> nieuwsbrief > Jg. 20 - nr 3 - 2016
Inhoud
Hernieuwen ledenbijdrage voor 2016
De
        hernieuwing van de ledenbijdragen voor 2016 verliep
        traditiegetrouw vlot. Wat volgt is dus eerder bestemd voor de
        “achterblijvers’ die op hun adresetiket geen *-symbool boven hun
        naam vinden. Bij wijze van herinnering vinden alleen zij
        andermaal een overschrijvingsformulier als bijlage bij dit
        nummer. Even herinneren: de minimumbijdrage bleef ongewijzigd en
        bedraagt 29 €. In ruil daarvoor verzekeren we u andermaal de
        stipte toe-zending van het nieuwe Jaarboek Joris van Severen
        – het 20e al – in de meimaand en van de vier nummers van ons
        kwartaalblad Nieuws-brief
          Joris van Severen. Vanaf het bedrag van 35 € boeken we u
        met dank als steunend lid. Vereffening graag via onze rekening
        IBAN: BE71 0001 7058 1469 – BIC: BPOTBEB1 t.n.v. Studiecentrum
        Joris van Severen, Paddevijverstraat 2, 8900 Ieper. 
Herdenkingen
              mei 2016
Omtrent de
        herdenkingsplechtigheden van dit jaar – Eucharistieviering op 21
        mei in de Blindekenskapel te Brugge op zaterdag 21 mei en het
        bezoek aan het graf te Abbeville op zondag 22 mei, ingericht
        door de Stichting Joris
          van Severen – leest u verderop in deze Nieuwsbrief méér.
        Daarbij is het ons niet te doen om een nauwgezet journalistiek
        verslag maar veeleer om het oproepen van de sfeer die deze
        plechtigheden bezielden. 
Ten geleide bij het Jaarboek Joris van Severen 2016

Met deze aflevering zijn we
        aan het 20e Jaarboek Joris van
              Severen toe. Overlopen we even de ook dit
        keer wel zeer gevarieerde inhoud: In het vorige jaarboek
        brachten we postuum een bijdrage van Luc Delafortrie rond de
        omstandigheden die geleid hebben tot het einde van het Verdinaso
        in mei 1941. Twee dochters van Emiel Thiers – Hilde en
          Lutgart - ergerden zich niet zonder reden aan de
        ‘toonzetting’ van dat stuk. Aan de hand van hun toenmalige
        dagboeknotities zetten ze een en ander in dat verhaal omtrent Het einde van het
              Verdinaso recht.
In de aanloop tot ons
        jongste colloquium gaf de pers andermaal overvloedig blijk van
        haar gebrek aan historische kennis en onbegrip inzake de
        persoonlijkheid van Joris van Severen en het streven van het
        Verdinaso: de inhoudsloosheid van het “fascisme” als
        container-begrip vierde daarbij hoogtij. Maurits Cailliau
        doet in Fascisme und kein Ende?
        een poging om aan dit kennistekort te verhelpen en Van Severen
        en zijn beweging te situeren waar ze thuishoren – en dit mede op
        basis van de plaatsbepalingen die Joris van Severen zelf klaar
        en duidelijk verwoordde. Zoals een van onze auteurs het in zijn
        bijdrage stelt was er in de beginperiode van het Verdinaso
        ongetwijfeld enige fascinatie voor het fascisme – evenwel nooit
        identificatie! – doch vanaf 1934 werd ondubbelzinnig geopteerd
        voor een Heel-Nederlands revolutionair conservatisme, dat zich
        veeleer als een tegenpool ontwikkelde ten overstaan van het
        fascisme en het nationaalsocialisme. 
Daarop aansluitend toont Ruud
          Bruijns in De Dinaso-militie in
              het historisch perspectief van het interbellum
        aan dat de militante politieke vormentaal inzake actie en
        agitatie in die jaren allesbehalve het kenmerk was van “rechtse”
        bewegingen en men veeleer dient te spreken van een
        gemeenschappelijke “stijl van de jaren dertig” die zowel “links’
        als “rechts” het straatbeeld domineerde.
