> nieuwsbrief > JAAR 2020- nr  4

Inhoud



Mededelingen


Hernieuwen ledenbijdrage voor 2020

Het nieuwe Jaarboek Joris van Severen kwam ondertussen van de pers (zie verderop voor wat de inhoud betreft). Wie tot op heden naliet z’n ledenbijdrage te vereffenen kan dit alsnog doen..

De minimumbijdrage bleef behouden op 29 €. In ruil daarvoor verzekeren we u de stipte toezending van het nieuwe Jaarboek Joris van Severen – het 24e al – van zodra we de “achterstallige” bijdrage mogen boeken. Vereffening graag via onze rekening IBAN: BE71 0001 7058 1469 – BIC: BPOTBEB1 t.n.v. Studiecentrum Joris van Severen, Paddevijverstraat 2, 8900 Ieper.

Register jaarboeken Joris van Severen

Momenteel wordt overwogen om, samen met het Jaarboek Joris van Severen 25 (2021), een personenregister uit te brengen over de dan al 25 verschenen Jaarboeken. Méér hierover in de volgende Nieuwsbrief.

 

Echo Jaarboek Joris van Severen 24 (2020)


Vriendschap tussen Van Severen en Nothomb

Verdinaso-leider Joris van Severen en Waals politicus en Belgicist Pierre Nothomb waren aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog politieke en persoonlijke vrienden. Nothomb bepleitte - tevergeefs - de vrijlating van Van Severen na diens arrestatie bij de Duitse inval op 10 mei 1940. Het Joris van Severen-jaarhoek zocht naar de redenen van deze ongewone vriendschap.

Al bijna een kwarteeuw brengt het Studiecentrum Joris van Severen een jaarboek uit met historische analyses en studies over het leven en werk van de legendarische Verdinaso-leider. De bron van onderwerpen lijkt onuitputtelijk. In het net verschenen jaarboek 2020 gaat historicus Ruud Bruijns dieper in op de contacten tussen Joris van Severen (1894-1940) en Pierre Nothomb (1887-1966). Beide heren konden niet meer van elkaar verschillen. Van Severen was eerst een flamingant die zelfs ooit sympathieën voor de communisten had en zich daarna ontpopte tot een conservatief-revolutionair en antiparlementair Groot- en Heel-Nederlander. Nothomb was een katholiek politicus uit Doornik, maar met een sterke band met de Ardennen, verkozen in Kamer en Senaat. Hij stamde af uit een familie die deelnam aan de Belgische revolutie van 1830. Een Belgische patriot en anti-flamingant die na WO I pleitte voor de aanhechting van Luxemburg, Zeeuws-Vlaanderen, Nederlands-Limburg en delen van het Rijnland en de Eifel bij België.

 

Belgische neutraliteitspolitiek

Toch ontstond er vanaf november 1939 een politieke en zelfs persoonlijke band tussen Van Severen en Nothomb, vader van ex-Kamervoorzitter, ex-minister en ex-PSC-voorzitter Charles-Ferdinand. Reden van de toenadering was de gezamenlijke visie op de Belgische neutraliteitspolitiek voor WO II. Van Severen was met zijn Nieuwe Marsrichting sinds 1934 steeds meer in pro-Belgische zin geëvolueerd en het Verdinaso was een aanhanger van koning Leopold III. Nothomb stond grotendeels op dezelfde lijn.

Men hoopte bij een tweede wereldbrand te ontsnappen aan een Duitse inval en indien dit niet gebeurde, dan was er nood aan een patriottische opstoot. Bij soldaten en burgers. Dat was de teneur van de oproep die Nothomb begin november l939 via het Verbond voor Nationale Zelfstandigheid publiceerde. Van Severen plaatste een Nederlandse vertaling in Hier Dinaso! Er volgde een briefwisseling en gesprekken waarbij Van Severen vroeg een prominente plaats te krijgen onder de lijst van ondertekenaars van dit manifest. Nothomb stond daar open voor.

