> nieuwsbrief > Jg. 20 - nr 3 - 2016

Inhoud

Mededelingen


Hernieuwen ledenbijdrage voor 2016

De hernieuwing van de ledenbijdragen voor 2016 verliep traditiegetrouw vlot. Wat volgt is dus eerder bestemd voor de “achterblijvers’ die op hun adresetiket geen *-symbool boven hun naam vinden. Bij wijze van herinnering vinden alleen zij andermaal een overschrijvingsformulier als bijlage bij dit nummer. Even herinneren: de minimumbijdrage bleef ongewijzigd en bedraagt 29 €. In ruil daarvoor verzekeren we u andermaal de stipte toe-zending van het nieuwe Jaarboek Joris van Severen – het 20e al – in de meimaand en van de vier nummers van ons kwartaalblad Nieuws-brief Joris van Severen. Vanaf het bedrag van 35 € boeken we u met dank als steunend lid. Vereffening graag via onze rekening IBAN: BE71 0001 7058 1469 – BIC: BPOTBEB1 t.n.v. Studiecentrum Joris van Severen, Paddevijverstraat 2, 8900 Ieper.

Herdenkingen mei 2016

Omtrent de herdenkingsplechtigheden van dit jaar – Eucharistieviering op 21 mei in de Blindekenskapel te Brugge op zaterdag 21 mei en het bezoek aan het graf te Abbeville op zondag 22 mei, ingericht door de Stichting Joris van Severen – leest u verderop in deze Nieuwsbrief méér. Daarbij is het ons niet te doen om een nauwgezet journalistiek verslag maar veeleer om het oproepen van de sfeer die deze plechtigheden bezielden.

 

Ten geleide bij het Jaarboek Joris van Severen 2016


Met deze aflevering zijn we aan het 20e Jaarboek Joris van Severen toe. Overlopen we even de ook dit keer wel zeer gevarieerde inhoud: In het vorige jaarboek brachten we postuum een bijdrage van Luc Delafortrie rond de omstandigheden die geleid hebben tot het einde van het Verdinaso in mei 1941. Twee dochters van Emiel Thiers – Hilde en Lutgart - ergerden zich niet zonder reden aan de ‘toonzetting’ van dat stuk. Aan de hand van hun toenmalige dagboeknotities zetten ze een en ander in dat verhaal omtrent Het einde van het Verdinaso recht.

In de aanloop tot ons jongste colloquium gaf de pers andermaal overvloedig blijk van haar gebrek aan historische kennis en onbegrip inzake de persoonlijkheid van Joris van Severen en het streven van het Verdinaso: de inhoudsloosheid van het “fascisme” als container-begrip vierde daarbij hoogtij. Maurits Cailliau doet in Fascisme und kein Ende? een poging om aan dit kennistekort te verhelpen en Van Severen en zijn beweging te situeren waar ze thuishoren – en dit mede op basis van de plaatsbepalingen die Joris van Severen zelf klaar en duidelijk verwoordde. Zoals een van onze auteurs het in zijn bijdrage stelt was er in de beginperiode van het Verdinaso ongetwijfeld enige fascinatie voor het fascisme – evenwel nooit identificatie! – doch vanaf 1934 werd ondubbelzinnig geopteerd voor een Heel-Nederlands revolutionair conservatisme, dat zich veeleer als een tegenpool ontwikkelde ten overstaan van het fascisme en het nationaalsocialisme.

Daarop aansluitend toont Ruud Bruijns in De Dinaso-militie in het historisch perspectief van het interbellum aan dat de militante politieke vormentaal inzake actie en agitatie in die jaren allesbehalve het kenmerk was van “rechtse” bewegingen en men veeleer dient te spreken van een gemeenschappelijke “stijl van de jaren dertig” die zowel “links’ als “rechts” het straatbeeld domineerde.

