> nieuwsbrief > 2015 - nr 4

Inhoud

Mededelingen


Hernieuwen ledenbijdrage voor 2016

Er resten nog een handvol exemplaren van het Jaarboek Joris van Severen 19 (2015). Wie alsnog naliet zijn bijdrage t.b.v. 29 € te vereffenen kan dit dus alsnog op rekening BE71 0001 7058 1469 t.n.v. Studiecentrum Joris van Severen, Paddevijverstraat 2, 8900 Ieper. Aansluitend op de betaling krijgt u dan het jaarboek toegestuurd.


Jaarboek Joris van Severen 19 (2015)

De bijdrage ‘Verdinaso en Collaboratie’ van de hand van Luc Delafortrie in het Jaarboek Joris van Severen 2015 (pp. 147-164) is niet onopgemerkt gebleven. Oorzaak daarvan is mede de bijwijlen denigrerende toonzetting ten aanzien van Jules Declercq en vooral Emiel Thiers.

Lutgard en Hilde Thiers, dochters van Emiel, bezorgden ons hun herinneringen uit die cruciale dagen van januari 1941 die resulteerden in het uiteenvallen van het Verdinaso. Ze waren toen respectievelijk 15 en 16 jaar oud en hielden beide dagboekaantekeningen bij over het drukke reilen en zeilen van de vele bezoekers ten huize Thiers. Uit hun aantekeningen blijkt hoe zij de toenmalige gebeurtenissen ervoeren en interpreteerden.

Ingeleid door de jaarboekredactie zullen we in het Jaarboek Joris van Severen 2016 hun overwegingen brengen bij de bijdrage van Luc Delafortrie, gevolgd en gestaafd door hun dagboeknotities.

 

Rechtzetting Fotobiografie Joris van Severen

De beide tekeningen bovenaan pagina 120 werden ten onrechte toegeschreven aan Karel Demuynck. Ze zijn evenwel van de hand van de in 1983 overleden kunstenaar en glazenier Leo Vingerhoets, zoals Sophie Gyselinck van het ADVN terecht aantoonde.

 

In Memoriam


Lutgard de Bois (Berchem 2 januari 1932 – Wuustwezel 25 augustus 2015) weduwe van Renaat Mertens en moeder van zeven kinderen. Lutgard was destijds lid van het Klein Dinaso, waarvan ze meende het jongste lid geweest te zijn.

 

 

De Nieuwe Marsrichting, Belgisch loyalisme of Vlaams realisme?


Uilenspiegel

 

Voor vele Vlaams-nationalisten was en is de afkondiging van de Nieuwe Marsrichting door Joris van Severen een teken van verraad aan de Vlaamse zaak. Kopstukken als Wies Moens bedankten als gevolg van de Nieuwe Marsrichting voor het Verbond van Dietse Nationaalsolidaristen, de strijdformatie van Joris van Severen, en het was een dankbaar middel voor het concurrerende Vlaams Nationaal Verbond van Staf de Clercq om de Dinaso’s af te schilderen als een Belgische wolf in Vlaamse schaapskleren. Aangezien er nogal wat misverstanden bestaan over de oorsprong en de betekenis van de Nieuwe Marsrichting wil ik in dit artikel hier nader op ingaan.

 

Het Verdinaso als breekijzer voor Vlaanderen

 

Joris van Severen stichtte eind 1931 het Verbond van Dietse Nationaalsolidaristen om met een nieuwe formatie een eind te maken aan eeuwigdurende discussies, die de Vlaamse beweging dreigden te verlammen. Zo waren er de discussies over de verenigbaarheid van liberalisme – socialisme - Katholicisme in de Vlaams-nationale strijd en de zin of onzin van de parlementaire strijd in het door Vlaams-nationalisten verfoeide België. Het Verdinaso maakte in zekere zin een einde aan de discussie door zich te profileren als een onversneden conservatieve Katholieke formatie die afzag van deelname aan verkiezingen en onverminderd streefde naar Groot-Nederland.

Het Verdinaso moest de strijdbaarheid in de Vlaamse Beweging terug brengen, die volgens velen was ingezakt door het vreedzame karakter van de massamanifestaties zoals de IJzerbedevaart, waar tienduizenden samen kwamen maar waar de daadkracht niet verder reikte dan woorden. Het Verdinaso wist zich gesteund door Vlaamse kopstukken zoals de priester-dichter Cyriel Verschaeve, die in de militie van het Verdinaso de soldaten zag die nodig waren voor de vrijmaking van Vlaanderen. In de beginjaren van het Verdinaso waren de speculaties op een gewelddadige staatsgreep nooit ver weg. Zo was er het populaire scenario om tijdens een Waalse massastaking, wanneer de Belgische politie en het leger in het zuiden nodig waren, de macht te grijpen in Vlaanderen.

