> nieuwsbrief > 
    
Driemaandelijks
tijdschrift
        van het Studiecentrum
          Joris van Severen v.z.w. 
Inhoud

Kaftillustratie:
        glasraam met de Verdinaso-symbolen
        ploeg, rad en zwaard en het DMO-motto ’Recht en Trouw’, (thans
        in het museum ’Wakken Herdenkt’).
Cyriel Verschaeve-colloquium
te
          Alveringem zaterdag 9 november 2019. Dit colloquium zal gewijd
          zijn aan de naoorlogse beeldvorming over Cyriel Verschaeve met
          o.m. aandacht voor de bedevaarten naar Solbad Hall van o.a.
          het toenmalige Blauwvoetjeugdverbond, opvolger van het
          Algemeen Diets Jeugdverbond. 
Erratum Jaarboek 23 (2019)
In de
          bijdrage Edmond Willem
            
Oproep omtrent Berten Leuridan (1915-1938)
“Om een korte
        biografie over Robert ‘Berten’ Leuridan (1915-1938) te
        schrijven, ben ik nog op zoek naar nadere gegevens over hem. Hij
        was afkomstig uit het West-Vlaamse Alveringem waar hij ook
        begraven ligt in de buurt van de graftombe van Cyriel
        Verschaeve; hij overleed als student in Leuven op 23 april 1938.
      
Ik ben nog op
        zoek naar volgende gegevens. Ik bezit zijn bidprentje maar weet
        niet of hij nog broers of zussen had. Is er nog familie van hem
        in leven? Waar deed hij zijn humaniora? Wat studeerde hij in
        Leuven? In welke omstandigheden overleed hij? Aan een ziekte of
        een ongeval? Ook zoek ik nog een paar foto’s van hem. Tot nu toe
        heb ik deze nog niet gevonden.
Berten
        Leuridan was actief binnen de Dinaso-studenten. In het
        eigenlijke Joris van Severen-archief, bewaard in het
        universiteitsarchief van Leuven, worden geen gegevens van hem
        bewaard. Kortom voor iedere hulp en informatie ben ik dankbaar.
        
pieterjan.verstraete@skynet.be

Joris van Severen geen optie voor nazi-Duitsland
Voor
        mij ligt het 23ste jaarboek van het Studiecentrum Joris van
        Severen. Al meer dan twee decennia slaagt een groep van
        vrijwilligers – amateur- en echte historici – erin over en rond
        de figuur van Joris van Severen en zijn Verdinaso een bundel
        boeiende bijdragen te publiceren. Zo ook dit jaar. Elk jaar wijd
        ik hier een recensie aan op Doorbraak, en focus ik op één stuk.
        Dat kan het meest merkwaardige zijn, of het meest
        ‘vernieuwende’. Recent aangeraakte bronnen werpen vaak een nieuw
        licht op een of ander aspect van het bestudeerde onderwerp. En
        in afwachting van de ‘definitieve’ (voor zover überhaupt
        mogelijk) biografie van Van Severen, biedt elk jaarboek wel iets
        ‘extra’s’.
Op zoek naar vrienden
In
        dit 23ste deel valt de bijdrage van bezieler 
Overal
        in Europa steunden de nazi’s fascistoïde bewegingen, met raad,
        daad of cent. 
Geen
            vertrouwen
Tussen
        1932 – het jaar van de oprichting van het Verdinaso – en mei
        1940 – de moord op Van Severen, vond Cailliau tien documenten
        terug ‘waarin vanuit Duitse optiek over het Verdinaso en zijn
        leider gereflecteerd werd’. Een elfde in dit jaarboek behandelde
        stuk dat dateert uit augustus 1940. Foto’s van de documenten en
        bijzonder uitgebreide citaten in originele tekst, staven het
        onderzoek van Cailliau. De
          Duitse instanties waren bijzonder goed geïnformeerd over de
          binnenlandse politiek in België, de Vlaamse beweging,
        en de verhoudingen tussen Verdinaso en VNV. In het begin van de
        jaren ‘30 koesterde nazi-Duitsland nog hoop om het Verdinaso en
        Van Severen als aanspreekpunt te kunnen aanwenden. Die hoop
        slonk als sneeuw voor de zon, en zeker na de Nieuwe
        Marsrichting. Hun politieke en maatschappelijke standpunten
        spoorden niet meer met de ideologie en plannen van
        nazi-Duitsland.
Fascisme
Al
        in een document van 9 juli 1934, gericht aan Reichskommisar NSDAP Haake,
        stelt de auteur vast dat het Verdinaso ‘Duitsvi
Ook
        Franse en Belgische militaire kringen lijken erg opgezet door
        die Nieuwe Marsrichting, heet het in een synthesenota van 1935
        over het ontstaan en de evolutie van de Vlaamse beweging. De
        auteur stelt ook vast dat het Verdinaso zijn streng völkische Groot-Nederlandse
        doel inruilde voor fascisme. Een V-man bericht in 1935 dat Van
        Severen zich liever verbindt met Frankrijk dan zich te laten
        ‘verpruisen’.
Van
        Severen liep echt niet op met het nationaalsocialistische
        Duitsland, zo blijkt uit de verslagen en documenten. 
Verder
Verder
        biedt dit jaarboek weinig revelerende of verrassende stukken. In
        een tweede deel besluit de onvermoeibare 
_________________
N.a.v.: Jaarboek Joris van
          Severen 23, uitgegeven door het Studiecentrum
        Joris van Severen, Paddevijverstraat 2, 8900 Ieper. ISBN: 9789076057224?
        