Dezelfde auteur brengt met zijn bijdrage Joris van Severen en Nederland een noodzakelijke inleiding tot de erop volgende uitgebreide studie. Van Severens eerste reizen naar het Noorden hadden in de eerste plaatst tot doel zijn oude vriendschapsbanden met verbannen frontkameraden aan te halen; eerst in latere jaren kwam Nederland als deel van de Nederlanden in zijn blikveld.

Michiel Wallaard wijdde zijn bachelor-scriptie als historicus aan In de ban van Joris van Severen – Ernest Michel, Henri Bruning en Ernst Voor-hoeve. In overleg met de auteur kan onze jaarboekredactie deze scriptietekst enigszins ingekort, tot een al met al nog lijvige jaar-boekbijdrage, publiceren. Het belang en de rol van deze drie Nederlandse Dinaso’s hoeft geen betoog. Meteen vernemen we tussendoor heel wat omtrent de Nederlandse Dinaso-scene en de rol die de “sublieme deserteur” Carlos van Sante daarbij gespeeld heeft.

Jaren geleden herinnerde Hector de Bruyne – onder pseudoniem H. van Becke aan de voorname rol die Joris van Severen gespeeld heeft. In Memoriam voor een leider is een eerder summiere beschouwing die het verdient aan de vergetelheid onttrokken te worden.

Hetzelfde geldt ook voor het korte opstel Omtrent Jan Ryckoort van Maurits Cailliau. Over de levensloop van Ryckoort en de rol die hij binnen het Verdinaso gespeeld heeft is overigens het laatste woord nog niet gezegd.

In het Jaarboek Joris van Severen van 2001 lazen we de schriftelijke neerslag van Bart de Wevers referaat op ons 2e colloquium, dat hij de titel De lange schaduw van de Leider meegegeven had. Dat hij daarmee niet alles gezegd – of geïnventariseerd – had moge blijken uit de omvangrijke studie van Filip Martens over De verloren erfenis van het Verdinaso – Een overzichtsgeschiedenis van het naoorlogse Heel-Neerlandisme en solidarisme.

Ook deze jaarboekaflevering sluit traditiegetrouw af met een gedicht, dit keer van de hand van de Aleidis Dierick en opgedragen aan haar vader Dinaso Renaat Verbruggen.

__________________

N.a.v. Jaarboek Joris van Severen 20 (2016). Gen., ill., 208 pp., ISBN 9789076057187, 29 € (ledenbijdrage), of 35 € (niet-leden).

Zie ook: http://doorbraak.be/nl/joris-van-severen-und-kein-ende


Herdenkingsmomenten 2016 te Brugge en te Abbeville 


 Omtrent Joris van Severen - Aan het Cruyce van Bourgonje


Als vierde naam onder de Brugse slachtoffers van ‘het bloedbad van Abbeville’ op 20 mei 1940, vinden we in de alfabetische volgorde op de gedenksteen hierbij de naam van Joris van Severen terug. Treffend hierbij is wel dat de gedenksteen aangebracht is in de toegangspoort tot zijn toenmalige woning, het Cruyce van Bourgonje.

Eerder werd hier al herinnerd aan het levenslot van de drie andere Bruggelingen; Louis Caestecker, Maria Ceuterick en Jan Ryckoort. Vandaag is daarom enige toelichting bij de vierde naam, deze van Joris van Severen aan de orde.

Hij – Joris van Severen - werd op 19 juli 1894 in Wakken als oudste geboren in het gezin van notaris Edmond van Severen en Irma van de Male. Zijn middelbare studies volgde hij aan het Gentse jezuïetencollege "Sainte Barbe". Hij las er de werken van August van Cauwelaert en August Vermeylen en werd er fervent "Vlaamsgezind".

Na zijn middelbare studies laat hij zich In 1912 inschrijven aan de universiteit van Gent, faculteit Letteren en Wijsbegeerte, voorbereidend op de rechten. Hij is er zeer actief in het Vlaamse studentenleven en als medeorganisator van de Groot-Nederlandse studentencongressen.

