> nieuwsbrief > 2018 - nr 2

Inhoud

Mededelingen



 

Hernieuwen ledenbijdrage voor 2018

De hernieuwing van de ledenbijdragen voor 2018 verliep traditiegetrouw vlot. Toetreden kan nog steeds, mits overboeking van de ledenbijdrage. Even herinneren: de minimumbijdrage blijft ongewijzigd en bedraagt 29 €. In ruil daarvoor verzekeren we u de stipte toezending van het nieuwe Jaarboek Joris van Severen – het 22e al – in de meimaand en van de vier nummers van ons kwartaalblad Nieuwsbrief Joris van Severen. Vanaf het bedrag van 35 € boeken we u met dank als steunend lid. Vereffening graag via onze rekening IBAN: BE71 0001 7058 1469 – BIC: BPOTBEB1 t.n.v. Studiecentrum Joris van Severen, Paddevijverstraat 2, 8900 Ieper.

Herdenkingen 2018

Verderop in deze Nieuwsbrief leest u alle praktische gegevens met betrekking tot de geplande herdenkingsmomenten te Brugge en te Abbeville op zaterdag 19 en zondag 20 mei aanstaande. We roepen vanzelfsprekend op tot deelname hieraan.

 

78 JAAR Later

ZATERDAG 19 MEI 2018: JAARMIS TE BRUGGE
 &

ZONDAG 20 MEI 2018: GROET AAN HET GRAF TE ABBEVILLE

Programma

 

Jaarmis  in  de BLINDEKENSKAPEL TE BRUGGE

Zaterdag 19 mei: 15.00 uur: Plechtige Gregoriaans gezongen H. Mis met homilie, opgedragen door de E.H. Roeland Vansteenkiste, in de Blindekenskapel te Brugge ter nagedachtenis van Joris van Severen, zijn lotgenoten en al onze overledenen. Aansluitend om 16.00 uur: Receptie, aangeboden door de Stichting Joris van Severen vzw. De op de herdenkingsmis aansluitende receptie gaat door in het Hotel Portinari, gelegen op ’t Zand 15, Brugge.

Groet aan het graf te Abbeville

Zondag 20 mei: afspraak om 11.30 uur aan de toegang tot het kerkhof te Abbeville. Aansluitend gezamenlijk bezoek aan het graf van Joris van Severen en Jan Ryckoort, alwaar korte plechtigheid, met neerlegging van bloemen namens de Stichting Joris van Severen en het Abbeville Comité. 1940-2018: tussen beide jaartallen liggen al 78 jaren. En evenzoveel jaren al waarop elk jaar nu eens meer dan weer minder mensen zich omstreeks de datum van 20 mei rondom het dubbelgraf van Joris van Severen en Jan Ryckoort schaarden in het teken van gedenken en herdenken. Dit is een ononderbroken traditie; die we hopen ook dit jaar opnieuw te kunnen bestendigen.

Herdenking aan het Bourgoensche Cruyce

Zaterdag 19 mei: 11.00 uur: aan de toegangspoort tot het Bourgoensche Cruyce, het voormalige woonhuis van Joris van Severen in de Wollestraat te Brugge memoreert een gedenkplaat de namen van de vier Brugse slachtoffers van het Bloedbad van Abbeville. Sinds enkele jaren wordt daar door het Brugse Abbeville Comité jaarlijks een korte herdenkingsplechtigheid gehouden rond de datum van 20 mei. Dit jaar valt die plechtigheid op dezelfde datum als deze van de herdenkingsmis in de Blindekenskapel, Kreupelenstraat (zijstraat van de Smedenstraat) met volgend stramien: welkomstwoord, In Memoriam voor de vier Bruggelingen, bloemenhulde, toespraak namens het Brugse Abbeville Comité, afscheidswoord, het Gebed voor het Vaderland, met afsluitend receptie. Wellicht wordt ook dit jaar voorafgaand aan de plechtigheid in de Wollestraat een wandeling ingericht langsheen enkele plaatsen die in het leven van de Brugse Abbeville-slachtoffers een rol hebben gespeeld. Momenteel zijn de praktische gegevens daarvan nog niet gekend. Informeer in de week voorafgaand aan 19 mei.