Volgens Bruijns hadden beide heren belang bij een toenadering. Nothomb hoopte op die manier toegang te krijgen tot het netwerk van Van Severen. De Verdinaso-leider zelf rekende erop dat zijn contact met Nothomb zijn beweging salonfähiger zou maken. Het Verdinaso werd als antiparlementaire beweging nog altijd in het oog gehouden door de Staatsveiligheid. Van Severen vreesde voor beperkende maatregelen (publicatieverbod, censuur,...) waar Vlaams-nationalisten en communisten het slachtoffer van werden.

Bruijns stelt in zijn bijdrage in het jaarboek dat allerlei verbodsmaatregelen van begin de jaren '30 (geen privémilities, uniformverbod, ...) Van Severen tot De Nieuwe Marsrichting - van het anti-Belgische Grootneerlandisme naar een Benelux-denken avant la lettre - zou hebben genoopt om zo respectabel te worden voor het establishment. Een vreemde stelling, want dat zou betekenen dat de pro-Belgische switch van het Verdinaso pure tactiek en pose was.

Abbeville

Maar terug naar de relatie met Nothomb. In het voorjaar groeiden Van Severen en de Waalse politicus meer en meer naar elkaar toe. De contacten werden vriendschappelijk. Ze ontmoetten elkaar informeel om over politiek te praten. Nothomb steunde het Verdinaso ook financieel en stond steeds meer open voor het idee van de hereniging der Nederlanden.

Ondanks zijn pro-Belgische houding werd Van Severen op 10 mei 1940 toch opgepakt door de veiligheidsdiensten. Nothomb probeerde hem nog vrij te krijgen. Op een bepaald moment dacht Pierre Nothomb dat dit door zijn lobbywerk effectief zou gebeuren. Hij stuurde Van Severen zelfs nog een brief daarover. Tevergeefs. Van Severen werd uitgeleverd aan Frankrijk en op 20 mei in Abbeville vermoord.

PICARD

________________

N.a.v.: Joris van Severen jaarboek 24. Te bestellen bij het Studiecentrum Joris van Severen vzw, Paddevijverstraat 2, 8900 Ieper, 057/20.41.94 of secretariaat@jorisvanseveren.org

Bron: ’t Pallieterke, 2 juli 2020, p. 7.

De Doorbraak-bijdragen in vorig nummer bereiken ondertussen op 7/7/2020 al 4767 de lezers!

 

De verleiding van een Fascist


Dieter Vandenbroucke (*)

Op 20 mei 2020 is het exact tachtig jaar geleden dat Verdinaso-oprichter Joris van Severen standrechtelijk werd geëxecuteerd. Hoog tijd voor een nieuwe kijk op ‘Vlaanderens eerste fascist’. Dieter Vandenbroucke werkt aan een boek, waarin de focus ligt op de relatie tussen het publieke en het privéleven van Van Severen. Hoe slaagde hij erin zijn rol als soldateske Nieuwe Orde-leider te verzoenen met zijn vaak chaotisch privéleven als dandy en vrouwenversierder? Was hier sprake van een zekere dubbelzinnigheid of lagen beide personages net in elkaars verlengde? In een verhalend en meerstemmig boek gaat Van-denbroucke al schrijvend op zoek naar antwoorden.

Vlaamse Hitler of martelaar?

Met alle herdenkingen rondom het einde van de Tweede Wereldoorlog zouden we bijna uit het oog verliezen dat hieraan twee bewogen decennia vooraf gingen. Een van de meest spraakmakende politici uit het interbellum was ongetwijfeld Joris van Severen, de oprichter van het fascistoïde Verdinaso. Collaboratie kan hem echter niet worden aangewreven. Bij de Duitse inval op 10 mei 1940 werd hij samen met enkele duizenden anderen, al dan niet terecht als staatsgevaarlijk beschouwde burgers gearresteerd door de Belgische overheid. Zijn konvooi liep vast in Abbeville, waar hij in het tumult door Franse gendarmen werd gefusilleerd. Het Verdinaso zou zijn leider niet lang overleven. Een deel van de leden stapte in de collaboratie, anderen bleven erbuiten of namen deel aan het verzet.

