> nieuwsbrief > 2020- nr 3
Inhoud
    
Het nieuwe Jaarboek Joris van Severen kwam ondertussen
        van de pers (zie verderop voor wat de inhoud betreft). Wie tot
        op heden naliet z’n ledenbijdrage te vereffenen vindt bij dit
        nummer andermaal een betaalformulier. Nagaan of u wel dan niet
        betaald hebt leest u af op het adresetiket van dit nummer.
        Indien u boven uw naam een *-symbool vindt, dan is alles in orde. Ontbreekt
          dit *-symbool, dan wijst dit er
        op dat we uw bijdrage nog niet mochten boeken. 
De minimumbijdrage bleef behouden op 29 €. In ruil
        daarvoor verzekeren we u de stipte toezending van het nieuwe Jaarboek Jaarboek Joris van
          Severen – het 24e al – van zodra we de “achterstallige”
        bijdrage mogen boeken. Vereffening graag via onze rekening IBAN:
        BE71 0001 7058 1469 – BIC: BPOTBEB1 t.n.v. Studiecentrum Joris
        van Severen, Paddevijverstraat 2, 8900 Ieper. 
Raad van
            Bestuur Studiecentrum Joris van Severen
Naar
        aanleiding van de jongste Algemene Vergadering trad Luc Pauwels
        aan als voorzitter. Wido Bourel en Hugo Morael traden toe tot de
        Raad van Bestuur. Vik Eggermont werd tot erevoorzitter benoemd.
Jaarboek Joris van Severen 24 (2020)
        
Met deze
        aflevering zijn we aan het 24e Jaarboek Joris van Seveen
        toe. De openingsbijdrage is van de hand van ondergetekende en
        handelt over Enkele
              krachtlijnen in het denken van Joris van Severen. Daarin komt het
        jeugdbewegingsfenomeen aan bod met zijn
        conservatief-revolutionaire fundamenten als vrijheid, orde en
        aristocratische ingesteldheid.
Daarop
        sluit Henk Tijssen aan met een vergelijking tussen Het Noord-Nederlandse Nationaal
              Verbond en het Zuid-Nederlandse Verdinaso. Met
        de auteur dienen we te besluiten dat er onmiskenbaar parallellen
        te bespeuren vallen tussen de beide bewegingen.
In
          Hans de Goeij, studentenleider,
              katholiek revolutionair en Dinaso, gaat
        Ruud Bruijns de rol en de verdiensten na, binnen het Nederlandse
        studentenleven, het Nederlandse katholicisme en het Verdinaso
        van deze merkwaardige persoonlijkheid, die de Verdinaso-idealen
        levenslang hoog in het vaandel voerde. 
Eerder van documentair
        gehalte is het stukje uit de Britse krant, opgevist door Ruud
        Bruijns over Joris van
              Severen in de ogen van ‘The Catholic Herald’.
        Een tijdseigen beoordeling die afbreuk doet aan de onzin van wat
        heden ten dage veelal over het Verdinaso en zijn leider
        gedebiteerd wordt.
Ook over de verhoudingen
        en de samenwerking tussen zo verscheiden persoonlijkheden als Joris van Severen en Pierre Nothomb
        is nog niet alles gezegd, zoals blijkt uit deze bijdrage van
        Ruud Bruijns. Hij zoekt een antwoord op de vraag of Van Severen onder invloed
          stond van belgicist Nothomb, of dat Van Severen juist invloed
          uitoefende op Nothomb.
Dat de verhoudingen
        tussen Ward Hermans en Joris van Severen bij momenten soms
        turbulente vormen aannamen blijkt ten volle uit hun
        correspondentie. Ook uit De
              briefwisseling tussen Joris van Severen en Ward Hermans,
        als bijeengesprokkeld door Gui van Gorp en Maurits Cailliau,
        blijkt dit overduidelijk. Daarin o.m. boeiende informatie
        omtrent Ward Hermans kijk op de in 1928 door Robrecht de Smet
        opgerichte Jong Vlaamse Gemeenschap, die daartoe inspiratie
        geput had bij het voorbeeld van de Jungdeutsche Orden van Artur
        Mahraun in Duitsland. Dat Hermans uit het Verdinaso ontslagen
        werd vooraleer zelf ontslag te kunnen nemen zal dan ook wel
        niemand verwonderen.
Op zoek naar de wortels van de ‘Orde Joris van
            Severen’ brengt veelal
        onbekende gegevens aan als destijds te berde gebracht in een
        uiteenzetting van Jef Werkers. Deze bijdrage geeft bovendien een
        inkijk op de door Louis Gueuning ondernomen pogingen om de
        ideële erfenis van Joris van Severen ongeschonden doorheen de
        moeilijke oorlogsjaren te loodsen.
Tenslotte is er nog het
        Verhaal gedaan door Jules de
              Cock nopens zijn aanhouding, de moordpartij van Abbeville,
          enz. ons aangereikt door Jan Verstraete, gewezen
        stafhouder van de Antwerpse balie en geannoteerd door onze
        jaarboekredactie. Een verhaal dat in de tijd verder reikt dan
        alle tot nog toe gekende getuigenissen van de lotgevallen die de
        weggevoerden van mei 1940 te verduren kregen.
Afsluiten
        doen we als steeds met een gedicht van Fernand Florizoone, dat Vlaanderen - In memoriam Joris van
              Severen tot titel kreeg. 
Ook voor deze editie van
        ons jaarboek konden we andermaal rekenen op de gewaardeerde
        medewerking van Frederic van Waeijenberge als onmisbare
        tekstcorrector. 
Maurits Cailliau
(eindredacteur)
https://reactnieuws.net/2020/06/21/boek-jaarboek-joris-van-severen-24-2020/
Herdenkingen 2020 – 80 jaar later
 