Steun en info

Wenst u op de hoogte gehouden te worden van de activiteiten van de Stichting Joris van Severen vzw, dan kunt u zich wenden tot de voorzitter Luc Seynaeve (telefoon 0475-254949 – e-adres: lucseynaeve@hotmail.com) of tot het secretaris Paul Seynaeve, Wijngaardplein 8, 8000 Brugge. Steun in het bijzonder voor de bloemstukken op het graf te Abbeville en voor de door de Stichting ontplooide initiatieven kunt U overmaken op het rekeningnummer van de Stichting: iban: BE29 4650 2267 2164 bic: KREDBEBB. Voor het bezoek aan het graf te Abbeville op zondag 20 mei maken we gebruik van de ‘samen-rijden’-formule op kostendelende basis. Dit initiatief wordt gecoördineerd door Paul Seynaeve tot uiterlijk 15 mei. Na deze datum kunnen in deze geen bindende afspraken meer gemaakt worden. Paul Seynaeve - Stichting Joris van Severen, tel. 0495-290318 (H. Mis en programma te Brugge op zaterdag en coördinatie ‘carpooling’ op zondag). E-post: paul.seynaeve@arbo-moeskroen.be.


 

Het Bloedbad van Abbeville


 

Wanneer er over de “wegvoeringen” geschreven wordt, dan is er één naam die steevast wel vermeld wordt en dat is die van Joris van Severen. De Verdinaso-leider wordt op 15 mei 1940 samen met 77 andere “verdachten” uit de gevangenis van Brugge gehaald en in drie bussen geladen om afgevoerd te worden naar Frankrijk.

Het bonte gezelschap bestond uit verschillende nationaliteiten (Belgen, Nederlanders, Duitsers, Hongaren, Italianen, een Canadees …). Onder hen twee Dinaso’s (Van Severen en zijn rechterhand Jan Ryckoort), twee Rexisten (Léon Degrelle en René Wéry), één VNV-er (Van Gijsegem) en twee Belgen die voor de Duitse Abwehr (contraspionage) werkten. Daarnaast onder meer Belgische communisten (Caestecker, Monami en Van Dijcke), verschillende Joden, Italiaanse antifascisten, een onfortuinlijke witloofboer, een Duitse priester, de dochter, de vrouw en de schoonmoeder van de (wegens nationaalsocialistische sympathieën gezochte) Nederlandse ingenieur Ernst Warris en een Canadese ijshockeytrainer. Bij een tussenstop in Duinkerken wordt Degrelle voor ondervraging van de bus gehaald. Uiteindelijk wordt hij in Le Vernet opgesloten. In juli 1940 kon ook hij terugkeren naar België waar hij in de collaboratie zal treden.

In de avond van 19 mei bereikten de bussen het Franse stadje Abbeville. Omdat er geen plaats meer was in de overvolle gevangenis werden de gevangenen opgesloten in de ruimte onder de muziekkiosk. Die nacht begon het Duitse leger Abbeville te bombarderen en de Franse gendarmes (het waren militairen, geen gendarmes – nvdr), aan wie de gevangenen waren toevertrouwd, vreesden dat het oprukkende Duitse leger de gevangenen zou bevrijden. De volgende middag, op 20 mei 1940, werd besloten om de gevangenen te executeren. Tussen de bombardementen door werden ze in groepjes van vier uit de kiosk gehaald en zonder proces doodgeschoten. Uiteindelijk zal een Franse luitenant arriveren die de moordpartij laat stopzetten, maar tegen die tijd waren er al 21 personen van 6 verschillende nationaliteiten geëxecuteerd. Onder de doden Van Severen en Ryckoort, de Rexist Wéry, de communisten Caestecker en Monami, verschillende Italiaanse antifascisten en Maria Ceuterick, de 60-jarige schoonmoeder van Ernst Warris.

De overlevenden werden door Franse soldaten dieper Frankrijk ingevoerd, later zullen ze naar België kunnen terugkeren. Enkele uren daarna viel Abbeville in Duitse handen. “Het Bloedbad” genoot ruime interesse van de Duitsers die ook een paar agenten waren kwijt geraakt en die de lijken onmiddellijk fotografeerden. “Het Bloedbad van Abbeville” werd, net als de “wegvoeringen”, tijdens WO II reeds herdacht, onder meer door de Rexisten. Maar ook vandaag nog zorgt “Abbeville” voor consternatie. Zo ontstond er commotie rond de herdenking van de vier Brugse slachtoffers: de Dinaso’s Van Severen en Ryckoort, grootmoeder Ceuterick en de communist Monami. Monami en Ceuterick kregen in 1978 eerherstel van de Belgische staat, de twee Dinaso’s niet. Omdat de vier Bruggelingen niet op de officiële Brugse gedenksteen staan voor oorlogsslachtoffers (omdat ze niet door Duitse maar door Franse soldaten gedood werden) richtte het Brugse Abbeville Comité een aparte gedenksteen op voor de vier Bruggelingen bij het voormalige huis van Joris van Severen. Dat comité dat momenteel getrokken wordt door enkele Brugse N-VA’ers werkt wel eens samen met de extreemrechtse Stichting Joris van Severen, die een jaarlijkse herdenking houdt in Abbeville. De voorzitter van de Stichting, Luc Seynaeve, is overigens lid van het Abbeville Comité. Wanneer Justitieminister Stefaan Declerck (CD&V) in mei vorig jaar (2011- nvdr) een vertegenwoordiger stuurt naar de Brugse herdenking, zorgt dat voor ophef in de Waalse pers. Want hoewel iedereen het er over eens is dat de executies schandalig waren, begrijpt niet iedereen waarom uitgerekend Joris van Severen officieel door Belgische politici herdacht moet worden. En zo gaat de geschiedenis verder.