Niettegenstaande zijn vroegtijdige dood werd Van Severen na de oorlog wel degelijk als een ‘zwarte’ gediskwalificeerd: tenslotte had hij naam gemaakt als de onbetwistbare roerganger van een antidemocratische en antisemitische Nieuwe Orde-beweging. Een soort ‘Vlaamse Hitler’ dus. Daartegenover stond dat vanuit katholiek-rechtse hoek het beeld werd geconstrueerd van een martelaar, een heldhaftige idealist die de loop van de geschiedenis wilde veranderen maar door een corrupt regime werd vermoord. In de stroom van – in hoofdzaak hagiografische – publicaties die sindsdien over Van Severen verschenen bleef de mens achter Van Severen onderbelicht. Terwijl het snel uiteenvallen van zijn beweging aantoonde dat net zijn charisma houvast had gegeven aan de beweging, veel meer dan een vastomlijnde ideologie. Met een genuanceerd portret, gebaseerd op zijn privé-archief, wil ik hierin verandering brengen. Wars van idealisering of diabolisering kunnen zo de mechanismen achter Van Severens aantrekkingskracht worden onthuld. In deze blog beperk ik mij tot enkele aanzetten.

 

  De nog steeds bestaande kiosk te Abbeville, waar het bloedbad plaatsvond

Esthetisering van de politiek

Uit Van Severens dagboeken, nota’s en brieven spreekt een gelaagde persoonlijkheid, een non-conformistische katholiek getekend door zijn ervaringen als soldaat tijdens de Eerste Wereldoorlog en voortdurend worstelend met de wereld, de liefde en vooral zichzelf. Zoals reeds uit zijn in 2005 gepubliceerde oorlogsdagboek blijkt, spiegelde de jonge Van Severen zich aan zijn geliefkoosde auteurs, waaronder Charles Baude-laire, het prototype van de ‘poète maudit’, en de decadente avonturier Gabriele d’Annunzio. Aan die laatste ontleende hij ook een van zijn levensmotto’s: ‘Van mijn leven zelf een kunstwerk, een groot gedicht, maken.’ Het klinkt poëtisch maar precies deze fantasie zou hem naar extremistisch vaarwater drijven.

Na de oorlog zocht Van Severen aansluiting bij de literaire avant-garde maar zijn politieke ambities haalden al snel de bovenhand. Als Kamerlid van de Vlaams-nationalistische Frontpartij baarde hij opzien als dandy, een piekfijn geklede ‘womanizer’ die liever chique salons dan het parlement frequenteerde. Daarnaast pleitte hij steeds nadrukkelijker voor de vestiging van een autoritaire orde in het oude Europa. Het uiterlijke ging hand in hand met het innerlijke. Is de dandy immers niet de figuur bij uitstek die, uit verzet tegen de democratische ‘nivellering’, het principe van de excellentie incarneert?

 

  Verdinaso, nationale landdag 1934 (CegeSoma)

Geïnspireerd door zijn politieke en literaire voorbeelden, veelal Franse conservatieve schrijvers, beschouwde Van Severen niet alleen zichzelf maar ook Vlaanderen als een grootschalig kunstwerk. Halverwege de jaren twintig nam hij zich voor van zijn volk ‘prinsen en prinsessen’ te maken. ‘Een wereld bouwen naar een hiërarchie zoals ik die zie en willen zou’, voegde de zelfverklaarde aristocraat eraan toe. Vanuit dat streven stichtte Van Severen in 1931 het Verbond van Dietsche Nationaal Solida-risten, kortweg het Verdinaso. Zowel in het verenigde ‘Dietsland’ als in het solidarisme, met de familie, de beroeps- en de volksgemeenschap als basis, zag hij de expressie van een bepaalde schoonheid en orde. Voor de buitenwereld viel het Verdinaso vooral op door zijn uitgesproken fas-cistische uitstraling: een geüniformeerde militie, zorgvuldig in beeld gebrachte massabijeenkomsten en de bewonderde Van Severen, als voorafspiegeling van de toekomstige ‘stijlvolle’ samenleving. Behalve aan Walter Benjamins typering van het fascisme als ‘esthetisering van de politiek’, valt hierbij te denken aan Hitlers en Goebbels’ opvatting van de staatsman als een kunstenaar die met ‘mensenmateriaal’ een politiek ‘Gesamtkunstwerk’ tot stand moet brengen.

