1906-1990) groeide op in Kortrijk, waar hij de Eerste
Wereldoorlog meemaakte. Later werd hij lid van de met fascisme
verwante politieke groepering Verdinaso, ging tijdens de Tweede
Wereldoorlog in het verzet.”
_______________