Bij het begin van de oorlog 1914-1918 wordt hij opgeroepen voor het leger en staat hij weldra als sergeant aan het front. Hij is zeer begaan met het lot van de Vlaamse soldaten en vertegenwoordigt weldra de IIIe legerdivisie in de geheime Frontbeweging. Eens officier staakt hij die activiteit niet. Dit kost hem strafkamp en degradatie. Maar op eigen aanvraag staat hij tegen het eindoffensief weer aan het front. Gedurende die frontjaren hield hij een omvangrijk dagboek bij dat eerst in 2005 gepubliceerd werd onder de titel Die vervloekte oorlog.

Na de oorlog hervat Joris van Severen zijn studies te Gent maar wijdt hij zich in hoofdzaak aan de Vlaamse strijd en aan de uitgave van Ter Waarheid, een maandblad met internationale allures. Op aandringen van Cyriel Verschaeve neemt hij in 1921 voor de Frontpartij deel aan de parlementsverkiezingen en wordt tot volksvertegenwoordiger verkozen; wat hij tot 1929 blijft. Hij is op dat ogenblik de jongste volksvertegenwoordiger in het parlement.

Intussen is hij vooral in West-Vlaanderen actief als hoofdman van het Katholiek Vlaams Nationaal Verbond en uitgever van het weekblad De West-Vlaming. Bij iedere evolutie binnen het Vlaams-nationaal leven is hij betrokken en verdedigt hij zijn persoonlijke visie.

Die persoonlijke visie oversteeg al vlug de beperkte kijk van zijn flamingantische strijdgenoten. Enerzijds laat hij het klaagmuur-flamingantisme achter zich en bepleit hij een toekomst in Groot-Nederlands (Vlaanderen en Nederland) perspectief, en anderzijds werkt hij aan een maatschappelijk sociaal project gebaseerd op de katholieke wereldbeschouwing – de encyclieken Rerum Novarum en Quadragesimo Anno – gericht op de hervorming van de samenleving op solidaristische en corporatistische grondslagen. Dit brengt hem in conflict met andere vooraanstaanden in de Vlaamse Beweging aan wie het volgens hem aan visie ontbreekt.

Uiteindelijk gaat hij in oktober 1931 een eigen weg met de oprichting van het Verdinaso (Verbond van Dietse Nationaal-Solidaristen) dat – aanvankelijk Groot-Nederlands, op taalbasis zoals we zagen – in 1934 evolueert naar een Heel-Nederlandse staatsvisie, gebaseerd op de geschiedenis van de 17 Provincies (de huidige Benelux-landen) en een alsmaar steviger onderbouwde solidaristische maatschappelijke ordening, teneinde een einde te maken aan de klassenstrijd. Deze evolutie leidde ertoe dat het Verdinaso ook in Nederland enthousiaste medewerking kreeg en ook daar afdelingen ontstonden.

Op het terrein van de sociale gemeenschapsopbouw bleef de leer van het solidarisme – zoals al gezegd, ontleend aan de pauselijke encyclieken Rerum Novarum en Quadragesimo Anno – voor en na van kracht. De opbouw van een organische democratie - gesymboliseerd in het Verdinaso-embleem met ploeg, rad en zwaard – beoogde een derde weg te banen tussen enerzijds het ongebreidelde liberalisme en anderzijds de totalitaire tendensen van het marxisme. De volksgemeenschap werd daarbij als een organisch gegeven gezien, waarvan alle organen – de standen – solidair dienden samen te werken tot nut van het geheel van de gemeenschap. De idee van het corporatisme, die toen alom in de belangstelling stond, kon daarvoor de structuurelementen leveren. Van Severen koos daarmee voor een maatschappelijk harmoniemodel tussen de diverse sociale geledingen.

Met dit totaalconcept – op nationaal en sociaal gebied - nam hij in feite helemaal afscheid van het flamingantisme dat voortaan in hem een tegenstrever zag. Het bracht hem en zijn beweging anderzijds wel toenadering tot lucide geesten in Nederland en in het Franstalige landsgedeelte, waar zowel zijn nationale als zijn sociale visies beaming vonden binnen elitaire kringen. Ook in Wallonië ontstonden daardoor afdelingen van het Verdinaso.