Dezelfde auteur brengt met
        zijn bijdrage Joris van Severen en
              Nederland een noodzakelijke
        inleiding tot de erop volgende uitgebreide studie. Van Severens
        eerste reizen naar het Noorden hadden in de eerste plaatst tot
        doel zijn oude vriendschapsbanden met verbannen frontkameraden
        aan te halen; eerst in latere jaren kwam Nederland als deel van
        de Nederlanden in zijn blikveld.
Michiel Wallaard wijdde
        zijn bachelor-scriptie als historicus aan In de ban van Joris van Severen – Ernest Michel, Henri
              Bruning en Ernst Voor-hoeve. In overleg
        met de auteur kan onze jaarboekredactie deze scriptietekst
        enigszins ingekort, tot een al met al nog lijvige
        jaar-boekbijdrage, publiceren. Het belang en de rol van deze
        drie Nederlandse Dinaso’s hoeft geen betoog. Meteen vernemen we
        tussendoor heel wat omtrent de Nederlandse Dinaso-scene en de
        rol die de “sublieme deserteur” Carlos van Sante daarbij
        gespeeld heeft.
Jaren geleden herinnerde
        Hector de Bruyne – onder pseudoniem H. van Becke aan de voorname
        rol die Joris van Severen gespeeld heeft. In Memoriam voor een
              leider is een eerder summiere beschouwing
        die het verdient aan de vergetelheid onttrokken te worden.
Hetzelfde geldt ook voor
        het korte opstel Omtrent Jan Ryckoort
          van Maurits Cailliau. Over de levensloop
        van Ryckoort en de rol die hij binnen het Verdinaso gespeeld
        heeft is overigens het laatste woord nog niet gezegd.
In het Jaarboek Joris van Severen
        van 2001 lazen we de schriftelijke neerslag van Bart de Wevers
        referaat op ons 2e colloquium, dat hij de titel De lange schaduw van de
          Leider meegegeven had. Dat hij daarmee niet alles gezegd –
        of geïnventariseerd – had moge blijken uit de omvangrijke studie
        van Filip Martens over De verloren erfenis van
              het Verdinaso – Een overzichtsgeschiedenis van het
              naoorlogse Heel-Neerlandisme en solidarisme.
        
Ook deze jaarboekaflevering
        sluit traditiegetrouw af met een gedicht, dit keer van de hand
        van de Aleidis Dierick en opgedragen aan haar vader
        Dinaso Renaat Verbruggen. 
__________________
N.a.v.
              Jaarboek Joris van Severen 20 (2016).
        Gen., ill., 208 pp., ISBN 9789076057187, 29 € (ledenbijdrage),
        of 35 € (niet-leden).
Zie ook: http://doorbraak.be/nl/joris-van-severen-und-kein-ende
        
Als vierde naam onder de
        Brugse slachtoffers van ‘het bloedbad van Abbeville’ op 20 mei
        1940, vinden we in de alfabetische volgorde op de gedenksteen
        hierbij de naam van Joris van Severen terug. Treffend hierbij is
        wel dat de gedenksteen aangebracht is in de toegangspoort tot
        zijn toenmalige woning, het Cruyce van Bourgonje.
Eerder werd hier al
        herinnerd aan het levenslot van de drie andere Bruggelingen;
        Louis Caestecker, Maria Ceuterick en Jan Ryckoort. Vandaag is
        daarom enige toelichting bij de vierde naam, deze van Joris van
        Severen aan de orde.
Hij
        – Joris van Severen - werd op 19 juli
        
Na zijn middelbare studies
        laat hij zich In 1912 inschrijven aan de universiteit van Gent,
        faculteit Letteren en Wijsbegeerte, voorbereidend op de rechten.
        Hij is er zeer actief in het Vlaamse studentenleven en als
        medeorganisator van de Groot-Nederlandse studentencongressen.
Bij het begin van de oorlog
        1914-1918 wordt hij opgeroepen voor het leger en staat hij
        weldra als sergeant aan het front. Hij is zeer begaan met het
        lot van de Vlaamse soldaten en vertegenwoordigt weldra de IIIe
        legerdivisie in de geheime Frontbeweging. Eens officier staakt
        hij die activiteit niet. Dit kost hem strafkamp en degradatie.
        Maar op eigen aanvraag staat hij tegen het eindoffensief weer
        aan het front. Gedurende die frontjaren hield hij een omvangrijk
        dagboek bij dat eerst in 2005 gepubliceerd werd onder de titel Die vervloekte oorlog.