Performance-artiest

Van Severen was altijd meer aangetrokken door ‘de magie der levende persoonlijkheid’ dan door theorieën. Dit weerspiegelde zich in zijn privé-leven dat, ondanks zijn voorbeeldfunctie als edelfascist, over de tongen bleef gaan. In de eerste plaats zijn talrijke stormachtige relaties met ge-trouwde dames en het élan waarmee hij het nachtleven aan de kust indook, waren koren op de roddelmolen. ‘Raids’, noemde Van Severen dergelijke uitstapjes in zijn dagboek en ook elders bediende hij zich van betekenisvolle metaforen. Nota bene Rex-leider Léon Degrelle moest het in een gesprek ontgelden wanneer deze de massa’s vergeleek met vrouwen die bij voorkeur snel moesten worden ‘genomen’; volgens Van Severen lieten zulke vrouwen zich met dezelfde snelheid ook nemen door anderen. ‘Rien n’est plus fuyant que les femmes’. Zoals een duurzame relatie meer inspanning vergde, zo moest de massa worden geïntegreerd in een gedisciplineerde orde. Het volkomen ‘mannelijke’ Verdinaso, aldus Van Severen, stond hiervoor garant.

Oorspronkelijke legende: De magisch-realistische kunstenaar Pyke Koch had zich in de jaren dertig aangesloten bij de Nederlandse afdeling van het Verdinaso. Dit ‘zelfportret met zwarte band’ schilderde hij in 1937, het jaar waarin hij Van Severen ontmoette. De gelijkenis met Van Severen is treffend. Instelling: Centraal Museum Utrecht

De vraag dringt zich op hoe Van Severens vrouwbeeld en omgang met vrouwen zich verhield tot de ideologie van het Verdinaso, die het gezinsleven en het huwelijk als een hoeksteen van de samenleving be-schouwde. Was hier sprake van een dubbele moraal? Het lijkt er alvast op dat Van Severen zichzelf andere eisen stelde om de eenvoudige reden dat hij zich boven de ordeloze massa verheven voelde. Door de nadruk te leggen op de wisselwerking tussen het publieke en private, inclusief gender- en seksualiteitskwesties, kan mijn boek aansluiten bij verschui-vingen die zich de laatste decennia hebben voorgedaan in het onderzoek naar fascisme. Meer dan vroeger wordt de wijze belicht waarop het fascisme zichzelf zag en zijn identiteit presenteerde. Culturele expressie-vormen nemen hier een belangrijke plaats in. Het fascisme was als het ware een nieuwe ‘way-of-living’, die de dagelijkse werkelijkheid moest verfraaien en niet alleen de nieuwe ideale natie, maar ook de ideale man, vrouw en kunst nastreefde. Deze zogenaamde ‘inner approachmethodes’ leggen sterk de nadruk op het theatrale karakter van fascisme. Dat thea-trale tekent zich bij uitstek af in het leven van Joris van Severen. Misschien moet hij zelfs worden beschouwd als een acteur, als een performance-artiest, die op het podium daadkracht en zelfvertrouwen uitstraalde maar achter de coulissen, in zijn privéleven, ten onder ging aan eenzaamheid en onrust?

