> nieuwsbrief > JAAR - nr NR

Inhoud



Mededelingen


Hernieuwen ledenbijdrage voor 2015

Enkele leden van 2014 – het jaar van de grote Fotobiografie over Joris van Severen en zijn beweging – lieten tot nog toe na hun bijdrage voor 2015 te vernieuwen. Ondertussen verscheen al ons Jaarboek 2015 (waarover verder in deze Nieuwsbrief meer. De bijdrage voor het lopend jaar (inclusief jaarboek en Nieuwsbrief) beloopt 29 €. We rekenen alsnog op hun bijdrage voor 2015.

Facebookprofiel

Dank zij de goede zorgen van onze ondervoorzitter Ruud Bruijns, beschikt het Studiecentrum Joris van Severen – naast de website www.jorisvanseveren.org – thans ook over een Facebookprofiel. Mocht je op dat medium actief zijn, laat niet na je vrienden te wijzen op onze aanwezigheid daar en ons een bezoek te brengen, teneinde op de hoogte te blijven van onze activiteiten. Hieronder de ‘link’:

https://www.facebook.com/studiecentrumjorisvanseveren

Herdenkingen 2015

Verderop in deze Nieuwsbrief leest u het ‘gesproken woord’ naar aanleiding van de herdenkingsmomenten, respectievelijk te Brugge en te Abbeville.

In dit nummer vanzelfsprekend ook een blik op de inhoud van ons 19e Jaarboek Joris van Severen, dat medio de meimaand verschijnt.


Ten geleide bij het 19e Jaarboek Joris van Severen


Maurits Cailliau

Ons 6e colloquium zal de aanwezigen nog lang heugen – niet het minst omwille van de laag-bij-de-grondse persheisa errond – waar bij notabene met geen woord werd gerept over de inhoudelijke draagwijdte van het colloquium, maar des temeer aan platvloerse partijpolitieke stemmingmakerij gedaan werd. Koenraad Degroote, de Wakkense burgemeester en onze gastheer, wist dit onwaardig gedoe overigens even passend als flegmatiek te pareren.

Van een aanmerkelijk hoger niveau getuigden ook de gedachten-wisselingen n.a.v. de referaten, waarbij het o.m. ging over de vraag in hoeverre het Verdinaso een “fascistische” beweging was, zoals Tom Cobbaert ze genoemd had in zijn referaat. Een term die Van Severen nooit in de mond genomen had om zijn beweging te karakteriseren, stelde Luc Pauwels. Van Severen had overigens een klare lijn getrokken toen hij de grens aldus verwoorde: “Fascisme: primauteit van de Staat; Nationaalsocialisme: primauteit van het ras; Nationaalsolidarisme: primauteit van de persoon.” Een wereld van verschil!

Laten we overigens niet vergeten dat het fascisme in de jaren van het interbellum weinig te maken had met het hedendaagse container-begrip met die naam. Toen was het – met zijn corporatistische alternatieven - veeleer een algemeen aanvaarde politieke optie naast andere, bij het zoeken naar een “derde weg” tegen de uitwassen van een ongebreideld liberalisme en de ontsporingen van het marxisme.

In dit 19e jaarboek komen we uitgebreid terug op het colloquium: naast de inleiding van Vik Eggermont brengen we de integrale referaatteksten van Luc Pauwels over Joris van Severen in het brede Europees perspectief, en van Tom Cobbaert over Diets en Europees? Een onderzoek naar de Europese gedachte bij het Verdinaso.

Het laatste kwartaal van 1920 van het Dagboek Joris van Severen bleef nog ongepubliceerd. We brengen het in dit jaarboek en leren daaruit hoe sensibel de auteur voelde en handelde en met welke problemen en struikelstenen hij, zowel als gevoelsmens als in zijn rol als medespeler in de Vlaamse Beweging, te maken kreeg. 1920 is trouwens het jaar waarin hij eindelijk een lang gekoesterde droom kon verwezenlijken: de uitgave van zijn tijdschrift Ter Waarheid.

In zijn bijdrage Een lastig verkiezingsjaar. Joris van Severen 1925, brengt Romain Vanlandschoot een volgend luik van zijn verfijnde biografie. Daarbij heeft hij, naast de electorale bekommernissen van die dagen, ook volop aandacht voor de geestelijke evolutie die Joris van Severen doormaakte. Volgens de auteur – en wie zal hem tegenspreken? – is dat jaar beslissend geweest in Van Severens omslag, waarbij hij zijn geloof in de parlementaire democratie verloor en definitief koos voor een autoritair maatschappelijk concept.

Luc Delafortrie, stammend uit een Daensistisch geslacht, heeft in het Verdinaso een belangrijke rol gespeeld. In Verdinaso en Collaboratie – mijn aandeel schetst hij de gebeurtenissen van die ‘wondere zomer van ’40’, toen zijn beweging, onthoofd door de moord op haar leider, ontredderd achterbleef en door de Duitse bezetter in een hoek gedreven werd die niet de hare was. Heel even heeft hij dan – tegen de SS in – de kant van de VNV-Eenheidsbeweging gekozen. Maar al vlug bleek die keuze hem al even nefast. Zijn ontslagbrief aldaar – Luc Delafortrie versus het VNV - vormt een tijdsdocument op zich.