Na de oorlog hervat Joris
        van Severen zijn studies te Gent maar wijdt hij zich in
        hoofdzaak aan de Vlaamse strijd en aan de uitgave van Ter
          Waarheid, een maandblad met internationale allures. Op
        aandringen van Cyriel Verschaeve neemt hij in 1921 voor de Frontpartij
        deel aan de parlementsverkiezingen en wordt tot
        volksvertegenwoordiger verkozen; wat hij tot 1929 blijft. Hij is
        op dat ogenblik de jongste volksvertegenwoordiger in het
        parlement.
Intussen is hij vooral in
        West-Vlaanderen actief als hoofdman van het Katholiek Vlaams
          Nationaal Verbond en uitgever van het weekblad De
          West-Vlaming. Bij iedere evolutie binnen het
        Vlaams-nationaal leven is hij betrokken en verdedigt hij zijn
        persoonlijke visie. 
Die persoonlijke visie
        oversteeg al vlug de beperkte kijk van zijn flamingantische
        strijdgenoten. Enerzijds laat hij het klaagmuur-flamingantisme
        achter zich en bepleit hij een toekomst in Groot-Nederlands
        (Vlaanderen en Nederland) perspectief, en anderzijds werkt hij
        aan een maatschappelijk sociaal project gebaseerd op de
        katholieke wereldbeschouwing – de encyclieken Rerum Novarum en Quadragesimo Anno –
        gericht op de hervorming van de samenleving op solidaristische
        en corporatistische grondslagen. Dit brengt hem in conflict met
        andere vooraanstaanden in de Vlaamse Beweging aan wie het
        volgens hem aan visie ontbreekt. 
Uiteindelijk gaat hij in
        oktober 1931 een eigen weg met de oprichting van het Verdinaso
        (Verbond van Dietse Nationaal-Solidaristen) dat –
        aanvankelijk Groot-Nederlands, op taalbasis zoals we zagen – in
        1934 evolueert naar een Heel-Nederlandse staatsvisie, gebaseerd
        op de geschiedenis van de 17 Provincies (de huidige
        Benelux-landen) en een alsmaar steviger onderbouwde
        solidaristische maatschappelijke ordening, teneinde een einde te
        maken aan de klassenstrijd. Deze evolutie leidde ertoe dat het Verdinaso ook in
        Nederland enthousiaste medewerking kreeg en ook daar afdelingen
        ontstonden.
Op het terrein van de
        sociale gemeenschapsopbouw bleef de leer van het solidarisme –
        zoals al gezegd, ontleend aan de pauselijke encyclieken Rerum Novarum en Quadragesimo Anno –
        voor en na van kracht. De opbouw van een organische democratie -
        gesymboliseerd in het Verdinaso-embleem met ploeg, rad en zwaard
        – beoogde een derde weg
        te banen tussen enerzijds het ongebreidelde liberalisme en
        anderzijds de totalitaire tendensen van het marxisme. De
        volksgemeenschap werd daarbij als een organisch gegeven gezien,
        waarvan alle organen – de standen – solidair dienden samen te
        werken tot nut van het geheel van de gemeenschap. De idee van
        het corporatisme, die toen alom in de belangstelling stond, kon
        daarvoor de structuurelementen leveren. Van Severen koos daarmee
        voor een maatschappelijk harmoniemodel tussen de diverse sociale
        geledingen.
Met dit totaalconcept – op
        nationaal en sociaal gebied - nam hij in feite helemaal afscheid
        van het flamingantisme dat voortaan in hem een tegenstrever zag.
        Het bracht hem en zijn beweging anderzijds wel toenadering tot
        lucide geesten in Nederland en in het Franstalige landsgedeelte,
        waar zowel zijn nationale als zijn sociale visies beaming vonden
        binnen elitaire kringen. Ook in Wallonië ontstonden daardoor
        afdelingen van het Verdinaso.