Van Severens dandyisme, esthetische politiek en van viriliteit door-drongen retoriek raken aan de kern van zijn verleidingskracht. Een kritische bevraging van deze facetten helpt begrijpen waarom hij – tot ver na zijn dood – zoveel intellectuelen, kunstenaars en schrijvers heeft gefas-cineerd. Dat dit zeker niet van de minste waren, bewijzen de namen van bijvoorbeeld Hugo Claus, de fotograaf Willy Kessels en de schilder Pyke Koch. Bovendien kan een terugblik nieuw licht werpen op de her-nieuwde zucht naar mannelijkheid, die onder meer Schild & Vrienden kenmerkt, of op het succes van hedendaagse conservatieve dandy’s. Vooral de parallellen met Thierry Baudet, de flamboyante leider van het Forum voor Democratie, liggen voor de hand. Naast zijn uitdagend elita-risme, doet ook zijn opmerkelijke uitspraak ‘dat vrouwen overrompeld, overheerst, ja: overmand willen worden’ denken aan Van Severen. Het maakt van Baudet beslist geen hele of halve fascist maar het toont wel aan dat een bepaald type persoonlijkheidspolitiek opnieuw kan gedijen.

______________________________

Bron: https://www.belgiumwwii.be/nl/blog/de-verleiding-van-een-fascist.html?fbclid=IwAR38cRtL62ZrqbHUobyGK0Ey5WWySbL_NKRuiZdRjmpn_zFas4UxUgpuMuA

(*) Dieter Vandenbroucke is literatuurhistoricus. In 2014 verscheen de handels-editie van zijn proefschrift: Dansen op een vulkaan. Victor J. Brunclair: schrijver in een bewogen tijd (De Bezige Bij), dat in 2016 met de driejaarlijkse Pil-van Gastelprijs voor geschiedenis werd bekroond. Zoals uit de context van deze bijdrage blijkt werkt hij momenteel aan een boek over Joris van Severen, waarvan de uitgave voor 2021 gepland is.

 

Van Severen op de sofa van de psycholoog?


Ruud Bruijns

Toen ik hoorde dat na Arthur de Bruyne, Anton van Severen en Pieter-Jan Verstraete een nieuwe Van Severen-biograaf zich aandiende, was mijn interesse uiteraard gewekt. Dieter Vandenbroucke is literatuurhistoricus en dat kan interessante invalshoeken opleveren, aangezien Van Severen een verwoed lezer was en een indrukwekkende bibliotheek naliet. Des te groter was dan ook de teleurstelling bij het lezen van zijn eerste aanzet op het blog belgiumwwii.be onder de titel ‘De verleiding van een fascist’.1 Ik heb Dieter persoonlijk ontmoet en met hem van gedachten gewisseld. Dit stuk is dan ook geen aanval op zijn persoon, maar wel op de wijze waarop hij meent Van Severen te kunnen doorgronden.

Een Vlaamse Hitler dus?

Een prikkelende stelling kan nooit kwaad, maar veronderstelling dat Van Severen een ‘Vlaamse Hitler’ (“Een soort ‘Vlaamse Hitler’ dus.”) was komt op mij over als grote-stappen-snel-thuis. De Hitler-vergelijking is even onorigineel als onjuist. Van Severen werd zonder twijfel geïnspireerd door Mussolini’s fascisme, maar de relatie met het nationaalsocialisme was allerminst vanzelfsprekend. Het nationaalsocialisme was een massabeweging dat sterk inzette op de verkiezingsstrijd, wat haaks stond op het elite-streven van het Verdinaso dat juist uit principe niet meedeed aan verkiezingen. Bovendien wilde het Verdinaso een corporatistische staat inrichten op basis van katholieke encyclieken, terwijl het nationaalsocialisme nooit werk maakte van een sociale herstructurering en antikatholiek was.

Van Severen was bovendien geen inspirerende demagoog, maar meer een nuchtere commentator. De persoonlijke stijl was ook verschillend. Van Severen was een ‘bon vivant’ die van het leven genoot, terwijl Hitler in veel opzichten een nogal sober en zelfs saai leven leidde – geen drank, geen copieuze maaltijden, nauwelijks vrouwen. Hitler was ook geen fervent lezer of een diep denker, in tegenstelling tot Van Severen. Dit zijn geen waardeoordelen over deze personen, maar dit is om te illustreren dat er belangrijke verschillen waren tussen hen over hoe zij in het leven en de politiek stonden. Tot slot komt het beeld van de ‘Vlaamse Hitler’ uit de koker van socialisten (en communisten) die sinds 1933 iedere politieke tegenstander langs de Hitler-lat leggen.