Van Antoon van Severen, de auteur van de tweeledige studie Joris van Severen. Het verhaal van een leven, brengen we het merkwaardige essay Joris van Severen en de Vlaamse Beweging. Dat Van Severen een onmiskenbare rol gespeeld heeft in die beweging staat buiten kijf. Evenzeer ook dat hij haar definitief achter zich liet en haar op tal van vlakken oversteeg.

Deze jaarboekaflevering sluit traditiegetrouw af met een gedicht, dit keer van de hand van de dichteres Annie Tanghe.

________________

N.a.v. Jaarboek Joris van Severen, deel 19 (2015), 208 pp, ill., ISBN 9789076057170. Ledenprijs 29 €; na verschijnen 35 € verzending inbegrepen.

 

De kunstvolle tekening van Daniel Foucart

 

 

Nieuw kunstwerk over Joris van Severen


Joris van Severen heeft al veel kunstenaars geboeid, getuige de vele tekeningen, lino’s, schilderijen en beeldhouwwerken, vaak van meesters in hun vak, die we van hem kennen.

Daniel Foucart, zelfportret (1988)

De begaafde tekenaar en illustrator Daniel Foucart sluit voorlopig deze lange rij. Hij tekende naar foto de afbeelding hiernaast van Joris van Severen.

Een gesigneerde reproductie op kwaliteitspapier, ingelijst in een natuurhouten lijst met gouden bies, passe-partout en plexiglas van deze tekening, biedt hij aan in twee formaten:


 1.       Op formaat A4 (formaat kader 36,5 x 27,5 cm) voor de prijs van  80 € (btw 21% inbegrepen)

2.      Op formaat A3 (formaat kader 50 x 38 cm) voor de prijs van 99 € (btw 21% inbegrepen)

 Het Studiecentrum Joris van Severen wil bij de verwerving van dit kunstwerk graag bemiddelen in de zin dat we uw eventuele bestelling, (na betaling) graag zullen verder leiden. Betaling gebeurt dan via de rekening IBAN: BE71 0001 7058 1469 – BIC: BPOTBEB1 t.n.v. Studiecentrum Joris van Severen, Paddevijverstraat 2, B. 8900 Ieper. De kunstenaar zelf bezorgt u dan uw exemplaar. Dank zij dit aanbod van de kunstenaar steunt u meteen ook het Studiecentrum.

Vanzelfsprekend kunt u ook rechtstreeks bestellen op zijn adres: Fair Prospect bvba, Postbus 33, B. 9830 Sint-Martens-Latem, tel. 32 475 62 69 81, e-post: info@foucart.biz. Via dit adres kunt u overigens ook zijn catalogus opvragen met koppen van o.m. Stijn Streuvels, Käthe Kollwitz, Priester Daens, stads- en natuurzichten en vele andere onderwerpen meer.


 

Scriptieprijs Studiecentrum Joris van Severen


Het Studiecentrum Joris van Severen is een vereniging die de studie naar de persoon en de ideeën van Joris van Severen (1894-1940) wenst te bevorderen. In de loop van de afgelopen decennia is daartoe een archief aangelegd rond Joris van Severen en zijn bewogen politieke loopbaan, in het bijzonder het Verbond van Dietse Nationaalsolidaristen (Verdinaso). Dit archief is in 2000 overgedragen aan de universiteitsbibliotheek van de Katholieke Universiteit Leuven en werd aldaar ondertussen grotendeels geïnventariseerd door dr. Bart Coppein. Het doel van de archiefoverdracht was om de wetenschappelijke studie over Joris van Severen en het Verdinaso te stimuleren. Het Studiecentrum wil deze studie actief gaan bevorderen door het instellen van een scriptieprijs voor studenten, waar een geldbedrag van 400 € aan is verbonden. Graag zouden we iedereen willen vragen om deze scriptieprijs onder de aandacht te brengen van studenten en van de bij u bekende professoren. Het Joris van Severen-archief aan de KU Leuven is nog grotendeels onontgonnen en een wetenschappelijke biografie ontbreekt vooralsnog. Er is met andere woorden sprake van historisch onontgonnen terrein en ook ideologisch roept de persoonlijkheid van Joris van Severen nog steeds veel vragen op rond zijn politieke ontwikkeling. Ook is er nog nauwelijks iets bekend over de samenstelling van zijn aanhang. Op basis van minimaal twee inzendingen zal een commissie binnen het Studiecentrum de prijs al dan niet toekennen aan een scriptie die handelt over de persoon Joris van Severen, het Verdinaso of één van de naoorlogse Nachfolge-bewegingen. De scriptie hoeft niet noodzakelijk een eindscriptie te zijn, maar dient minstens tien A4-pagina’s omvatten. Het Studiecentrum Joris van Severen zal de uitreiking van deze scriptieprijs gepast omkaderen en de auteur de gelegenheid bieden om de scriptie te publiceren in het jaarboek van het Studiecentrum. De auteur zal een exemplaar van het jaarboek en tien nadrukken ontvangen. Mocht u nog vragen of opmerkingen hebben, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.