_________________

Bron: http://www.alertmagazine.nl/?p=814 (‘Alert’-vakblad door en voor antifascisten).

 

 

De ware Joris van Severen


Luc Delafortrie

Het stoort ons in de tv-uitzendingen over de collaboratie, dat de gebeurtenissen worden beoordeeld met de geestesgesteldheid van vandaag en dat. zodoende het historisch perspectief teniet wordt gedaan. Wat hebben de mensen van toen gedaan? En waarom hebben zij het gedaan?

Het is duidelijk dat bíj de aanvang van de Duitse bezetting, allen die begaan waren met het lot van onze bevolking, iedereen dus, de vraag stelden wat er gedaan moest worden om de bevolking te besturen, en voor haar bevoorrading te zorgen, kortom haar richting te geven in de verwarring van het ogenblik. Dat diverse mogelijkheden moesten worden onderzocht, kan alleen betwist worden door een kwaadwillige of een mentaal geborneerde.

Hierin ligt vooral de zwakheid van de tv-uitzendingen, die technisch gezien goed zijn samengesteld, die een spannende en sensatierijke show brengen, maar die al te veel aan dit aspect hebben geofferd.

Nadat de collaborateurs in de repressie zijn gestraft, wat dikwijls op onrechtvaardige wijze gebeurde, worden ze nu in de tv-show opnieuw voor de rechter gebracht en gevonnist. Zij worden ter verantwoording geroepen voor daden die zij al lang hebben beleden en waarvoor zij al lang hebben geboet.

Het onderzoek van wat tijdens de oorlog is voorgevallen is nuttig, maar dient sereen te gebeuren, terwijl men de toenmalige toestanden in hun tijd moet kunnen zien en begrijpen. Zo niet oordeelt men niet rechtvaardig. Daar moet aan toegevoegd worden dat de inkleding van de show, met militaire muziek en het telkens uitstallen van Duitse uniformen en van het hakenkruis, beledigend is voor hen die worden ondervraagd.

De oppervlakkige en naïeve kijker meent dat al wat op het scherm verschijnt onder de gemene deler van de collaboratie dient te worden geplaatst. Voor hem is het één pot nat. Dat geldt voor hen die bereid waren de ondervragingen te ondergaan en er eerlijk op antwoorden. Maar het geldt nog veel maar voor hen die er niet meer bij zijn en zich niet kunnen verantwoorden.

In een eerste reeks uitzendingen werd getracht uit te leggen hoe de collaboratie mogelijk is geweest en in welke geest zij is ontstaan. Alsof allen die met de Duitsers hebben samengewerkt daar reeds vóór de oorlog op werden voorbereid. Hier treft opnieuw de afwezigheid van een historische achtergrond. Er wordt een allegaartje gemaakt van alle strekkingen en bewegingen onder de hoed van de ”nieuwe orde". Net alsof zij die naar hervormingen streefden, naar een nieuwe orde, daarom van meet af aan voorbestemd waren om de “Neuordnung" van de Duitsers te aanvaarden, ja, het eigen land te vergeten omwille van de Duitsers. Ook dat is onrechtvaardig en onjuist. Het treft ons vooral in de voorstelling van Joris van Severen. In de uitzendingen en de begeleidende boeken wordt Van Severen afgebeeld, samen met anderen die werkelijk collaboreerden, en samen met hakenkruisen en SS-uniformen. Is het omdat de volgelingen van Joris van Severen een uniform droegen? Dat deden de KSA en de Rode Valken toch ook!

Het vermengen van de uniformen schept een vals beeld. De kijker krijgt de indruk dat Joris van Severen een voorbereider van de collaboratie is geweest. Hierbij wordt de betekenis van zijn figuur ver uit het oog verloren.