208 pp., gen. Ill. Prijs:
        € 29 (leden), (niet-leden: € 35.00
Bron: www.doorbraak.be 29 jUNI 2019,
          05:43
      
        
Nog
            voorradige Jaarboeken Joris van Severen
| 
             Jaargang  | 
          
             Auteur  | 
          
             Leden- prijs  | 
          
             Niet-leden  | 
        
| 
             jaarboek 3 - 1999 272 pagina’s  | 
          
             De ideologische
                evolutie van Joris van Severen  | 
          
             20 €  | 
          
             25 €  | 
        
| 
             jaarboek 5 - 2001  | 
          
             208 p  | 
          
             10 €  | 
          
             15 €  | 
        
| 
             jaarboek 6 - 2002  | 
          
             208 p  | 
          
             10 €  | 
          
             15 €  | 
        
| 
             jaarboek 7 - 2003  | 
          
             208 p  | 
          
             10 €  | 
          
             15€  | 
        
| 
             jaarboek 8 - 2004  | 
          
             208 p  | 
          
             10 €  | 
          
             15 €  | 
        
| 
             jaarboek 9 – 2005
                Oorlogsdagboek  536 pagina’s  | 
          
             Joris van Severen, Die vervloekte Oorlog   | 
          
             uitgeput  | 
          
             uitgeput  | 
        
| 
             jaarboek 13 – 2009  | 
          
             208 p  | 
          
             15 €  | 
          
             20 €  | 
        
| 
             jaarboek 14 - 2010  | 
          
             208 p  | 
          
             15 €  | 
          
             20 €  | 
        
| 
             jaarboek 15 - 2011  | 
          
             208 p  | 
          
             15 €  | 
          
             20 €  | 
        
| 
             Jaarboek 16 - 2012  | 
          
             208 p  | 
          
             20 €  | 
          
             25 €  | 
        
| 
             Jaarboek 17 - 2013  | 
          
             208 p  | 
          
             20 €   | 
          
             25 €  | 
        
| 
             Jaarboek 18 – 2014
                Album Grote Fotobiografie  | 
          
             M. Cailliau & P.J. Verstraete  | 
          
             55 €  | 
          
             65 €  | 
        
| 
             Jaarboek 19 - 2015  | 
          
             208 p  | 
          
             29 €  | 
          
             35 €  | 
        
| 
             Jaarboek 20 – 2016  | 
          
             208 p  | 
          
             29 €  | 
          
             35 €  | 
        
| 
             Jaarboek 21 – 2017  | 
          
             208 p  | 
          
             29 €  | 
          
             35 €  | 
        
| 
             Jaarboek 22 – 2018  | 
          
             208 p  | 
          
             29 €  | 
          
             35 €  | 
        
| 
             Jaarboek 23 – 2019  | 
          
             208 p.  | 
          
             29 €  | 
          
             35 €  | 
        
| 
             | 
          
             | 
          
             | 
          
             | 
        

In de
          eerste jaargangen van deze ‘Nieuwsbrief’ hebben we menige
          aflevering gebracht van de memoires van Fons van Opstal
          omtrent zijn Dinaso-militie-verleden. Die epische verhalen
          zijn ondertussen ook al doorgedrongen in de literatuur.
          Getuige daarvan de vuistdikke roman ‘Ten wuesten van Wezel –
          De Eeuw van mijn Moeder’ van Hendrikus Hardewyker.1 In wat
          volgt brengen we een uitgebreide fragmenten uit deze roman
          waarvan de verhaallijnen de gehele geschiedenis van de 20e
          eeuw op een meesterlijke wijze en met een Heel-Nederlandse
          insteek overspannen.
Insiders
          zullen in de Staf uit het verhaal moeiteloos de