Niettegenstaande zijn toen
        sinds jaren al loyaal geworden houding tegenover België, zijn
        fel en onverpoosd bepleiten van de neutraliteitspolitiek van
        Koning Leopold III en de instructies aan zijn volgelingen om te
        strijden tegen iedere aanvaller en “de besten onder de helm te
        zijn” – zoals hij zijn militanten voorhield - werd hij bij het
        uitbreken van de Tweede Wereldoorlog als "staatsgevaarlijk"
        aangehouden en naar Frankrijk weggevoerd. Te Abbeville werd hij,
        bij een poging een einde te stellen aan de moord op zijn
        lotgenoten, zelf neergeschoten. Daar ligt hij begraven naast de
        arbeider Jan Ryckoort, zijn medewerker, samen met hem vermoord
        op 20 mei 1940.
Joris van Severen en zijn
        beweging kwamen reeds in talrijke historische werken aan bod.
        Rond zijn leven en werken bestaat bovendien een jaarboekenreeks
        waarvan tot nog toe 20 delen, waaronder zijn oorlogsdagboek en
        een grote fotobiografie, verschenen zijn. Aan zijn
        persoonlijkheid kan noch de Vlaamse, noch de Belgische
        geschiedenis stilzwijgend voorbij gaan. Hij is en blijft een
        bezielende politieke figuur met een betekenisvolle inhoud.
In feite kan men met gerust
        gemoed stellen dat, wanneer het bloedbad te Abbeville van 20 mei
        1940 thans nog onuitroeibaar in het collectieve geheugen leeft,
        dit zijn oorzaak vindt in het feit dat Joris van Severen zich
        onder de slachtoffers ervan bevond. Zonder hem zou dit bloedbad
        als een van de vele te betreuren oorlogsmisdaden de geschiedenis
        zijn ingegaan. Thans blijft dit – ook voor wat de andere
        Bruggelingen betreft – een gegeven waaraan door het Abbeville Comité
        terecht jaarlijks aandacht besteed wordt en waardoor hun vier
        namen blijvend aan de vergetelheid ontrukt zijn geworden. (MC
        & LS)
      
E. H. Gijs
              van Ryckeghem
Het leven van elke mens is
        een opdracht: een zoektocht naar de zin van het bestaan en een
        steeds hernieuwde inzet om te leven volgens je diepste
        overtuiging. Joris van Severen die wij vandaag in het bijzonder
        herdenken heeft in droom en daad, tot de dood toe, in rusteloos
        zoeken soms, naar zijn diepste overtuiging geleefd. De kracht om
        dat te kunnen heeft hij, zo weten we uit zijn geschriften,
        vooral in zijn christelijk geloof gevonden. Wij Christenen
        vieren vandaag het feest van de H. Drie-eenheid. Wij geloven dat
        God Schepper en Vader is, die ons dag aan dag liefdevol in het
        leven houdt. Wij geloven dat Hij ons in Jezus menselijk tegemoet
        getreden is om met ons de weg door het leven te gaan, en dat Hij
        ons met zijn Geest bezielt, ons oproept en uitdaagt om
        geestdriftig te leven. Dit geloof heeft ook het leven van Joris
        van Severen bezield en zin gegeven.
Hij groeide op in een
        Vlaams, aristocratisch maar Franssprekend gezin. Ook het
        voortgezette en hoger onderwijs dat hij alleen in het Frans kon
        volgen deden hem gaandeweg inzien welk onrecht Vlaanderen werd
        aangedaan en welke kansen voor het Vlaamse volk door een
        jarenlange taalonderdrukking verloren gingen. Van nu af aan ging
        hij zich inzetten voor het arme Vlaanderen, voor de klein
        gehouden Vlaamse mens. Hij ijverde zijn hele leven door voor de
        geestelijke verheffing van zijn volksgenoten en riep op tot
        zelfwaardering en Vlaamse levensstijl.
Als soldaat in de Eerste
        Wereldoorlog, “die vervloekte oorlog” zoals hij die noemde,
        stond hij meer nog dan vroeger naast de eenvoudige Vlaamse
        jongens en ervoer hoe zij door de Franssprekende officieren
        misprezen en onrechtvaardig behandeld werden. Hij verdedigde hen
        en had er degradatie en strafkamp voor over.
In de verwarring van de
        naoorlogse periode zag hij hoe Europa nood had aan nieuwe
        samenlevingsvormen, aan een nieuwe orde. Hij wilde de
        oppervlakkigheid en de zelfgenoegzaamheid die ook Vlaanderen
        bedreigde afweren en hoopte met zijn tijdschrift 'Ter Waarheid'
        velen een houvast te bieden.