Niettegenstaande zijn toen sinds jaren al loyaal geworden houding tegenover België, zijn fel en onverpoosd bepleiten van de neutraliteitspolitiek van Koning Leopold III en de instructies aan zijn volgelingen om te strijden tegen iedere aanvaller en “de besten onder de helm te zijn” – zoals hij zijn militanten voorhield - werd hij bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog als "staatsgevaarlijk" aangehouden en naar Frankrijk weggevoerd. Te Abbeville werd hij, bij een poging een einde te stellen aan de moord op zijn lotgenoten, zelf neergeschoten. Daar ligt hij begraven naast de arbeider Jan Ryckoort, zijn medewerker, samen met hem vermoord op 20 mei 1940.

Joris van Severen en zijn beweging kwamen reeds in talrijke historische werken aan bod. Rond zijn leven en werken bestaat bovendien een jaarboekenreeks waarvan tot nog toe 20 delen, waaronder zijn oorlogsdagboek en een grote fotobiografie, verschenen zijn. Aan zijn persoonlijkheid kan noch de Vlaamse, noch de Belgische geschiedenis stilzwijgend voorbij gaan. Hij is en blijft een bezielende politieke figuur met een betekenisvolle inhoud.

In feite kan men met gerust gemoed stellen dat, wanneer het bloedbad te Abbeville van 20 mei 1940 thans nog onuitroeibaar in het collectieve geheugen leeft, dit zijn oorzaak vindt in het feit dat Joris van Severen zich onder de slachtoffers ervan bevond. Zonder hem zou dit bloedbad als een van de vele te betreuren oorlogsmisdaden de geschiedenis zijn ingegaan. Thans blijft dit – ook voor wat de andere Bruggelingen betreft – een gegeven waaraan door het Abbeville Comité terecht jaarlijks aandacht besteed wordt en waardoor hun vier namen blijvend aan de vergetelheid ontrukt zijn geworden. (MC & LS)

Homilie in de Blindekenskapel


E. H. Gijs van Ryckeghem

Het leven van elke mens is een opdracht: een zoektocht naar de zin van het bestaan en een steeds hernieuwde inzet om te leven volgens je diepste overtuiging. Joris van Severen die wij vandaag in het bijzonder herdenken heeft in droom en daad, tot de dood toe, in rusteloos zoeken soms, naar zijn diepste overtuiging geleefd. De kracht om dat te kunnen heeft hij, zo weten we uit zijn geschriften, vooral in zijn christelijk geloof gevonden. Wij Christenen vieren vandaag het feest van de H. Drie-eenheid. Wij geloven dat God Schepper en Vader is, die ons dag aan dag liefdevol in het leven houdt. Wij geloven dat Hij ons in Jezus menselijk tegemoet getreden is om met ons de weg door het leven te gaan, en dat Hij ons met zijn Geest bezielt, ons oproept en uitdaagt om geestdriftig te leven. Dit geloof heeft ook het leven van Joris van Severen bezield en zin gegeven.

Hij groeide op in een Vlaams, aristocratisch maar Franssprekend gezin. Ook het voortgezette en hoger onderwijs dat hij alleen in het Frans kon volgen deden hem gaandeweg inzien welk onrecht Vlaanderen werd aangedaan en welke kansen voor het Vlaamse volk door een jarenlange taalonderdrukking verloren gingen. Van nu af aan ging hij zich inzetten voor het arme Vlaanderen, voor de klein gehouden Vlaamse mens. Hij ijverde zijn hele leven door voor de geestelijke verheffing van zijn volksgenoten en riep op tot zelfwaardering en Vlaamse levensstijl.

Als soldaat in de Eerste Wereldoorlog, “die vervloekte oorlog” zoals hij die noemde, stond hij meer nog dan vroeger naast de eenvoudige Vlaamse jongens en ervoer hoe zij door de Franssprekende officieren misprezen en onrechtvaardig behandeld werden. Hij verdedigde hen en had er degradatie en strafkamp voor over.