          Dinaso-militant Staf van de Aa herkennen – aan wie de auteur
          z’n relaas te danken had. 
De Dinaso Militanten Orde in de literatuur (1)
“(…) Zo
        gebeurde het dat Markus die middag uit de Oranjestraat de
        Italiëlei kwam opgereden… Nu was het even uitkijken voor de
        versmalling van de stadsboulevard aan de 
Enkele wagens
        voor hem vertraagden en kwamen tot stilstand. Er was op de
        Teniersplaats iets gaande, maar wat precies kon Markus niet
        waarnemen. Hij draaide zijn raampje open en stak zijn hoofd naar
        buiten om de aard van de hindernis te achterhalen, maar hij kon
        niets zien omdat een grote vrachtwagen een eindje verder op een
        ongewoon schuine wijze op de straat stond en het zicht op het
        kruispunt benam.
Maar horen
        deed Markus des te meer. Er heerste in de omgeving een
        ongelooflijk tumult. Er moest veel volk op de been zijn, hij
        hoorde luide kreten en woest geschreeuw van staccato stemmen, af
        en toe schelle kreten als van pijn alsook langgerekte
        jammerklachten. Er waren harde knallen van tegen elkaar botsende
        metalen lichamen - toch geen autobotsingen? - en plotseling een
        hevig gekraak van hout, alsof een zware truck een planken
        steiger in diggelen zou rijden. Er werd snerpend op een fluitje
        geblazen, vast een politiefluitje, er werden bulderende bevelen
        geschreeuwd.
En er werd
        door dit alles heen overvloedig getierd, gevloekt en gescholden.
        Wat was er in vredesnaam aan de hand? De rij auto’s voor hem
        bewoog niet en het werd Markus te machtig. Hij stapte uit zijn
        wagentje, keek achteruit en om zich heen, en deed een paar
        stappen opzij zodat hij langs de schuine vrachtwagen heen kon
        kijken. Net op dat ogenblik kwamen er wel twintig mannen
        aangelopen in zijn richting, weg van de Teniersplaats.
Plotseling
        veranderde het strijdtoneel radicaal. Er klonk een snijdend
        gefluit, een nieuwe aanvaller diende zich aan en baande zich een
        weg tussen de socialisten en de nationalisten, die slag leverden
        op leven en dood. Van achter de fontein kwam de Antwerpse
        politie aangestormd en chargeerde, de meesten duchtig om zich
        heen maaiend met de matrak; een zestal met de blanke sabel, die
        ze met de platte kant genadeloos op de hoofden van de vechtenden
        lieten neerkomen.
De politie
        dreef het hele kluwen vechtende kemphanen achteruit, terug naar
        de Teniersplaats. Een paar tellen was het onnatuurlijk stil
        naast de wachtende auto’s, waarin chauffeurs en passagiers zich
        geborgen hadden, maar nu werd de nieuwsgierigheid veel
        toeschouwers te groot en sommigen stapten uit om te gaan kijken
        hoe de rellen zouden aflopen. Markus aarzelde even, maar bezweek
        toen ook voor de verleiding en volgde behoedzaam naar het
        kruispunt. Daar was de rust echter allesbehalve teruggekeerd,
        integendeel. Terwijl de politie nog steeds de handen vol had met
        de knokploegen van de dokwerkers en de Vlaams-nationalisten,
        stond de geüniformeerde vnv-stoottroep
        als een falanx rond een enorm houten uithangbord, dat ze tot in
        het midden van het kruispunt meegesleept hadden. 
ROOIE RATTEN ROLT UW MATTEN!
De bende werd
        van drie kanten aangevallen door groepjes woedende
        havenarbeiders en de falanx bleek bij nader toezien toch niet
        helemaal ongenaakbaar, want de zwarthemden4 zaten
        duidelijk in de verdediging. Markus wist niet waar eerst te
        kijken en zo vond hij toch de verklaring voor het
        onheilspellende gekraak van hout dat hij kort daarvoor al van op
        afstand had gehoord. Er lag op de stoep, voor de fontein, een
