> nieuwsbrief > 2017 - nr 3
Inhoud
Hernieuwen ledenbijdrage voor 2017
Dit is een laatste oproep tot hernieuwing van de
        ledenbijdragen voor 2017, gericht tot diegenen die tot nog toe
        verstek gaven. Toetreden kan nog steeds, mits overboeking van de
        ledenbijdrage. Even herinneren: de minimumbijdrage bleef
        ongewijzigd en bedraagt 29 €. In ruil daarvoor verzekeren we u
        andermaal de stipte toezending van het al in mei verschenen
        nieuwe Jaarboek Joris
          van Severen – het 21e al – en van de vier nummers van ons
        kwartaalblad Nieuwsbrief
          Joris van Severen. Vanaf het bedrag van 35 € boeken we u
        met dank als steunend lid. Vereffening graag via onze rekening
        IBAN: BE71 0001 7058 1469 – BIC: BPOTBEB1 t.n.v. Studiecentrum
        Joris van Severen, Paddevijverstraat 2, 8900 Ieper. 
Geluidsfragmenten
              uit ‘Die vervloekte oorlog’ ingesproken op youtube
Ruud Bruijns sprak een aantal dagboekfragmenten uit Die vervloekte oorlog,
        het oorlogsdagboek van Joris van Severen, in op dit kanaal. Ze
        vallen te raadplegen via onderstaande ‘link’: 
https://www.google.be/#q=oorlogsdagboek+joris+van+severen+youtube&spf=1494878966907
        
Omtrent
              Frans van Immerseel
We kunnen echt niet klagen over de belangstelling die
        het Verdinaso te beurt valt in de ADVN-Mededelingen. In
        een vorig nummer van onze Nieuwsbrief
        konden we uitgebreid citeren uit de bijdrage over Leo Poppe. In
        het jongste 55 (1e kwartaal 2017) lazen we een mooi
        geïllustreerde bijdrage over Frans van Immerseel, tekenaar,
        glazenier en nog veel meer, maar vooral voormalig Dinaso, die
        zijn talent ten dienst telde van de beweging van Joris van
        Severen. Verdere info: ADVN, Lange Leemstraat 26, 2017
        Antwerpen; of via: www.advn.be 
Rechtzetting
            
In het ‘Ten geleide’ (p. 3) van ons jongste jaarboek
        wordt ten onrechte Theo Bruning als auteur vernoemd van de
        bijdrage ”Einen
          andauerenden Kampf…”. Het is evenwel diens broer Raymund
        die voor deze bijdrage instond. Beide broers, zonen van Henri
        Bruning, staan wel samen in voor de webpagina’s  die beslist het
        raadplegen waard zijn.
In het hieronder hernomen inhoudsoverzicht werd dit
        rechtgezet.
      
      
Jaarboek Joris van Severen 21 (2017)
Maurits Cailliau
Met deze aflevering zijn
        we aan het 21e Jaarboek
          Joris van Severen toe. Een blik op de ook dit keer wel
        zeer gevarieerde inhoud: Net als vorig jaar openen we met een
        gegrond commentaar op een bijdrage in het voorafgaande jaarboek.
      In “Einen andaurenden Kampf
          gegen die Deutschen…” komt Raymund Bruning in het verweer
        tegen enkele aspecten die de ‘toonzetting‘ van Michiel Wallaards
        bijdrage In de ban van
          Joris van Severen overschaduwen en de behandelde
        Nederlandse Dinaso’s onvoldoende recht doen. Het is wel
        Wallaards verdienste het in Nederland sinds de Tweede
        Wereldoorlog in de geschiedenisstudie allesoverheersende
        “goed-fout-paradigma” doorbroken te hebben, maar daarbij is de
        auteur helaas in andere valkuilen terecht gekomen, meent Bruning
        jr.
Merkwaardige
        nevengedachte hierbij rond de evolutie in deze binnen Vlaanderen
        en België: waar dat stigmatiserende “goed-fout-paradigma” in
        Nederland aan het wegebben blijkt te zijn, rukt het hier eerst
        echt op, zoals bleek uit reacties in de jongste jaren van
        aanwezigheden van politieke tegenstanders op
        oostfrontersfeestjes, verjaardagen van oudgedienden en…
        colloquia van ons studie-centrum. “Er komt weer ruimte voor
          een stigmatisering van een deel van de Vlaamse Beweging”, poneerde
        historicus Bruno de Wever al in 1994 – overigens mede als
        gangmaker van die evolutie.1
Dat
        de persoonlijkheid van Joris van Severen ook heden ten dag nog
        jongeren weet te boeien toont Guillaume Renier aan. Hij
        selecteerde uit Van Severens oorlogsdagboek teneinde er in zijn
        studie zijn oefening in historische kritiek mee te stofferen.