Esthetisering als canapé

De politiek van de jaren 1930 stond in het teken van de ‘grote verhalen’, van heilsboodschappen zo je wilt. In dit tijdperk van de crisis in de economie en de politiek bieden de politieke groeperingen tegen elkaar op om de gunst van de kiezer te verwerven – tegenstanders werden afgeschilderd als obstakels op de weg naar de heilstaat. Partijen en (jeugd)bewegingen organiseerden bijna zonder uitzondering indrukwekkende massabijeenkomsten met vlaggen, uniformen en kentekens. Er werden grote stappen gezet in de grafische vormgeving, inclusief film en fotografie, door de ontwikkeling van politieke propaganda. Het Verdinaso was geen uitzondering en zelfs niet eens toonaangevend. Zo ontwikkelde de Anti-oorlogsliga sneller en op grotere schaal in hetzelfde tijdperk een eigen stijl en propaganda, zoals ik in mijn boek betoog.2 Ook de Liga sprak overigens van een nieuwe mens en een betere maatschappij.

Van Severen ’s persoonlijke stijl was dan ook niet uniek in de politiek. Er waren talloze aantrekkelijke politici die zich goed kleedden. Tot op heden geldt het adagium dat de kleren de man maken. Als het gaat om uitstraling en aantrekkingskracht stak ‘beau Léon’ Degrelle Van Severen gemakkelijk voorbij. De nadruk op esthetisering door Vandenbroucke doet ook voorkomen alsof de vormentaal het won van de inhoud, en het Verdinaso in wezen een oppervlakkige beweging was. Dat was niet het geval. Talloze bewegingen, waaronder de parlementaire partij VNV, trachtten juist in te haken op het gedachtengoed van het Verdinaso. Het Verdinaso wordt in de geschiedschrijving vaak omschreven als een vormingsbeweging die met name intellectuelen aantrok.

Standwerker Van Severen

In het verleden is er in de jaarboeken van het Studiecentrum Joris van Severen meer dan eens aandacht besteed aan de vrouwen in het leven van de Verdinaso-leider. Uiteraard was er een discrepantie tussen de wijze waarop Van Severen vrouwen verschalkte en de ideologie van het Verdinaso waarin het ‘geordende leven’ voorop stond. Maar het idee om Van Severen te analyseren om basis van ‘wisselwerking tussen het publieke en private, inclusief gender- en seksualiteitskwesties’ heeft veel weg van de Freudiaanse zoektocht van de communistische psychoanalist Wilhelm Reich. Reich betoogde in zijn boek Massenpsychologie des Faschismus (1933) dat de hang naar autoritair idealisme voortkwam uit de onderdrukking van seksueel verlangen.

Met de wijze waarop Vandenbroucke mannelijkheid in de politiek verbindt aan het fascisme toont hij zich ook aan het linkeroog blind. Er bestaat een gepolijste versie van de geschiedenis van de sociaaldemocratie waarin vrouwen werden gerespecteerd. In werkelijkheid was de verhouding met vrouwen wisselvallig op zijn best. Vrouwen werden gretig gebruikt als uithangbord, maar hun daadwerkelijke politieke inmenging werd zelden gewaardeerd, uitzonderingen daargelaten. De arbeidersstrijd was niet zelden een strijd van mannen die zich voelden aangetast in  hun positie als broodwinner in tijden van economische onzekerheid. En dan hebben we het nog niet over het werkelijk bestaande socialisme van Sovjet-Rusland en Mao-China waarin vrouwen politiek nooit een vooraanstaande rol speelden (behalve als kwade genius, zoals Jiang Qing, de vrouw van Mao Zedong).

