> nieuwsbrief > 2017 - nr 3

Inhoud

MEDEDELINGEN


Hernieuwen ledenbijdrage voor 2017

Dit is een laatste oproep tot hernieuwing van de ledenbijdragen voor 2017, gericht tot diegenen die tot nog toe verstek gaven. Toetreden kan nog steeds, mits overboeking van de ledenbijdrage. Even herinneren: de minimumbijdrage bleef ongewijzigd en bedraagt 29 €. In ruil daarvoor verzekeren we u andermaal de stipte toezending van het al in mei verschenen nieuwe Jaarboek Joris van Severen – het 21e al – en van de vier nummers van ons kwartaalblad Nieuwsbrief Joris van Severen. Vanaf het bedrag van 35 € boeken we u met dank als steunend lid. Vereffening graag via onze rekening IBAN: BE71 0001 7058 1469 – BIC: BPOTBEB1 t.n.v. Studiecentrum Joris van Severen, Paddevijverstraat 2, 8900 Ieper.

 

Geluidsfragmenten uit ‘Die vervloekte oorlog’ ingesproken op youtube

Ruud Bruijns sprak een aantal dagboekfragmenten uit Die vervloekte oorlog, het oorlogsdagboek van Joris van Severen, in op dit kanaal. Ze vallen te raadplegen via onderstaande ‘link’:

https://www.google.be/#q=oorlogsdagboek+joris+van+severen+youtube&spf=1494878966907

 

Omtrent Frans van Immerseel

We kunnen echt niet klagen over de belangstelling die het Verdinaso te beurt valt in de ADVN-Mededelingen. In een vorig nummer van onze Nieuwsbrief konden we uitgebreid citeren uit de bijdrage over Leo Poppe. In het jongste 55 (1e kwartaal 2017) lazen we een mooi geïllustreerde bijdrage over Frans van Immerseel, tekenaar, glazenier en nog veel meer, maar vooral voormalig Dinaso, die zijn talent ten dienst telde van de beweging van Joris van Severen. Verdere info: ADVN, Lange Leemstraat 26, 2017 Antwerpen; of via: www.advn.be

 

Rechtzetting

In het ‘Ten geleide’ (p. 3) van ons jongste jaarboek wordt ten onrechte Theo Bruning als auteur vernoemd van de bijdrage ”Einen andauerenden Kampf…”. Het is evenwel diens broer Raymund die voor deze bijdrage instond. Beide broers, zonen van Henri Bruning, staan wel samen in voor de webpagina’s  die beslist het raadplegen waard zijn.

In het hieronder hernomen inhoudsoverzicht werd dit rechtgezet.


 

Jaarboek Joris van Severen 21 (2017)


Maurits Cailliau

 

Met deze aflevering zijn we aan het 21e Jaarboek Joris van Severen toe. Een blik op de ook dit keer wel zeer gevarieerde inhoud: Net als vorig jaar openen we met een gegrond commentaar op een bijdrage in het voorafgaande jaarboek. In “Einen andaurenden Kampf gegen die Deutschen…” komt Raymund Bruning in het verweer tegen enkele aspecten die de ‘toonzetting‘ van Michiel Wallaards bijdrage In de ban van Joris van Severen overschaduwen en de behandelde Nederlandse Dinaso’s onvoldoende recht doen. Het is wel Wallaards verdienste het in Nederland sinds de Tweede Wereldoorlog in de geschiedenisstudie allesoverheersende “goed-fout-paradigma” doorbroken te hebben, maar daarbij is de auteur helaas in andere valkuilen terecht gekomen, meent Bruning jr.

Merkwaardige nevengedachte hierbij rond de evolutie in deze binnen Vlaanderen en België: waar dat stigmatiserende “goed-fout-paradigma” in Nederland aan het wegebben blijkt te zijn, rukt het hier eerst echt op, zoals bleek uit reacties in de jongste jaren van aanwezigheden van politieke tegenstanders op oostfrontersfeestjes, verjaardagen van oudgedienden en… colloquia van ons studie-centrum. “Er komt weer ruimte voor een stigmatisering van een deel van de Vlaamse Beweging”, poneerde historicus Bruno de Wever al in 1994 – overigens mede als gangmaker van die evolutie.1

Dat de persoonlijkheid van Joris van Severen ook heden ten dag nog jongeren weet te boeien toont Guillaume Renier aan. Hij selecteerde uit Van Severens oorlogsdagboek teneinde er in zijn studie zijn oefening in historische kritiek mee te stofferen. Zijn oefening kreeg Joris van Severen – verdwaald in “Die vervloekte oorlog” tot titel. Deze scriptie valt uiteen in een drietal items: vooreerst een beknopte biografie, waarna een contextuele analyse van de oorlogsdagboeken, om te eindigen met een ‘casestudy’ over Van Severens katholicisme in wisselwerking tot zijn liefde- en seksualiteitsbeleving.