        aanzienlijke stapel gekraakte kepertjes en latten, die
        ongetwijfeld het overschot vormden van een tweede uithangbord,
        waarop het vnv een
        andere leuke slagzin had gekladderd. Allicht hadden de
        dokwerkers daar al korte metten mee gemaakt. Een groepje van hen
        probeerde hun vermoedelijke overwinning nu alvast kracht bij te
        zetten door de houtstapel in brand te steken, maar dat leek
        voorlopig niet te lukken. 
Markus en met
        hem een aantal andere medeburgers stonden alleen of in kleine
        groepjes ongelovig, geschokt en zelfs met ontzetting, maar
        uiteraard machteloos naar het spektakel te kijken. De absurde
        mengeling van afkeer en fascinatie die een ongebreideld gevecht
        bij niet-betrokken toeschouwers altijd oproept, hield hen
        minutenlang in de ban. Tot plotseling achter hen een bulderend
        zware stem als vragend riep: ‘Dinaso?’.
Markus en de
        andere omstaanders keken verrast om en zagen daar een kleine man
        in donkergroen uniform, met hoge laarzen aan en een zware kepi
        op het hoofd, in zijn rechterhand een wapenstok schuin
        voorwaarts gestrekt. Een seconde later klonk uit een paar
        honderd kelen het daverend antwoord: ‘Hier!’ De Dinaso-militie
        was op de Teniersplaats gearriveerd. De kleine man hief zijn
        wapenstok hoog en riep luidkeels: ‘Voorwaarts!’ De manschappen
        grepen hun wapenstok, duwden hun kepi stevig op hun hoofd en
        trokken de stormband onder hun kin.
Toen kwam de
        kleine commandant in actie. Hij liep met getrokken wapenstok de
        hele linie langs, gaf als een echte antieke legeraanvoerder
        aanwijzingen en riep de manschappen bij hun naam. Tenslotte
        begon de vermoeienis een rol te spelen. De Dinaso-militie
        bestond bijna uitsluitend uit jonge twintigers die regelmatig
        getraind waren ook op uithoudingsvermogen; bovendien vochten zij
        uit overtuiging, zij vielen aan in de strikte betekenis. De
        politiemensen waren niet allemaal twintigers, sommigen liepen al
        naar de veertig.
Ook al hadden
        ze geen kantoorbaantje, ze trainden al niet meer met zoveel
        overtuiging en sommigen stelden met zorg vast dat ze al een
        buikje kweekten. Ze vochten beroepshalve en routinematig; ze
        vielen niet aan, ze verdedigden de openbare orde. Uiteindelijk
        boog de politielinie door. De agenten namen de benen over de De
        Keijserlei, nog enkele meters nagezeten door de triomferende
        Dinaso’s. (…)”
_____________________
Noten 
1
        Hendrikus
Hardewyker,
        ‘Ten wuesten van Wezel –
          De Eeuw van mijn Moeder’, gen., 967 pp., citaat
        pp.274-280. - Lecturium Uitgeverij, Zoetermeer, 2017. Joris van
        Severen en/of het Verdinaso treden in dit werk vaker op. O.m. op
        de pagina’s 136-138-267 e.v.-309-404 e.v.- en 496.
2 
‘(…) De gewelddadige reputatie van de Liga
        bleef nog lang nagalmen, ook in de geschiedschrijving. Een goed
        voorbeeld is een confrontatie in oktober 
3
        Hunin Jan, 
4 Historisch niet correct: in de jaren
        van het interbellum droegen de vnv-militanten geen
        ‘zwarte’ hemden, wel ‘grijze’, als leden van de ‘Grijze- of
        Werf- Brigade’
(Wordt
        vervolgd)
Op I0 mei
        l940 werd Joris van Severen, de 45-jarige leider van het
        Verdinaso, aangehouden door de Belgische Staatsveiligheid en
        naar Frankrijk gevoerd. Tien dagen later werd hij in Abbeville
        door zijn Franse bewakers neergeschoten. Nog elk jaar trekken
        zijn bewonderaars naar zijn graf in Abbeville. In l996 werd een
        Studie- en Coördinatiecentrum Joris van Severen opgericht, dat
        intussen vier jaarboeken publiceerde en twee colloquia hield.
Waarom kan