Voor de beoordelingscommissie, Drs. R.A.B. Bruijns p/a Secretariaat Studiecentrum Joris van Severen Paddevijverstraat 2, 8900 Ieper.

 

Archief van de Nederlandse ambassade in België over het Verdinaso


Ruud Bruijns, Lelystad

Voor het 14e jaarboek (2010) schreef ik een stuk over de pogingen van het Verdinaso-Nederland om vlak voor de Tweede Wereldoorlog de Benelux-gedachte onder de aandacht te brengen in leidende kringen in Nederland, in het bijzonder de regering. Ik putte daarvoor uit het Verdinaso-archief van het NIOD te Amsterdam.

Vanuit Wetenschappelijke tijdingen (Wt) werd mij bij monde van prof. dr. em. Lode Wils de mantel uitgeveegd: “Zoals de haan dacht dat hij de zon deed opgaan.”1 Destijds heb ik niet gereageerd op deze kinderachtige opmerking, die meer zegt over Wils dan over mijn stuk.

Mijn aandacht gaat meer uit naar archieven die open worden gesteld voor het grote publiek, zoals het archief van het Nederlandse ambassade in België, dat vanaf 1 januari 2015 werd opengesteld. In de inventaris van de ambassade vond ik namelijk een dossier over het Verdinaso,2 dat bij raadpleging ervan een schat aan informatie bevatte.

In dit korte stuk wil ik ingaan op de inhoud van het voornoemde dossier, dat een bijzonder licht laat schijnen op de wijze hoe er vanuit Nederlandse officiële kringen naar het Verdinaso werd gekeken, maar ook hoe de sfeer in België eind jaren 1930 veranderde ten gunste van het Verdinaso.

Het dossier over het Verdinaso begint in 1933 en bevat veel artikelen uit diverse media over het Verdinaso, waaronder ook Hier Dinaso!, waarin er onderstrepingen werden gemaakt en opmerkingen werden geplaatst. Het eerste krantenbericht dat in het oog springt is dat van de Antwerpse Franstalige Katholieke krant La Métropole van 9 november 1936. Het handelt over de Verdinaso-meeting in de hippodroom van Antwerpen, waarbij Emile Thiers en Paul Persyn het woord voerden. Daarbij werd de volgende passage dik aangestreept:

 “Le salut de la Belgique ne peut venir que d’un accord militaire avec la Néerlande du Nord. Une union hollando-belge est éminemment souhaitable et, s’il faut en croire, les récents discours prononcés à Bruxelles, par deux ambassadeurs des Pays-Bas, fort souhaitée par les milieux politiques de La Haye.”

 Dit was een punt dat eerder dat jaar ook al in het Frans was geponeerd in het Dinaso-blad L’Ordre thiois, waarvan we een exemplaar aantroffen in het voornoemde dossier. In de juni-editie vonden we prominent op de voorpagina deze uitspraak terug:

 “La création de l’Empire Thiois est une nécessité culturelle, sociale, économique et militaire pour tous les peuples établis dans les Pays-Bas. Ces peuples sont: le peuple Thiois, le peuple Frison, le peuple Wallon et le peuple Luxembourgois.”3

 Een jaar later viel de eerste positieve opmerking over het Verdinaso te lezen in het dossier. Het betrof een aanmerking bij een artikel uit La Libre Belgique van 4 december 1937 over het Comité voor Politieke en Sociaaleconomische voorlichting (mantelorganisatie van het Verdinaso), waarin werd gesteld dat het Verdinaso niet meer anti-Belgisch was (‘Men kan Dinaso toch niet meer anti-Belgisch noemen’).

Er volgt daarop een hele stapel aan krantenknipsels uit Franstalige en Nederlandstalige Belgische media over het Verdinaso; meer dan tevoren werd verzameld. Uit de veelvuldige onderstreepte knipsels uit Hier Dinaso! valt af te leiden dat dit weekblad zorgvuldig werd gelezen op de Nederlandse ambassade. Deze groeiende interesse viel samen met de komst van een nieuwe ambassadeur vanaf 4 januari 1938, te weten B.P. baron van Harinxma thoe Slooten.

De laatstgenoemde was nauwelijks in Brussel aangekomen of er viel een persoonlijke uitnodiging op zijn mat voor de gala-avond van het Verdinaso in Brussel op 8 januari, waarop de film van de 6e landdag zou worden vertoond. We vonden deze uitnodiging terug in het Verdinaso-dossier, evenals de beleefde dankzegging. Dit was zeker niet uit desinteresse, want het verslag van de gala-avond uit Hier Dinaso!4 vonden we ook terug in het Verdinaso-dossier. Daarin werd de aanwezigheid van prominente adel in rood aangemerkt.