“Wij beleven de mislukking van het parlementarisme” - Joris van Severen: 1926-mei 1927. Aldus betitelde Romain Vanlandschoot de afsluitende bijdrage van zijn verfijnde biografie over het decennium 1917-1927 van Van Severens politieke werkzaamheid. Mede omwille van de omvang leek het ons aangewezen dit diepgravende essay over twee jaarboeken te spreiden. In deze aflevering het eerste luik. Op het einde van dit tijdsbestek blijkt overduidelijk dat Joris van Severen de Rubicon definitief overgestoken had en vanaf dan voorgoed zijn eigen weg ging in de richting van een staatsbestel waarin een op autoritaire leest geschoeide orde heerst, gericht op de realisatie van een Nederlands staatconcept en gebouwd op de leer van het christelijke solidarisme.

“He was a Cold Shower Fascist”: een Engelsman over Joris van Severen. Zo had in 1966 een toen naamloos gebleven auteur Van Severen getypeerd in de boekenbijlage van de gerenommeerde The Times Literary Supplement. Pieter Jan Verstraete diepte dat ergernis verwekkende - en menigeen toen een “koude douche” bezorgende - artikel weer op en schept er – ook omtrent de auteur - klaarheid over. Als bijlagen daarbij de originele Engelstalige tekst en een proeve tot vertaling naar het Nederlands.

De naam van Leo Poppe is niet weg te denken uit de historiografie van het Verdinaso. En… evenmin uit deze van de in de collaboratie verzeilde oorlogsjeugdbeweging. In het najaar van 1982 zou hij daarover komen vertellen binnen de Antwerpse debatclub, doch daar bleef hij afwezig ten gevolge van zijn verplichtingen op het te Brugge doorgaande congres van “Vlamingen in de Wereld”. Persoonlijk hebben we op die avond met hem in Brugge kennis gemaakt en samen hebben we dan mede in het gezelschap van zijn oude vriend en DMO-lid Noël Dobbelaere, Van Severens woonhuis het Cruyce van Bourgonje bezocht. Kristof Papin bracht die voor de debatclub bedoelde lezing weer boven water en kadert ze in de tijd van toen onder de titel Leo Poppes laatste maanden van de collaboratie. Daaruit valt te leren wat we eigenlijk als wisten, nl. dat Van Severens ideeën en streven bleven doorwerken, ook bij diegenen die voor de collaboratie opteerden.

Maurits Cailliau schets in Omtrent het Nationaal Studie- en Documentatiecentrum Joris van Severen de “stamboom” van wat organisatorisch voorafging aan ons huidige Studiecentrum.

In 1965 hield Louis Gueuning zijn 25e herdenkingsrede voor Joris van Severen. Een traditie die hij aangevangen had in 1941, in volle bezettingstijd. Ze kreeg De Stijl, dàt is de Man tot titel en blijft als bezinningstekst haar volle waarde behouden.

Het afsluitend gedicht in deze aflevering is andermaal van Herwig Verleyen. Met zijn Bezoek aan het graf van Gaby Warris brengt hij een eresaluut aan de destijds jongste aanwezige in de kiosk te Abbeville, die tot haar laatste adem gestreden heeft voor eerherstel.

 

Homilie herdenkingsmis Blindekenskapel, 20 mei 2017


E.H. Roeland van Steenkiste

 

We hoorden in het evangelie het begin van de afscheidsrede van Jezus. Hij zet meteen de juiste toon: “laat uw hart niet verontrust worden. Gij gelooft in God, geloof ook in Mij!”

Drie jaar lang zijn de apostelen met Hem mee gegaan. Al die tijd hebben ze gehoord wat Hij verkondigde.

Ze waren er bij toen Jezus de mensen benaderde: nooit veroordelend, altijd mild, genadig, zonden vergevend.

Zijn leerlingen zagen hoe Hij de armen, de zieken, de uitgestotenen hun waardigheid teruggaf. In woord en daad was de rode draad tijdens zijn leven de verkondiging van de barmhartige liefde van God, zijn Vader. Nu neemt Hij afscheid. Zijn levensopdracht is volbracht.

Ten gevolge van de afgunst, van de haat, van het koppig zelfvoldaan misprijzen en onbegrip van de Schriftgeleerden en leiders van zijn volk zal Hij sterven aan het kruis.

België, 10 mei 1940: Joris van Severen wordt met vele anderen, zonder enige aanleiding of aanklacht, opgepakt, met spooktreinen weggevoerd en aan de Fransen uitgeleverd.