        een figuur als Joris van Severen, zestig jaar na zijn dood, nog
        steeds fascineren? Een verklaring dient niet zozeer gezocht te
        worden in het politieke discours van de man, dan wel in diens
        charismatische persoonlijkheid. ‘Histories’ brengt het portret
        van deze Vlaamse intellectueel, een estheet, “verdwaald in de
        politiek”.
Joris van
        Severen werd op l9 juli l 894 geboren als oudste zoon van een
        plattelandsnotaris in Wakken, op de grens van West- en
        Oost-Vlaanderen. Hij groeide op in een beschermd milieu. Zoals
        toen ook nog in Vlaamsvoelende burgerlijke kringen gebruikelijk
        was, werd hij tweetalig opgevoed. Na zijn humaniora in
        Sint-Barbara. het jezuïetencollege van Gent, trok hij naar de
        Gentse universiteit om rechten te studeren.
Bij het
        uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, begin augustus l9l4,
        meldde Van Severen zich niet als vrijwilliger, omdat hij de
        anarchistische ideeën aanhing van August Vermeylen, die niet in
        een vaderland geloofde. Hij vertrok pas toen hij midden
        september opgeroepen werd. In het leger werd hij onmiddellijk
        geconfronteerd met het "arme Vlaanderen". 
Vooral de
        Franse katholieke auteurs van die tijd, in de eerste plaats Léon
        Bloy, spraken hem sterk aan. Ondanks zijn afkeer voor het
        antimilitarisme klom hij door zijn voorbeeldig militair gedrag
        op tot onderluitenant. Via zijn vooroorlogse contacten raakte
        hij betrokken bij de Frontbeweging, een clandestiene organisatie
        die het Vlaamse bewustzijn van de soldaten probeerde te
        versterken en opkwam voor hun rechten. In die beweging speelde
        hij echter geen belangrijke rol. Wel kreeg hij als flamingant
        problemen met zijn chefs.
Na de oorlog
        slaagde Van Severen er niet in zijn studies in de rechten af te
        maken. Begin l92l richtte hij, samen met Achilles Mussche, een
        oud-activist met socialistische sympathieën, een nieuw
        tijdschrift op. In de geest van het humanitaire expressionisme
        wilden ze in Ter Waarheid
        "het gedachteleven in Vlaanderen en in de wereld" volgen op
        godsdienstig, cultureel en politiek vlak. 
Eind l92l
        werd Joris van Severen in het arrondissement Roeselare-Tielt
        verkozen tot volksvertegenwoordiger van het Vlaamsche Front, de
        partij die uit de Frontbeweging gegroeid was. Onder invloed van
        zijn favoriete Franse auteurs vroeg hij steeds nadrukkelijker
        dat het Vlaams-nationalisme een uitgesproken katholiek karakter
        zou krijgen. Bovendien pleitte hij steeds meer voor de vestiging
        van een autoritaire orde in het oude Europa dat door oorlog en
        revolutie verscheurd werd. Deze nieuwe ordening keerde zich
        tegen de liberale democratie en steunde op het "solidarisme“,
        met de familie, de beroepsgemeenschap (de corporatie) en de
        volksgemeenschap als fundamenten. De realisatie ervan zag Van
        Severen in de fusie van Vlaanderen en Nederland tot een
        Groot-Nederlandse staat. De vorming van een militie leek hem een
        belangrijk middel om zijn droom te realiseren. Deze standpunten
        schiepen grote verdeeldheid in Vlaams-nationale rangen.
Eind mei l929
        werd Joris van Severen niet herkozen als volksvertegenwoordiger.
        Hij ging nu nog meer zijn eigen weg en raakte steeds meer
        geïsoleerd. In oktober l93l reageerde hij met de oprichting van
        het Verdinaso. 
Wellicht
        omdat Van Severen tot het inzicht kwam dat zijn beweging de
        confrontatie met de Belgische staat niet aankon - zijn Dietsche
        Mlilitie werd al na een paar jaar verboden - sloeg hij in l934
        een “Nieuwe Marsrichting" in: hij wilde de Belgische staat niet