        Zijn oefening kreeg Joris
          van Severen – verdwaald in “Die vervloekte oorlog” tot
        titel. Deze scriptie valt uiteen in een drietal items: vooreerst
        een beknopte biografie, waarna een contextuele analyse van de
        oorlogsdagboeken, om te eindigen met een ‘casestudy’ over Van
        Severens katholicisme in wisselwerking tot zijn liefde- en
        seksualiteitsbeleving.
“Wij beleven de mislukking van
          het parlementarisme” - Joris van Severen: 1926-mei 1927. Aldus betitelde Romain
        Vanlandschoot de afsluitende bijdrage van zijn verfijnde
        biografie over het decennium 1917-1927 van Van Severens
        politieke werkzaamheid. Mede omwille van de omvang leek het ons
        aangewezen dit diepgravende essay over twee jaarboeken te
        spreiden. In deze aflevering het eerste luik. Op het einde van
        dit tijdsbestek blijkt overduidelijk dat Joris van Severen de
        Rubicon definitief overgestoken had en vanaf dan voorgoed zijn
        eigen weg ging in de richting van een staatsbestel waarin een op
        autoritaire leest geschoeide orde heerst, gericht op de
        realisatie van een Nederlands staatconcept en gebouwd op de leer
        van het christelijke solidarisme.
“He was a Cold
          Shower Fascist”: een Engelsman over Joris van Severen. Zo had in 1966 een toen naamloos
        gebleven auteur Van Severen getypeerd in de boekenbijlage van de
        gerenommeerde The Times
          Literary Supplement. Pieter Jan Verstraete diepte dat
        ergernis verwekkende - en menigeen toen een “koude douche”
        bezorgende - artikel weer op en schept er – ook omtrent de
        auteur - klaarheid over. Als bijlagen daarbij de originele
        Engelstalige tekst en een proeve tot vertaling naar het
        Nederlands.
De
        naam van Leo Poppe is niet weg te denken uit de historiografie
        van het Verdinaso. En… evenmin uit deze van de in de
        collaboratie verzeilde oorlogsjeugdbeweging. In het najaar van
        1982 zou hij daarover komen vertellen binnen de Antwerpse
        debatclub, doch daar bleef hij afwezig ten gevolge van zijn
        verplichtingen op het te Brugge doorgaande congres van
        “Vlamingen in de Wereld”. Persoonlijk hebben we op die avond met
        hem in Brugge kennis gemaakt en samen hebben we dan mede in het
        gezelschap van zijn oude vriend en DMO-lid Noël Dobbelaere, Van
        Severens woonhuis het Cruyce van Bourgonje bezocht. Kristof
        Papin bracht die voor de debatclub bedoelde lezing weer boven
        water en kadert ze in de tijd van toen onder de titel Leo Poppes laatste maanden
          van de collaboratie. Daaruit valt te leren wat we
        eigenlijk als wisten, nl. dat Van Severens ideeën en streven
        bleven doorwerken, ook bij diegenen die voor de collaboratie
        opteerden.
Maurits
        Cailliau schets in Omtrent
          het Nationaal Studie- en Documentatiecentrum Joris van Severen
        de “stamboom” van wat organisatorisch voorafging aan ons huidige
        Studiecentrum.
In
        1965 hield Louis Gueuning zijn 25e herdenkingsrede voor Joris
        van Severen. Een traditie die hij aangevangen had in 1941, in
        volle bezettingstijd. Ze kreeg De Stijl, dàt is de Man
        tot titel en blijft als bezinningstekst haar volle waarde
        behouden.
Het
        afsluitend gedicht in deze aflevering is andermaal van Herwig
        Verleyen. Met zijn Bezoek
          aan het graf van Gaby Warris brengt hij een eresaluut aan
        de destijds jongste aanwezige in de kiosk te Abbeville, die tot
        haar laatste adem gestreden heeft voor eerherstel.
Homilie herdenkingsmis Blindekenskapel, 20 mei 2017
E.H. Roeland van
          Steenkiste
We hoorden in het evangelie het
        begin van de afscheidsrede van Jezus. Hij zet meteen de juiste
        toon: “laat uw hart niet verontrust worden. Gij gelooft in God,
        geloof ook in Mij!”
Drie jaar lang zijn de
        apostelen met Hem mee gegaan. Al die tijd hebben ze gehoord wat
        Hij verkondigde. 
Ze waren er bij toen Jezus de
        mensen benaderde: nooit veroordelend, altijd mild, genadig,
        zonden vergevend.
Zijn leerlingen zagen hoe Hij
        de armen, de zieken, de uitgestotenen hun waardigheid teruggaf.
        In woord en daad was de rode draad tijdens zijn leven de
        verkondiging van de barmhartige liefde van God, zijn Vader. Nu
        neemt Hij afscheid. Zijn levensopdracht is volbracht. 