        
Ten gevolge
        van de aanhoudende corona-maatregelen die elke ‘niet-essentiële’
        verplaatsing onmogelijk maakten en mede door de aanhoudende
        grenssluiting, dienden alle herdenkingsmomenten, zowel 
te Brugge
        als te Abbeville, afgelast te worden.
Op
        initiatief van de Stichting Joris van Severen werd het
        dubbelgraf van
Joris van
        Severen en Jan Ryckoort te Abbeville op 20 mei ook dit jaar met
        bloemen getooid, dank zij de medewerking van een plaatselijke
        bloemmist..
Op 20 mei werd Joris van Severen vermoord
Luc Pauwels
Op 10
        mei 1940 vielen Duitse troepen gelijktijdig België, Nederland en
        Luxemburg binnen: de Tweede Wereldoorlog voor onze gewesten.
        Joris van Severen (°1894), gewezen Vlaams-nationaal
        volksvertegenwoordiger (1921-1929) en oprichter van het Verbond
          van Dietse Nationaalsolidaristen (1931), reageert met:
        “Ah, de schurken!”. 
Dezelfde
        dag wordt hij door de Belgische Staatsveiligheid aangehouden,
        zonder in beschuldiging te worden gesteld. Ze zijn met honderden
        in dat geval: Vlaams-nationalisten, joden, communisten,
        rexisten, waaronder Léon Degrelle… Tegen alle rechtsregels in
        worden ze gedeporteerd naar verschillende plekken in Frankrijk
        en aan de plaatselijke overheid uitgeleverd. 
Zonder vorm van proces
Joris
        van Severen en zijn vriend Jan Ryckoort, tevens zijn
        rechterhand, komen met een groep van enkele tientallen in
        Abbeville aan de Somme terecht. Ze worden als beesten behandeld
        en opgesloten in een kelder onder een muziekkiosk. Op 20 mei
        worden 21 van hen zonder vorm van proces door Franse soldaten
        vermoord. Dat het om dronken soldaten zou gegaan zijn, dat
        magere excuus blijkt een verzinsel.
Eén
        van de gevangenen die het overleefde, de Nederlandse kunstenares
        Gaby Warris (1922-2013) schreef er in 1994 een sober,
        aangrijpend boek over, Het bloedbad van Abbeville, 20 mei
          1940. Ze was net 18 op het ogenblik van de feiten,
        politiek helemaal niet betrokken. Tientallen jaren had ze nodig
        om er over te kunnen schrijven.
Waarvoor stond het Verdinaso van Joris van
            Severen?
We
        beschrijven hier enkel de eindfase. De volledige evolutie van
        Joris van Severen in kaart brengen, zou een volledig boek vragen
        – en dat is al geschreven. Na een korte periode van bewondering
        voor de bolsjewistische revolutie van Lenin en Trotski
        concentreerde de gewezen frontofficier uit de loopgraven aan de
        IJzer zich op het eigen land. Een korte tijd bewonderde hij
        Mussolini, maar dat is vlug over.
Hij
        streeft drie fundamentele veranderingen voor: de eerste is een
        politiek herstel van de Verenigde Nederlanden, zoals het laatst
        bestond onder koning Willem I (1815-1830). Dat wil zeggen,
        inclusief Luxemburg en de Waalse provincies (de “Romaanse
        gouwen”), die moesten bevrijd worden van hun fascinatie voor de
        Franse Revolutie. Men heeft dit een “Boergondische visie”
        genoemd, geïnspireerd door de Zeventien Provincies. Het was
        zeker een voorafbeelding van Benelux, maar dan met een volledige
        staatkundige integratie. 
Ten
        tweede wil Joris van Severen de maatschappij hervormen op basis
        van het solidarisme. Dat is een van oorsprong katholieke
        staatsopvatting die werd geëxpliciteerd in de pauselijke
        encyclieken Rerum Novarum (1891) en Quadragesimo
          Anno (1931), maar waarvan ook protestantse en
        niet-religieuze varianten bestaan. Van Severen zelf heeft veel
        weg van een gelaïciseerde katholieke traditionalist, met zowel
        christendemocratische als conservatieve trekjes.
Afwijzing van zowel het kapitalisme als het
            communisme
Zijn
        solidarisme houdt een expliciete afwijzing in van zowel het
        kapitalisme als het communisme. “Want, schrijft Van Severen,
        zoals het Verdinaso met alle kracht onmogelijk wil en zal maken:
        de heerschappij van het zogenaamde ‘revolutionaire
        proletariaat’, zo wil en zal het Verdinaso met alle kracht
        bekampen en vernietigen: de heerschappij van de bourgeois en van
        zijn brandkast-ik-zucht. Tussen de bourgeois-maatschappij en het
        communisme, kiest het Verdinaso niet. Het kiest niet tussen de
        heerschappij van het geld van de ene kant en de gelijkheid in de
        ellende van de andere kant” (22.8.1936).
De
        democratie schoot zich tijdens het interbellum zelf
        herhaaldelijk in de voet. Tussen 21 november 1918 en 28 mei 1940
        telde België maar liefst zeventien regeringen, waarvan sommige
        het maar zeer kort uithielden. Het record werd gebroken door de
        regering Pierlot I, die in 1939 precies zes (!) dagen aan het
        roer stond. Koning Leopold III riep de politieke partijen
        herhaaldelijk tot de orde, wat hem na de Tweede Wereldoorlog
        zwaar werd aangerekend. In deze context kreeg de door het
        Verdinaso voorgestane “orde” een heel andere perceptie.
Aristocratisch 
De
        derde pijler van de ideologie van Joris van Severen is een ethische
        en daardoor - in ons huidig tijdsgewricht - de minst begrepen
        component. Hij streefde naar een aristocratische levenshouding,
        elitair, maar niet arrogant of egocentrisch, en dus vooral: ten
        dienste van de gemeenschap. De kern ervan was een Plus est
          en vous, de levenslange inspanning naar een ethisch
        hogerop, met duidelijk Spartaanse trekjes. Daarin was
        uitdrukkelijk plaats voorzien voor de arbeiders, de
        “aristocratie van de gewetensvolle arbeid” (30.4.1938). “Hij
        heeft zijn aanhangers in het Verdinaso aangegrepen in heel de
        sfeer van hun leven, privé en politiek”, stelt Lode Wils. “Zij
        wilden zijn zoals Van Severen was of zoals Van Severen wilde dat
        zij zouden worden. Zij werden aangegrepen door de innerlijke
        wilskracht van deze man die, in dagelijkse strijd met eigen
        twijfel en verscheurdheid, de indruk gaf van absolute waarheid
        en zekerheid, telkens als hij zijn opvattingen uiteenzette of
        zijn volgelingen toesprak.” 
Na zijn dood
Het
        Verdinaso van Joris van Severen, was te zeer zijn persoonlijke
        schepping om hem echt te kunnen overleven. Voor de moeilijke
        keuze gesteld welke politieke weg het zou volgen onder de Duitse
        bezetting viel het na enkele stuiptrekkingen uiteen in
        verschillende fracties. Die kan men oppervlakkig etiketteren als
        “collaborerend” of “niet-collaborerend”, maar het is beter ze
        zorgvuldiger te omschrijven. We beperken ons hier tot de meest
        bekende kaderleden van het Verdinaso.
De
        omstandigheden van zijn dood deden de oude anti-Belgische
        gevoelens weer hoog oplaaien. In de radicale collaboratie
        (Algemene SS-Vlaanderen) vinden we Jef François terug, Pol le
        Roy, Jef de Langhe e.a. Bij het VNV: Albert Deckmyn, Albert
        Derbecourt, Leo Poppe e.a. Naar het Oostfront vertrokken o.m.
        Kamiel de Wilde, Leo Verbeke en de uit het Verdinaso uitgesloten
        Reimond Tollenaere. Paul Persyn, Willem Melis, Lode Claes, Pol
        van Herzele e.a. namen belangrijke posten in het open-bare
        bestuur en de Belgische administratie van de
        secretarissen-generaal onder de bezetting in. Andere
        oud-Dinaso’s wilden van geen collaboratie met de bezetter weten
        en werden actief in het verzet, zo o.m. Jef van Bilsen, Frantz
        van Dorpe, Pol van Herzeele en Albert Brienen. De Waalse
        Dinaso-verantwoordelijke Louis Gueuning (1898-1971) handhaaft
        een strikte politieke neutraliteit en specialiseert zich, samen
        met André Belmans en anderen, in het hoeden van de nagedachtenis
        van Joris van Severen door de uitgave van vele clandestiene
        geschriften en het organiseren van vormingscursussen. Een aantal
        medestichters van het Verdinaso trekt zich, na met lede ogen de
        complete desintegratie van hun beweging te hebben aanzien,
        volledig in het privéleven terug. Zo Emiel Thiers en Juul
        Declercq.
Oud-Dinaso’s in de naoorlogse politiek
Een
        circulaire van minister van Justitie Maurice Vervaet wees er bij
        de bevrijding op dat het lidmaatschap van het Verdinaso geen
        strafbaar feit was. Sommige oud-Dinaso’s zullen na de Tweede
        Wereldoorlog weer politiek actief worden. Kleine
        herstichtingspogingen lopen allemaal en snel op een sisser uit.
        Slechts in twee politieke families komen oud-Dinaso’s duidelijk
        weer aan trek: in de CVP en in het Vlaams-nationalisme. Wim
        Melis wordt in 1947 de eerste hoofdredacteur van De
          Standaard, Jef van Bilsen (1913-1996) wordt o.m.
        secretaris van het Centrum Harmel, door het parlement
        opgericht om de communautaire problemen in België te
        onderzoeken. Frantz van Dorpe (1906-1990) brengt het tot
        burgemeester van Sint-Niklaas-Waas. Raf Renard (1911-2002) wordt in 1964 door het
          parlement benoemd tot de eerste voorzitter van de Vaste
          Commissie voor Taaltoezicht. Ir. Fritz A. Donckerwolcke
          (1912-1988) wordt in 1949 voorzitter van de Vlaamse
            Concentratie, de eerste naoorlogse Vlaams-nationale
          partij. Jef François (1901-1996) zal een tijd vrijgestelde
          zijn van de Volksunie in het Antwerpse. Lode Claes
          (1913-1997) wordt in 1958 secretaris-generaal van de Economische
            Raad van Vlaanderen, daarna senator van de Volksunie
          en in 1977 stichter van de Vlaamse Volkspartij.
Joris van
        Severen blijft in de herinnering als “een charismatisch leider”
        (Lode Wils), een aristocraat in de ethische betekenis van het
        woord, en een blijvende Heel-Nederlandse inspirator. Een
        wegbereider.
_____________________
Bron: https://doorbraak.be/op-20-mei-werd-joris-van-severen-vermoord/
        