Hij riep op tot
        solidariteit. Net zoals dat van 1830 verwierp hij elke vorm van
        separatisme. Hij wilde niet verdelen: hij bracht samen. Hij
        droomde ervan om de 17 Provinciën van de oude Nederlanden in een
        nieuw verband te laten samenwerken. Gebieden die van nature bij
        elkaar hoorden en door geschiedkundige rampen van elkaar
        vervreemd waren wilde hij verenigen.
Voor deze stoute droom
        heeft hij zich metterdaad ten volle ingezet. Aan dit boeiende
        leven is onverwacht en op weerzinwekkende wijze een eind
        gekomen. Om het leven van anderen te redden heeft hij moedig de
        dood in de ogen gekeken. Als een man is hij gestorven, rechtop
        zoals hij geleefd heeft. Hij ligt begraven waar hij de dood
        vond: aan de uiterste zuidergrens van de Lage Landen.
Joris van Severen is
        voorbij. Maar zijn droom blijft leven. Zijn beeld blijft velen
        die naar hem hebben opgekeken voor ogen staan. Ook jonge mensen
        laten zich door hem bezielen en willen in hedendaagse vormen
        zijn levensstijl overnemen en zijn droom werkelijkheid laten
        worden. Wij zijn hier omdat wij hem, zijn lotgenoten en
        overleden medestanders niet willen vergeten. In hun spoor willen
        wij doorgaan, opkomen voor rechtvaardigheid, werken aan een
        wereld van vrede en verstandhouding. Zo bouwen we in onze tijd
        mee aan het Rijk Gods op aarde en gaan we voor ons Vlaamse, voor
        ons Nederlandse volk een hoopvolle toekomst tegemoet.
Aan het dubbelgraf te Abbeville op 22 mei
Luc Seynaeve,
              voorzitter Stichting JVS
Beste aanwezigen, Getrouwen
        aan Jan Ryckoort en Joris Van Severen. leder jaar staan we hier
        opnieuw aan het graf. Ieder jaar bloemen, poëzie, Appel der 17
        Provinciën, Gebed voor tijden van gevaar; het vertrouwde
        stramien.
Verleden jaar was het een
        jubileumjaar (75 jaar terug). Deze traditie is uiteraard eervol.
        Het siert jullie allen hier aanwezig, personen te herdenken met
        een nobele politieke boodschap. Des te meer wanneer deze
        politieke boodschap heeft geleid tot "vermoord worden". Dit was
        niet toevallig. Joris van Severen en Jan Ryckoort werden
        gearresteerd. De omstandigheden die hebben geleid tot de
        moordpartij hebben wellicht "toevalligheden" in zich.
De politieke visie van
        Joris van Severen en Jan Ryckoort is nog steeds actueel.
        Solidarisme, méér Nederlanden én een Vlaanderen dat zich niet in
        zichzelf plooit doch open bloeit binnen het geheel der
        Nederlanden.
De etiketteringen "extreem
        rechts" én "eng nationalisme" zijn dus historisch inhoudelijk
        onjuist. Deze correctie moet blijvend benadrukt worden. De
        etiketten "nazisme/fascisme" komen ook nog heel veel voor. Het
        Verdinaso wordt bij jongeren bij gebrek aan kennis gecatalogeerd
        onder "nazisme/fascisme". Het verder verloop van de ontwikkeling
        van het Verdinaso na het bloedbad heeft uiteraard gezorgd voor
        verwarring. Ook moet gezegd worden dat een gedeelte van het
        Verdinaso gecollaboreerd heeft. Ook hier is er werk op de plank
        om deze veralgemeende link aangaande "nazisme" historisch te
        corrigeren én de beweging van het Verdinaso haar juiste plaats
        te geven binnen het politiek-maatschappelijk veld. In het
        bijzonder wil ik als voorzitter van de Stichting Joris van
        Severen aandacht vragen voor de persoonsgebonden boodschap van
        Van Severen nl. "Plus est en vous!".