Ten gevolge van de afgunst, van
        de haat, van het koppig zelfvoldaan misprijzen en onbegrip van
        de Schriftgeleerden en leiders van zijn volk zal Hij sterven aan
        het kruis.
België, 10 mei 1940: Joris van
        Severen wordt met vele anderen, zonder enige aanleiding of
        aanklacht, opgepakt, met spooktreinen weggevoerd en aan de
        Fransen uitgeleverd. 
Abbeville, 20 mei 1940… Joris
        Van Severen wordt met 21 lotgenoten vermoord. Ze worden zonder
        enige vorm van proces door Franse soldaten neergeschoten.
Verraden door de achterdocht,
        de haat, de rancune van een land dat Joris van Severen, met zijn
        Heel-Nederlandse gedachte, op zijn manier heeft gediend.
Hij werd weggevoerd, verwijderd
        uit dit land, omwille van zijn idealen, omwille van zijn
        Heel-Nederlandse droom: het Dietse volk zijn fierheid, zijn
        waardigheid teruggeven.
Joris van Severen werd
        weggevoerd, gewelddadig verwijderd uit dit land waar hij op zijn
        manier van hield, omdat hij met lijf en leden de gaafheid, de
        zelfstandigheid der Nederlanden wilde beschermen.
Dat hij dit deed via de
        werking, de eigen stijl, de regels van het Verdinaso was eigen
        aan die tijd. 
Joris Van Severen behoort tot
        de groten van het volk der Lage Landen. 
Het is onze taak trouw te zijn
        aan zijn testament: het herstel van de Nederlanden, een machtig
        Gemenebest, een Prinsenvolk, onaantastbaar aan zijn grenzen,
        kloek en tuchtvol aaneengesloten binnen zijn grenzen.
Omwille van zijn trouw aan zijn
        levensopdracht, omwille van zijn trouw aan de liefde, die Hij
        verkondigde en vóórleefde, is Jezus aan ’t kruis genageld en
        gestorven. In de zondagseucharistie vieren wij gelovig zijn
        verrijzenis. 
In Houe Troue aan zijn ideaal,
        het behoeden van de grootsheid der Lage Landen, is Joris van
        Severen vermoord.
Hij leeft voort in de velen die
        hem nooit zullen vergeten. 
Hij leeft voort in hen die zijn
        ideeëngoed trouw bewaren. 
Hij leeft voort in hen die met
        hart en ziel bidden en zingen:
“Mijn schild en de betrouwen
        zijt Gij, o God mijn Heer.
Op U zo wil ik bouwen, verlaat
        mij nimmer weer.
Dat ik toch vroom mag blijven,
        u dienaar t’ aller stond,
De tirannie verdrijven die mij
        het hart doorwondt.”
Herdenkingsteksten 2017
Grafrede te Abbevílle op 2l mei 20l7
Stefaan
          Codenys, voorzitter Abbeville Comité, Brugge
Wat
        maakt van een modale mens een monster? Hoe ontaard moet je zijn
        om elk ethisch besef overboord te gooien en simpel te
        gehoorzamen aan een marsbevel tot moorden? Wat zagen die Franse
        militairen toen ze het eerste viertal buiten riepen en hen met
        één enkel woord doodschoten? Wat ging door hen heen toen ze een
        vrouw van 60 uit de kelder sleepten en haar koud afmaakten met
        geweerkolven en bajonetten? Hoe kan het dat ze zich niets
        gelegen lieten aan het pleidooi van een perfect Franstalige Van
        Severen en diens appèl tot redelijkheid met kogels smoorden?
Zagen
        ze in hun slachtoffers nog wel mensen? Of hadden ze de
        gevangenen van Abbevílle zo geobjectiveerd, zozeer tot de Andere
        gemaakt, dat elke communicatie bij voorbaat gedoemd was te
        mislukken? Eens je een mens tot ding maakt, valt zo makkelijk
        het doek: je opent een deur, vermorzelt een leven, schuift de
        lade dicht.
Klaar.
        Een mensenleven is een kwetsbaar ding. We worden in het verhaal
        van Abbevílle geconfronteerd met een opeenstapeling van
        vervreemding en van wreedheid, van de arrestaties in Brugge tot
        dit dodenhuis in Abbevílle. Hier werden geen mensen om het leven
        gebracht, hier werden abstracties gekeeld: de collaborateur, de
        spion, de vreemde. De medemens werd gereduceerd tot een te
        vernietigen ding. Hoe nauw is in de mensenwereld de grens tussen
        hemel en hel. Hoe makkelijk laten we ons ertoe brengen ons hart
        te sluiten, ons geweten het zwijgen op te leggen, onze ogen te
        sluiten in de fanatieke overtuiging van ons eigen gelijk. En dat
        dit hier in Abbevílle gebeurde, in een oorlog tegen deze
        barbarij, moet ons tot nederigheid stemmen. Het is aan elk van
        ons om telkens weer de vraag te stellen: ben ik een mens?