“De Belgische staat heeft zich nooit
              verontschuldigd voor deze schanddaad”
De moord op Joris van Severen roept nog altijd vele vragen op

Dat bleek uit de
          vele reactie die de auteur kreeg op zijn artikel van 20 mei,
          op Doorbaak en via andere weg. Luc Pauwels trok met de meest
          voorkomende vragen naar Vik Eggermont, voorzitter van het Studiecentrum Joris
        van Severen. 
Hoe kwam een notariszoon uit een
              tweetalig, burgerlijk milieu in het Vlaams-nationalisme
              terecht?
Het
        gezin Van Severen was inderdaad tweetalig en het tweede deel van
        uw vraag: “burgerlijk milieu” is daarvan de verklaring. Zoals er
        duizenden gezinnen waren in Vlaanderen in de 19e eeuw stond ook
        het gezin van dorpsnotaris Edmond van Severen, de vader van
        Joris, onder invloed van de dominante Franse taal en cultuur.
        Het Frans was er de gebruikelijke huistaal, maar men verstond en
        sprak er ook Nederlands, waarin het West-Vlaamse taaleigen
        duidelijk hoorbaar was. Er bestond zeker geen animositeit
        tegenover het Nederlands, zeggen wij hier nog liever: het
        Vlaams. Ook onze Vlaamse Guido Gezelle correspondeerde in het
        Frans. 
Je kan
        het gezin Van Severen dus geen “franskiljons” gezin noemen.
        Franskiljons waren mensen die de Nederlandse taal minachtten en
        voor het Frans kozen om te tonen dat ze van een “betere” soort
        waren dan de gewone Vlaamse volksmens. Niets daarvan in het
        ouderlijke gezin Van Severen. Herinneren wij er overigens aan
        dat Hugo Verriest er een vriend des huizes was. De vader van
        Joris van Severen, Edmond, stond aan het hoofd van een
        dorpspartij die zich richtte tot de gewone dorpeling. Bij de
        gemeenteverkiezingen stond hij dan ook lijnrecht tegenover de
        partij van de kasteelheer, baron Kervyn de Lettenhove, die wel
        van franskiljonisme kon verdacht worden. 
Het
        was vader Van Severen die door de Wakkenaars tot burgemeester
        werd verkozen. Joris groeide dus wel op in een Franssprekend
        gezin, maar was zeker geen franskiljon. Logisch dat hij op het
        Gentse Sint-Barbaracollege al vlug onder invloed kwam van de
        Vlaamse studentenbeweging, de Blauwvoeterie van Albrecht
        Rodenbach en de zijnen. Hij werd er Vlaamsgezind en omarmede
        later het Vlaams-nationale gedachtegoed. 
Toch stapte hij weer uit het
              Vlaams-nationalisme? Was dat alleen omdat hij in 1929 niet
              herverkozen werd als volksvertegenwoordiger?
Deze
        vraag is veel korter te beantwoorden dan de eerste. Ik zou
        simpel zeggen dat het een progressie was in politieke wijsheid.
        Van Severen zag geleidelijk de gebreken en tekortkomingen in van
        het Vlaams-nationalisme, voornamelijk haar gebrek aan politieke
        coherentie. Hij zag in dat een onafhankelijk Vlaanderen, waarvan
        hij aanvankelijk had gedroomd niet voldeed aan de eisen van zijn
        tijd, n.l. het Europa dat na de Eerste Wereldoorlog tot stand
        kwam. Daarom evolueerde hij eerst naar Groot-Nederland
        (Vlaanderen plus Nederland) om dan, vooral toen een nieuwe
        oorlogsdreiging acuter werd, verder te evolueren naar
        Heel-Nederland, wat later de Benelux zou worden. Zeg maar dat
        hij geleidelijk aan inzicht kreeg in de historische gebondenheid
        van alle Nederlanden. De “Bourgondische Nederlanden” zoals men
        wel eens zegt, of de Zeventien Provincies.
Van
        Severen heeft het Vlaams-nationalisme niet verraden, hij heeft
        het alleen voltooid, het op een hoger (geopolitiek) niveau
        getild. Hij zetelde sinds 1921 in de kamer voor de Frontpartij.
        Zijn beweging, het Verbond van Dietse Nationaalsolidaristen
        (Verdinaso), heeft hij zeker niet opgericht omdat hij in 1929
        niet meer verkozen werd. Hoogstens heeft deze gebeurtenis zijn
        evolutie versneld. Hoe dan ook zou hij, verkozen of niet, vroeg
        of laat de weg opgegaan zijn die de zijne was.
Heeft Van Severen het Vlaams-nationalisme
              verraden, zoals toen beweerd werd?
Van
        Severen heeft het Vlaams-nationalisme niet verraden, hij heeft
        het alleen voltooid, het op een hoger (geopolitiek) niveau
        getild. Hij zetelde sinds 1921 in de kamer voor de Frontpartij;
        zijn beweging, het Verbond van Dietsche Nationaalsolidaristen
        (Verdinaso), heeft hij zeker niet opgericht omdat hij in 1929
        niet meer herkozen werd. Hoogstens heeft deze gebeurtenis zijn
        evolutie versneld. Hoe dan ook zou hij, verkozen of niet, vroeg
        of laat de weg opgegaan zijn die de zijne was.  
Een van de bekendste
              uitspraken van Joris van Severen, in volle Kamer nog wel,
              was "La Belgique, qu'elle crève!" … Bedoelde hij daarmee
              het land of het regime?
De
        uitroep “La Belgique, qu’elle crève…” is inderdaad misschien wel
        de meest bekende en geciteerde uitspraak die aan hem
        toegeschreven werd en wordt. Zij past dan inderdaad ook volledig
        in zijn aanvankelijk radicaal anti-belgicisme. En ik denk dat
        hij in die periode misschien wel degelijk het land bedoelde. Het