Joris van Severen zegt: "De
        zin voor grootheid én de wil naar grootheid zal ons gehele leven
        bezielen. Grootheid in de orde én de vrede. Sober
        zelfbewustzijn, onbevangen fierheid, kordate oprechtheid,
        correctheid en beleefdheid en door dit alles imponerende en
        veroverende levenshouding. Dit heeft alles te maken met
        ‘dignité’."
Verrassend is hier een
        gelijkenis met een andere politieke figuur nl. Karl Marx
        (1818-1883), de vader des vaderlands van het marxistische
        gedachtengoed Hij zegt: "De kritische geest heeft de illusoire
        bloemen van de ketenen afgerukt, niet opdat de mens nu
        gekluisterd zou blijven zonder enige illusie of troost, maar
        opdat de mens zijn ketenen zou afwerpen om de levende bloemen te
        plukken." Beide zienswijzen hebben correlatie. Precies de geest
        stuwt de mens. Ieder politiek systeem heeft behoefte aan
        kritisch denken precies om dit politiek systeem te sturen.
Een herdenking zonder
        bijzondere zingeving verglijdt in tra-dionalisme zonder ziel.
        Vandaar mijn toevoeging van deze boodschap aan deze herdenking
        te Abbeville op vandaag. Piëteitsvol groet ik dan ook Jan
        Ryckoort en Joris van Severen.
Toespraak
                    te Abbeville op 22 mei 2016
        
Stefaan
              Coudenys, voorzitter Abbeville Comité
Wij prijzen ons gelukkig in
        een rechtstaat te leven; de gebeurtenissen van mei 1940 lijken
        ver weg, maar het bloedbad van Abbeville houdt enkele pertinente
        vragen brandend actueel. Heeft iemand het recht om zijn leven te
        leiden zoals hij dat wil? Waarom verliest iemand het recht op
        zijn vrijheid? Waar eindigt de bescherming die de rechtstaat
        haar onderdanen verleent? Wanneer begint de willekeur? 
De hele affaire was een
        tragische opeenstapeling van bureaucratische gemakzucht,
        intellectuele lafheid en morele stupiditeit, te beginnen bij de
        redeloze en niet te verantwoorden arrestaties in Brugge, over de
        mensonterende behandeling van de slachtoffers – veroordeeld
        zonder enige beschuldiging – en de wetteloze overlevering aan de
        Franse overheid tot de blinde paniek van 20 mei en de criminele
        moordpartij die erop volgde.
De intellectuele luiheid
        blijft frappant: tot op vandaag worden de slachtoffers van
        Abbeville weggezet als fascisten en nazi’s, die hun lot
        verdienden. Zeldzaam diegenen die de moeite nemen om de
        levensverhalen van de 21 uit te pluizen. Wie wel de moeite
        neemt, ontdekt een rijk palet van kleuren en overtuigingen en
        wordt meteen bevrijd van de illusie dat de wereld te vatten is
        in een manicheïstisch zwart-wit. De caleidoscopische figuur van
        Joris van Severen is daar nog het beste voorbeeld van: van
        flamingantische Fronter naar Grote Roerganger van zijn eigen
        solidaristische beweging, antipolitieke parlementair, bekende
        Bruggeling en charmante vrijgezel. 
Wat je ook mag denken van
        de politicus Van Severen, de mens Van Severen verdient aller
        respect om de manier waarop hij tot op het laatste moment
        geloofde dat hij een verschil kon maken, voor de moed die hij
        aan de dag legde door de trappen van de kiosk op te gaan om bij
        zijn beulen te pleiten voor het leven van zijn lotgenoten. De
        aanhankelijkheid waarmee Jan Ryckoort hem vergezelde, is zo’n
        hartverscheurend detail, dat meer zegt dan duizend woorden.
Vandaag, 22 mei 2016, is
        een andere wereld, maar dezelfde menselijke gebreken sturen ons
        nog steeds. Het is aan ons om onze geest scherp te houden en
        beducht te zijn voor de barbarij die loert, voor de chaos die
        dreigt en ons verleidt om ethische nuancering overboord te
        kieperen. Ziehier het belang van eeuwige gedachtenis.
      
    

Een impressie – voor rekening van de
          auteur - van het herdenkingsmoment aan het dubbelgraf te
          Abbeville op 22 mei jongstleden door de gerenommeerde
          fotograaf Michiel Hendryckx, in ‘dS-Weekblad’ van 28 mei 2016.