        Ziehier het belang van eeuwige gedachtenis.
      
      
Joris van
                  Severen. Een fijnzinnig man met heel wat woeligheid in
                  zich
                
      
Een politieke eersterangsfiguur
                met uitzonderlijk veel talent
          Grafrede te Abbeville op 21 mei 2017
Luc
            Seynaeve, voorzitter Stichting Joris van Severen
20 mei
        2017. Opnieuw zijn we hier samen om Joris van Severen en Jan
        Ryckoort te herdenken. Beiden werden vermoord. Hun politieke
        gedachtengoed blijft boeiend. In 1983 werd Rachel Baes naast
        Joris van Severen begraven. Deze concessie werd geregeld in
        1959. Dit was haar uitdrukkelijke wens, testamentair vastgelegd.
        Rachel Baes was één van zijn belangrijkste geliefden, wellicht
        zijn belangrijkste muze en grootste liefde. Ik breng dit vandaag
        even terzijde daar mij door verschillende mensen wordt gewezen
        op het feit dat het graf van Rachel Baes er steeds zo
        troosteloos bij ligt. Vanuit de hoek van de getrouwen van Joris
        van Severen zou wat opfrissing van het graf wel wat "joie de
        reconnaissance” bijbrengen en uiteindelijk zou Joris dit in het
        bijzonder appreciëren. "De dood is leven" schrijft Guido
        Gezelle, vandaar dat wat daadkracht hieromtrent "respectvol" en
        ”gratieus” zou zijn.
Inderdaad,
        Joris van Severen, een fijnzinnig man. Reeds vanaf zijn
        jeugdjaren wordt hij steeds méér en méér onderlegd. Schrijvers
        als Nietzsche, Leon Bloy, Dostojewski, Flaubert, D'Annunzio,
        Oscar Wilde.... enz. behoren tot zijn "préférés". In zijn
        oorlogsdagboeken schrijft hij op 28 juli 1917: "De toekomst is
        wat kunstenaars zijn".
Dit is
        een sterke uitspraak, bovendien bijzonder intens én
        maatschappelijk inhoudelijk verrijkend. Dit wijst erop dat de
        originele Joris (op dit moment 21 jaar) heel wat "ruimte" en
        "breedte" in zich had. Hij las enkele boeken van Oscar Wilde.
        Onder meer: The soul of
          man under socialism, The picture of Doria Gray, Salomé.
Conclusie na het lezen ervan:
        "Ook al is zijn droom te ‘jongensachtig’
        idealistisch, ik voel er de ernstige denkerstoon in én de
        hoge, diepe, doordachte begeerte van een betere wereld die
      we toch allen hebben willen,
        willen we het bekennen of niet!" M.a.w. Joris linkt cultuur,
      literaire bewogenheid én
        kunst tout court met sociale bewogenhedén politiek idealisme.
      Dit heeft uiteraard zijn
        consequenties in zijn poli-tieke carrière. Hij wordt volksvertegenwoordiger -
      met uitstraling - én
        wordt de oprichter van
        het Verdinaso.

Aan het dubbelgraf te Abbeville op 21 mei 2017
Kenmerkend als rode draad
        doorheen zijn politieke parcours is zijn gevoel voor stijl,
        klasse en
        waardigheid. Joris van Severen was een societyfiguur, komende
        uit de elitaire burgerij en zijn politieke speerpunten betreffende het
        solidarisme zijn in aanvang theoretisch concept (weliswaar
      stevig onderbouwd) doch
        zonder veel echte voeling met de positie van de gewone man in
      het maatschappelijk bestel
        van toen waarbij de vakbonden de zwaksten moesten verde-digen
      tegen armoede en
        werkloosheid. Hij was niet de man van het volk (le peuple) doch
        zijn sociale
        bewogenheid was authentiek.
'Vindingrijk' is hij zeker. Hij kan mensen uit
        verschillende milieus én verschillende posities op de maatschappelijke ladder
        voor zich winnen én hij heeft de gave te "binden" in plaats
      van mensen tegen elkaar op
        te zetten. Een groepsspeler doch vanuit een leidinggevende
      positie. De gave van het
        "fijne woord", veel diplomatie, wetende waar, wanneer én hoe je
      het zegt minstens even
        belangrijk is als wat je zegt. Het is weinigen gegeven dit te
        kunnen. Hij is ook is een jonge man vol
        ambities én vuur. Deze jeugdigheid trekt hij door én zijn gevoelsleven blijft
        ”woelig". Zijn privé leven staat haaks op de toen heersende
      maatschappelijke moraal.
        Toch slaagt hij erin een beweging op te zetten die kiest voor
        orde en tucht
        gebaseerd op een rigoureuze inzet én precieze maatschappelijke-
        politieke omlijnde krachtlijnen.
        Weinig overeenstemming tussen zijn politieke ideaal-wereld én
        zijn persoonlijke levenswandel.