        eigenaardige is evenwel dat van die uitspraak… nergens, maar dan
        ook nergens een spoor kan terug gevonden worden. Niet in de
        parlementaire analen, niet in de Nederlandstalige en Franstalige
        pers, nergens. En het valt toch moeilijk te geloven dat
        dergelijke “vloek” in die tijd nergens ter sprake zou gekomen
        zijn. 
Mijn
        goede vriend en mentor, wijlen Jef Werkers heeft daar langdurig
        en grondig onderzoek naar gedaan. Zonder resultaat. Het verslag
        van dit onderzoek werd gepubliceerd in het Jaarboek nr. 11
        (2007, pag. 191 e.v.) van het Studiecentrum Joris van Severen.
        Indien iemand kan aantonen dat zijn onderzoek hiaten vertoont en
        dat deze uitspraak wèl ergens vermeld wordt, dan zouden wij hem
        daarvoor erg dankbaar zijn. 
Waarvoor stond het door hem opgericht Verdinaso
              aanvankelijk?
Het is
        overduidelijk dat zijn beweging bij de aanvang duidelijk een
        revolutionaire inslag had. Van Severen streefde naar een
        organische opbouw van de samenleving met inachtneming van het
        subsidiariteitsbeginsel. Dit moest hem noodgedwongen in botsing
        brengen met een z.g. democratie die stoelde op de almacht van de
        politieke partijen en hun verdeel- en-heerspolitiek. Gaandeweg
        zou Van Severen inzien dat een politieke beweging tot
        steriliteit en zelfs ondergang gedoemd was als ze niet
        tezelfdertijd een vormingsbeweging was.  
Vorming,
        zo citeerde hij Salazar ooit, het is sinds het begin van mijn
        politieke activiteit mijn hoofdbekommernis geweest. Uiteraard
        ontbreekt mij hier de ruimte om daar dieper op in te gaan. Tot
        waar hem die opvatting zou geleid hebben, is een vraag die wel
        voor altijd onbeantwoord zal blijven. De gebeurtenissen hebben
        belet dat hij zijn taak kon voltooien. Vergeten wij niet dat hij
        niet eens zijn 46e levensjaar mocht voltooien, doorgaans de
        leeftijd dat een normaal mens zo ongeveer begint te beseffen wat
        het leven inhoudt!
Uw
        vraag werd eigenlijk al beantwoord in uw kort, maar degelijk
        artikel dat op 20 mei in Doorbraak werd gepubliceerd. Te
        herlezen!
Was het Verdinaso fascistisch?
Hierop
        kan ik kort en bondig “neen” antwoorden. We kunnen niet iedereen
        die ooit met belangstelling, heeft opgekeken naar de
        verwezenlijkingen van Mussolini in Italië (zelfs als wij de
        mythe geloven dat die er in slaagde in dat land de treinen stipt
        te doen rijden!) een “fascist” noemen? Wel dan liepen er in
        Europa, en zelfs daarbuiten, véél fascisten rond, zelfs in de
        meest “democratische” partijen. Uiteraard heeft Van Severen ooit
        een korte tijd belangstelling gehad en waarschijnlijk zelfs een
        zekere sympathie voor het Italiaanse fascisme. Zoals hij ooit
        als soldaat aan het IJzerfront in 1917 nieuwsgierig, met veel
        belangstelling en zelfs bewondering heeft gekeken naar wat zich
        in Rusland  voltrok.
        Gaan wij hem daarom een “communist” noemen? 
Aansluitend
        bij die vraag: hoe stond Van Severen tegenover nazi-Duitsland?
        Dat Van Severen in de Reichskanzlei in Berlijn niet bijster goed
        aangeschreven stond, is algemeen bekend. Wie daar meer wil over
        weten, raden wij het artikel aan “Terechte Duitse argwaan,
        blijkend uit hun documenten, ten overstaan van het Verdinaso”
        van de hand van Maurits Cailliau, te lezen in het Jaarboek 23
        (2019) van het al genoemde Centrum (pag. 85 e.v.). Maar laten
        wij Joris van Severen zelf aan het woord: “Wij zijn geen
        navolgers van Mussolini, noch van Hitler” (in het bewegingsblad
        Hier Dinaso! van 31 maart 1934), enkele maanden later in
        hoofdletters herhaald: “De Dinaso-gedachte is niet de gedachte
        van het Duitse nationaalsocialisme, noch de gedachte van het
        Italiaanse fascisme” (Hier Dinaso! 7 juli 1934). Kan het
        duidelijker?
Heeft de Belgische staat ooit eerherstel of
              compensatie geboden voor de wederrechtelijke aanhouding
              van JvS, zijn wegvoering en moord?
Neen!
        Voor zover ik weet heeft de Belgische staat nooit officieel ook
        maar iets gedaan of gezegd om zich te verantwoorden, te
        verontschuldigen voor deze wederrechterlijke aanhouding,
        nochtans een ware schanddaad. Welke staat, die naam waardig,
        levert zijn onderdanen zonder de minste vorm van proces zo maar
        over in de handen van een vreemde mogendheid? 
Wel
        weet ik dat er ooit in het Belgisch parlement over gesproken is,
        maar in welke omstandigheden en hoe ver is mij niet meer bekend.
        Wat wel opvalt is dat het… een Waal was, de Luxemburgse senator
        baron Pierre Nothomb (met wie Van Severen overigens uitstekende
        connecties had), die voor hem in de bres gesprongen is en bij de
        Eerste-Minister, Pierlot, gepleit heeft voor zijn onmiddellijke
        vrijlating. Jammer genoeg tever-geefs. 
        PS: Einde mei werden deze beide bijdragen al 4395 maal
          gelezen!
_____________________
Bron:
        https://doorbraak.be/moord-joris-van-severen-de-belgische-staat-heeft-zich-nooit-verontschuldigd/
        