Joris van Severen wilde een ”ordening" bouwen op de solidariteit tussen al de geledingen van de bevolking: het solidarisme. Daarbij steunde hij op het beginsel dat alles dient gericht te zijn op de ontwikkeling, de vervolmakíng van de menselijke persoon. In zijn systeem stond niet de Staat als doel, of het ras, maar de mens. Daarom wilde hij de ”eenheden” die de menselijke ontwikkeling bevorderden samenbrengen in een harmonisch geheel: het gezin. de gemeente, de beroepen, ten slotte het Staatsorganisme, met aan het hoofd een regering die werkelijk regeert.

Men moet hierbij bedenken dan de parlementaire democratie voor de oorlog in volle crisis verkeerde en er niet in slaagde het vermelde doel te verwezenlijken. Zonder dit goed te beseffen kan men de figuur van Joris van Severen niet begrijpen. In zijn stelsel was er wel degelijk een vertegenwoordiging voorzien van de georganiseerde natie, die op dat ogenblik niet bestond. Sindsdien is er veel veranderd, maar wie zal beweren dat nu alles is zoals het hoort? Joris van Severen deed een beroep op de persoonlijke verantwoordelijkheid. Hij wilde voorbeeldige mensen vormen en zag daarin zijn voornaamste taak: mensen in dienst van de gemeenschap, die eerst zichzelf orde en tucht opleggen. De Vlamingen vooral misten een dergelijke opleiding en nochtans ligt daarin de sleutel tot het verwerven van een hoger bestaan. Voor zijn opvattingen is Joris van Severen de dood ingegaan en hij deed het op een heldhaftige manier. Joris van Severen was een man die zeer zelfstandig was en zeer fier op zijn land en zijn volk. Hij wilde in deze hoek van West-Europa, steunend op de geschiedenis tot een eendrachtig samengaan komen, waardoor de bevolking voor vreemde overheersing zou worden beveiligd. Daartoe achtte hij het nodig dat België, Nederland en Luxemburg zouden verbonden worden, langs wegen van geleidelijkheid, met inachtneming van de wettelijkheid. Hij bewees de wenselijkheid en de noodzakelijkheid van de latere Benelux. Hij verhief zich boven de kleine partijentwisten en boven het provincialisme. Hij wilde aan de bewoners van de Nederlanden het besef geven dat zij samen een eigen persoonlijkheid bezitten die zij dienen te handhaven en te ontwikkelen, in zelfstandigheid. Nu is het bewezen dat de Duitsers van een éénmaking van de Nederlanden niet wilden weten, ja. ze verder wilden verbrokkelen, Zij wilden de Nederlanden hun eigen gestalte ontnemen. Dat is ook in de uitzendingen zonneklaar gebleken.

Hoe kan men dan de figuur van Joris van Severen verbinden met de voorbereiding tot collaboratie? Collaboreren om zijn eigen doel onmogelijk te maken? Dai is een van de grofste misgrepen van de tv-uitzendingen. waardoor ze een historische visie missen.



“Dinaso" en “NSB”


 

“Er 'bestaat een Belgisch blad Hier Dinaso!, waarvan het nr. van 2 januari 1937 voor me ligt (5e jg. nr. 5). Geest en bedoeling van het orgaan laten zich wel kennen uit volgende passages:

Bij het huwelijk van Princes Juliana en Prins Bernhard, 7 januari 1937. Aan Koningin Wilhelmina bieden we onze gelukwensen aan bij het huwelijk van Princes Juliana. Aan Princes Juliana en Prins Bernhard bieden wij onze gelukwensen aan bij hun huwelijk.

Wij betuigen aan het Huis van Oranje bij deze gebeurtenis onze heilwensen al betreuren wij, dat dit Koningshuis de laatste honderd jaren niets deed om de eenheid van het Dietse Volk en van de Nederlanden te herstellen.

Wij weten, dat een machtig deel van de schuld aan deze nalatigheid ligt bij de leiders der democratie, die de Vorstenhuizen het bestuur ontroofden en deze verlaagden tot dekmantel van de wandaden der democratie.

Wij bieden onze gelukwensen in de hoop, dat Oranje de lang verwaarloosde en door het Verdinaso hervonden en gevoerde politiek van de Vader des Vaderlands, waar mogelijk,
uit alle kracht zal steunen.
Het is de politiek van het verenigde Dietse Volk, de Verenigde Nederlanden, de politiek van Gezag, Rechtvaardigheid en Orde. 

Joris van Severen,

Leider van het Verdinaso.

Ernst Voorhoeve,

Organisatieleider voor Rijksnederland.