Het meest belangwekkende documenten in de collectie zijn de brieven van de Nederlandse ambassadeur te Brussel, de hierboven genoemde baron van Harinxma thoe Slooten, aan de Nederlandse Minister van Buitenlandse Zaken, J.A.N. Patijn. Patijn was de voorganger geweest van Harinxma thoe Slooten en behoefde daardoor niet veel inleiding op het Dinaso-dossier. Hier volgt de volledige tekst van de inhoud van de eerste brief d.d. 24 augustus 1938:

 “Ik heb de eer Uwer Excellentie hiernevens aan te bieden als uitknipsels een tweetal artikelen uit “Hier Dinaso”. Het eene beziet de verhouding Nederland-België uit economisch oogpunt, het andere bevat een beschouwing omtrent samenwerking op politiek gebied. Waar beide artikelen m.i. niet onbelangwekkend en typerend zijn voor de meer gematigde geest die sinds de laatste maanden de actie van “Dinaso” kenmerkt, heb ik gemeend speciaal de aandacht op dezelve te mogen vestigen.”5

 De artikelen uit Hier Dinaso! betreffen enerzijds het voorpagina-artikel van de editie van 20 augustus 1938, waarin werd opgeroepen dat beide landen (Nederland en België) ‘onverwijld en gezamenlijk hun standpunt kenbaar te maken’ inzake neutraliteit, in dit specifieke geval de schending van het luchtruim, en anderzijds het artikel in het bijblad van het Verbond van Dinaso Corporaties bij Hier Dinaso! van 20 augustus 1938, waarin wordt ingegaan op het belang van samenwerking voor het economisch herstel van de crisis.

Daags na de Verdinaso-landdag van 1938 volgde er opnieuw een brief van de ambassadeur naar de bovengenoemde minister. In dit schrijven d.d. 19 september 1938 werd de positieve omschrijving van het Verdinaso in de Katholieke pers naar aanleiding van deze landdag voor het voetlicht gebracht. We citeren de volgende inhoud:

“Met verwijzing naar mijn schrijven van 24 Augustus j.l., No. 3357/1649 [de hierboven geciteerde brief, RB], heb ik de eer Uwer Excellentie hiernevens aan te bieden een hoofdartikel uit “De Courant” (Katholieke Vlaamsche Volkspartij) van 16 dezer, waarin een zeer welwillende beoordeling wordt gegeven van de Dina-so-beweging naar aanleiding van de verklaringen van den leider Joris van Severen op den jongsten partijdag dezer beweging.

De opvattingen van deze oorspronkelijk extremistische partij, die sinds de door Van Severen voorgeschreven z.g. “nieuwe marschorde” zich niet meer tegen het voortbestaan van der Belgischen Staat richt, blijken meer en meer die van de Katholieke Vlaansche Volkspartij te benaderen. Met name in het streven naar een defen-sief militair verbond met Nederland en de verwerping van den federalistischen staatsvorm komen beide Vlaamsche denkrichtingen met elkander overeen. Het verschilpunt schijnt thans nog vooral te liggen in het al dan niet aanvaarden van het parlementaire stelsel en vooral van het huidige partijensysteem, hoewel Van Severen toch nog voorstander schijnt te zijn van een volksvertegenwoordiging met de bevoegdheid de Rijksbegrooting te stemmen.”6

In het bijgesloten krantenartikel uit de De Courant blijkt in hoeverre de Katholieke partij in België het standpunt van het Verdinaso bijtrad. We citeren hier het commentaar onder het kopje ‘het dietsch imperium ..’ van het voorpagina-artikel getiteld ‘Het verdinaso en wij’:

“De gefedereerde unie van België, Nederland en Luxemburg, waarin de onvervreemdbare rechten der huizen van Saksen-Coburg en Oranje-Nassau zouden gewaarborgd zijn, is de alles-bezielende droom der Dinaso’s. Wij behooren niet tot diegenen die dit denkbeeld misprijzend als “utopie” doorverwen[sen] en wij zien niet in hoe hierin een kloof met het Verdinaso moet gezocht worden, want niemand onder ons zal loochenen dat dit verbond ons de maximale kansen en mogelijkheden zou bieden om aan de drukking van Duitschland of Frankrijk en de eeuwige veete tusschen die naburen te ontsnappen.

Indien dergelijke actie gevoerd wordt met strikte loyauteit tegenover de souvereiniteit der betrokken staten en tegenover de belanghebbende vorstenhuizen, met een realiteitszin en een takt die de mentaliteit en de tegenstrijdige belangen der onderscheiden volksgroepen weet te vatten en te verzoenen, zonder dat daardoor de strijd om de nooden van elken dag wordt vertraagd, dan heeft niemand het recht ons verlangen en onze betrachting naar een Dietsch Imperium misprijzend te bejegenen!”7

Het is goed om te bedenken dat we hier niet te maken hebben met een flirt vanuit een oppositiepartij, maar een prominent commentaar vanuit de spreekbuis van een volwaardige regeringspartij. Op dat ogenblik zat de Katholieke partij namelijk in de regering Spaak I. We zien hier ook dat de Katholieken het Verdinaso volgden in het streven naar een Benelux-unie.

Bovendien werd juist in deze periode vanuit het Verdinaso begonnen om op basis van de hierboven in De Courant geformuleerde parameters - ‘met strikte loyauteit’ en ‘met realiteitszin en takt’ - begonnen met de actie voor de mantelorganisatie Vereniging België-Nederland-Luxemburg, zoals omschreven in mijn jaarboekbijdrage van 2010. Dit dossier vormt in dit perspectief een mooie inkijk over hoe er vanuit officiële kringen voorafgaand daaraan werd gekeken naar het wezen en het streven van het Verdinaso.