80 jaar na 20 mei 1940 - Niet naar Abbeville door Corona
Luc Seynaeve, Voorzitter Stichting
        Joris van Severen
Verschillende
        initiatieven rondom Joris van Severen en Jan Ryckoort zijn niet
        kunnen doorgaan door de beschermende maatregelen tegen het
        corona-virus. De Stichting Joris van Severen heeft dan ook dit
        jaar haar drieledige opdracht niet kunnen uitvoeren.
·  Het organiseren van een
        kerkelijke dienst ter herdenking van Joris van Severen en Jan
        Ryckoort én hun lotgenoten.
·  De herdenking in de Wollestraat
        van de 4 Brugse oorlogsslachtoffers. Joris van Severen, Jan
        Ryckoort, Maria Ceuterick en Louis Caestecker. Twee
        bestuursleden van de Stichting zijn lid van het Abbeville
        Comité.
·  Het bezoek en de herdenking aan
        het graf te Abbeville. De Stichting is hiervan de
        initiatiefnemer sedert de ontbinding van de vzw Abbeville in
        2007. De ononderbroken aanwezigheid jaarlijks aan het graf te
        Abbeville werd dus onderbroken door heirkracht. De bloementuil
        op het graf op 20 mei 2020 getuigt van onze stille aanwezigheid
        