Abbeville, 20 mei 1940… Joris Van Severen wordt met 21 lotgenoten vermoord. Ze worden zonder enige vorm van proces door Franse soldaten neergeschoten.

Verraden door de achterdocht, de haat, de rancune van een land dat Joris van Severen, met zijn Heel-Nederlandse gedachte, op zijn manier heeft gediend.

Hij werd weggevoerd, verwijderd uit dit land, omwille van zijn idealen, omwille van zijn Heel-Nederlandse droom: het Dietse volk zijn fierheid, zijn waardigheid teruggeven.

Joris van Severen werd weggevoerd, gewelddadig verwijderd uit dit land waar hij op zijn manier van hield, omdat hij met lijf en leden de gaafheid, de zelfstandigheid der Nederlanden wilde beschermen.

Dat hij dit deed via de werking, de eigen stijl, de regels van het Verdinaso was eigen aan die tijd.

Joris Van Severen behoort tot de groten van het volk der Lage Landen.

Het is onze taak trouw te zijn aan zijn testament: het herstel van de Nederlanden, een machtig Gemenebest, een Prinsenvolk, onaantastbaar aan zijn grenzen, kloek en tuchtvol aaneengesloten binnen zijn grenzen.

 

Omwille van zijn trouw aan zijn levensopdracht, omwille van zijn trouw aan de liefde, die Hij verkondigde en vóórleefde, is Jezus aan ’t kruis genageld en gestorven. In de zondagseucharistie vieren wij gelovig zijn verrijzenis.

 

In Houe Troue aan zijn ideaal, het behoeden van de grootsheid der Lage Landen, is Joris van Severen vermoord.

Hij leeft voort in de velen die hem nooit zullen vergeten.

Hij leeft voort in hen die zijn ideeëngoed trouw bewaren.

Hij leeft voort in hen die met hart en ziel bidden en zingen:

 

“Mijn schild en de betrouwen zijt Gij, o God mijn Heer.

Op U zo wil ik bouwen, verlaat mij nimmer weer.

Dat ik toch vroom mag blijven, u dienaar t’ aller stond,

De tirannie verdrijven die mij het hart doorwondt.”

 

 

Herdenkingsteksten 2017


 

Grafrede te Abbevílle op 2l mei 20l7


Stefaan Codenys, voorzitter Abbeville Comité, Brugge

 

Wat maakt van een modale mens een monster? Hoe ontaard moet je zijn om elk ethisch besef overboord te gooien en simpel te gehoorzamen aan een marsbevel tot moorden? Wat zagen die Franse militairen toen ze het eerste viertal buiten riepen en hen met één enkel woord doodschoten? Wat ging door hen heen toen ze een vrouw van 60 uit de kelder sleepten en haar koud afmaakten met geweerkolven en bajonetten? Hoe kan het dat ze zich niets gelegen lieten aan het pleidooi van een perfect Franstalige Van Severen en diens appèl tot redelijkheid met kogels smoorden?

Zagen ze in hun slachtoffers nog wel mensen? Of hadden ze de gevangenen van Abbevílle zo geobjectiveerd, zozeer tot de Andere gemaakt, dat elke communicatie bij voorbaat gedoemd was te mislukken? Eens je een mens tot ding maakt, valt zo makkelijk het doek: je opent een deur, vermorzelt een leven, schuift de lade dicht.

Klaar. Een mensenleven is een kwetsbaar ding. We worden in het verhaal van Abbevílle geconfronteerd met een opeenstapeling van vervreemding en van wreedheid, van de arrestaties in Brugge tot dit dodenhuis in Abbevílle. Hier werden geen mensen om het leven gebracht, hier werden abstracties gekeeld: de collaborateur, de spion, de vreemde. De medemens werd gereduceerd tot een te vernietigen ding. Hoe nauw is in de mensenwereld de grens tussen hemel en hel. Hoe makkelijk laten we ons ertoe brengen ons hart te sluiten, ons geweten het zwijgen op te leggen, onze ogen te sluiten in de fanatieke overtuiging van ons eigen gelijk. En dat dit hier in Abbevílle gebeurde, in een oorlog tegen deze barbarij, moet ons tot nederigheid stemmen. Het is aan elk van ons om telkens weer de vraag te stellen: ben ik een mens? Ziehier het belang van eeuwige gedachtenis.