Vandenbrouckes suggestie om Van Severen te typeren als performance artiest of zelfs acteur doet voorkomen alsof Van Severen een soort rattenvanger van Hamelen was. Een charlatan die zijn ware gelaat niet toonde, maar een schimmenspel opvoerde om duizenden te verleiden. Het haakt in op Lode Wils’ visie van een aristocraat verdwaald in de politiek, als een vreemde eend in de politieke bijt. Wat Van Severen echter als persoonlijkheid juist kenmerkte was zijn dapperheid en zijn bereidheid om te lijden voor zijn idealen, zowel in de Frontbeweging als later in 1940 in Abbeville – hij bond nooit in, maar confronteerde zijn zelfgekozen lot rechtop en met open vizier.

Besluit

Dieter Vandenbroucke kan als literatuurhistoricus een belangrijke rol spelen in het ontsluiten van Van Severen ’s persoonlijkheid. Zo is er – afgezien van de verdienstelijke bijdragen in deze van Kurt Ravyts in de jaarboeken - nog nauwelijks onderzoek gedaan naar de invloed van zijn literaire voorkeuren op de vorming van zijn persoonlijkheid. Zo maakt hij in zijn oorlogsdagboek ettelijke verwijzingen naar literaire werken en de wijze waarop hij er door werd gegrepen. Met zijn suggestie om Van Severen te onderwerpen aan een psychoanalyse over zijn houding tegenover sekse en seksualiteit begeeft Vandenbroucke zich echter op glad ijs, aangezien hij geen psycholoog is. Ik hoop dat de meelezers van zijn manuscript hem behoeden voor deze weg, zodat hij niet te boek komt te staan als de historicus die verdwaald raakte in de psychologie.

___________________

1 https://www.belgiumwwii.be/blog/de-verleiding-van-een-fascist.html [geraadpleegd 3 juli 2020].

2 Ruud Bruijns, Liever revolutie dan oorlog! De Internationale Socialistische Anti-Oorlogsliga (1931-1939) (Antwerpen 2008) pp. 122-138.

 

Hardnekkige zwarte vlekken? Inderdaad!


Volgens Marc Van de Looverbosch (DS, 13 juli 2020) rust er een smet op 11 juli omdat de symbolen ervan al decennialang gekaapt zijn door (extreem)rechts. Alles zou terug te brengen zijn tot de “erfzonde van de collaboratie”. En tot de “overtuigde Vlamingen van Verdinaso, VNV, DeVlag die zonder verpinken mee gemarcheerd hebben in de fascistische ideologie van Hitler. Als uitsmijter volgt nog dat “het wel degelijk ‘brave flaminganten’ (waren) die Joden hebben mishandeld en vermoord, of beulen waren in Breendonk, de Dossin-kazerne of nog erger.”

Dat soort van boude zwart-wit stellingen dragen weinig bij aan het identiteitsdebat. Ze negeren bovendien enkele belangrijke historische feiten.

Het Verdinaso waar Marc Van de Looverbosch over schrijft had zijn wortels in het radicale Vlaams-nationalisme maar evolueerde in de jaren ’30 naar een Benelux-standpunt. Op de vooravond van de Tweede Wereldoorlog schaarde de beweging zich onvoorwaardelijk achter koning Leopold III en de Belgische neutraliteitspolitiek. Tijdens de bezetting koos weliswaar een deel van het Verdinaso voor de (radicale) collaboratie. Maar vooraanstaande leden als Jef van Bilsen, Frantz van Dorpe e.a. kwamen in het inlichtingenwerk en de gewapende weerstand terecht. Dat gold trouwens ook bij uitstek voor de Légion Nationale, de oudste fascistische beweging van het land. De meeste leden traden toe tot het gewapend verzet. De leider van de beweging, Paul Hoornaert, werd door de Gestapo gearresteerd en kwam uiteindelijk om in een Duits concentratiekamp. Sympathie voor het fascisme betekende niet per definitie een keuze voor samenwerking met de Duitse bezetter.

Net zomin was de Vlaamse leeuw een uniek collaboratiesymbool. Om Franstalige Belgen te ronselen voor het oostfront werd door de Duitse propaganda probleemloos gebruik gemaakt van de Belgische vlag. Waalse SS-vrijwilligers kregen zelfs een mouwschildje met de Belgische kleuren op de arm.