Michiel Hendryckx is een zoon van Bert
          Hendryckx (1917-2006), in zijn jeugd gouwleider
          West-Vlaanderen van het NSJV, maar aanvang 1944 uitgesloten
          als medegangmaker van de Dietse dissidentie binnen de
          jeugdbeweging.
Bert Hendryckx was architect en later
          partijpolitiek actief binnen de VU. Vandaar allicht Michiels
          verwijzing: ‘De zoon is zijn vader niet’.
Scriptieprijs Studiecentrum Joris van Severen
Het
        Studiecentrum Joris van Severen is een vereniging die de studie
        naar de persoon en de ideeën van Joris van Severen (1894-1940)
        wenst te bevorderen. In de loop van de afgelopen decennia is
        daartoe een archief aangelegd rond Joris van Severen en zijn
        bewogen politieke loopbaan, in het bijzonder het Verbond van
        Dietse Nationaal-solidaristen (Verdinaso). Dit archief is in
        2000 overgedragen aan de universiteitsbibliotheek van de
        Katholieke Universiteit Leuven en werd aldaar ondertussen
        grotendeels geïnventariseerd door dr. Bart Coppein. 
Het
        doel van de archiefoverdracht was om de wetenschappelijke studie
        over Joris van Severen en het Verdinaso te stimuleren. Het
        Studiecentrum wil deze studie actief gaan bevorderen door het
        instellen van een scriptieprijs voor studenten, waar een
        geldbedrag van 500 € aan is verbonden. 
Graag
        zouden we iedereen willen vragen om deze scriptieprijs onder de
        aandacht te brengen van studenten en van de bij u bekende
        professoren. Het Joris van Severen-archief aan de KU Leuven is
        nog grotendeels onontgonnen en een wetenschappelijke biografie
        ontbreekt vooralsnog. Er is met andere woorden sprake van
        historisch onontgonnen terrein en ook ideologisch roept de
        persoonlijkheid van Joris van Severen nog steeds veel vragen op
        rond zijn politieke ontwikkeling. Ook is er nog nauwelijks iets
        bekend over de samenstelling van zijn aanhang. 
Op
        basis van minimaal twee inzendingen zal een commissie binnen het
        Studiecentrum de prijs al dan niet toekennen aan een scriptie
        die handelt over de persoon Joris van Severen, het Verdinaso of
        één van de naoorlogse Nachfolge-bewegingen. De scriptie hoeft
        niet noodzakelijk een eindscriptie te zijn, maar dient minstens
        vijftien A4-pa-gina’s omvatten. Het Studiecentrum Joris van
        Severen zal de uitreiking van deze scriptieprijs gepast
        omkaderen en de auteur de gelegenheid bieden om de scriptie te
        publiceren in het jaarboek van het Studiecentrum. De auteur zal
        een exemplaar van het jaarboek en tien nadrukken ontvangen.
        Mocht u nog vragen of opmerkingen hebben, aarzel dan niet om
        contact met ons op te nemen. 
Voor
        de beoordelingscommissie, Drs. R.A.B. Bruijns p/a Secretariaat
        Studiecentrum Joris van Severen, Paddevijverstraat 2, 8900
        Ieper. Epost: maurits.cailliau@skynet.be
        
In onze Nieuwsbrief 3/2015
        stelden we onze lezers de tekening voor die Daniël Foucart
        ontwierp van Joris van Severen. Daarbij aansluitend tekende hij
        ook een portret van Rachel Baes.
Een gesigneerde reproductie
        op kwaliteitspapier, ingelijst in een natuurhouten lijst met
        gouden bies, passe-partout en plexiglas van deze tekening, biedt
        hij aan in twee formaten: 
1. Op formaat A4 (formaat
        kader 36,5 x 27,5 cm) voor de prijs van 80 € (btw 21%
        inbegrepen) 
2. Op formaat A3 (formaat
        kader 50 x 38 cm) voor de prijs van 99 € (btw 21% inbegrepen) 
Het Studiecentrum Joris van
        Severen wil bij de verwerving van dit kunstwerk graag bemiddelen
        in de zin dat we uw eventuele bestelling, (na betaling) graag
        zullen verder leiden. Betaling gebeurt dan via de rekening IBAN:
        BE71 0001 7058 1469 – BIC: BPOTBEB1 t.n.v. Studiecentrum Joris
        van Severen, Paddevijverstraat 2, B. 8900 Ieper. De kunstenaar
        zelf bezorgt u dan uw exemplaar. Dank zij dit aanbod van de
        kunstenaar steunt u meteen ook het Studiecentrum.