 

Alsmede door wat hieronder volgt (uit een artikel van Joris van Severen): “Met dit te velde verschijnen van het Verdinaso werden ineens de oplossingen voor de grote vraagstukken die het leven van het Dietse volk beheersen, in hun grondige wezenlijkheid en met een niets en niemand ontziende beslistheid verkondigd; de Dietse volksstaat gebouwd op de organisch-solidaristische orde; oplossingen die in het jaar 1934 tot hun volkomenheid werden doorgevoerd; het Dietse Rijk gegrondvest op de organisch-solidaristische orde; het Rijk der Nederlanden omsluitende op die grondslag, in een hiërarchische verbondenheid: de Dietsers, de Friezen, de Walen en de Luxemburgers.

En niet alleen werden die oplossingen verkondigd; maar zij werden te midden van het volk gedragen, in de Noordelijke zowel als in de Zuidelijke Nederlanden door een politieke strijdorganisatie wier moed en dapperheid, wier innerlijke kracht en tucht in de Nederlanden nooit te zien geweest waren.

Geen wonder dan ook, integendeel!, dat al de machten die verscheurdheid van de Dietse volksgemeenschap en van de Nederlanden willen bestendigen, en al de machten die in de Nederlanden het liberalistisch, democratisch, marxistisch systeem willen behouden of bevorderen tegen de Verdinaso de kamp aanbonden met al de middelen van het geweld, van den lengen en van de laagheid.”

Zoals men bijna begrijpt, betekent Verdinaso; “Verbond van Dietse Nationaal-Solidaristen''. Ook in dit verbond wordt “bevolen”:

 

Berichten van de Leiding van het Verdinaso

In de hoop, dat de Vorstenhuizen, regerende over de gebieden, die tezamen de Nederlanden vormen, zullen voeren: de enig heilzame politiek der Verenigde Nederlanden, viert het Verdinaso de voor die Vorstenhuizen belangrijke gebeurtenissen.

Ik beveel daarom dat alle Dinaso’s in Nederland en in België op 7 Januari 1937, de huwelijksdag van Princes Juliana, gedurende de gehele dag zullen vlaggen
met de (officiële) Dinaso-vlag en/of de Oranje-wit- blauwe vlag.

De Leider van het Verdinaso,

Joris van Severen

[….]

In dit orgaan is men niet al te best te spreken over de Nederlandse nsb. Nadat herinnerd is aan mijn brochure: Geen Duimbreed! wordt opgemerkt: “Hierin behandelt de schrijver de verklaring die Kerkelijke leden van de NSB. tekenen om zich te dekken tegen mogelijke maatregelen door de Kerken tegen hen te nemen.

De verklaring (“voor Gereformeerden", voegt het blad er niet ongeestig aan toe) luidt aldus: (Onze) lezers kennen ze reeds, maar we citeren ze gemakshalve nog eens):

‘Ondergetekende. ..., wonende te...., lid der Geref. Kerk aldaar, verklaart bij deze, dat hij niet voor zijn rekening neemt, wat in officiële of officieuze geschriften der nsb. zou voorkomen in strijd met Gods Woord en de Gereformeerde Belijdenis en dat zijn lidmaatschap der nsb dit ook niet eist of onderstelt. Tevens verklaart hij, dat zijn belofte als nsb’er hem geen verplichtingen oplegt, die in strijd zouden zijn met Schrift en Belijdenis voornoemd en dat, indien dit zou voorkomen, hij zijn belofte vervallen zou achten. ‘Hij' betuigt het recht van de Kerkenraad te erkennen, om hem te ondervragen, te onderwijzen en uitspraak te doen over zijn leer en leven op grond als boven, waarbij hij zich aan het oordeel van den Kerkenraad belooft te onderwerpen met behoud van beroep op meerdere vergaderingen.’

 

Het blad Hier Dinaso! merkt dan zijnerzijds op: “Zeer terecht vraagt Prof. Schilder (wiens betoog wij overigens buiten beschouwing laten) aandacht voor deze merkwaardigheid:

‘Een hypothetisch en onbepaald quantum, ook van officiële nsb-papieren, kan men als nsb’er, zonder dat de nsb zelf daartegen bezwaar heeft, weigeren voor zijn rekening te nemen. Maar als Geref. nsb.’ers dit mogen doen, dan hebben binnen het kader der nsb andere leden gelijk recht. Dan mogen Roomsen een ander onbepaald en hypothetisch quantum afwijken, en Hervormden weer een ander en desgelijks Vrijmetselaren. ... en Joden.... en zeer vele anderen.’ Hierna besluit het blad als volgt:

“De democratie mangelt het aan verantwoordelijkheid. Als het spannen gaat zijn de verantwoordelijken voor bepaalde misslagen en tekortkomingen nergens te vinden. Uiteindelijk komt men terecht bij het parlement. En wat is het parlement? Het volk zelf immers! Wat heeft het Volk dan rekenschap te vragen aan hen die haar opperste levensbelangen behartigen moeten. Het heeft het zelf gewild.”