De populariteit van een subversief aandoende beweging als het Verdinaso baarde de Belgische staat grote zorgen. Het duurde niet lang voordat er allerlei repressieve maatregelen kwamen, zoals politiemaatregelen om Dinaso’s het vergaderen te bemoeilijken en zelfs wetten om delen van het Verdinaso te amputeren. Zo werd het Verbond van Nationale Arbeidssyndicaten (NAS), de ‘vakbond’ onder de vleugels van het Verdinaso, het werk onmogelijk gemaakt en moest deze worden opgedoekt en in 1934 kwam de wet op de uniformdracht en de milities, die de doodsteek dreigde te brengen aan de Dinaso militie. Joris van Severen zelf kreeg ook een proces aan zijn broek via een Brusselse advocaat, waardoor de repressie langs alle kanten werd gevoeld.

 

Groot-Nederlandse en historische inzichten

 

Vanaf zijn optreden in het Parlement in 1929 alwaar hij ‘België barst’ zou hebben geroepen – [een onterechte bewering overigens (nvdr)] - tot aan de afkondiging van de nieuwe marsrichting is er een interessante evolutie in het denken van Joris van Severen. Hij evolueerde eerst van parlementair Vlaams-nationalist tot autoritair Groot- Nederlander. Hij besefte namelijk ter dege dat Vlaanderen nooit onafhankelijk zou worden door parlementaire interventie. Bovendien zou een onafhankelijk Vlaanderen niet gevrijwaard zijn van geopolitieke machtsspelletjes. Groot-Nederland was niet alleen taalkundig en cultureel gerechtvaardigd, maar ook geopolitiek noodzakelijk om geen speelbal te worden van de grootmachten - het nationalisme van de kleine naties dient namelijk al snel het imperialisme van de grote naties.

Het Verdinaso was vanaf het begin een compromisloze Groot-Nederlandse vereniging, die streefde naar een Nieuwe Orde op basis van Katholieke beginselen voor zowel Noord als Zuid. Het was zeker geen exclusieve Vlaamse beweging en had afdelingen in alle grote steden in Nederland. De strijd die het Verdinaso voerde was dus geen exclusief Vlaamse strijd. Alle koerswijzigingen werden zodoende ingegeven vanuit het streven naar een groter verband dan Vlaanderen, aangezien Vlaanderen is ingebed in het Nederlands taalgebied en zodoende een groter gemenebest. De a-historiciteit van het Groot-Nederlandse discours werd begin jaren ‘30 al opgemerkt door de Nederlandse professor F. C. Gerretson. Tijdens zijn bezoek aan het Groene Huis - het Dinaso-tehuis in Gent - merkte de Nederlandse edelman Groeninx van Zoelen ook al op dat Groot-Nederland niet historisch was, de XVII Provinciën daarentegen wel. Dat betekende echter de incorporatie van niet-Nederlandstaligen, zoals de Friezen, de Luxemburgers en de Walen. Is er echter een grote natie in de geschiedenis geweest die geen minderheden binnen haar grenzen had?

 

De koerswijziging verklaard

 

Het streven naar Groot-Nederland bracht Joris van Severen van het cultureel-taalkundig discours naar het staatkundig-geopolitiek discours. Het Vlaams-nationalisme was (en is) feitelijk geen staats-vormende kracht maar een culturele beweging aangezien het beperkt bleef bij taaleisen en binnen de grenzen van België beperkt was. De staatkunde stelde echter heel andere eisen aan het bedrijven van politiek dan het afdwingen van taalwetten.

Ten eerste had men rekening te houden met de bestaande constellatie van staten. Elke staat zal optreden tegen militante separatistische bewegingen, ook de Belgische. Gezien het geweldsmonopolie van de staat is het vrijwel onmogelijk om in vredestijd de strijd te winnen van de staat. Het Verdinaso mocht dan de politie wel eens de baas zijn, maar tegen het leger kon het zeker niet op. Daarom moest Joris van Severen zijn beweging bijsturen of anders ondergaan.

Ten tweede moest men rekening houden met het imperialisme van de groten. Reeds tijdens de Eerste Wereldoorlog had menige Vlaams-nationalist zich voor het karretje laten spannen van de Duitse expansiedrift. Joris van Severen besefte dat het uiteenvallen van België nooit zal gebeuren zonder de instemming van de grootmachten en louter de grootmachten in de kaart zou spelen, niet Vlaanderen. Onafhankelijkheid, onverduitst en onverfranst – dat was het streven van Van Severen.

Ten derde had het Verdinaso nood aan een nieuw toekomstbeeld dat een positief contrast moest vormen met het toenmalige België en historisch gerechtvaardigd was. België had het stigma van slagveld van Europa en dreigde midden jaren 30 wederom het toneel te worden van een nieuwe wereldbrand. De verenigde Nederlanden (België, Nederland en Luxemburg) konden een machtig economisch en militair blok vormen om de economische crisis en de dreigende oorlog te weerstaan. Daarbij werd er gespiegeld de bloeitijd van de Nederlanden in de vorm van de XVII Provinciën aan het begin van de 16e eeuw.