        Dit noemen we "orde in de wanorde".
Dit aspect wordt binnen het
        Verdinaso weinig genoemd. Enkele getrouwen hebben kritiek
      doch de grote meerderheid
        volgt hem. Ook dit is slechts mogelijk als je behoort tot de
      zogenaamde "groten der
        aarde". Het siert hem. Zijn keuze voor Rachel Baes, een kunstschilderes behorende tot
        strekking van het surrealisme, was een keuze voor iemand
      met intelligentie,
        aantrekkelijk én met wie hij op zijn niveau kon spreken over
        kunst, politiek, literatuur...
        enz. Een vrouw die hij niet zo vlug
        in zijn beweging zou vinden. Het is niet toevallig dat ook Rachel Baes
        "kunst" als levensbron ziet. Deze sym-biose tussen beide is dan
      ook een verderzetting van
        wat hij schreef in 1917: "De toekomst is wat kunstenaars zijn".
Voor
        Rachel Baes is de enige echte vorm van vrijheid "de droom".
        Joris streefde naar maatschappelijke vrijheid op basis van een
        poli-tieke model waarbij het individu een centrale plaats innam. (Plus est en
        vous). Rachel Baes was een
        surrealistische schilderes. Joris schil-derde zijn manifest en
        troetelkind: het Verdinaso. Rachel Baes schreef in april
        1965 een boek over hem met als titel Joris van Severen, une âme.
        In een gesprek met Theo Hosten, de auteur van het boek De tragische dood van
          Joris van Severen en Jan Ryckoort schreef ze: "U zei me
        ooit in Brugge: hij was beter kunstenaar geweest!” Haar
        antwoord: "lk geloof dat u daar iets essentieels hebt aangeraakt
        maar u bekijkt het van de verkeerde kant. Zonder twijfel kan men
        een kunstenaar zijn zonder een groot man te zijn, maar alle
        grote mannen zijn tenslotte kunstenaars. Er zijn geen
        uitzonderingen. Zo moet u het bekijken en het wordt tijd dat
        alles na 20 jaar te openbaren."
Rachel
        Baes maakte geen klassieke bibliografie van het boek over haar
        geliefde. Ook geen "hagiografie". Men kan alleen een schuldige,
        een veroordeelde rehabiliteren. Van Severen is strafrechtelijk
        nooit veroordeeld en hij heeft geen misdaden gepleegd.” (Einde
        citaat)
Bij
        wijze van afronding: Joris van Severen hield van innerlijke en
        uiterlijke verfijning. Zijn Verdinaso is een poging om een
        samenlevingsmodel te creëren die deze beide elementen in zich
        hield. Pure kunst waar je echt kunt van houden of helemaal niet.
Verbond van Dinaso Corporaties (VDC)
Luk
            Kongs; Jan Creve
Departement
        van het Verdinaso, opgericht in 1934.
Na de
        maatregelen tegen de Dinaso-syndicaten, eind 1933, werd op 26
        augustus 1934 het Verbond van Nationale Arbeiderssyndicaten
        (NAS) ontbonden en werd het Verbond van Dinaso Corporaties of
        VDC opgericht. De nieuwe organisatie werd geleid door Pol le
        Roy, de vroegere verbondssecretaris van NAS die het nieuwe
        verbond bleef leiden tot de overgang van het Verdinaso naar de
        Eenheidsbeweging-VNV in mei 1941.
Het
        VDC startte zijn activiteiten in de zomer van 1935 maar de
        werking bleef aanvankelijk beperkt tot West-Vlaanderen. In de
        loop van 1936 kwamen er ook in Brabant, Antwerpen en
        Oost-Vlaanderen kernen tot stand.
De
        meesten van de naar schatting 1000 leden kwamen uit de rangen
        van het Verdinaso. Van de voormalige leden van NAS wist het VDC
        maar een beperkt deel op te vangen. Vanaf 1935 verscheen het
        blad Orde! als
        bijlage van Hier Dinaso!,
        eerst als maandblad, later als weekblad. In 1939 werd het
        vervangen door een zelfstandig maandblad onder dezelfde naam en
        door 
In
        1938 bestonden er een 50-tal corporaties maar hiervan geraakten
        er veel nooit uit het papieren stadium. In West-Vlaanderen was
        er een grote activiteit van de Boerencorporatie, de
        Vlasserscorporatie en het Intercorporatief Verbond van
        Bedienden. Buiten West-Vlaanderen waren het vooral de
        gewestelijke (overkoepelende) corporaties die een rol speelden
        naast actieve kernen van de Dinaso-Corporatie voor Onderwijzers
        of de Corporatie voor Gezondheidszorg. De activiteiten beperkten
        zich voornamelijk tot studiewerk, kaderdagen en propaganda onder
        de vorm van kernvergaderingen, huisbezoeken, colportages en
        volksvergaderingen. Ook diensten van werkverschaffing,
        juridische bijstand en beroepsdocumentatie bleven beperkt tot
        kadervorming.