        meer vernietigen maar veroveren. Voortaan droomde hij van het
        herstel van de XVII Provinciën uit de tijd van de Bourgondische
        Nederlanden. De beweging kreeg ook een Waalse vleugel.
Met zijn
        afwijzing van elke vorm van federalisme belandde Van Severen
        helemaal in het Belgicistische kamp. Voor koning Leopold III,
        diens neutraliteitspolitiek en autoritaire ideeën, kreeg hij
        grote bewondering. Veel aanhangers hadden moeite om hun leider
        te blijven volgen.
Na de Duitse
        inval in Polen riep Van Severen zijn militanten op in het leger
        te dienen en er het voorbeeld te geven. Maar de liberale pers en
        de Staatsveiligheid bleven hem van pro-Duitse sympathieën
        verdenken. Zo belandde hij op de lijst der staatsgevaarlijke
        verdachten. Op l0 mei werd hij aangehouden en aan de Franse
        overheid overgeleverd. 
Joris van
        Severen was ongetwijfeld een charismatisch figuur. Daarvan
        getuigen de vele portretten die diverse kunstenaars van hem
        gemaakt hebben en die bijna allemaal dezelfde karaktertrekken
        suggereren: een beschaafd man met een verzorgd uiterlijk, een
        idealist, ernstig en sober, die vastberaden in de toekomst
        kijkt. Dit beeld wordt nog steeds gekoesterd door een beperkte
        kring aanhangers (van wie de meesten hem niet of nauwelijks
        gekend hebben). Voor hen is Van Severen een rusteloze zoeker die
        steeds de moed had zijn nieuwe inzichten te propageren. Zijn
        pleidooi voor het herstel van de XVII Provinciën zien ze als een
        vroege vertolking van de Benelux-gedachte. Maar buiten deze
        kring is de bewondering voor Joris van Severen minder groot. De
        meeste historici relativeren sterk het belang van het Verdinaso
        en wijzen vooral op de fascistische kenmerken van deze beweging.
__________________
N.a.v.
        Joris van Severen, in de 3-delige reeks over Belgische
        collaborateurs: ‘Histories’, Canvas, 30 november.
Edgard Delvo
In het
          tijdsbestek waarover Edgard Delvo (1905-1999) het hieronder
          heeft was hij secretaris-generaal van de Centrale voor
          Arbeidersopvoeding van de Belgische Werklieden Partijen en
          naaste medewerker van Hendrik de Man en fel ijveraar voor
          diens ‘Plan De Man’.
“(…) Maar het
        groepje dat me het meestbelovend scheen was niet in
        Belgischgezinde kringen te zoeken, wèl onder Vlaamse jongeren.
        De aanleiding van de toenadering van verschillende onder hen is
        eigenlijk wel mijn Democratisch
          Socialisme geweest, dat me voor het eerst met de
        Vlaams-nationalisten in verbinding bracht. De standpunten die ik
        in dat werkje verdedigde had ik al zo menigmaal in spreekbeurten
        in eigen kringen uiteengezet. Dat heeft zeker wel enige invloed
        gehad, maar kon geen weerklank naar buiten vinden. En zie: na de
        publicatie van mijn geschrift over democratisch socialisme...
        dat als de verdediging van een hervormde democratie was bedoeld,
        werden contacten gelegd met mensen uit andere groepen, die hun
        instemming met sommige van mijn standpunten betuigden, ofschoon
        zij tot ons vi
Hendrik de
        Man, die me zelf had aangeraden mijn in zijn maandblad
        verschenen artikels in boekvorm uit te geven, betuigde weliswaar
        niet zijn volle instemming de inhoud ervan, maar sprak er zich
        met waardering over uit.
Wat me
        verraste, was de reactie van mensen uit bewegingen die de BSP
        allesbehalve genegen waren. Er moet inderdaad in dat werkje een
        grondtoon geweest zijn die hun de oren deed spitsen. Joris van
        Severen stuurde een medewerkster om met mij in contact te komen
        en in een daaropvolgend persoonlijk gesprek vestigde hij er mijn