 

Joris van Severen. Een fijnzinnig man met heel wat woeligheid in zich


Een politieke eersterangsfiguur met uitzonderlijk veel talent


Grafrede te Abbeville op 21 mei 2017


Luc Seynaeve, voorzitter Stichting Joris van Severen

 

20 mei 2017. Opnieuw zijn we hier samen om Joris van Severen en Jan Ryckoort te herdenken. Beiden werden vermoord. Hun politieke gedachtengoed blijft boeiend. In 1983 werd Rachel Baes naast Joris van Severen begraven. Deze concessie werd geregeld in 1959. Dit was haar uitdrukkelijke wens, testamentair vastgelegd. Rachel Baes was één van zijn belangrijkste geliefden, wellicht zijn belangrijkste muze en grootste liefde. Ik breng dit vandaag even terzijde daar mij door verschillende mensen wordt gewezen op het feit dat het graf van Rachel Baes er steeds zo troosteloos bij ligt. Vanuit de hoek van de getrouwen van Joris van Severen zou wat opfrissing van het graf wel wat "joie de reconnaissance” bijbrengen en uiteindelijk zou Joris dit in het bijzonder appreciëren. "De dood is leven" schrijft Guido Gezelle, vandaar dat wat daadkracht hieromtrent "respectvol" en ”gratieus” zou zijn.

Inderdaad, Joris van Severen, een fijnzinnig man. Reeds vanaf zijn jeugdjaren wordt hij steeds méér en méér onderlegd. Schrijvers als Nietzsche, Leon Bloy, Dostojewski, Flaubert, D'Annunzio, Oscar Wilde.... enz. behoren tot zijn "préférés". In zijn oorlogsdagboeken schrijft hij op 28 juli 1917: "De toekomst is wat kunstenaars zijn".

Dit is een sterke uitspraak, bovendien bijzonder intens én maatschappelijk inhoudelijk verrijkend. Dit wijst erop dat de originele Joris (op dit moment 21 jaar) heel wat "ruimte" en "breedte" in zich had. Hij las enkele boeken van Oscar Wilde. Onder meer: The soul of man under socialism, The picture of Doria Gray, Salomé.

Conclusie na het lezen ervan: "Ook al is zijn droom te jongensachtig idealistisch, ik voel er de ernstige denkerstoon in én de hoge, diepe, doordachte begeerte van een betere wereld die we toch allen hebben willen, willen we het bekennen of niet!" M.a.w. Joris linkt cultuur, literaire bewogenheid én kunst tout court met sociale bewogenhedén politiek idealisme. Dit heeft uiteraard zijn consequenties in zijn poli-tieke carrière. Hij wordt volksvertegenwoordiger - met uitstraling - én wordt de oprichter van het Verdinaso.

 

 

Aan het dubbelgraf te Abbeville op 21 mei 2017

 

Kenmerkend als rode draad doorheen zijn politieke parcours is zijn gevoel voor stijl, klasse en waardigheid. Joris van Severen was een societyfiguur, komende uit de elitaire burgerij en zijn politieke speerpunten betreffende het solidarisme zijn in aanvang theoretisch concept (weliswaar stevig onderbouwd) doch zonder veel echte voeling met de positie van de gewone man in het maatschappelijk bestel van toen waarbij de vakbonden de zwaksten moesten verde-digen tegen armoede en werkloosheid. Hij was niet de man van het volk (le peuple) doch zijn sociale bewogenheid was authentiek.

'Vindingrijk' is hij zeker. Hij kan mensen uit verschillende milieus én verschillende posities op de maatschappelijke ladder voor zich winnen én hij heeft de gave te "binden" in plaats van mensen tegen elkaar op te zetten. Een groepsspeler doch vanuit een leidinggevende positie. De gave van het "fijne woord", veel diplomatie, wetende waar, wanneer én hoe je het zegt minstens even belangrijk is als wat je zegt. Het is weinigen gegeven dit te kunnen. Hij is ook is een jonge man vol ambities én vuur. Deze jeugdigheid trekt hij door én zijn gevoelsleven blijft ”woelig". Zijn privé leven staat haaks op de toen heersende maatschappelijke moraal. Toch slaagt hij erin een beweging op te zetten die kiest voor orde en tucht gebaseerd op een rigoureuze inzet én precieze maatschappelijke- politieke omlijnde krachtlijnen. Weinig overeenstemming tussen zijn politieke ideaal-wereld én zijn persoonlijke levenswandel. Dit noemen we "orde in de wanorde".

Dit aspect wordt binnen het Verdinaso weinig genoemd. Enkele getrouwen hebben kritiek doch de grote meerderheid volgt hem. Ook dit is slechts mogelijk als je behoort tot de zogenaamde "groten der aarde". Het siert hem. Zijn keuze voor Rachel Baes, een kunstschilderes behorende tot strekking van het surrealisme, was een keuze voor iemand met intelligentie, aantrekkelijk én met wie hij op zijn niveau kon spreken over kunst, politiek, literatuur... enz. Een vrouw die hij niet zo vlug in zijn beweging zou vinden. Het is niet toevallig dat ook Rachel Baes "kunst" als levensbron ziet. Deze sym-biose tussen beide is dan ook een verderzetting van wat hij schreef in 1917: "De toekomst is wat kunstenaars zijn".