 

De meesterzet in de Belgische politiek

 

Vanaf 1934 zou het Verdinaso niet streven naar de ontbinding van de Belgische staat maar de verovering ervan. Niet omwille de Belgische staat, maar omwille van het grotere geheel van de Nederlanden. De Belgische ziekte is haar kleinheid en als Vlaanderen streeft naar onafhankelijkheid is zij feitelijk in hetzelfde bedje ziek, dat was de heersende gedachte binnen het Verdinaso. België moest niet barsten maar opgaan in het groter geheel van de Nederlanden, geheel in lijn met de historische restauratie van de XVII Provinciën in de vorm van een Benelux avant la lettre, zoals het Verdinaso dat voorstond.

Als het Verdinaso streefde naar het veroveren van België om het op te laten gaan in de Nederlanden, dan betekende dat in de jaren ‘30 dat het streefde om het overwegend Franstalige België op te laten gaan in een overwegend Nederlandssprekend staatsverband. Dit was een brutale maar meesterlijke zet – als de Franstaligen hiermee niet akkoord wilden gaan, moesten zij zich maar afscheiden, dan zouden zij de scheurmakers zijn, zei Joris van Severen. Hiermee liep hij vooruit op een ontwikkeling die zich pas decennia later zou voltrekken, namelijk de Vlaamse dominantie binnen België in demografisch en economisch opzicht. Hij slaagde er bovendien in om Franstaligen te winnen voor het doel van de hereniging van de Nederlanden.

Van Severen haakte ook in op de heersende tijdgeest van ontspanning en zelfs toenadering tussen Nederland en België. De dreigende opkomst van Hitler-Duitsland en de economische crisis bracht de landen nader tot elkaar, wat leidde tot staatsbezoeken van de vorsten over en weer. Bovendien werd het beeld van de XVII Provinciën door steeds meer historici gewaardeerd, waardoor professor Leon van der Essen uit Leuven, maar ook door Noord-Nederlandse historici zoals Pieter Geyl en A.A. van Schelven die feitelijk Groot-Nederlanders waren. Van Severen voelde de tijdgeest blijkbaar feilloos aan en oogstte daarmee succes voor zijn beweging en het Verdinaso maakte een nieuwe bloeitijd door.

 

Besluit

 

Het Verdinaso was een militante beweging die op omstreeks 1934 de volle repressie van de Belgische staat tegen zich kreeg, waardoor de beweging dreigde te bezwijken. Bovendien maakte Joris van Severen zelf een rijping door in het inzicht over de bewerkstelliging van de hereniging van de Nederlanden. Partijpolitiek en taalkwesties waren wezenlijk vreemd aan zijn staatkundige doelstelling van de hereniging van de Nederlanden. Hij slaagde er in de ontbinding van zijn beweging af te wenden en tegelijkertijd een succesvolle nieuwe tactiek te ontwikkelen om zijn doelstelling te bereiken. Ondanks het gebruik van Belgische symbolen is het einddoel altijd duidelijk gebleven en zijn de banden met het Verdinaso in Nederland niet verbroken.

Er was zeker geen sprake van blind Belgisch loyalisme, maar van een tactiek die België ondergeschikt trachtte te maken aan het hogere doel van de hereniging van de Nederlanden. Het beeld van de XVII Provinciën werd daarbij gebruikt om het Belgisch nationalisme te herleiden tot wat België was, namelijk de Zuidelijke Nederlanden. Door te wijzen op de historische eenheid van Noord en Zuid opende Joris van Severen niet alleen de ogen van veel Vlamingen, maar evenzeer van menige Waal die beseften dat de toekomst van België niet lag in splitsing, maar juist in een herstel van de eenheid met het Noorden. Deze eenheid kon (en kan) de positie van beide landen dusdanig versterken dat zij economisch en diplomatiek gewicht in de schaal kunnen leggen.

Daar waar Van Severen de Nederlandstalige dominantie binnen België reeds voor de oorlog opeiste omwille van een hoger doel, namelijk de Nederlanden, zou de naoorlogse Vlaams-nationale partijpolitiek deze dominantie verkwanselen door de federalisering van België en de daarbij horende stemverhoudingen tussen Walen en Vlamingen. Van Severen is altijd trouw gebleven aan zijn doelstelling om de Nederlandse taal en cultuur te verdedigen door te streven naar het groter verband dat deze kon waarborgen, terwijl de naoorlogse Vlaams-nationale partijpolitiek Vlaanderen daarentegen verder inbedde in het Belgisch bestel door de federalisering van het staatsbestel. In dit licht gaf Van Severen een grotere blijk van Vlaams realisme dan de (naoorlogse) Vlaams-nationale partijen.

__________________

Bron: tijdschrift Branding van het NSV, onder een pseudoniem van Ruud Bruijns, zowat 10 jaar geleden.