In de verwarring van de naoorlogse periode zag hij hoe Europa nood had aan nieuwe samenlevingsvormen, aan een nieuwe orde. Hij wilde de oppervlakkigheid en de zelfgenoegzaamheid die ook Vlaanderen bedreigde afweren en hoopte met zijn tijdschrift 'Ter Waarheid' velen een houvast te bieden.

Hij riep op tot solidariteit. Net zoals dat van 1830 verwierp hij elke vorm van separatisme. Hij wilde niet verdelen: hij bracht samen. Hij droomde ervan om de 17 Provinciën van de oude Nederlanden in een nieuw verband te laten samenwerken. Gebieden die van nature bij elkaar hoorden en door geschiedkundige rampen van elkaar vervreemd waren wilde hij verenigen.

Voor deze stoute droom heeft hij zich metterdaad ten volle ingezet. Aan dit boeiende leven is onverwacht en op weerzinwekkende wijze een eind gekomen. Om het leven van anderen te redden heeft hij moedig de dood in de ogen gekeken. Als een man is hij gestorven, rechtop zoals hij geleefd heeft. Hij ligt begraven waar hij de dood vond: aan de uiterste zuidergrens van de Lage Landen.

Joris van Severen is voorbij. Maar zijn droom blijft leven. Zijn beeld blijft velen die naar hem hebben opgekeken voor ogen staan. Ook jonge mensen laten zich door hem bezielen en willen in hedendaagse vormen zijn levensstijl overnemen en zijn droom werkelijkheid laten worden. Wij zijn hier omdat wij hem, zijn lotgenoten en overleden medestanders niet willen vergeten. In hun spoor willen wij doorgaan, opkomen voor rechtvaardigheid, werken aan een wereld van vrede en verstandhouding. Zo bouwen we in onze tijd mee aan het Rijk Gods op aarde en gaan we voor ons Vlaamse, voor ons Nederlandse volk een hoopvolle toekomst tegemoet.

Aan het dubbelgraf te Abbeville op 22 mei


Luc Seynaeve, voorzitter Stichting JVS

Beste aanwezigen, Getrouwen aan Jan Ryckoort en Joris Van Severen. leder jaar staan we hier opnieuw aan het graf. Ieder jaar bloemen, poëzie, Appel der 17 Provinciën, Gebed voor tijden van gevaar; het vertrouwde stramien.

Verleden jaar was het een jubileumjaar (75 jaar terug). Deze traditie is uiteraard eervol. Het siert jullie allen hier aanwezig, personen te herdenken met een nobele politieke boodschap. Des te meer wanneer deze politieke boodschap heeft geleid tot "vermoord worden". Dit was niet toevallig. Joris van Severen en Jan Ryckoort werden gearresteerd. De omstandigheden die hebben geleid tot de moordpartij hebben wellicht "toevalligheden" in zich.

De politieke visie van Joris van Severen en Jan Ryckoort is nog steeds actueel. Solidarisme, méér Nederlanden én een Vlaanderen dat zich niet in zichzelf plooit doch open bloeit binnen het geheel der Nederlanden.

De etiketteringen "extreem rechts" én "eng nationalisme" zijn dus historisch inhoudelijk onjuist. Deze correctie moet blijvend benadrukt worden. De etiketten "nazisme/fascisme" komen ook nog heel veel voor. Het Verdinaso wordt bij jongeren bij gebrek aan kennis gecatalogeerd onder "nazisme/fascisme". Het verder verloop van de ontwikkeling van het Verdinaso na het bloedbad heeft uiteraard gezorgd voor verwarring. Ook moet gezegd worden dat een gedeelte van het Verdinaso gecollaboreerd heeft. Ook hier is er werk op de plank om deze veralgemeende link aangaande "nazisme" historisch te corrigeren én de beweging van het Verdinaso haar juiste plaats te geven binnen het politiek-maatschappelijk veld. In het bijzonder wil ik als voorzitter van de Stichting Joris van Severen aandacht vragen voor de persoonsgebonden boodschap van Van Severen nl. "Plus est en vous!".