Samenvattend kan men op basis van de inhoud van het Verdinaso-dossier van de Nederlandse ambassade in België stellen dat er vanuit Nederlandse diplomatieke kringen aanvankelijk bedenkingen waren bij de aard en het streven van de Dinaso-beweging, maar dat vanaf midden jaren 1930 deze beweging met toenemende aandacht en interesse werd gevolgd. Het Dinaso-streven naar een nauwere band tussen Nederland en België werd op waarde geschat.

Tevens valt uit het dossier af te leiden dat de toenemende acceptatie van het Dinaso-streven naar een Benelux-unie vanuit Katholieke kring ook in Nederland werd opgemerkt en bijdroeg aan de waardering van het Verdinaso aldaar. Vooral het voornoemde voorpagina-artikel in De Courant vormt een onmisbaar puzzelstukje in de proloog naar de verkapte Dinaso-actie voor de Benelux vanaf de herfst van 1938. Het versterkt mijn stelling, dat het Verdinaso inspirerend werkte en leidend was in het streven naar de Benelux-unie.

Noten

1 Wetenschappelijke tijdingen (Wt) Nr. 4, 2010, pagina 370.

2 Nationaal Archief (NA), Den Haag, Gezantschap België (en Luxemburg), nummer toegang 2.05.43, inventarisnummer 906: Dinaso (1933-1939).

3 L’Ordre thiois, juin 1936.

4 Hier Dinaso! 14 Januari 1938.

5 NA, Gezantschap België, inv. nr. 906: brief van Nederlandse Ambassadeur in België aan Nederlandse Minister van Buitenlandse Zaken dd. 24 Augustus 1938 (briefkenmerk 3357/1649).

6 Idem: brief van Nederlandse Ambassadeur in België aan Nederlandse Minister van Buitenlandse Zaken dd. 19 September 1938 (briefkenmerk 3674/1792).

7 De Courant, 16 September 1938.

 

Signalementen


In de editie nr. 70 van de Oorlogskranten komen zowel het Verdinaso als het VNV aan bod in bijdragen van de hand van Bruno Yaminne. Opvallend is de onderscheiden ‘teneur’ van beide stukken, waarbij het Verdinaso veeleer positief aan bod komt. In Het laatste Nieuws (9/10 mei 2015) werd zijdelings ook aandacht besteedt aan het Verdinaso, waarbij Frieda Joris uitgebreid aandacht besteedt aan het lot van de slachtoffers van het ‘bloedbad van Abbeville’, aan de hand van de lotgevallen van Gaby Warris, destijds, als achttienjarige, de jongste van de gevangenen in de kiosk.

 

75 JAAR later

zaterdag 23 mei & ZONDAG 24 MEI 2015

JAARMIS TE BRUGGE  & GROET AAN HET GRAF TE ABBEVILLE


Homilie Herdenkingsmis Joris van Severen te Brugge

E.H. Roeland Vansteenkiste

“Ze werden allen vervuld van de heilige Geest en zij begonnen te spreken in vreemde talen…” Zo verhaalt Lucas in de Handelingen van de apostelen over het wonder van Pinksteren. Als we het hebben over een vreemde taal denken we aan een taal die niet de onze is.

Veronderstel dat hier iemand in deze kapel zit die nog nooit met het geloof in aanraking is gekomen. Ik denk dat hij zal zeggen: er wordt hier een vreemde taal gesproken. Wie niet gelooft, wie het contact met het geloof kwijt is geraakt, verstaat niet de helft van wat hier gezegd wordt.

In ons geval komt er nog een taal van een gans andere orde bij. Wie hier vandaag aanwezig zou zijn, zonder de minste vermoedens waarom en voor wie wij hier piëteitsvol samenzijn, zou zeker en vast niets begrijpen van wat hier gezegd wordt.

Wie kent Joris van Severen nog? Wie weet waarvoor hij geleefd en geijverd heeft? Wie weet nog wat hem bezield heeft? Wie kent die zwarte bladzijde uit de geschiedenis van dit land, moreel en in geweten nog altijd verantwoordelijk voor de laffe doodslag op Joris Van Severen, Jan Ryckoort en hun lotgenoten te Abbeville.

In de laatst verschenen Nieuwsbrief van het Studiecentrum Joris van Severen vernemen we dat de smaakmakers van de Abdij van Zevenkerken in dat bedje zwaar ziek zijn. Luc Seynaeve, voorzitter van de Stichting Joris van Severen, getuigt: ”Ik ben versteld het gebrek aan historische kennis én het geheel van maatschappelijke vooroordelen te moeten vaststellen ten aanzien van de figuur van Joris van Severen.”

Wat we hier, geïnspireerd door de boodschap van Jezus Christus, verkondigen mag gehoord worden. Dit geldt evenzeer voor de reden van ons aanwezig zijn ter nagedachtenis van de man en zijn idealen die wij in ons hart bewaren. Wat hier over Joris van Severen wordt gezegd, mag gehoord worden.