 

Georges Lemaître, Joris van Severen en de oerknal

Picard

 

Wie is wereldwijd de beroemdste Waal? Het zijn zeker niet Jules Destrée of André Renard, de iconen van het wallingantisme. Misschien is het Adolphe Sax, de uitvinder van de saxofoon. Al zijn er weinig musici die het verband leggen tussen het muziekinstrument en de naam van zijn ontwerper. Daarom is wellicht Georges Lemaître (1894-1966) de beroemdste Waal. De man staat bekend als de vader van de oerknal of de Big Bang-theorie volgens de welke het heelal vanuit één vertrekpunt (de oerknal) is ontstaan en sindsdien miljarden jaren aan het uitdijen is. Lemaître was afkomstig van Charleroi en was tegelijk priester, astrofysicus en wiskundige. Hij wordt algemeen beschouwd als één van de grondleggers van de kosmologie. Over Lemaître is nu een nieuwe biografie verschenen (Vincent Engel, Le prêtre et le Big Bang, JC Lattès, 220 blz, 17 euro). Daarin gaat de auteur onder andere dieper in op de contacten met gerenommeerde geleerden zoals Alfred Einstein. Met de beroemde vader van de relativiteitstheorie ging de Waalse wetenschapper vaak in discussie. Einstein ging uit van een eeuwig en statisch universum, hetgeen Lemaître verwierp. Het boek gaat ook dieper in op de manier waarom een priester als Lemaître zijn geloof met zijn wetenschappelijke inzichten kon verzoenen. Volgens Vincent Engel was dat geen enkel probleem: “Het feit dat hij priester én wetenschapper was, was eerder een probleem voor de anderen, niet voor hem. Hij vond het allemaal vanzelfsprekend. Want, in de ogen van Lemaître zorgt religie voor heil en redding en kan het bestaan van God niet worden bewezen. Wetenschappelijke inzichten kunnen wel worden bewezen. Het ene sluit het andere niet uit. Religie en wetenschap waren twee wegen naar de waarheid.” Maar de biograaf gaat er toch van uit dat het joods-christelijke lineaire denken (en niet het cyclische heidendom met zijn eeuwige terugkeer) hem heeft beïnvloed: namelijk een begin van het heelal dat dan naar een soort van verbetering of voltooiing evolueert. Al is Lemaître dus altijd voorzichtig geweest om de link te leggen tussen geloof en wetenschap. Ook wanneer paus Pius XII geprobeerd heeft om in de oerknal het bewijs van het gelijk van de Bijbel te bewijzen.

Minder bekend maar wel relevant is dat Lemaître tijdens WO I veelvuldig contact heeft gehad met Joris van Severen (1894-1940), de latere leider van het Verdinaso. Beiden bevonden zich toen aan het IJzerfront. Lemaître was toen nog een ingenieursstudent. Weliswaar diepgelovig maar diens vader vond het nog te vroeg voor een priesteropleiding. Van Severen en Lemaître ontmoetten elkaar voor het eerst op 3 augustus 1916. Joris van Severen schrijft over Lemaître het volgende: “sterk geordende en klaar werkende geest. Geen artiest. We kunnen geen vrienden worden.” Maar hun diep katholiek geloof en bewondering voor de Franse journalist en schrijver Léon Bloy (1946-1917) bracht hen dichter bij elkaar. Bloy was één van de voorlopers van katholieke bekeringsgolf onder Franse intellectuelen sinds het laatste kwart van de 19e eeuw.

Uit de oorlogsdagboeken van Van Severen blijkt Lemaître al in 1916 bezig was met de wetenschappelijke verklaring van het scheppingsverhaal. Voor de Waal was licht de essentie en grondstof van de materie. En niet toevallig had het boek Genesis het vaak over licht en duisternis. Van Severen hierover: “Hij zal de hele wetenschap om-verkeren en een krachtig-heerlijke kosmogonie opbouwen van eenvoudige diepe katholieke waarde. Mijn katholicisme verruimt zich ongehoord vandaag en versterkt zich en vat mijn hele menselijkheid weer aan. (…) Vandaag heb ik de weerlichten van het genie met eigen ogen aanschouwd. Die jongen is een prachtmens en een prachtchristen.” Van Severen en Lemaître onderhielden tijdens de oorlog veel contacten en correspondeerden ook. Er waren ook meningsverschillen. Lemaître stond wantrouwig tegenover Van Severens revolutionaire inborst. De latere priester zag in anarchie en chaos het werk van de duivel. Ook na de oorlog onderhielden beide figuren sporadisch contact al namen die snel gestaag af om definitief te verdwijnen. Historici (o.a. Daniël Vanacker in een bijdrage voor het Jaarboek Joris van Severen 2001), nemen aan dat beide jongemannen elkaar toch sterk beïnvloed hebben, zeker in de ontwikkeling van een sterk geloof.

______________

Bron: ’t Pallieterke, 8 mei 2013.