Hierbij
        een tweetal opmerkelijke items:
·  Eerstens is het frappant vast
        te stellen dat een staatsman na zo lange tijd nog steeds
        herdacht wordt. Het is weinig staatsmannen gegund. Dit wijst op
        zijn bijzondere politieke betekenis. Ideeën als “solidarisme” én
        “de politieke realisatie van het geheel der Nederlanden” zijn
        nog steeds actueel én zullen qua inhoudelijke betekenis het
        politieke spectrum in de toekomst verrijken.
·   Ten
        tweede kan de vraag gesteld worden: Hoelang zal dit nog doorgang
        kunnen vinden? “Ten eeuwigen dage” is uiteraard symbolisch. Het
        zou mooi zijn als we de traditie konden doortrekken tot 20 mei
        2040 – 100 jaar terug. Slechts enkelen van ons zullen dit nog
        meemaken. Er is dus werk aan de winkel! “Gouverner, c’est
        prévoir”. Dit is wat de Stichting moet doen in deze. 
De
        statuten (opgesteld maart 1992) zeggen immers: “De persoon en
        het werk van Joris van Severen is ere houden én ze aan de
        anderen leren kennen én inkaderen. Daartoe organiseert de
        vereniging naast godsdienstige ook andere herdenkingen,
        spreekbeurten, publicaties, studie of enige andere activiteit.”
Het
        Studiecentrum heeft reeds uitzonderlijk veel professioneel werk
        verricht, via de uitgave van de jaarboeken. Beide verenigingen
        moeten in de toekomst hun verantwoordelijkheid continueren.
        Andere aanverwante initiatieven als vzw Wakken herdenkt en het
        daaraan verbonden museum, en het Brugse Abbeville ad-hoc Comité
        moeten gestroomlijnd worden. De tand des tijds (minder
        werkkrachten, minder leden, financiële werkpunten, verwarring
        lidmaatschappen… enz) zal het noodzakelijk maken beide vzw’s om
        te vormen tot één vzw. Deze vzw zou als maatschappelijke
        opdracht hebben de opdracht geformuleerd in de statuten van de
        Stichting. De complementaire werking moet leiden tot een
        symbiose met een frisse eigentijdse uitstraling.
Bovendien
        is het noodzakelijk in de verdere toekomst 2030 – 2040 Joris van
        Severen te kaderen binnen een bredere maatschappelijk verband.
        De volgende generaties zullen Joris van Severen niet ten gronde
        kennen maar enkele flarden van zijn ideeën doen overleven zou
        bijzonder zijn.
Een
        inkadering en inkapseling binnen een bredere passende politieke
        maatschappelijke context is dus aan de orde. Een opening naar
        Identiteit is een oplossing. Identiteit is een Vlaams–Nederlands
        vormingscentrum met een uitgebreid informatiecentrum. ID
        bevordert de maatschappelijke discussie rond onderwerpen als
        duurzaamheid, culturele identiteit (Vlaams-Nederland-Europees),
        subsidiariteit en authenticiteit in onze geglobaliseerde
        samenleving. Er is een bibliotheek, er is uitgave van boeken,
        vorming, vergaderruimte, zomeruniversiteit.
Dit
        alles vraagt best extra overleg. Uw mening telt. Graag ideeën
        hieromtrent mailen naar: deverte@hotmail.com
        (t.a.v. Luc Seynaeve, voorzitter Stichting Joris van Severen).
        Essentieel is dat bepaalde aspecten van het ideeëngoed van Van
        Severen het verleden linkt aan de actualiteit en de toekomst op
        politiek vlak. Op bestuursniveau van de Stichting en van het
        Studiecentrum moet hieraan gewerkt worden. We hebben de plicht
        de figuur als Joris van Severen te vrijwaren én zijn juiste
        plaats te geven in de toekomstige maatschappelijke politieke
        ontwikkeling.
De
        volgende editie te Abbeville in mei 2021 ligt reeds vast!
Graag
        besluit ik met de woorden van Joris van Severen die hij neer
        schreef op 30 april 1938: “Voor ons culmineert het leven in de
        volmaking der menselijke persoonlijkheid.”
Op 24
        september 2019 overleed te Oostende Roger Ponjaert. Hij
        was sinds jaar en dag lid van het Studiecentrum Joris van
        Severen.
Herman
          Morael (2 juni 1926 – 23 mei 2020).
        Herman was de jongste van een groot gezin. Zijn pad ging niet
        over rozen. Nog geen 2 jaar oud verloor hij zijn moeder en als
        17 jarige stierf zijn vader in het bombardement van Mortsel. Hij
        keek op naar zijn oudere broers-DMO’ers. Zijn overweging om zich
        te melden voor het Oostfront werd hem door zijn oudste broer
        Lode, die zijn voogd was, uit het hoofd gepraat. Hij werd dan
        een gedreven arbeidsdienstman (VAVV). Daar ontmoette hij in het
        leiderskader vele ex-DMO’ers waaronder zijn broer officier
        Karel. Op zijn terras in hartje Brugge, met uitzicht op een rei,
        hangt nog steeds de spade aan de wand. Na de repressie-problemen
        vond hij steun bij lotgenoten in de volkskunstgroep De Schalmei.
        Hij bouwde in Antwerpen een optiekzaak uit en werd actief in de
        protestantse gemeente.(HM) Afb.: het Hugenotenkruis dat
          Herman lief was
        