De nsb klaagt het gebrek aan verantwoordelijkheid in de democratie bij tijd en wijlen aan. Edoch: Het staat toe dat in haar midden, officieus en zelfs officieel, beginselen verkondigd worden waarvoor de verantwoordelijkheid niet behoeft te worden genomen.

De ziekte der democratie heeft de nsb nog steeds niet uitgebannen. Wij voor ons geloven niet, dat de democratie bij de nsb nog te veel vertroeteld wordt. Wij geloven alleen maar, dat de organisatie van de heer Mussert er niet tegen op ziet, ter wille van de ledenwerving dingen te doen, waarvoor een behoorlijke partij zich zou wachten. Moge intussen - wat we niet verwachten - het van deze en dergelijke manipulaties verwachte resultaat verkregen zijn, dan zal de democratie wel dadelijk ‘uitgebannen’ worden.

 

Een NSB-dominee

Men weet, dat volgens de nsb de dominees niet aan politiek mogen doen. Daar is hun taak te “verheven" voor.... Maar de heer Ds van Duyl, om van anderen (b.v. Dr. Boissevain) nu maar niet te reppen, zijn welkom, als ze maar reclame kunnen betekenen. Het blad Hier Dinaso! citeert volgend bericht uit De (Belgische) Standaard d.d. 28 nov. 1936:

“Het hoofdbestuur van de Groep van Vrijzinnig Godsdienstige in Nederlands-Indië heeft zich tot haar leden gewend met het voorstel, twee predikanten uit Nederland te laten komen, waarvoor het met verlof zijnde bestuurslid Dr. H. Jansen thans moeite doet, evenwel tot heden zonder succes, omdat er geen vrijzinnige predikanten werden gevonden, die bereid zijn om naar Indië te gaan. Het bestuur houdt dan ook rekening met mislukking van het plan."

Hier Dinaso! knoopt er deze opmerking aan vast:

“Het hoofdbestuur vergist zich. Ditzelfde jaar nog ging Ds. van Duyl naar Indië en hield grote predikaten. Nu was Ds. van Duyl uitgezonden door de nsb, welke bond verlangt dat geestelijken zich buiten de politiek houden zullen, zodat deszelfs werkzaamheid in Indië wel geheel godsdienstig zal zijn.”

_________________

Bron: De Reformatie, 8 januari 1937. Bijdrage van prof. dr. K. Schilder (Gereformeerd professor aan de Theologische School der Gereformeerde Kerken te Kampen). De spelling werd door de Nieuwsbrief-redactie aangepast.

 

Over de Heel-Nederlandse Jeugdbeweging


Voornamelijk het Algemeen Diets Jeugdverbond (adjv) – en ruimer de nationale jeugdbeweging in haar brede verscheidenheid na de Tweede Wereldoorlog – was tot op heden tot tweemaal toe het thesis-onderwerp van een universitaire studie.

De eerste studie was deze van Marijke van Hoorebeeck, waarvan in 1986 de boekuitgave verscheen bij de toenmalige Uitgeverij De Nederlanden en die Oranje Dassen 1944-1961 – Geschiedenis van het Algemeen Diets Jeugdverbond tot titel kreeg. Zij studeerde in 1984 af aan de Leuvense universiteit, met Louis Vos als promotor van haar licentiaatsverhandeling.

De tweede studie op universitair niveau was deze van Jeroen Belis die in het academiejaar 2005-2006 aan de Antwerpse universiteit afstudeerde met zijn licentiaatsthesis De Vlaams-nationalistische jeugdbewegingen voor en na de Tweede Wereldoorlog - Doorstart of nieuw begin? En waarvan de professoren Herman van Goethem en Frans-Jos Verdoodt de promotoren waren.

Al bij het verschijnen van de boekuitgave van Marijke van Hoorebeecks Oranje Dassen werd menig voorbehoud geformuleerd, vooral dan vanuit de Antwerpse scene die wat de destijdse medespelers betrof al teveel buiten beeld gebleven was.