Joris van Severen zegt: "De zin voor grootheid én de wil naar grootheid zal ons gehele leven bezielen. Grootheid in de orde én de vrede. Sober zelfbewustzijn, onbevangen fierheid, kordate oprechtheid, correctheid en beleefdheid en door dit alles imponerende en veroverende levenshouding. Dit heeft alles te maken met ‘dignité’."

Verrassend is hier een gelijkenis met een andere politieke figuur nl. Karl Marx (1818-1883), de vader des vaderlands van het marxistische gedachtengoed Hij zegt: "De kritische geest heeft de illusoire bloemen van de ketenen afgerukt, niet opdat de mens nu gekluisterd zou blijven zonder enige illusie of troost, maar opdat de mens zijn ketenen zou afwerpen om de levende bloemen te plukken." Beide zienswijzen hebben correlatie. Precies de geest stuwt de mens. Ieder politiek systeem heeft behoefte aan kritisch denken precies om dit politiek systeem te sturen.

Een herdenking zonder bijzondere zingeving verglijdt in tra-dionalisme zonder ziel. Vandaar mijn toevoeging van deze boodschap aan deze herdenking te Abbeville op vandaag. Piëteitsvol groet ik dan ook Jan Ryckoort en Joris van Severen.

Toespraak te Abbeville op 22 mei 2016


Stefaan Coudenys, voorzitter Abbeville Comité

Wij prijzen ons gelukkig in een rechtstaat te leven; de gebeurtenissen van mei 1940 lijken ver weg, maar het bloedbad van Abbeville houdt enkele pertinente vragen brandend actueel. Heeft iemand het recht om zijn leven te leiden zoals hij dat wil? Waarom verliest iemand het recht op zijn vrijheid? Waar eindigt de bescherming die de rechtstaat haar onderdanen verleent? Wanneer begint de willekeur?

De hele affaire was een tragische opeenstapeling van bureaucratische gemakzucht, intellectuele lafheid en morele stupiditeit, te beginnen bij de redeloze en niet te verantwoorden arrestaties in Brugge, over de mensonterende behandeling van de slachtoffers – veroordeeld zonder enige beschuldiging – en de wetteloze overlevering aan de Franse overheid tot de blinde paniek van 20 mei en de criminele moordpartij die erop volgde.

De intellectuele luiheid blijft frappant: tot op vandaag worden de slachtoffers van Abbeville weggezet als fascisten en nazi’s, die hun lot verdienden. Zeldzaam diegenen die de moeite nemen om de levensverhalen van de 21 uit te pluizen. Wie wel de moeite neemt, ontdekt een rijk palet van kleuren en overtuigingen en wordt meteen bevrijd van de illusie dat de wereld te vatten is in een manicheïstisch zwart-wit. De caleidoscopische figuur van Joris van Severen is daar nog het beste voorbeeld van: van flamingantische Fronter naar Grote Roerganger van zijn eigen solidaristische beweging, antipolitieke parlementair, bekende Bruggeling en charmante vrijgezel.

Wat je ook mag denken van de politicus Van Severen, de mens Van Severen verdient aller respect om de manier waarop hij tot op het laatste moment geloofde dat hij een verschil kon maken, voor de moed die hij aan de dag legde door de trappen van de kiosk op te gaan om bij zijn beulen te pleiten voor het leven van zijn lotgenoten. De aanhankelijkheid waarmee Jan Ryckoort hem vergezelde, is zo’n hartverscheurend detail, dat meer zegt dan duizend woorden.

Vandaag, 22 mei 2016, is een andere wereld, maar dezelfde menselijke gebreken sturen ons nog steeds. Het is aan ons om onze geest scherp te houden en beducht te zijn voor de barbarij die loert, voor de chaos die dreigt en ons verleidt om ethische nuancering overboord te kieperen. Ziehier het belang van eeuwige gedachtenis.

Altijd ergens...