        
          Er moest iets
            nieuws komen! Getuigenissen van Nederlandse fascisten
Op de recensiepagina’s van ‘Doorbraak’ - zie link
          onderaan – besteedde Karl Drabbe uitgebreid aandacht aan de
          nieuwe studie van Willem Huberts over de fascistische
          tendensen in Nederland tijdens de jaren van het interbellum.
          We brengen hieronder z’n slotbeschouwing omtrent de wijze
          waarop het Verdinaso in deze studie aan bod komt.
Op de suggestie van de auteur om aan de in de
          besproken uitgave aan bod komende nieuwe gegevens meer
          uitgebreid aandacht te besteden zal ingegaan worden in het
          Jaarboek Joris van Severen 25 van 2021.
Maurits Cailliau
Verdinaso
Zo
        duikt heel wat nieuwe informatie op over het Verdinaso. In het
        getuigenis van Labouchere komen heel wat passages aan bod over
        de zoektocht naar Groot-Nederlandse samenwerking tussen De Bezem
        van Sinclair de Rochemont en het ‘Belgische’ Verdinaso. De
        gesprekken met Joris van Severen en Wies Moens, zowel voor als
        na de ‘Nieuwe Marsrichting’ van het Verdinaso komen uitvoerig
        aan bod. Ze werpen een verrassend nieuw licht op de plannen ter
        zake. Ik keek het nog even na. In geen van de 23 jaarboeken van
        het Studiecentrum Joris van Severen is over deze gesprekken en
        potentiële samenwerking sprake. Daarmee heeft dat centrum een
        nieuw onderzoeksterrein om aan te boren.
Die
        gesprekken zijn uiteindelijk tot niets uitgelopen. Van Severen
        liep niet hoog op met de verdeeldheid in Nederland noch met
        initiatiefnemer Sinclair. Die laatste was nogal geporteerd door
        Van Severen, en hernoemde zijn beweging in ‘Verbond van
        Nationaal-Solidaristen in Rijks-Nederland’. Maar het gebrek aan succes, zorgde voor
          de nodige scepsis bij Van Severen: “er moet iets niet
        deugen aan uwe methoden”. De ‘Leider’ heeft nooit zijn
        definitieve jawoord gegeven en liet een Nederlandse tak
        uitbouwen in het Noorden.
Labouchere
        schrijft nogal schamper over dat Verdinaso Nederland. Het is
        ‘nooit meer geweest dan een organisme ter versterking van het
        prestige van Van Severen in zijn eigen land.’ ‘Niets meer dan
        een groep sympathisanten wie het alleen al om redenen van
        organisatorische aard niet mogelijk was een reële politiek actie
        te voeren.’
_________________________
Bron:
        https://doorbraak.be/recensies/fasjisten/
N.a.v.: Willem
        Huberts, Er
            moest iets nieuws komen! - Getuigenissen van
          Nederlandse fascisten 1940-1950. Uitgever Vantilt,
        gen., ill., 530 p., ISBN 9789460044519.
Nota van de redactie: dit gegeven zal aan bod komen in
        het Jaarboek Joris van Severen 25 (2021)
Französische
              Soldaten verübten am 20. Mai 1940 in Abbeville ein
              Massaker: Ehrung als Widerstandskämpfer
Hans-Jürgen
            Wünschel
Jedes Jahr am 18. Juni
        legt der französische Staatspräsident am Mont-Valerien, dem
        Soldatenfriedhof in der Nähe von Paris, einen Kranz nieder um
        der Opfer des Zweiten Weltkrieges zu gedenken. Diese Zeremonie
        schließt auch das Gedenken an zwei französische Soldaten ein die
        am 20. Mai 1940 in Abbeville ein grauenhaftes Massaker an 21
        Europäern verübt haben. Es gibt nur wenige Schriften die darüber
        berichten.
An de Wand der Passage
        am Bourgoensche Cruyce in der belgischen Stadt Brügge ist eine
        sehr schön gestaltete Erinnerungstafel mit den Namen der Opfer
        zu sehen: Louis Caestecker (28), Joris van Severen (46), Jan
        Ryckoort (51), Maria Ceuterick (61). Was war geschehen, dass
        heute immer noch in belgisches Brügge am Jahrestag des Massakers
        der vier belgischen Einwohner gedacht wird, die diesem Morden
        zum Opfer gefallen sind?
Als die deutsche
        Wehrmacht am 10. Mai 1940 ihrem Feldzug über Belgien gegen
        Frankreich begann, würden im Auftrag der belgischen
        Generalstaatsanwalt W. Ganshof van der Meersch Haftbefehle
        vollstreckt. Verdächtige Personen wie Kommunisten, belgische
        Nationalisten, Juden, vermutete deutsche und belgische Spione
        und Rexisten, Anhänger der wallonisch-faschistischen Bewegung,
        wurden verhaftet. Von ihnen kamen 79 Männer und Frauen ins
        Stadtsgefängnis von Brügge, darunter 21 Belgier, 18 Juden
        unbekannter Nationalität, 14 deutsche, sechs Holländer, drei
        Luxemburger, neun Italiener, zwei Schweizer, ein Franzose, ein
        Spanier, eine Däne, ein Kanadier‚ ‘Bobbie‘ Robert, Bell, Trainer
        der deutschen Eishockeynationalmannschaften, ein Österreicher,
        ein Tscheche. Sie wurden am 15. Mai 1940 in drei Omnibussen nach
        Abbeville transportiert, wo Sie am 19. Mai ankamen. Sie mussten
        die Nacht von 19. auf 20. Mai Im Keller des Tanzkasinos an der
        Porte du Bois verbringen.
Für
            21 Geiseln kam jede Rettung zu Spät
Inzwischen hatten sich
        deutsche Einheiten unter General Heinz Guderian, darunter die
        57. Infanteriedivision unter Generalleutnant Oskar Blümm, der
        Kanalküste genähert und begonnen Abbeville zu Beschießen. Der
        Verteidiger von Abbeville, Capitaine Marcel Dingeon (1891-1941),
        meist von seiner Aufgabe als Offizier überfordert, oft
        betrunken, befürchtete, dass die deutschen Truppen die
        Gefangenen befreien würden und entschied sich für eine “schnelle
        Lösung“. Er erteilte dem Stabsfeldwebel der 5. Kompagnie
        François Molet (1989-1942) den mündliche Befehl: “Fussiller les
        tous - Alle erschießen“. 
Mollets direkter
        Vorgesetzter Leutnant Rene Caron (1896-1942) vergewisserte sich
        und ging zu Dingeon der immer noch betrunken erneut rief:
        “Erschieß sie alle!“ In Gruppen von vier Personen wurden die
        unglücklichen Zivillisten aus ihrem Kerker geholt.
Manche wurden schon auf
        dem Weg zum Erschießungskommando misshandelt. Die damals
        18.-jährige Gaby erinnerte sich Jahre später: “Der französische
        Soldat stach zweimal mi sein Bajonett von hinten zu, den hob er
        sein Gewehr schlug meiner Großmutter mit aller Wucht der Schädel
        ein.“ Zufälligerweise führ der französische Leutnant Jean
        Leclabart vom 28. Regiment am Kasino vorbei und sah was vor sich
        ging. Er kannte die Militärvorschriften, verlangte den
        schriftlichen Befehl für die Hinrichtungen zu sehen. Da niemand
        einen solchen Befehl vorzeigen könnte, beendete er das Massaker
        mit dem Ausruf: “Mais enfin, êtes vous devenue fous? – Sind Sie
        verrückt geworden?
Nach seinem Eingreifen
        wurden die überlebenden Gefangenen vom französischen Militär
        nach Rouen gebracht, das Ende Mai schließlich von den
        Infanteriedivision erobert wurde und wo sie bis nach dem
        Waffenstillstand zwischen Frankreich und dem Deutschen Reich am
        22. Juni1940 blieben. Die Deutschen ließen die Leichen der
        ermordeten 21 Häftlinge auf dem Städtischen Friedhof begraben.
Dem
            Täter wurde nach 1945 eine Straße gewidmet
Capitaine Dingeon, der
        die Hinrichtungen angeordnet hatte, war 1941 von der
        französischen Vichy-Regierung verurteilt worden, entzog sich
        aber der Hinrichtung durch Selbstmord am 21. Januar 1941. Die
        deutsche Militärjustiz eröffnete ein Ermittlungsverfahren und
        verurteilte die verantwortliche französische Soldaten Leutnant
        Caron und Sergeant Molet zum Tode. Das Urteil wurde am 7. April
        1942 auf dem Mont Valerien Hinrichtungsstätte der deutschen
        Militärjustiz vollstreckt. Der deutsche Gefängnispfarrer in
        Paris, Franz Stock, schreibt in seinen Tagebuch: “Dienstag
        7.4.1942, bereite Molet und Caron auf dem Tod vor. Haben beide
        gebeichtet und kommuniziert. Sollen verantwortlich sein für
        Erschießung von Internierten in Abbeville. Ils disent qu’ils ont
        obéi aux ordres. Sie sagen, sie haben auf höheren Befehl
        gehandelt.“ 
Die Stätte Mont Valerien
        dient nach Ende des Zweiten Weltkrieges als Gedenkort für die
        französischen Widerstandskämpfer. Auch für Verbrecher? Nach dem
        Krieg erhielt eine Straße in Abbeville den Namen rue Lieutenant
        Caron. Die Anfrage nach dem Grund für diese Ehrung wurde von der
        Stadtverwaltung nicht beantwortet.
Jähre später beerdigte
        der Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge die Leichen der
        deutschen Opfer auf dem deutschen Soldatenfriedhof in Bourdon,
        Somme. Die sterblichen Überreste von Joris van Severen und Jan
        Ryckoort wurden in einen Grab in Abbeville beigesetzt. Maria
        Ceuterick und Lucien Monami fanden ihre letzte Ruhe auf dem
        belgischen Soldatenfriedhof von De Panne. Neun sterbliche
        Überreste wurden in einen Massengrab in Abbeville beerdigt.
 _________________________
Bron: Junge
            Freiheit, 15 mei 2020, p. 19.
Nog
            voorradige Jaarboeken Joris van Severen
          