 

Van Hugo Claus naar Joris van Severen


Henri-Floris Jespers

 

Van Hugo Claus naar Joris van Severen, de stap is voor mij gauw gezet. In De Verwondering (1962), het absolute proza-meesterwerk van Claus, spookt de schaduw van de leider van het Verdinaso, de “Imperiale Staatsman”, die ook expliciet ter sprake komt in Het verdriet van België (1983). Hij staat ook centraal in de roman De verraders (1962) van Piet van Aken (nog zo'n slachtoffer van de collectieve literaire amnesie...)

De voornamelijk Latijns georiënteerde Van Severen was achtereenvolgens flamingant, bewonderaar van de Russische revolutie, Vlaams-nationalist en belgicist, niet in de huidige betekenis van aanhanger van de unitaire staat, maar als “groot-belgicist”, ideoloog van het staatkundige herstel der Nederlanden als erfopvolger van het Middenrijk of de Bourgondische Kreits.

In de loop der jaren heb ik uit historische belangstelling en dorst naar primaire bronnen een stevige verzameling Van Severiana opgebouwd, van het tijdschrift Ter Waarheid tot militante brochures van het Verdinaso en zijn naoorlogse nasleep.

Van Severen was een fascinerende persoonlijkheid, dat blijkt voldoende uit de talrijke geschriften die aan hem en zijn elitaire beweging gewijd werden (o.m. door Rachel Baes, Arthur de Bruyne, Luc Delafortrie, Hendrik Elias, Romain Vanlandschoot, Piet Tommissen, A. W. Willemsen, Lode Wils – uit het geheugen, dat is nu eenmaal de huisregel bij deze “notities”).

Congo-specialist Jef van Bilsen, adviseur van Patrice Lumumba en later commissaris van de Koning voor Ontwikkelingssamenwerking, was een van de Dinaso's die na de moord op Van Severen voor het verzet kozen, net als de industrieel Franz van Dorpe, terwijl Jef François of Pol le Roy zich resoluut en met volle overtuiging in de collaboratie engageerden. Over Van Severen heb ik gesprekken gehad met baron Pierre Nothomb (vader van...), die destijds (begin de jaren zestig) nog senator was en geregeld een hartsvriendin in Antwerpen bezocht; met de surrealistische dichter en collagist E. L. T. Mesens (“le flamingant de Londres”); uiteraard met de dichter en criticus Pol le Roy, die leidinggevende functies bekleedde in het Verdinaso en na de dood van de Leider de Groot-Germaanse toer opging; en met mijn dierbare vriend taaltuinier Maarten van Nierop, directeur van de Standaard-Uitgeverij, die veel voor mij betekend heeft.

Niet te verwonderen dus dat ik altijd met belangstelling kennis neem van de Nieuwsbrief Joris van Severen. In de jongste aflevering (tweede trimester 2003) wordt Mededelingen nr. 203 (januari 2013) geciteerd.

Naast de driemaandelijkse nieuwsbrief publiceert het Studiecentrum Joris van Severen vzw een jaarboek, waar CDR-medewerker Hendrik Carette, (een even onvoorwaardelijke als onkritische) bewonderaar van Joris van Severen, geregeld aan meewerkt.

__________________

http://mededelingen.over-blog.com/article-henri-floris-jespers-losse-notities-xiv-116700116.html

 

 

Van Severen herdenken en her-denken


Lode Claes

 

In de onlangs verschenen Memoires van Bertrand de Jouvenel, Un voyageur dans le Siecle; 1903-1945, heeft deze Franse politieke auteur en journalist, naast herinneringen aan een aantal Belgische politici van tussen de twee wereldoorlogen, zoals Hendrik de Man, Paul-Henri Spaak en Paul van Zeeland, ook twee korte gesprekken weergegeven met Joris van Severen, die hij de ”Chef des Dinaso fascistes flamands" noemt.

Op zijn vraag: “Gij kunt uw militanten niet betalen en toch verlangt ge een volledige gehoorzaamheid. Hoe trekt gij ze dan aan?” kreeg hij het antwoord: “Ze komen bij mij omdat zij weten dat er met mij niets te winnen valt." Treffend vond De Jouvenel ook de verklaring van Van Severen dat hij “de hitlerianen verafschuwde". Dat was een nationalistisch antwoord, zo noteert hij: “Hitler had inderdaad het voornemen het Vlaamse land te annexeren, waarvan Van Severen zich de voorvechter achtte." Hij voegt eraan toe, zoals men van een oppervlakkig veelschrijver, die hij ook was, kon verwachten: “Ik weet niet wat Van Severen tijdens de oorlog gedaan heeft, en wat er van hem geworden is."

Op 19 mei 1940 ging Van Severen, door de Belgische overheid aangehouden (een absurde vergissing, zoals reeds uit dit citaat blijkt), te Abbeville de dood door de hand van zijn Franse bewakers op zijn eigen besliste en moedige wijze tegemoet. De jaarlijkse bijeenkomst van zijn aanhangers in deze stad is allicht de enige plechtigheid van die aard waaraan het aantal deelnemers, in plaats van te slinken - al was het alleen maar door overlijdens - van jaar tot jaar toeneemt. Nochtans is op de stille en ternauwernood georganiseerde bijeenkomst iedere politieke inslag afwezig.