Ik keer terug naar het verhaal in Handelingen: “ze werden allen vervuld van de heilige Geest en zij begonnen te spreken in vreemde talen”, Lucas vervolgt, “naargelang de Geest hun te vertolken gaf”…

Het gaat om een taal die Gods Geest hen te vertolken geeft…

Een taal die zich onderscheidt van alle andere talen.

De taal van Gods Geest is de taal van de goedheid.

De taal van Gods Geest is de taal van de vreugde.

De taal van Gods Geest is de taal van de vrede.

De taal van Gods Geest is de taal van het milde erbarmen.

Het is de taal van het geduld, van de vergeving, van de verzoening altijd weer. Kortom, de taal van Gods Geest is de taal van de liefde, niets meer, niets minder.

Niemand maakt mij wijs dat Joris van Severen en zijn medestanders daar oog noch oor naar hadden. Het Verdinaso kenmerkte zich door hoogstaande idealen: het herstel van de Nederlanden, een machtig Gemenebest, een Prinsenvolk, onaantastbaar aan zijn grenzen, kloek en tuchtvol aaneengesloten binnen zijn grenzen.

Wij herdenken Joris van Severen, een man naar Gods hart omwille van zijn geloof in zijn grootse idealen. Wij herdenken Joris van Severen, een man naar Gods hart omwille van zijn hoop op de morele, godsdienstige opstanding van Dietsland. Wij herdenken Joris van Severen, een man naar Gods hart omwille van zijn liefde voor het Prinsenvolk der oude Nederlanden.

Joris van Severen en zijn lotgenoten verdienen het dat wij zeggen en doen waarvoor wij staan: een herboren Prinsenvolk der Nederlanden waar uit d’ oude bron nieuw leven bloeit, omdat wij fier, vol vroom vertrouwen, met nooit gebroken moed ons land heropbouwen, tot statig als een eik voor ónze God ons volk herbloeit.


Meibooschap in Dinaso-geest

Luc Seynaeve, voorzitter Stichting Joris van Severen

Beste aanwezigen, getrouwen van Joris van Severen en Jan Ryckoort. Eerst en vooral bijzondere welkom op deze receptie in het hotel Portinari, dichtbij de Blindekenskapel waar we zojuist de mis hebben meegevierd.

Verleden jaar ging de mis door in de Abdij te Zevenkerken. Zoals ieder ondertussen weet is de Stichting aldaar niet meer welkom, daar de Abdij meent te weten ‘perceptieschade’ op te lopen door de mis aldaar nog verder te laten doorgaan. Als voorzitter van de Stichting wil ik andermaal benadrukken ontgoocheld te zijn omtrent de houding en de beslissing vanwege de Abdij van Zevenkerken. U kunt vaststellen dat, zelfs in 2015, nog iedereen niet welkom is in de herberg. Ik blijf dit gebeuren betitelen als een blaam voor deze Abdij én de kerkelijke instanties dienaangaande. Uiteraard doet dit geen afbreuk aan ons geloof én vertrouwen in het christelijke gedachten-goed. De mis zal dan ook steeds verder doorgaan. De Blindekenskapel was een eerste keuze na onze afwijzing in Zevenkerken.

Toch ook nog enkele ‘statemets’ aangaande de meimaand in 2015.

Deze maand is zowat symbool voor politiek-sociale boodschappen.

1 Mei is het feest van de arbeid. De socialistisch beweging mag fier zijn op haar sociale inzet in het verleden. 14 mei is het feest van Rerum Novarum. De christelijke arbeidersbeweging is aan zet. Kardinaal Cardijn geldt voor vele arbeiders en arbeidsters nog steeds als priester-voorman: hij heeft heel wat betekend in de volksontwikkeling van mensen met minder schoolse opleiding. Deze beide bewegingen hebben groot belang.

Welnu, ook het Verdinaso had en heeft ook een sociale boodschap : namelijk het solidarisme. Alles standen werken samen, geen klassentegenstellingen, werkgever en werknemer samen in het belang van het bedrijf en de volksgemeenschap. Dit is als “mei boodschap”, meer dan actueel én een visie om “U” tegen te zeggen. Het is een boodschap die voller is dan wat het socialisme en de christelijke arbeidersbeweging ons aanbieden. Immers, deze boodschap geldt voor alle burgers, zet mensen niet op tegen elkaar, doet mensen samenwerken én vermijdt de theoretische dialectiek arbeid-kapitaal.

Het Verdinaso zou vandaag de dag sociaal reformistisch zijn én gekozen hebben om kapitaal en arbeid te laten samengaan. Correct onderscheid tussen werkgever en werknemer, allen medewerkers ieder van uit zijn eigen talent.

Een libertair maatschappijbeeld zonder sociale correcties leidt tot een ideaal loos materialisme. Een socialistisch maatschappijbeeld zonder liberalisme is op voorhand genoemd te mislukken en leidt tot minder welvaart en welzijn. Arbeid is meer dan een manier om geld te verdienen, het is een middel tot verbondenheid en ontplooiing. Onze samenleving zoekt nog steeds naar een goed evenwicht tussen werk en gezin.