      
| 
               Jaargang  | 
            
               Auteur  | 
            
               Leden- prijs  | 
            
               Niet-leden  | 
          
| 
               jaarboek 3 - 1999 272 pagina’s  | 
            
               Luc Pauwels, De ideologische evolutie van Joris van
                    Severen  | 
            
               20 €  | 
            
               25 €  | 
          
| 
               jaarboek 6 - 2002  | 
            
               208 p  | 
            
               10 €  | 
            
               15 €  | 
          
| 
               jaarboek 7 - 2003  | 
            
               208 p  | 
            
               10 €  | 
            
               15€  | 
          
| 
               jaarboek 8 - 2004  | 
            
               208 p  | 
            
               10 €  | 
            
               15 €  | 
          
| 
               jaarboek 13 – 2009  | 
            
               208 p  | 
            
               15 €  | 
            
               20 €  | 
          
| 
               jaarboek 14 - 2010  | 
            
               208 p  | 
            
               15 €  | 
            
               20 €  | 
          
| 
               jaarboek 15 - 2011  | 
            
               208 p  | 
            
               15 €  | 
            
               20 €  | 
          
| 
               Jaarboek 16 - 2012  | 
            
               208 p  | 
            
               15 €  | 
            
               20 €  | 
          
| 
               Jaarboek 17 - 2013  | 
            
               208 p  | 
            
               20 €  | 
            
               25 €  | 
          
| 
               Jaarboek 18 – 2014 Album Grote
                    Foto-biografie + DVD  | 
            
               M. Cailliau
                  & P.J.
                  Verstraete, 248 p. 30 x 24  | 
            
               55 €  | 
            
               65 €  | 
          
| 
               Jaarboek 19 - 2015  | 
            
               208 p  | 
            
               20 €  | 
            
               25 €  | 
          
| 
               Jaarboek 20 – 2016  | 
            
               208 p  | 
            
               29 €  | 
            
               35 €  | 
          
| 
               Jaarboek 21 – 2017  | 
            
               208 p  | 
            
               29 €  | 
            
               35 €  | 
          
| 
               Jaarboek 22 – 2018  | 
            
               208 p  | 
            
               29 €  | 
            
               35 €  | 
          
| 
               Jaarboek 23 – 2019  | 
            
               208 p.  | 
            
               29 €  | 
            
               35 €  | 
          
| 
               Jaarboek 24 - 2020  | 
            
               208 p.  | 
            
               29 €  | 
            
               35 €  |