Zijn pakkende dood en de grote loyauteit die Van Severen zijn aanhangers inspireerde, verklaren niet alles. Evenmin is het veertig jaar later eenvoudig, uit zijn optreden een politieke boodschap af te leiden. De weinige aanhangers op wie hij zijn stempel drukte, bevinden zich,. binnen zowel als buiten de politiek, op de meest diverse en contradictorische plaatsen. Inbegrepen de Franstaligen onder hen, want het was een niet geringe politieke prestatie voor een “Vlaams" politicus, al staat dit tussen aanhalingstekens, om voor dit Diets programma een kwalitatief belangrijke Franstalige aanhang te verwerven.

Wie over het politiek verschijnsel wil nadenken, moet het van de stijl van de tijd ontdoen, van de politieke en literaire modes waarvoor Van Severen zeer gevoelig was, van de verbale overdrijvingen ook, waarmee zijn posities werden overtrokken of overbeklemtoond, van de soms onthutsende wijzigingen in zijn “Marsrichtingen", die tot gevolg hadden dat het Dinaso, dat zich naar buiten zo gesloten voorgaf, op het .ogenblik van zijn dood allicht in een diepe crisis verkeerde.

Reeds de twee citaten van De Jouvenel stellen de vraag welke de politieke lijn van de bij zijn dood slechts 46-jarige tijdens de oorlog en daarna zou geweest zijn. Toch komt men er steeds meer toe te pogen zijn opvattingen te actualiseren, of indien men wil, te vertalen in hedendaagse termen.

Ziehier mijn poging in vijf korte punten:

1. In de positie van Vlaanderen in het land, gaat het zoals in alle politiek in de eerste plaats over macht, en niet bij voorbeeld over “culturele zelfvorming" of over wettelijke taalbescherming.

2. Vermits macht wordt uitgeoefend door agerende minderheden, in een democratisch bestel overigens niet minder dan in een ander, komt het op de vorming van een nieuwe Vlaamse elite aan, die de Vlaamse meerderheid in een politieke leiding zal omzetten.

3. Of dit lukt hangt grotendeels af van het bereiken van een gunstige verhouding tot de traditionele elite, onder meer door karakter, stijl en vormbeheersing, en door het voorstellen van een groot perspectief.

4. Dit perspectief, dat het werkelijke perspectief van de Vlaamse Beweging is, is niet het verwerven van een min of meer grote autonomie van een “minderheid" of “nationaliteit” in België, en dus ook niet het doorvoeren van een min of meer vergaande scheiding, maar wel de politieke hereniging van de drie landen die uit de potentiële maar mislukte natievorming van de zestiende eeuw zijn overgebleven: Nederland, België en Luxemburg. In België loopt de weg daarheen over België en niet tegen België.

5. Het herstel van deze Nederlandse - of Dietse - historische persoonlijkheid is niet te scheiden van de handhaving van andere traditionele en publieke waarden, en, in een tijd van 'politiek verval, in de eerste plaats van de “orde". Het is echter wel te scheiden van de verdediging van gevestigde belangen en machtsverhoudingen, in de eerste plaats sociaaleconomische.

Indien deze vertaling getrouw is, blijft de vraag of de inhoud relevant is. Anders kan men zich de toenemende kracht van deze non-conformistische traditie niet voorstellen die ook symptomatisch is voor een crisis in de andere, conventionele traditie, nl. die van de Vlaamse Beweging in het algemeen. Het Diets nationaal solidarisme nam daar tegenover een wisselende maar steeds periferische, zo niet een dissidente en ketterse positie in.

Indien de traditionele Vlaamse Beweging is vastgelopen en beland is in sloppen, zo niet terechtgekomen is in valkuilen, komt het Dinaso-alternatief misschien steeds meer voor als juister, beter, rijper, volwassener en soevereiner.

__________________

Bron: ‘Vrije Tribune’, in De Standaard, 16 mei 1981.

 

 

Naklank colloquium Joris van Severen 2014

Joris van Severen, fasciste mais pas pro-nazi….


Christian Laporte

 

Depuis le démarrage du gouvernement Michel, on n'en finit pas de "revisiter" notre histoire politique… La tenue d'un colloque sur Joris van Severen dans une commune à bourgmestre N-VA a remis sous les projecteurs le sulfureux leader du Verdinaso, le Verbond der Dietse Nationaalsolidaristen. Sans la moindre hésitation, celui-ci peut être qualifié de fasciste. Par son idéologie, son organisation, ses relais avec l'Ordre nouveau… Mais il ne faut pas s'emmêler les pinceaux: favorable à la reconstitution des anciens Etats bourguignons avec les Pays-Bas, la Belgique, le Luxembourg et une partie de la France, son mouvement d'abord flamingant devint de plus en plus belgicain. Le Prof Bruno de Wever y a consacré une notice dans le Dictionnaire de la Seconde Guerre mondiale en Belgique piloté par José Gotovitch et Paul Aron. "Il a soutenu la politique de neutralité de la Belgique, et en mai 1940, il était clairement royaliste", y explique le chercheur gantois. Le serait-il resté ou aurait-il collaboré avec les nazis? On ne le saura jamais car Van Severen fut une des 21 victimes de l'armée française qui exécuta sommairement le 20 mai 40 à Abbeville des Belges suspectés d'appartenir à la "5e colonne".