Joris van Severen wordt benoemd als ‘rechts’. Graag wil ik benadrukken dat hij ‘vernieuwend’ was en beschikte over heel wat zowel linkse als rechtse maatschappelijk – economische uitgangspunten. Vanuit deze vaststellingen wel ik u graag verder een goede meimaand toewensen.

Toespraak te Abbeville 24 mei 2015

Stefaan Coudenys, voorzitter Abbeville-comité

75 jaar geleden werd hier in Abbeville een bloedbad aangericht. Zonder aanzien des persoons werden 21 mensen bruut van het leven beroofd. Er is geen proces aan vooraf gegaan, geen rationele verklaring werd aangevoerd, geen verontschuldiging gezocht: de chaos tijdens de meidagen van 1940 was voldoende om alle menselijkheid over boord te gooien en aan het moorden te slaan.

Velen vinden tot op vandaag deze moordpartij bij de Kiosk een jammerlijke gebeurtenis, een voetnoot in de geschiedenis van het Grote Conflict van de Wereldoorlog: deze mensen waren stomweg op het verkeerde moment op de verkeerde plaats. Erger nog, deze slachtoffers – Jan Ryckoort en Joris van Severen – worden door velen verantwoordelijk geacht voor hun eigen dood: men gunt ze zelfs geen medeleven met hun lijden.


   

 

 

 

 

 

 

 

            Twee beelden van de herdenking te Abbeville, op 25mei 2015:

            Boven: Stefaan Coudenys, voorzitter van het Brugse Abbeville-comité aan het woord- met links Luc Seynaeve, voorzitter van de Stichting Joris van Severen..

            Onder: groepsfoto van de aanwezigen aan het graf van Joris van Severen en Jan Ryckoort

 

Voor ons, die jaarlijks dit drama herdenken, is dit de crux: hoe kunnen mensen – zelfs in oorlogstijd –aan het moorden gaan? Hoe dun is het fineer van de beschaving, als het zo weinig moeite kost om elke redelijkheid te smoren en een groep weerloze gevangenen over de kling te jagen. Hoe makkelijk blijkt het om je ogen te sluiten voor de blik van de Andere en die Andere te reduceren tot iets dat slechts verdient vernietigd te worden.

Wie één leven redt, redt de wereld. Hier werden 21 werelden vermorzeld. Hier werd een mens gesmoord en eeuwig monddood gemaakt. Op deze plaats van herinnering en bezinning past ingetogenheid in het stille besef: elkeen van ons kon hier aanwezig zijn als slachtoffer en dader. Daarom past het deze gebeurtenis levend te houden: dit geschiedkundige detail toont ons in al zijn gruwel dat we als mens geroepen zijn in onze eigen afgrond te kijken en te hopen, ernaar te streven dat we – als de nood er is – voldoende mens zijn om de Satan op afstand te houden en ons te scharen aan de zijde van het Goede.

Hoe kan elk van ons zich ervoor behoeden om in gelijkende omstandigheden niet ook tot beul te worden? Alvast door stil te staan bij dit gebeuren en door eeuwige gedachtenis.

 

Toespraak aan het dubbelgraf

Paul Seynaeve

Dag Mijnheer Van Severen, Dag Mijnheer Ryckoort,

Dag Joris, Dag Jan,

’t Is Hoogdag vandaag, Pinksteren. U zo bekend in de door u gekoesterde christelijke traditie en orde. Het feest van de komst van de heilige Geest, die wijsheid en inzicht brengen moet. Omdat we be-geest-erd zouden worden.

Ook u, jullie waren begeesterd van een ideaal : de Nederlanden, de solidaristische orde, de ontwikkeling van de menselijke persoon. Ik mag u zeggen dat ik – als jongere man – altijd verschiet en versteld sta als ik mensen ontmoet heb die u nog gekend hebben of die met u een band hebben opgebouwd.

Ze zijn door u ‘getekend’. Ze staan vandaag nog altijd voor iets wat wellicht niet zo hedendaags lijkt: inzet voor een ideaal, tuchtvolle stijl, zin voor grootheid, het geloof in de dienstbare minderheid.

Ze zijn van uw ‘geest’ doordrongen, door uw ‘geest’ gevormd. ‘Plus est en vous’ in het wapenschild van de heren van Gruuthuse werd ook door u vooropgesteld. Ieder op zijn plaats, het beste uit zichzelf te ontwikkelen was uw opdracht. Niet vrijblijvend maar gebouwd op de door u ondersteunde waarden.

Dit is maar een deeltje van uw nalatenschap – het vormende van mensen. Het moet niet altijd politiek zijn.

En daarvoor, vandaag hier aan uw graf : een eenvoudige ‘dankjewel’.

Uw geest, vandaag op Pinksteren, leeft voort !