        aandacht op dat de socialistische partij, in haar geheel gezien,
        verder verwijderd was van wat ik daar had neergeschreven dan
        zijn eigen beweging: tussen zijn solidarisme en mijn socialisme
        zag hij geen wezenlijk verschil, en als de democratie ooit zo
        kon worden zoals ik ze daar utopisch voorstond, zou hij er zeker
        geen bezwaar tegen hebben.
Kortom, zijn
        mening was dat ik in het Verdinaso thuishoorde en niet in de
        BSP. Ik kon hem niet helemaal ongelijk geven. Maar ik vestigde
        er toch zijn aandacht op dat ik bij hem één lid méér zou zijn,
        wat niet veel te betekenen zou hebben, terwijl ik door mijn
        leidende functie in de socialistische beweging heel wat meer kon
        bereiken om mijn opvattingen te doen doordringen. Dat zag hij
        wel in. Ik heb toen ook begrepen waarom Van Severen allesbehalve
        afwijzend stond tegenover [Hendrik] de Man - en De Man evenmin
        tegenover hem. Wanneer ik aan Van Severens deportatie en dood
        denk en meteen aan zijn goede betrekkingen met invloedrijke
        personen uit de omgeving van de Koning, dan kan ik niet
        begrijpen hoe hij in de spooktrein is terechtgekomen; ondanks
        het autoritaire karakter van zijn beweging, meen ik, moet zijn
        arrestatie op een vergissing hebben berust, evenals zijn
        jammerlijk einde.
Mijn contact
        met Van Severen en zijn beweging was dus erg kortstondig
        geweest, maar die hele jaren door heeft het Verdinaso zich
        veeleer sympathiek dan afwijzend tegenover mij geuit, en ik moet
        zeggen: vandaag de dag zijn het vaak weer oud-dinaso’s en
        solidaristen die zich, evenals jongerengroepen, voor mijn
        opvattingen interesseren, mij uitnodigen spreekbeurten te houden
        voor hun afdelingen en de verwantschap tussen mijn sociale
        stellingen en hun solidaristische standpunten beklemtonen.(…)”
______________________
Edgard Delvo, De
              mens wikt…. Terugblik op een wisselvalig leven,
        De Nederlandsche Boekhandel, 1978, pp. 104-105.
Luk van Biervliet (Brugge 5
        april 1937 – Kortenberg 8 augustus 2019). Luk was vanaf de
        aanvang lid van het Studiecentrum Joris van Severen. Ieder jaar
        behoorde hij ook tot de getrouwen die in de meimaand aanwezig
        waren te Abbeville voor de groet aan het dubbelgraf van Joris
        van Severen en Jan Ryckoort. 
Tom
            Allewaert (Roeselare
        10 november 1949 – Brugge 27 augustus 2019). Aan zijn Cruyce van Bourgonje
        werd jaren geleden al de gedenkplaat voor de vier Brugse
        slachtoffers van het bloedbad van Abbeville aangebracht en wordt
        sindsdien de jaarlijkse herdenking gehouden voorafgaand aan het
        gezamenlijk bezoek aan het dubbelgraf te Abbeville.
In deze
          rubriek verwijzen we zonder veel commentaar naar recente
          publicaties waarin Joris van Severen en/of het Verdinaso
          vermeld worden. We citeren de meest treffende passussen
          woordelijk zonder daarin volledigheid na te streven. We
          verzoeken onze lezers, met ons, uit te zien naar publicaties
          die voor deze rubriek 'stof' kunnen leveren en ons kopie van
          de betreffende passages toe te sturen.
Pro Memorie
In het jongste nummer
        (nr.21 (2019) afl.1) van Pro
          Memorie, bijdragen tot de rechtgeschiedenis der Nederlanden,
        staat een artikel van Linde Declercq over Louis Wodon,
        kabinetschef van Albert I en Leopold III. Wodon wordt daarin
        geciteerd met een pleidooi om een wet uit te vaardigen “contre
        les bandes de dinasos et autres factieux” (nota van 28 september
        1933). Naast het Verdinaso wordt ook de Anti-Oorlogsliga als een
        potentieel doelwit van dergelijke wetgeving vermeld.