Emiel Thiers et les responsables Verdinaso respectèrent les options de leur leader. Pour Bruno de Wever, "le Verdinaso pouvait vivre dans l'illusion qu'il jouerait un rôle important dans un mouvement de collaboration autour de Léopold III." Mais ils s'en détourna car le Roi campa sur sa neutralité. Une aile révolutionnaire dissidente espérait être adoubée par les nazis, mais l'occupant soutint le VNV et la "DeVlag"; reste que les plus "durs" ont rejoint les SS. Le Centre d'études qui perpétue le souvenir de Van Severen réfute toute volonté pro-nazie de sa part. En 14-18, il défendit loyalement la Belgique mais son soutien aux soldats flamands le fit écarter du front. Si Van Severen soutint le Frontpartij puis l'Ordre nouveau, le Studiecentrum précise que "juste avant mai 40, il avait demandé à ses troupes de combattre l'occupant quel qu'il soit. Ce qu'il aurait fait." Peut-être…

___________________

Bron: La Libre Belgique 24 oktober 2014

 

 

Sprokkels


 

In deze rubriek verwijzen we zonder veel commentaar naar recente publicaties waarin Joris van Severen en/of het Verdinaso vermeld worden. We citeren de meest treffende passussen woordelijk zonder daarin volledigheid na te streven. We verzoeken onze lezers, met ons, uit te zien naar publicaties die voor deze rubriek 'stof' kunnen leveren en ons kopie van de betreffende passages toe te sturen.

 

Denkend aan Joris van Severen?

‘Als de kiezer ons die mogelijkheid biedt, dan komt de PS in België niet meer aan de macht op het hoogste niveau. Als we Vlaanderen niet krijgen, dan nemen we België.’ Met die opmerkelijke woorden vat kamerlid Peter de Roover op deze elfde juli de communautaire strategie van de N-VA samen.

___________________

Bron: De Standaard, 11 juli 2015.

 

Twee maten en twee gewichten

“(…) Wanneer een NVA-burgemeester een wetenschappelijk colloquium over de historische figuur Joris van Severen – die niet collaboreerde, de kant van de koning koos en zelfs goede banden had met vooraanstaande toppolitici in België – inleidt, huilt de linkerzijde alsof doe burgemeester een misdadiger is. (…)”

__________________

Bron: ’t Pallieterke, 10 december 2014, p. 5.

 

Louis Camu en Joris van Severen

“(…) De ideeën van Harlou sluiten nauw aan bij de tijdgeest van het interbellum. Ook Louis Camu ontsnapte daar niet aan. De koninklijk commissaris droeg weliswaar een liberale stempel, maar hield er in de jaren dertig een vrij autoritair wereldbeeld op na. Hij sympathiseerde met Joris van Severen en diens Verdinaso, tevens behoorde hij tijdens de bezetting tot een denktank die weinig democratische ideeën huldigde, namelijk het studiecentrum voor de hervorming van de Staat oftewel het Centrum Lippens. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat Camu de ambtenaar a.h.w. concipieerde als een burgersoldaat in dienst van de Natie. (…)”

____________

Bron: Patrick Humblet, hoogleraar UGent, in ‘Collectieve arbeidsovereenkomsten in de publieke sector’, in: Tijdschrift voor Sociaal Recht, nr. 1-2, 2015, pp. 326-327. In de noten daarbij verwijst de auteur naar gegevens omtrent Camu ontleend aan het archief van het Studiecentrum Joris van Severen, o.a. over Camu’s geheim lidmaatschap van het Verdinaso.

 

De katholieke kerk in Nederland

“(…) Mussolini en na 1936 generaal Franco genoten in katholiek Nederland veel sympathie. De Portugees Salazar en de Oostenrijkse ‘kleine Exzellenz’ Dolfuss werden zelfs al voorbeeldige uitvoerders van de sociale encycliek Quadragessimo Anno gezien. Menigeen draaide het zelfs om, en zag in de encycliek steun voor de daar beoogde corporatieve maatschappijopbouw. (…) Daar sloot op het katholieke erf, een tweede (semi-)fascistische beweging op aan. Verdinaso, voluit Verbond van Dietse Nationaal Solidaristen, was een Vlaams-Nederlandse beweging met Groot-Nederlandse doelstellingen, en voor de rest een antidemocratisch program.