Bleef de controverse wat Van Hoorebeeck betreft destijds voornamelijk beperkt tot een te eenzijdige raadpleging van haar woordvoerders, dan gaat deze met betrekking tot de studie van Jeroen Belis wezenlijk dieper voor wat zijn besluitvorming betreft, namelijk dat de naoorlogse nationale jeugdbeweging veeleer een “doorstart” dan wel een “nieuw begin” betrof. Het auteurs-duo dat in deze uitgave – die ‘Oranje Dassen’ doorgelicht tot titel kreeg - aan het woord komt behoorde tot de geëngageerde medespelers van destijds binnen het toenmalige speelveld. Hun overwegingen en bedenkingen bij de lectuur van beide universitaire scripties berusten op hun proefondervindelijke ervaringen omtrent de toenmalige ontwikkelingen binnen de jeugdbeweging. Beide thesissen kunnen ze daardoor slechtst als dusdanig – namelijk: “stellingen” – zien, die in heel wat nood hebben aan tegenstellingen of antitheses. Rik Nauwelaerts nam het op zich om in een eerste hoofdstuk ‘Oranje Dassen’ van Marijke van Hoorebeeck kritisch te benaderen. Zijn bevindingen zijn heel wat van vlakken verhelderend en dragen ertoe bij tal van aspecten uit te diepen en breder te verduidelijken. Maurits Cailliau weet in het tweede hoofdstuk heel wat in het werkstuk van Jeroen Belis te waarderen, maar weerspreekt resoluut diens doorstart-these en brengt tal van gegevens aan die veeleer pleiten voor een nieuwe aanvang – dan wel “nieuwe wijn in oude zakken” voorop te stellen.

Deze nieuwe uitgave – waarvan de vendelvlag van het Antwerpse Herman van den Reeck-vendel de voorkaft siert - telt 144 pagina’s en is ruim geïllustreerd met zowel kleur- als zwart-wit afbeeldingen. De aankoopprijs is 20 € (verzendkosten inbegrepen), met de vermelding ‘Oranje Dassen doorgelicht’ over te boeken op rekening IBAN: BE74 0001 5866 3607 t.n.v. Stuurgroep Oud-adjv, Paddevijverstraat 2, 8900 Ieper.

Het nieuwe boek is een uitgave van de Stuurgroep Oud-adjv die ook het kwartaalschrift adjv-Schriften publiceert. Wie minimaal 40 € overboekt krijgt naast onze nieuwe boekuitgave meteen ook de adjv-Schriften van 2018 aan.

 

Omtrent Bonifacius Luykx


“Naar aanleiding van de bijdrage ‘De Gemeenschap’ in de recente Nieuwsbrief wou ik u toch het volgende mededelen:

Ik verbleef van 1948 tot 1959 in Ierland, als kind van mijn vader-banneling. Eén van de circa 20 andere Vlamingen was Albert Luykx, (een Limburger).

Na enkele bezoeken van pater Amandus Dumon, vriend van Dom Van Assche (Steenbrugge) kwam een pater Bonifacius Luykx ons in Ierland bezoeken en er, voor de Vlamingen een mis opdragen.

Dit moet in 1949 of enkele jaren daarna geweest zijn. Het was wellicht dezelfde pater Bonifaas O. Praem als de pater van ‘De Gemeenschap...’?”

Aleidis Dierick- Verbruggen, Aalst

__________________

N.v.d. Nieuwsbrief-redactie: het was inderdaad dezelfde Bonifacius. Albert Luykx was zijn jongste broer. De historicus Theo Luykx was ook een broer. Omtrent de lotgevallen van Albert, oud-oostfronter, na WO.II zie: Robert Houthaeve, Vlamingen in Ierland, Uitg. Hochepied, Izegem, 1989.

 

In Memoriam

Renaat Schoonjans (Sint Agatha Berchem 16 maart 1925 – Itterbeek 17 november 2017). Renaat stamde uit het Jong-Dinaso en werd tijdens WO.II schaarleider binnen de nsjv en later zeer actief in het volks-dansmilieu. Hij bekwaamde zich later tot reisleider, die velen liet kennismaken met de mooiste plekken van Europa. Bron: Berkenkruisje, 32e jg., nr. 1/2018.

Marcel Dutoit (Kortrijk 10 mei 1929 – Kortrijk 18 november 2017). Ook Marcel stamde uit het Jong-Dinaso en zette zijn jeugdig engagement tijdens WO.II verder in de nsjv, waar hij in de septemberdagen van 1944 ingelijfd werd bij het Jeugdbataljon van de Langemarck. Bron: Berken-kruisje, 32e jg., nr. 2/2018.

Simone Cleeren (Tervuren 1 maart 1920 – Gent 23 februari 2018), weduwe van Clem Vanfraechem, was vanaf de aanvang, ondanks haar hoge leeftijd, lid van het Studiecentrum Joris van Severen.

 

 

Sprokkels


In deze rubriek verwijzen we zonder veel commentaar naar recente publicaties waarin Joris van Severen en/of het Verdinaso vermeld worden. We citeren de meest treffende passussen woordelijk zonder daarin volledigheid na te streven. We verzoeken onze lezers, met ons, uit te zien naar publicaties die voor deze rubriek 'stof' kunnen leveren en ons kopie van de betreffende passages toe te sturen.