Een impressie – voor rekening van de auteur - van het herdenkingsmoment aan het dubbelgraf te Abbeville op 22 mei jongstleden door de gerenommeerde fotograaf Michiel Hendryckx, in ‘dS-Weekblad’ van 28 mei 2016.

Michiel Hendryckx is een zoon van Bert Hendryckx (1917-2006), in zijn jeugd gouwleider West-Vlaanderen van het NSJV, maar aanvang 1944 uitgesloten als medegangmaker van de Dietse dissidentie binnen de jeugdbeweging.

Bert Hendryckx was architect en later partijpolitiek actief binnen de VU. Vandaar allicht Michiels verwijzing: ‘De zoon is zijn vader niet’.

 

Scriptieprijs Studiecentrum Joris van Severen


Het Studiecentrum Joris van Severen is een vereniging die de studie naar de persoon en de ideeën van Joris van Severen (1894-1940) wenst te bevorderen. In de loop van de afgelopen decennia is daartoe een archief aangelegd rond Joris van Severen en zijn bewogen politieke loopbaan, in het bijzonder het Verbond van Dietse Nationaal-solidaristen (Verdinaso). Dit archief is in 2000 overgedragen aan de universiteitsbibliotheek van de Katholieke Universiteit Leuven en werd aldaar ondertussen grotendeels geïnventariseerd door dr. Bart Coppein.

Het doel van de archiefoverdracht was om de wetenschappelijke studie over Joris van Severen en het Verdinaso te stimuleren. Het Studiecentrum wil deze studie actief gaan bevorderen door het instellen van een scriptieprijs voor studenten, waar een geldbedrag van 500 € aan is verbonden.

Graag zouden we iedereen willen vragen om deze scriptieprijs onder de aandacht te brengen van studenten en van de bij u bekende professoren. Het Joris van Severen-archief aan de KU Leuven is nog grotendeels onontgonnen en een wetenschappelijke biografie ontbreekt vooralsnog. Er is met andere woorden sprake van historisch onontgonnen terrein en ook ideologisch roept de persoonlijkheid van Joris van Severen nog steeds veel vragen op rond zijn politieke ontwikkeling. Ook is er nog nauwelijks iets bekend over de samenstelling van zijn aanhang.

Op basis van minimaal twee inzendingen zal een commissie binnen het Studiecentrum de prijs al dan niet toekennen aan een scriptie die handelt over de persoon Joris van Severen, het Verdinaso of één van de naoorlogse Nachfolge-bewegingen. De scriptie hoeft niet noodzakelijk een eindscriptie te zijn, maar dient minstens vijftien A4-pa-gina’s omvatten. Het Studiecentrum Joris van Severen zal de uitreiking van deze scriptieprijs gepast omkaderen en de auteur de gelegenheid bieden om de scriptie te publiceren in het jaarboek van het Studiecentrum. De auteur zal een exemplaar van het jaarboek en tien nadrukken ontvangen. Mocht u nog vragen of opmerkingen hebben, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.

Voor de beoordelingscommissie, Drs. R.A.B. Bruijns p/a Secretariaat Studiecentrum Joris van Severen, Paddevijverstraat 2, 8900 Ieper. Epost: maurits.cailliau@skynet.be

 

Portret van Rachel Baes


In onze Nieuwsbrief 3/2015 stelden we onze lezers de tekening voor die Daniël Foucart ontwierp van Joris van Severen. Daarbij aansluitend tekende hij ook een portret van Rachel Baes.