        Vanzelfsprekend kunt u ook rechtstreeks bestellen op zijn adres:
        Fair Prospect bvba, Postbus 33, B. 9830 Sint-Martens-Latem, tel.
        32 475 62 69 81, e-post: info@foucart.biz. Via dit adres kunt u
        overigens ook zijn catalogus opvragen met koppen van o.m. Stijn
        Streuvels, Käthe Kollwitz, Priester Daens, stads- en
        natuurzichten en vele andere onderwerpen meer.
In deze rubriek verwijzen we zonder veel
          commentaar naar recente publicaties waarin Joris van Severen
          en/of het Verdinaso vermeld worden. We citeren de meest
          treffende passussen woordelijk zonder daarin volledigheid na
          te streven. We verzoeken onze lezers, met ons, uit te zien
          naar publicaties die voor deze rubriek 'stof' kunnen leveren
          en ons kopie van de betreffende passages toe te sturen.
Omtrent Jozef
              Weyns, de stichter van het Openluchtmuseum Bokrijk
“(…) Jozef Weyns engageerde
        zich al jong in de Vlaamse beweging en kwam ten tijde van zijn
        legerdienst in het midden van de jaren 1930 in de ban van het
        Verdinaso, dus na de zogeheten Nieuwe Marsrichting van 1934,
        waarbij deze in 1931 opgerichte organisatie haar antibelgicisme
        en Grootneerlandisme inruilde voor een verhoopte inbedding in
        het Belgische staatsbestel en de vorming van een Bourgondische
        staatsconstructie als toekomstperspectief. De orde en de
        discipline evenals het traditionele waardenpatroon van de
        autoritaire en elitaire beweging van Joris van Severen
        (1894-1940) sloten vrijwel naadloos aan bij Weyns' karakter,
        denkbeelden en levenshouding, zodat hij tot aan het eind van
        zijn leven in essentie naar opvatting, levenswijze en inspiratie
        eigenlijk altijd een Dinaso bleef. Voor hem, zoals voor vele
        anderen Verdinaso-leden, gold het adagium “eens Dinaso, altijd
        Dinaso". Illustratief voor een en ander is wat Weyns enkele
        maanden vóór de opheffing van het Verdinaso in mei 1941 schreef
        aan de prominente, hoewel af en toe met deze groepering
        gebrouilleerde Dinaso Frantz van Dorpe (1906-1990), de latere
        CVP-burgemeester van Sint-Niklaas: “Ik blijf trouw aan Van Severen
          en aan hen die aan Van Severen trouw blijven! Aan Van
        Severen trouw blijven is voor ons trouwens een onontkoombaar
        iets: wat wij vàn en dóór hem ontvangen hebben, is buiten het
        vaderlandse ideaal, een nieuwe levensvisie, gehalte en gestalte
        van ons voelen en denken en dus blijvend integrerend
        deel van onze persoon.” (...)”.
________________
Nico van Campenhout, ‘Jozef
        Weyns en de Vlaamse beweging’, in Meervoud,
        nr. 186, april 2016, p. 14. [Met dank aan Herwig Verleyen].
Omtrent
              Victor Leemans
“(…) Het najaar 1936
        betekende een keerpunt in het leven van Victor Leemans. Tot dan
        toe had hij zich politiek afzijdig gehouden. Af en toe had hij
        el eens zijn sympathie voor het Verdinaso laten blijken, zonder
        evenwel zijn contacten met onder meer VNV-leider Staf de Clercq
        te verwaarlozen. Enigszins onverwacht voor zijn omgeving bekende
        hij zich in het verkiezingsjaar 1936 tot het VNV. (…)”
_______________
Pieter Jan Verstraete,  Victor Leemans, een
              biografische kennismaking, Kortrijk, 2016,
        p. 23-24.