Na de
        Belgische capitulatie werd het theoretisch werk voortgezet, maar
        kreeg geen kansen meer tot verwezenlijking. Sommigen hoopten dat
        het VDC de kern zou vormen van wat later de Unie van Hand- en
        Geestesarbeiders werd maar het bleef bij wensdromen net zoals
        bijvoorbeeld het Dinaso-Opvoeders-Gilde (DOG) en andere
        organisaties waarvan in april 1941 sprake was.
“(…).
        Intussen heeft zich binnen [het inlichtingennet] Zéro de lijn
        Athos ontwikkeld. Het initiatief is uitgegaan van een zekere
        Edouard Cuvelier, reserveofficier, die samen met zakenman
        Fernand Cannoot het inlichtingennet Béret heeft opgezet. (…) Na
        wat gehakketak vloeit daaruit de rolverdeling voort met Béret
        als militaire en Zéro als politieke, economische en financiële
        inlichtingendienst. In oktober 1942, nadat zijn radio-operator
        door de Duitsers is gearresteerd, moet Cuvelier worden
        geëvacueerd. Cannoot ontfermt zich over het onthoofde Béret en
        herdoopt het tot Athos. Via Franz van Dorpe, een uit Kortrijk
        afkomstige ingenieur die in Brussel woont, komt hij in contact
        met André Moyen. Van Dorpe in 1941 door Cannoot gerekruteerd,
        wil strikt genomen geen lid worden van Athos, maar werkt toch
        nauw samen met Cannoot. Zijn activiteit zal zich vanaf 1942
        richten op de uitbouw van een ‘clandestiene organisatie die
        belast is met de coördinatie en de leiding van het verzet met
        betrekking tot landbouw en ravitaillering.’ Dat gebeurt vooral
        op aansturen van zijn broer Jozef van Dorpe (Baboon), die vanuit
        Londen in België geparachuteerd wordt. Die verzetsorganisatie
        zal de naam Othello dragen. Met het oog op een succesvolle
        werking moet de Nationale Landbouw- en Voedingscorporatie
        geïnfiltreerd worden. Baboon maakt daarvoor gebruik van de
        relaties van zijn broer Franz, die als oud-Dinaso contact
        opneemt met Paul Persyn, eveneens een oud-Dinaso. Persyn heeft -
        zo hebben we gezien – een leidende rol gepeeld in de corporatie
        en staat dicht bij de secretaris-generaal Emile de Winter. Hij
        brengt Franz van Dorpe in contact met Moyen. (…) Hij komt in
        contact met figuren uit het Nationaal Legioen, zoal Dirix, of
        uit het Verdinaso, zoals Paul Persyn, Franz van Dorpe en Willem
        Melis.(..)”
__________________
Bron:
        Emannuel Gerard, Widukind de Ridder en Françoise Muller, Wie heeft Lahaut vermoord?
          De geheime Koude Oorlog in België, Davidsfonds, 2015, pp.
        155-156. De vet gezette namen waren Dinaso’s.
Zie ook de bijdrage van Kevin Moonen ‘Wie heeft Lahaut
        ver-moord?’, in Kort
          Manifest, nr. 233, pp. 9-11.
        
      
      
Antwoord aan Aimé Stroobants, scribent van De Cronijcke (*)
Geachte Heer Voorzitter,
Mij kwam eerder
        toevallig uw bovengenoemd mededelingsblad, 33e jaargang,
        januari-februari 2017, pp 5-6, onder ogen. Ik heb daarin met
        interesse - als voorzitter van het Studiecentrum Joris van
        Severen vzw - het artikel gelezen van uw secretaris Aimé
        Stroobants. Sta mij toe u te zeggen dat ik zelden of nooit méér
        onzin in één zin heb gelezen over de persoon van Joris van
        Severen en zijn beweging het Verdinaso dan het modderspuiten
        waaraan deze heer zich be-zondigt.
Vooreerst was Joris van
        Severen geen advocaat. Ik weet niet waar uw medewerker dit
        gegeven gehaald heeft. Verder vraag ik me af hoe Van Severen het
        klaargespeeld heeft om te “collaboreren”, aangezien hij al op 20
        mei 1940 vermoord (dit is wel het juiste woord) werd, dus: voor
        het einde der vijandelijkheden in het Westen. Toen moest de
        collaboratie met de bezetter nog beginnen. Het is u wellicht
        bekend dat slechts een klein deel van het Verdinaso in de val
        van de rattenvanger van over de Rijn gelopen is, maar dat niet
        weinigen verkozen hebben afzijdig te blijven of zelfs in het
        ver-zet te gaan. Een boegbeeld van de collaboratie kan hij
        bijgevolg nooit geweest zijn. Bovendien is het bekend dat Van
        Severen omwille van zijn onafhankelijkheid, zelfs zijn
        vijandigheid tegenover het nationaalsocialisme, alles behalve op
        een goed blaadje stond in Ber-lijn.