Een gesigneerde reproductie op kwaliteitspapier, ingelijst in een natuurhouten lijst met gouden bies, passe-partout en plexiglas van deze tekening, biedt hij aan in twee formaten:

1. Op formaat A4 (formaat kader 36,5 x 27,5 cm) voor de prijs van 80 € (btw 21% inbegrepen)

2. Op formaat A3 (formaat kader 50 x 38 cm) voor de prijs van 99 € (btw 21% inbegrepen)

Het Studiecentrum Joris van Severen wil bij de verwerving van dit kunstwerk graag bemiddelen in de zin dat we uw eventuele bestelling, (na betaling) graag zullen verder leiden. Betaling gebeurt dan via de rekening IBAN: BE71 0001 7058 1469 – BIC: BPOTBEB1 t.n.v. Studiecentrum Joris van Severen, Paddevijverstraat 2, B. 8900 Ieper. De kunstenaar zelf bezorgt u dan uw exemplaar. Dank zij dit aanbod van de kunstenaar steunt u meteen ook het Studiecentrum. Vanzelfsprekend kunt u ook rechtstreeks bestellen op zijn adres: Fair Prospect bvba, Postbus 33, B. 9830 Sint-Martens-Latem, tel. 32 475 62 69 81, e-post: info@foucart.biz. Via dit adres kunt u overigens ook zijn catalogus opvragen met koppen van o.m. Stijn Streuvels, Käthe Kollwitz, Priester Daens, stads- en natuurzichten en vele andere onderwerpen meer.

 

 

Sprokkels


In deze rubriek verwijzen we zonder veel commentaar naar recente publicaties waarin Joris van Severen en/of het Verdinaso vermeld worden. We citeren de meest treffende passussen woordelijk zonder daarin volledigheid na te streven. We verzoeken onze lezers, met ons, uit te zien naar publicaties die voor deze rubriek 'stof' kunnen leveren en ons kopie van de betreffende passages toe te sturen.

Omtrent Jozef Weyns, de stichter van het Openluchtmuseum Bokrijk

“(…) Jozef Weyns engageerde zich al jong in de Vlaamse beweging en kwam ten tijde van zijn legerdienst in het midden van de jaren 1930 in de ban van het Verdinaso, dus na de zogeheten Nieuwe Marsrichting van 1934, waarbij deze in 1931 opgerichte organisatie haar antibelgicisme en Grootneerlandisme inruilde voor een verhoopte inbedding in het Belgische staatsbestel en de vorming van een Bourgondische staatsconstructie als toekomstperspectief. De orde en de discipline evenals het traditionele waardenpatroon van de autoritaire en elitaire beweging van Joris van Severen (1894-1940) sloten vrijwel naadloos aan bij Weyns' karakter, denkbeelden en levenshouding, zodat hij tot aan het eind van zijn leven in essentie naar opvatting, levenswijze en inspiratie eigenlijk altijd een Dinaso bleef. Voor hem, zoals voor vele anderen Verdinaso-leden, gold het adagium “eens Dinaso, altijd Dinaso". Illustratief voor een en ander is wat Weyns enkele maanden vóór de opheffing van het Verdinaso in mei 1941 schreef aan de prominente, hoewel af en toe met deze groepering gebrouilleerde Dinaso Frantz van Dorpe (1906-1990), de latere CVP-burgemeester van Sint-Niklaas: “Ik blijf trouw aan Van Severen en aan hen die aan Van Severen trouw blijven! Aan Van Severen trouw blijven is voor ons trouwens een onontkoombaar iets: wat wij vàn en dóór hem ontvangen hebben, is buiten het vaderlandse ideaal, een nieuwe levensvisie, gehalte en gestalte van ons voelen en denken en dus blijvend integrerend deel van onze persoon.” (...)”.

________________

Nico van Campenhout, ‘Jozef Weyns en de Vlaamse beweging’, in Meervoud, nr. 186, april 2016, p. 14. [Met dank aan Herwig Verleyen].

Omtrent Victor Leemans

“(…) Het najaar 1936 betekende een keerpunt in het leven van Victor Leemans. Tot dan toe had hij zich politiek afzijdig gehouden. Af en toe had hij el eens zijn sympathie voor het Verdinaso laten blijken, zonder evenwel zijn contacten met onder meer VNV-leider Staf de Clercq te verwaarlozen. Enigszins onverwacht voor zijn omgeving bekende hij zich in het verkiezingsjaar 1936 tot het VNV. (…)”

_______________

Pieter Jan Verstraete, Victor Leemans, een biografische kennismaking, Kortrijk, 2016, p. 23-24.