Voor Rachel Baes is de enige echte vorm van vrijheid "de droom". Joris streefde naar maatschappelijke vrijheid op basis van een poli-tieke model waarbij het individu een centrale plaats innam. (Plus est en vous). Rachel Baes was een surrealistische schilderes. Joris schil-derde zijn manifest en troetelkind: het Verdinaso. Rachel Baes schreef in april 1965 een boek over hem met als titel Joris van Severen, une âme. In een gesprek met Theo Hosten, de auteur van het boek De tragische dood van Joris van Severen en Jan Ryckoort schreef ze: "U zei me ooit in Brugge: hij was beter kunstenaar geweest!” Haar antwoord: "lk geloof dat u daar iets essentieels hebt aangeraakt maar u bekijkt het van de verkeerde kant. Zonder twijfel kan men een kunstenaar zijn zonder een groot man te zijn, maar alle grote mannen zijn tenslotte kunstenaars. Er zijn geen uitzonderingen. Zo moet u het bekijken en het wordt tijd dat alles na 20 jaar te openbaren."

Rachel Baes maakte geen klassieke bibliografie van het boek over haar geliefde. Ook geen "hagiografie". Men kan alleen een schuldige, een veroordeelde rehabiliteren. Van Severen is strafrechtelijk nooit veroordeeld en hij heeft geen misdaden gepleegd.” (Einde citaat)

Bij wijze van afronding: Joris van Severen hield van innerlijke en uiterlijke verfijning. Zijn Verdinaso is een poging om een samenlevingsmodel te creëren die deze beide elementen in zich hield. Pure kunst waar je echt kunt van houden of helemaal niet.

 

 

Verbond van Dinaso Corporaties (VDC)


Luk Kongs; Jan Creve

 

Departement van het Verdinaso, opgericht in 1934.

Na de maatregelen tegen de Dinaso-syndicaten, eind 1933, werd op 26 augustus 1934 het Verbond van Nationale Arbeiderssyndicaten (NAS) ontbonden en werd het Verbond van Dinaso Corporaties of VDC opgericht. De nieuwe organisatie werd geleid door Pol le Roy, de vroegere verbondssecretaris van NAS die het nieuwe verbond bleef leiden tot de overgang van het Verdinaso naar de Eenheidsbeweging-VNV in mei 1941.

Het Verbond wilde per beroep de kernen vormen voor een corporatieve en autoritaire staat en baseerde zich hiervoor op de Franse sociale school uit de tweede helft van de 19e eeuw met figuren als La Tour du Pin en Le Play. Het VDC was voor zijn corporatieve ideeën eveneens schatplichtig aan de Oostenrijker Werner Sombart, en de Franse denkers Charles Maurras en Georges Sorel.

Het VDC startte zijn activiteiten in de zomer van 1935 maar de werking bleef aanvankelijk beperkt tot West-Vlaanderen. In de loop van 1936 kwamen er ook in Brabant, Antwerpen en Oost-Vlaanderen kernen tot stand.

Het VDC fungeerde als een wervingsveld voor het Verdinaso. In die zin genoot het een zekere organisatorische onafhankelijkheid ten aanzien van de centrale Verdinaso-leiding en had het ten dele eigen financiën via aparte ledenbijdragen en door de verkoop van eigen publicaties. Het VDC probeerde vooral niet-Verdinaso-leden te rekruteren maar slaagde daar maar ten dele in.

De meesten van de naar schatting 1000 leden kwamen uit de rangen van het Verdinaso. Van de voormalige leden van NAS wist het VDC maar een beperkt deel op te vangen. Vanaf 1935 verscheen het blad Orde! als bijlage van Hier Dinaso!, eerst als maandblad, later als weekblad. In 1939 werd het vervangen door een zelfstandig maandblad onder dezelfde naam en door Het blad van het VDC dat verder als bijlage van Hier Dinaso! verscheen.

In 1938 bestonden er een 50-tal corporaties maar hiervan geraakten er veel nooit uit het papieren stadium. In West-Vlaanderen was er een grote activiteit van de Boerencorporatie, de Vlasserscorporatie en het Intercorporatief Verbond van Bedienden. Buiten West-Vlaanderen waren het vooral de gewestelijke (overkoepelende) corporaties die een rol speelden naast actieve kernen van de Dinaso-Corporatie voor Onderwijzers of de Corporatie voor Gezondheidszorg. De activiteiten beperkten zich voornamelijk tot studiewerk, kaderdagen en propaganda onder de vorm van kernvergaderingen, huisbezoeken, colportages en volksvergaderingen. Ook diensten van werkverschaffing, juridische bijstand en beroepsdocumentatie bleven beperkt tot kadervorming.