In de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog werd het gebruik van een leeuwenvlag door tegenstanders vaak geassocieerd met collaboratie. Maar dat betekent niet dat het ook als dusdanig door een meerderheid van Vlamingen werd ervaren. Vanaf de jaren ’50 en vooral in de jaren ’60 werd de Vlaamse leeuw in toenemende mate het symbool van tal van cultuur- en jeugdverenigingen. Niemand die dat toen associeerde met “de erfzonde van de collaboratie”. Leden van Chiro, scouts en KSA trokken massaal naar het Vlaams-Nationaal Zangfeest en de IJzerbedevaart in Diksmuide. En ook progressieve jongeren bedienden zich complexloos van de leeuwensymboliek. Tot in de jaren ’70, ’80 van de 20e eeuw vormde het flamingantisme en de symbolen die er mee samenhangen een niet te loochenen stuk subcultuur. Dat veranderde pas ingrijpend met de eerste electorale successen van het Vlaams Blok en de totstandkoming van het cordon sanitaire eind de jaren ‘80. Het lijkt vooral de polarisatie die daaruit voortkwam die maakte dat een toenemend deel van de Vlamingen zich afkeerde van de Vlaamse symboliek.

Jan Creve, Kieldrecht

______________________________

Bron: Niet opgenomen lezersbrief gericht aan De Standaard, waar intellectuele eerlijkheid als jaren tot het verleden behoort.

 

Sprokkels

 In deze rubriek verwijzen we zonder veel commentaar naar recente publicaties waarin Joris van Severen en/of het Verdinaso vermeld worden. We citeren de meest treffende passussen woordelijk zonder daarin volledigheid na te streven. We verzoeken onze lezers, met ons, uit te zien naar publicaties die voor deze rubriek 'stof' kunnen leveren en ons kopie van de betreffende passages toe te sturen.

August Vermeylen

Het politieke leven komt – in dit dagboek - amper aan bod. Wel wijdt hij in uitzonderlijk ruime aandacht aan de moord op Verdinaso-leider Joris van Severen: ‘Van Severen en een jong Brugsch communist, met twee anderen naar buiten geroepen, willen verklaring vragen. Ze worden beiden vermoord. Een foto tot getuigenis: Van Severen moeten ze tegen den grond gesmeten hebben (zijn onderkaak gekwetst) en van achter doodgeschoten hebben’ (6 augustus 1940).

______________

Bron: ’Ik denk nog het best met een pen in de hand’, het dagboek 1939-1944 van August Vermeylen, - bezorgd door H. Vandevoorde R. Mantels en J. Aerts. Uitgever Universitaire Pers Leuven/KVATL ISBN ISBN 9789072474995.

De juiste inspiratie vinden

De laatste tijd denk ik dat de Vlaamse Beweging zich sterk heeft laten inspireren door de Paasopstand van 1916 in Ierland: de strijd tegen de 'bezetter', Vlaanderen moet een republiek worden enz. De romantiek van de opstand is verleidelijk, maar nutteloos als de omstandigheden er niet naar zijn. Het wordt helemaal hopeloos als de romantiek het haalt van de politiek. Romantiek kan en mag de politiek dienen; politiek echter mag nooit de romantiek dienen. De Vlaamse Beweging had beter - in navolging van Joris van Severen en Lode Claes - aan een meer zakelijke politiek gedaan: de Vlamingen zijn een meerderheid in België en daar hadden we gebruik van moeten maken. De Walen - waar ik inderdaad op zich geen problemen mee heb - hadden hun conclusies maar moeten trekken indien ze daar dan niet mee akkoord waren. Maar het is helemaal anders gelopen: de Vlamingen gedroegen zich als een minderheid en de facto zijn we dat nu ook. Niet bepaald iets om fier over te zijn en allesbehalve een prinsenvolk waardig.

____________________

Bron: Wim de Winter, op de site van Doorbraak