Neergeschoten door
        “agenten”? Neen, geachte Heer, hij werd brutaal vermoord door
        Franse soldaten. Die niet eens “dronken” waren zoals meestal
        geschreven wordt. Zij waren na de zware bombardementen op
        Abbeville alleen maar in paniek en wilden vluchten om hun huid
        te redden. Uiteraard waren daarvoor die gevangenen een blok aan
        hun been, dus wensten zij hen te liquideren. Joris van Severen
        heeft geheel vrijwillig de kiosk, waarin ze als beesten
        opgesloten zaten, verlaten om te trachten de bevelvoerende
        reserve-luitenant tot redelijke gedachten te brengen en het
        moorden (in totaal vielen 21 slachtoffers) te doen ophouden. Hij
        werd gevolgd door zijn trouwe “luitenant” Jan Ryckoort, een
        arbeider, die aanvankelijk nog actief geweest was binnen de
        communistische partij (!). Beiden werden afgemaakt, Van Severen
        met geweerkogels, Ryckoort met bajonet-steken. Zij liggen
        begraven, zij aan zij, op het kerkhof in Abbeville. Ik nodig u
        uit om deel te nemen aan het jaarlijkse eerbetoon dat wij hen
        brengen. Dit jaar op zondag 21 mei.
Tenslotte, wellicht
        bijkomstig: een Dietse Militanten Orde heeft niet bestaan, wel
        een Dinaso Militanten Orde (afgekort tot DMO).
Kleine vergissingen zult
        u zeggen? Er is anders al voldoende over gezegd en geschreven om
        de exacte gegevens te kennen en deze wartaal te vermijden. Ik
        hoop dan ook dat uw medewerker zich in de toekomst beter zal
        informeren alvorens dergelijke onzin de wereld in te sturen, het
        zou de kwaliteit van uw blad beslist ten goede komen. Mogen wij
        op een kleine rechtzetting rekenen? Met dank dan in elk geval.
Vik Eggermont, 
voorzitter Studiecentrum Joris van
        Severen vzw.
_________________
(*) Zie de laatste “sprokkel” van onze Nieuwsbrief 2/2017.
      
      

        Willem Dejonckheere (Roeselare 7 mei 1936 - Ruddervoorde 7 april
        2017). Willem was sinds jaar en dag lid van ons Studiecentrum.
        Het is op zijn domein, in de theaterzaal van het Kasteel der
        Lakebosschen te Ruddervoorde, dat in 1994 tot negen maal toe
        door het Gudrun-Comité het documentair drama Joris van Severen van
        Antoon van Vlemmeren opgevoerd werd, in het kader van de
        herdenking van Van Severens honderdste geboortejaar.
        
           
Van
        Severen, Joris (1894-1940), eigentlich
        Georges van Severen, belgischer Politiker. S. entstammt einer
        angesehenen flämischen Familie, die sich dem tonangebenden
        wallonischen Bürgertum assimiliert hat. Er selbst zeigt
        allerdings schon in jungen Jahren Sympathie für die flämische
        Bewegung. Im Januar 1915 zum Militärdienst ein-berufen,
        verweigert S. lange Zeit die Beförderung zum Offizier, um seine
        Opposition gegenüber der belgischen Armeeführung unter Beweis zu
        stellen, die die flämischen Rekruten als Kanonenfutter
        betrachtet. Erst auf Wunsch einiger Kameraden gibt er seinen
        Wider-stand auf, gerät allerdings mehrfach in Konflikt mit
        seinen Vorgesetzten wegen offenen Eintretens für seine
        Landsleute; er wird zwei-mal inhaftiert und degradiert. Da die
        Regierung nach Ende des Krieges keines ihrer Versprechen in
        Hinblick auf die Besserstellung Flanderns einhält, schließt sich
        S. der Frontpartij
        an. Aus Enttäuschung über den Parlamentarismus radikalisiert
        sich seine Position aber rasch, und 1931 gründet er eine eigene
        Partei, den Verbond van
          Dietse Nationaal-Solidaristen (Verdinaso), der sehr stark
        faschistische Züge aufweist. Mit anderen flämischen Gruppierungen
        teilt Verdinaso die Stoßrichtung gegen den belgischen Staat und
        die Ausrichtung an Katholizismus und Selbstbestimmung, was ihn
        unterscheidet, ist der Separatismus und die Idee eines neuen –
        “dietsen“, das heißt groß-niederländischen ~ Reiches. Dieser
        eher völkischen Orientierung gibt S. allerdings wenige Jahre
        später auf zugunsten der “burgundischen“ Idee einer Föderation
        von Belgien, den Niederlanden, Luxemburg und
        Französisch-Flandern. Damit einher geht zunehmende Distanz zum
        Faschismus dessen zentralistischen und totalitären Ideen S.