Na de Belgische capitulatie werd het theoretisch werk voortgezet, maar kreeg geen kansen meer tot verwezenlijking. Sommigen hoopten dat het VDC de kern zou vormen van wat later de Unie van Hand- en Geestesarbeiders werd maar het bleef bij wensdromen net zoals bijvoorbeeld het Dinaso-Opvoeders-Gilde (DOG) en andere organisaties waarvan in april 1941 sprake was.

 

Dinaso’s in het Verzet


 

“(…). Intussen heeft zich binnen [het inlichtingennet] Zéro de lijn Athos ontwikkeld. Het initiatief is uitgegaan van een zekere Edouard Cuvelier, reserveofficier, die samen met zakenman Fernand Cannoot het inlichtingennet Béret heeft opgezet. (…) Na wat gehakketak vloeit daaruit de rolverdeling voort met Béret als militaire en Zéro als politieke, economische en financiële inlichtingendienst. In oktober 1942, nadat zijn radio-operator door de Duitsers is gearresteerd, moet Cuvelier worden geëvacueerd. Cannoot ontfermt zich over het onthoofde Béret en herdoopt het tot Athos. Via Franz van Dorpe, een uit Kortrijk afkomstige ingenieur die in Brussel woont, komt hij in contact met André Moyen. Van Dorpe in 1941 door Cannoot gerekruteerd, wil strikt genomen geen lid worden van Athos, maar werkt toch nauw samen met Cannoot. Zijn activiteit zal zich vanaf 1942 richten op de uitbouw van een ‘clandestiene organisatie die belast is met de coördinatie en de leiding van het verzet met betrekking tot landbouw en ravitaillering.’ Dat gebeurt vooral op aansturen van zijn broer Jozef van Dorpe (Baboon), die vanuit Londen in België geparachuteerd wordt. Die verzetsorganisatie zal de naam Othello dragen. Met het oog op een succesvolle werking moet de Nationale Landbouw- en Voedingscorporatie geïnfiltreerd worden. Baboon maakt daarvoor gebruik van de relaties van zijn broer Franz, die als oud-Dinaso contact opneemt met Paul Persyn, eveneens een oud-Dinaso. Persyn heeft - zo hebben we gezien – een leidende rol gepeeld in de corporatie en staat dicht bij de secretaris-generaal Emile de Winter. Hij brengt Franz van Dorpe in contact met Moyen. (…) Hij komt in contact met figuren uit het Nationaal Legioen, zoal Dirix, of uit het Verdinaso, zoals Paul Persyn, Franz van Dorpe en Willem Melis.(..)”

__________________

Bron: Emannuel Gerard, Widukind de Ridder en Françoise Muller, Wie heeft Lahaut vermoord? De geheime Koude Oorlog in België, Davidsfonds, 2015, pp. 155-156. De vet gezette namen waren Dinaso’s.

Zie ook de bijdrage van Kevin Moonen ‘Wie heeft Lahaut ver-moord?’, in Kort Manifest, nr. 233, pp. 9-11.


Antwoord aan Aimé Stroobants, scribent van De Cronijcke (*)


Geachte Heer Voorzitter,

Mij kwam eerder toevallig uw bovengenoemd mededelingsblad, 33e jaargang, januari-februari 2017, pp 5-6, onder ogen. Ik heb daarin met interesse - als voorzitter van het Studiecentrum Joris van Severen vzw - het artikel gelezen van uw secretaris Aimé Stroobants. Sta mij toe u te zeggen dat ik zelden of nooit méér onzin in één zin heb gelezen over de persoon van Joris van Severen en zijn beweging het Verdinaso dan het modderspuiten waaraan deze heer zich be-zondigt.

Vooreerst was Joris van Severen geen advocaat. Ik weet niet waar uw medewerker dit gegeven gehaald heeft. Verder vraag ik me af hoe Van Severen het klaargespeeld heeft om te “collaboreren”, aangezien hij al op 20 mei 1940 vermoord (dit is wel het juiste woord) werd, dus: voor het einde der vijandelijkheden in het Westen. Toen moest de collaboratie met de bezetter nog beginnen. Het is u wellicht bekend dat slechts een klein deel van het Verdinaso in de val van de rattenvanger van over de Rijn gelopen is, maar dat niet weinigen verkozen hebben afzijdig te blijven of zelfs in het ver-zet te gaan. Een boegbeeld van de collaboratie kan hij bijgevolg nooit geweest zijn. Bovendien is het bekend dat Van Severen omwille van zijn onafhankelijkheid, zelfs zijn vijandigheid tegenover het nationaalsocialisme, alles behalve op een goed blaadje stond in Ber-lijn.