Omtrent Pyke Koch

“(…) In de jaren dertig kwam daar een inspirerend contact bij met Ernst Voorhoeve, een oom van Kochs vrouw, die de leider in Nederland was van de rechts-nationalistische beweging Verdinaso. In zijn cultuuropvatting een aanhanger van de pessimistische geschiedfilosoof Oswald Spengler, en antidemocratisch en anticommunistisch in zijn politieke overtuiging, zag Koch in het fascisme dat door de Italiaanse dictator Benito Mussolini met zoveel elan werd uitgedragen, een toekomst voor het Oude Europa. (…).  In november 1940 werden de leden van Verdinaso en dus ook Koch opgenomen in de NSB (waartegen ze zich in de jaren dertig hadden verzet). (…)”

____________

Bron: http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn6/koch

PS: In het Jaarboek Joris van Severen 22 (2018) wijdt Pieter Jan Verstraete een biografisch opstel aan deze kunstenaar.

Over het instampen van open deuren gesproken!

“Ook aan het IJzerfront wist iedereen dat in Rusland een revolutie was uitgebroken en de tsaar zijn boeltje had mogen pakken. Het was voor ‘gewone’ soldaten en burgers dus mogelijk en denkbaar om hun lot in eigen handen te nemen, om die al zo lang aanslepende oorlog niet langer lijdzaam te hoeven ondergaan.

Tot grote onrust bij de veiligheidsdiensten vonden veel Belgische soldaten de revolutie een gelukkige gebeurtenis, of toch op zijn minst ‘een vooruitgang’. Onderofficier Joris van Severen, die als Verdinaso-leider de geschiedenis zou ingaan als een reactionaire antidemocraat, voelde zich bij het uitbreken van de revolutie ‘zat van geluk’. De eerste jaren na de Eerste Wereldoorlog bleef hij overtuigd van de nood aan een sociale revolutie en nieuwe samenleving naar bolsjewistisch model.”

__________________

Bron: Marc Reynebeau in De Standaard, 3-4 november 2017, pp. 30-31.

Uit het blijkbaar onuitputtelijke vaatje

“(…) Een ander voorbeeld. In 2014 verzorgde N-VA-Kamerlid Koenraad Degroote nog het welkomstwoord op een colloquium Joris van Severen,  de leider van Verdinaso (het Verbond van Dietse Nationaal Solidaristen was een autoritaire, met het fascisme verwante politieke beweging, nvdr.). Dit terwijl tal van antisemitische artikelen in Hier Dinaso! - het officiële blad - met de regelmaat van een Beierse klok verschenen. Joden werden er bijvoorbeeld beschreven als vreemdelingen van 'een zeer gevaarlijke soort'. Op het congres van Verdinaso in Antwerpen, in april 1937, werd de boodschap nog duidelijker: 'Waar de jood zich neerzet, wordt de lucht ondragelijk en wijkt de Antwerpenaar' en ook 'Hier groeit het Jodengevaar met den dag. Krachtiger dan ooit moet het tegenoffensief worden ingezet'. Het tegenoffensief kreeg in 1942 vorm en resulteerde in razzia's, deportaties en moorden. Er is dus maar één conclusie mogelijk: Van Severen was de leider van een radicaal antisemitische partij. Anderen waren even blind. In 2010 heeft de toen-malige federale minister van Justitie Stefaan Declerck (CD&V) zo nog een krans laten neerleggen bij het Brugse huis van de leider van die antise-mitische partij (…)”

_________________

Bron: http://www.knack.be/nieuws/belgie/bart-de-wever-kan-het-verleden-van-zijn-stad-zijn-partij-en-de-vlaamse-ontvoogdingsstrijd-zuiveren/article-opinion-959445.html. Auteur: ene Marcel Sel, Brusselse schrijver, die nalaat te vermelden dat het Verdinaso in 1940 van het politieke toneel verdween – en aan wie we hoogdringend de lectuur van onze brochure Antisemitisme und kein Ende? aanbe-velen.

Joris van Severen in Pays-Bas Belgiques, maart-april 1940 

Nvdr: Met “niet dezelfde maatregelen nemen als in het Derde Rijk” alludeerde Joris van Severen niet naar de concentratiekampen. Hij bleek immers al niet te spreken over de behandeling van de Joden vóór de oprichting van Auschwitz, dat eerst in mei ‘40 tot stand kwam. Over de breed gedragen toenmalige tijds-geest ten aanzien van de rol van de Joden, handelt de hoger vermelde brochure.