De bisschoppelijke afstandsname bepaalde dat Verdinaso weinig echte leden had. Maar een groot aantal personen had veel sympathie voor de verkondigde ideeën, ook in klerikale kringen. Van slechts één gebleven medebroeder staat vast dat hij met de idealen van het Verdinaso sympathiseerde. (…) Herman Hagen is in ieder geval niet met een ‘consilium abuendi’ uitgewezen. Blijkbaar was Verdinaso-sympathie op zich binnen bepaalde grenzen blijvend, bij Hermans intreden (1935) en professie geen reden tot afwijzing geweest.

___________________

Bron: J.A. Kok, OFM, Acht eeuwen Minderbroeders in Nederland. Een oriëntatie, Uitg. Verloren, Hilversum, 2012, pp. 468-469).

 

Gevaert en de Dinaso’s

“(…) In het najaar van 1937 begint Nand te werken voor de firma Gevaert in Oude God. Het jonge koppel gaat in de buurt wonen en dat bevalt Louise zeer. Ze ontmoet er een buurvrouw die haar boezemvriendin wordt. Maar Nand heeft het moeilijk met de bedrijfscultuur bij Gevaert. Hij heeft er vooral te maken met leden van het Verdinaso, een andere sterk nationalistische beweging die echter een totaal andere richting uitgaat dan het VNV. (…)

Waarschijnlijk hebben spanningen met deze Verdinasocollega's en de naderende oorlogsdreiging, Louise en Nand doen besluiten naar West-Vlaanderen terug te keren. In februari 1940 doet Nand een vergelijkend examen bij de Dienst Wederopbouw en als hij daarin slaagt, dient hij zijn ontslag in bij Gevaert.“ (p.15)

_______________

Bron: Berghaeghe Charlotte, De vlucht van de witte ballonnen. Opgroeien met oorlogtrauma's,, Uitgeverij Pelckmans, Kalmthout, 2013.

 

Chesterton

“In het decennium na de Eerste Wereldoorlog genoot [Gilbert Keith] Chesterton groot aanzien bij de katholieke intellectuelen in de Lage Landen. Net als de Lierse kunstschilder Isidoor Opsomer hadden velen als oorlogsvluchtelingen of als soldaten-met-verlof in Groot-Brittannië kennis gemaakt met de sfeer en de grote actuele namen uit de Engelse artistieke wereld en journalistiek. Adjudant Joris van Severen, bijvoorbeeld, de Vlaamse rebel die zo Frans georiënteerd was, bracht Chesterton mee uit Londen en las hem aan het front bij Diksmuide. Hij was zelf op dat ogenblik gelovig noch ongelovig, maar hij vond ‘ongelooflijk meer gedachte in een halve bladzijde’ van de Engelsman dan in de hele Immoraliste van Andre Gide (…).”

_________

Bron: Gaston Durnez, De lach van Chesterton: portret van een geestige penne-ridder, Lannoo, Tielt, p. 226-227.

 

Plus jamais cela!

In Renaissance Europeènne ( nr. 101, 4e trimester 2014, pp. 8-9) vertelt Georges Hupin het verhaal na over Maria Ceuterick, als gepubliceerd in onze Nieuwsbrief Joris van Severen (nr. 3/2014, pp. 10-13) De auteur besteedt daarbij uiteraard ook de nodige aandacht aan het lot van Joris van Severen en Jan Ryckoort. Het is goed dat dit aspect van ‘het bloedbad van Abbeville’ ook Franstalige lezers onder ogen komt!

 

Le solidarisme d'extrême droite

Dans les années 1930, en Belgique, Joris van Severen fonda un parti, le Verdinaso, dont l’idéologie était dite “national-solidariste”. Il s’agissait d’un parti nationaliste flamand, autoritaire et militariste rejetant le marxisme et le capitalisme international. Il était relativement proche, idéologiquement, du NSDAP ou du Parti fasciste italien. Malgré le qualificatif de “solidariste”, le mouvement était très éloigné de la doctrine de Léon Bourgeois même s’il était parfois qualifié de “version fascisante du solidarisme.”

_______________

Bron:http://fr.wikipedia.org/wiki/Solidarisme#Le_solidarisme_d.27extr.C3.AAme_droite

 

Verdinaso-landdagen te Male

“(…) Discipline was er, aan weerskanten. Dus geen kwaad woord over St.-Lodewijks – (het Brugse college, nvdr) - zelfs niet over de tucht die er zogenaamd moest heersen met de kwalijke gevolgen van verklikking bijv., te lang om te melden. Ik ben bijvoorbeeld twee maal gaan luisteren naar Joris van Severen tijdens zijn Landdag van het Verdinaso in Male. 's Anderendaags wist men al in het college dat de leider van de KSA naar die andere hoek was gaan piepen. Achteraf beschouwd was dit maar goed ook: ik kreeg te horen, het is het een of het ander en ik heb dan mijn keus gemaakt, gelukkig.(…)”

_______________

Bron: Fernand Bonneure in Vlaanderen, jg. 57, 2013