Neergeschoten door “agenten”? Neen, geachte Heer, hij werd brutaal vermoord door Franse soldaten. Die niet eens “dronken” waren zoals meestal geschreven wordt. Zij waren na de zware bombardementen op Abbeville alleen maar in paniek en wilden vluchten om hun huid te redden. Uiteraard waren daarvoor die gevangenen een blok aan hun been, dus wensten zij hen te liquideren. Joris van Severen heeft geheel vrijwillig de kiosk, waarin ze als beesten opgesloten zaten, verlaten om te trachten de bevelvoerende reserve-luitenant tot redelijke gedachten te brengen en het moorden (in totaal vielen 21 slachtoffers) te doen ophouden. Hij werd gevolgd door zijn trouwe “luitenant” Jan Ryckoort, een arbeider, die aanvankelijk nog actief geweest was binnen de communistische partij (!). Beiden werden afgemaakt, Van Severen met geweerkogels, Ryckoort met bajonet-steken. Zij liggen begraven, zij aan zij, op het kerkhof in Abbeville. Ik nodig u uit om deel te nemen aan het jaarlijkse eerbetoon dat wij hen brengen. Dit jaar op zondag 21 mei.

Tenslotte, wellicht bijkomstig: een Dietse Militanten Orde heeft niet bestaan, wel een Dinaso Militanten Orde (afgekort tot DMO).

Kleine vergissingen zult u zeggen? Er is anders al voldoende over gezegd en geschreven om de exacte gegevens te kennen en deze wartaal te vermijden. Ik hoop dan ook dat uw medewerker zich in de toekomst beter zal informeren alvorens dergelijke onzin de wereld in te sturen, het zou de kwaliteit van uw blad beslist ten goede komen. Mogen wij op een kleine rechtzetting rekenen? Met dank dan in elk geval.

Vik Eggermont,

voorzitter Studiecentrum Joris van Severen vzw.

_________________

(*) Zie de laatste “sprokkel” van onze Nieuwsbrief 2/2017.


 

In Memoriam



Willem Dejonckheere (Roeselare 7 mei 1936 - Ruddervoorde 7 april 2017). Willem was sinds jaar en dag lid van ons Studiecentrum. Het is op zijn domein, in de theaterzaal van het Kasteel der Lakebosschen te Ruddervoorde, dat in 1994 tot negen maal toe door het Gudrun-Comité het documentair drama Joris van Severen van Antoon van Vlemmeren opgevoerd werd, in het kader van de herdenking van Van Severens honderdste geboortejaar.



 


Biographische Skizze


 

Van Severen, Joris (1894-1940), eigentlich Georges van Severen, belgischer Politiker. S. entstammt einer angesehenen flämischen Familie, die sich dem tonangebenden wallonischen Bürgertum assimiliert hat. Er selbst zeigt allerdings schon in jungen Jahren Sympathie für die flämische Bewegung. Im Januar 1915 zum Militärdienst ein-berufen, verweigert S. lange Zeit die Beförderung zum Offizier, um seine Opposition gegenüber der belgischen Armeeführung unter Beweis zu stellen, die die flämischen Rekruten als Kanonenfutter betrachtet. Erst auf Wunsch einiger Kameraden gibt er seinen Wider-stand auf, gerät allerdings mehrfach in Konflikt mit seinen Vorgesetzten wegen offenen Eintretens für seine Landsleute; er wird zwei-mal inhaftiert und degradiert. Da die Regierung nach Ende des Krieges keines ihrer Versprechen in Hinblick auf die Besserstellung Flanderns einhält, schließt sich S. der Frontpartij an. Aus Enttäuschung über den Parlamentarismus radikalisiert sich seine Position aber rasch, und 1931 gründet er eine eigene Partei, den Verbond van Dietse Nationaal-Solidaristen (Verdinaso), der sehr stark faschistische Züge aufweist. Mit anderen flämischen Gruppierungen teilt Verdinaso die Stoßrichtung gegen den belgischen Staat und die Ausrichtung an Katholizismus und Selbstbestimmung, was ihn unterscheidet, ist der Separatismus und die Idee eines neuen – “dietsen“, das heißt groß-niederländischen ~ Reiches. Dieser eher völkischen Orientierung gibt S. allerdings wenige Jahre später auf zugunsten der “burgundischen“ Idee einer Föderation von Belgien, den Niederlanden, Luxemburg und Französisch-Flandern. Damit einher geht zunehmende Distanz zum Faschismus dessen zentralistischen und totalitären Ideen S. immer skeptischer gegenübersteht. Bei Beginn des Zweiten Weltkriegs wendet er sich mit äußerster Schärfe gegen Hitlers Aggressionspolitik, wird aber trotzdem als potentieller Verräter in Haft genommen, über die französischer Grenze geschafft und ohne Urteil liquidiert. Einige Funktionäre des Verdinaso entschließen sich nach der Besetzung Belgiens zur Kollaboration, andere bilden eine der ersten Partisanen-gruppen - “Díetse Eenheid“ - die den Kampf gegen die Deutschen fortsetzt.