        immer skeptischer gegenübersteht. Bei Beginn des Zweiten
        Weltkriegs wendet er sich mit äußerster Schärfe gegen Hitlers
        Aggressionspolitik, wird aber trotzdem als potentieller Verräter
        in Haft genommen, über die französischer Grenze geschafft und
        ohne Urteil liquidiert. Einige Funktionäre des Verdinaso
        entschließen sich nach der Besetzung Belgiens zur Kollaboration,
        andere bilden eine der ersten Partisanen-gruppen - “Díetse Eenheid“ - die
        den Kampf gegen die Deutschen fortsetzt.
________________
Bron:
        Sezession, Heft 34 Faschismus, Februar 2010, Karlheinz Weißmann,
        'Faschisten. Biographische Skizzen', p.42-43.
In deze rubriek verwijzen we zonder veel commentaar
          naar recente publicaties waarin Joris van Severen en/of het
          Verdinaso vermeld worden. We citeren de meest treffende
          passussen woordelijk zonder daarin volledigheid na te streven.
          We verzoeken onze lezers, met ons, uit te zien naar
          publicaties die voor deze rubriek 'stof' kunnen leveren en ons
          kopie van de betreffende passages toe te sturen.
Hergé vond zijn
                inspiratie in het Italiaans fascisme
In De Standaard van 11
        januari 2017 was het weer zover. Er is voor de eerste keer een
        kleurenversie op de markt gebracht van Kuifje in het land der
          sovjets, het allereerste album van Hergé dat tot hier toe
        alleen in zwart-witte versie te krijgen was. Het werd besproken
        door Marc Reynebeau die zich nog niet zo lang geleden liet
        opmerken door bij een artikel over Joris van Severen een foto te
        voegen van een antifascistische militie die op 1 mei 1939 met
        gebalde linker vuist in Brussel opmarcheerde en er bij te
        vertellen dat het om een optocht van militanten van het
        Verdinaso ging. Reynebeau, die naar verluidt ook historicus zou
        zijn, zag in deze nieuwe uitgave de gedroomde gelegenheid om als
        een soort prelaat van de politiek correcte kerk nog maar eens
        een inquisitieonderzoek tegen het boek en de al zo lang van
        ketterij verdachte Hergé van start te laten gaan.
____________________
Bron: Francis van den Eynde, in
        Nieuwsbrief Knooppunt Delta, nr. 112, januari 2017.
Over
                de invloed van Joris van Severen
'Ruim
        twintig jaar geleden gaf Eric Defoort een lezing over Joris van
        Severen in de achterzaal van een (inmiddels verdwenen) taverne
        aan de Frankrijklei te Antwerpen. Je kon de Dinaso’s zo uit het
        publiek plukken: keurig gekleed, voorname houding, bedachtzaam
        en hoffelijk in de formulering van hun vragen of bedenkingen. Ik
        heb het hen vaak horen zeggen: “De Leider drukte een blijvende
        stempel op zijn volgelingen, gaf hen een gevoel van
        eigenwaarde.” Die stempel bleek echter inhoudelijk erg
        oppervlakkig: na de moord op de Imperiale Staatsman door de
        Franse soldateska verloor zijn aanhang elk houvast, en je vindt
        Dinaso’s zowel in de radicale collaboratie als in het verzet
        terug. De man die met Tagore en Oktober dweepte, de
        Vlaams-nationalist die groot-belgicist werd, de impliciete
        aanhanger van de leer der dubbele waarheid, heeft in sociaal en
        mentaal erg uiteenlopende kringen meer invloed gehad dan
        doorgaans bevroed wordt – denk maar aan Cobra Dotremont of
        Paribas Naessens.'
___________________
Bron:
Henri-Floris
        Jespers, in: Mededelingen
          van het Centrum voor Docu-mentatie & Reëvaluatie, nr.
        290, 4 februari 2017.
PS:
Henri-Floris
        Jespers (°1944) overleed op 9 april jl.
Eugène
        de Grunne was, evenzeer als zijn broer Xavier, een fervent
        municipalist en een groot voorstander van de reïntegratie van de
        adel in de maatschappij door een duidelijk engagement in het
        openbare en politieke leven. Dit zal later onder meer blijken
        uit zijn publicatie Aristocratie
          et Fierté (1937), zijn lidmaatschap van de ‘Vereniging van
        de Adel’ en zijn sympathie voor de persoon en bepaalde ideeën
        van Joris van Severen, de leider van het extreem-rechtse
        Verdinaso.
___________________
Bron:
Michel
        Spreutels, in: Uitgekamd,
          gemeenschapskrant van Wezembeek-Oppem, jg. 5, nr. 2, 2004,
        p. 5.