________________

Bron: Sezession, Heft 34 Faschismus, Februar 2010, Karlheinz Weißmann, 'Faschisten. Biographische Skizzen', p.42-43.

 

 

Sprokkels


In deze rubriek verwijzen we zonder veel commentaar naar recente publicaties waarin Joris van Severen en/of het Verdinaso vermeld worden. We citeren de meest treffende passussen woordelijk zonder daarin volledigheid na te streven. We verzoeken onze lezers, met ons, uit te zien naar publicaties die voor deze rubriek 'stof' kunnen leveren en ons kopie van de betreffende passages toe te sturen.

 

Hergé vond zijn inspiratie in het Italiaans fascisme

In De Standaard van 11 januari 2017 was het weer zover. Er is voor de eerste keer een kleurenversie op de markt gebracht van Kuifje in het land der sovjets, het allereerste album van Hergé dat tot hier toe alleen in zwart-witte versie te krijgen was. Het werd besproken door Marc Reynebeau die zich nog niet zo lang geleden liet opmerken door bij een artikel over Joris van Severen een foto te voegen van een antifascistische militie die op 1 mei 1939 met gebalde linker vuist in Brussel opmarcheerde en er bij te vertellen dat het om een optocht van militanten van het Verdinaso ging. Reynebeau, die naar verluidt ook historicus zou zijn, zag in deze nieuwe uitgave de gedroomde gelegenheid om als een soort prelaat van de politiek correcte kerk nog maar eens een inquisitieonderzoek tegen het boek en de al zo lang van ketterij verdachte Hergé van start te laten gaan.

____________________

Bron: Francis van den Eynde, in Nieuwsbrief Knooppunt Delta, nr. 112, januari 2017.

 

Over de invloed van Joris van Severen

'Ruim twintig jaar geleden gaf Eric Defoort een lezing over Joris van Severen in de achterzaal van een (inmiddels verdwenen) taverne aan de Frankrijklei te Antwerpen. Je kon de Dinaso’s zo uit het publiek plukken: keurig gekleed, voorname houding, bedachtzaam en hoffelijk in de formulering van hun vragen of bedenkingen. Ik heb het hen vaak horen zeggen: “De Leider drukte een blijvende stempel op zijn volgelingen, gaf hen een gevoel van eigenwaarde.” Die stempel bleek echter inhoudelijk erg oppervlakkig: na de moord op de Imperiale Staatsman door de Franse soldateska verloor zijn aanhang elk houvast, en je vindt Dinaso’s zowel in de radicale collaboratie als in het verzet terug. De man die met Tagore en Oktober dweepte, de Vlaams-nationalist die groot-belgicist werd, de impliciete aanhanger van de leer der dubbele waarheid, heeft in sociaal en mentaal erg uiteenlopende kringen meer invloed gehad dan doorgaans bevroed wordt – denk maar aan Cobra Dotremont of Paribas Naessens.'

___________________

Bron: Henri-Floris Jespers, in: Mededelingen van het Centrum voor Docu-mentatie & Reëvaluatie, nr. 290, 4 februari 2017.

PS: Henri-Floris Jespers (°1944) overleed op 9 april jl.

 


Eugène de Grunne

Eugène de Grunne was, evenzeer als zijn broer Xavier, een fervent municipalist en een groot voorstander van de reïntegratie van de adel in de maatschappij door een duidelijk engagement in het openbare en politieke leven. Dit zal later onder meer blijken uit zijn publicatie Aristocratie et Fierté (1937), zijn lidmaatschap van de ‘Vereniging van de Adel’ en zijn sympathie voor de persoon en bepaalde ideeën van Joris van Severen, de leider van het extreem-rechtse Verdinaso.

___________________

Bron: Michel Spreutels, in: Uitgekamd, gemeenschapskrant van Wezembeek-Oppem, jg. 5, nr. 2, 2004, p. 5.