 

Open brief aan Marc Reynebeau


Vik Eggermont, Voorzitter van het Studiecentrum Joris van Severen

Ik heb met aandacht uw artikel gelezen over “Machtsdromen over Groot-Nederland”. Het verbaasde mij wel dat u ietwat denigrerend schreef over wat u noemt “de droom van grootsheid“ die nu juist 200 jaar geleden had kunnen beginnen, maar die helaas stuk liep op de balhorigheid van een bende muiters, dankbaar gebruikt, aangemoedigd en gesteund door “een zeker” buitenland. U weet wie ik bedoel. Zou een hereniging, na de ramp van de 16e eeuw, van Noord en Zuid echt niet meer zijn dan een droom? Als ik de huidige chaotische situatie binnen de EU aanschouw zou ik het eerder een realistisch een hoopvol plan noemen. Deze “politieke Benelux”, om het zo maar te noemen, zou dan niet gedwongen zijn braafjes aan de leiband te lopen van zijn twee grote buurlanden, Duitsland en Frankrijk. Met een bevolking van circa 28 miljoen inwoners, gelegen langs een drukbevaren zee met grote havens, het kruispunt sinds eeuwen van economische maar ook geestelijke stromingen binnen ons Europees continent en momenteel de vierde, jawel: de vierde, economische grootmacht binnen de EU, zouden deze landen wel gedwongen zijn meer rekening te houden met ons. U ziet: helemaal geen reden om er denigrerend over te denken. Bovendien stelt zich terecht de vraag of in augustus 1914 Duitsland wel zo happig zou geweest zijn om onze verenigde landen aan te vallen. Misschien zou heel wat menselijk leed ons dan bespaard zijn gebleven. Ik vind het eigenlijk beneden uw waardigheid als redacteur en debater om te zeggen dat wat Willem, en na hem nog vele anderen (tot op onze dagen hoor), nastreefden een “amalgaam” was, niet meer dan een zootje ongeregeld? De geschiedenis leert ons nochtans dat heel wat vooraanstaanden en grote politici dat amalgaan genegen waren. Onnodig hun namen op te noemen, als intellectueel kent u ze ongetwijfeld even goed als ik. Laat onze territoriale droom, die helemaal niets te maken heeft met een, ik citeer u letterlijk, “perspectief van nationalistische macht” dus gerust ruim zijn, ik heb er geen bezwaar tegen. Dit is geen dromerij maar wel wat men over de Rijn noemt “Realpolitik”.

Graag wil ik ook even terugkomen op dat “fascistoïde Verdinaso van Joris van Severen” waarnaar u refereert. Vooreerst omdat dat Verdinaso helemaal niet fascistisch was (een nog veel minder nationaalsocialistisch). Als u het wenst, wil ik u graag het programma van de beweging ter inzage opsturen, u kunt het dan zelf vaststellen. Joris van Severen persoonlijk heeft ooit geschreven - verba volent - : “Fascisme is de primauteit van de staat, nationaalsocialisme de primauteit van het ras, nationaal-solidarisme is de primauteit van de persoon.” Zijn sociale leer steunde overigens op de Pauselijke Encyclieken. Gaat u die misschien ook als fascistisch beschouwen? O jawel, Van Severen heeft ooit met hoop uitgekeken naar het fascisme: of van die kant misschien de redding te verwachten was uit de decadentie van onze tussenoorlogse parlementen die vielen als bladeren in de herfst? Zijn hoop heeft niet lang geduurd. Net zoals hij als frontsoldaat in de modder- en bloedgrachten van het IJzerfront in 1917 een ogenblik hoopvol heeft uitgekeken naar wat in Rusland te gebeuren stond. Zijn gezond verstand en ook zijn enorme belezenheid heeft hem evenwel voor misstappen in die richting behoed. Gaat u hem nu misschien een communist noemen? Daarom is hij het kleine flamingantisme en het Groot-Nederlandisme geleidelijk ontgroeid. De laatste jaren van zijn, nog jong, leven heeft hij zijn beweging en zijn invloed dan ook gebruikt om de neutraliteitspolitiek van Koning Leopold lll te ondersteunen. Hij immers wist wat een oorlog was. Ik kan me niet inbeelden dat u, als “gebildeter Mensch”, niet weet wat hij zijn gemobiliseerde militanten heeft voorgehouden: “de besten onder de besten” te zijn. Zoals ik evenmin kan geloven dat u niet weet dat de Eerste-Minister in hoogsteigen persoon zijn “patriotisme éclairé” heeft geloofd. Ach, als hij zijn “droom” (zo noemt u het toch) tijdig had kunnen waar maken, misschien ware ons dan een 10 mei 1940 bespaard gebleven? Het mocht niet waar zijn, helaas.

Graag wil ik met u een gesprek daarover aangaan. Maar ik weet dat onze (?) media daartoe doorgaans niet genegen zijn. Zij drijven liever als wrakhout met de stroom mee.

______________

N.a.v. Marc Reynebeau, ‘Machtsdromen over Groot-Nederland’, De Standaard, 17.03.2015.

 

Sprokkels


In deze rubriek verwijzen we zonder veel commentaar naar recente publicaties waarin Joris van Severen en/of het Verdinaso vermeld worden. We citeren de meest treffende passussen woordelijk zonder daarin volledigheid na te streven. We verzoeken onze lezers, met ons, uit te zien naar publicaties die voor deze rubriek 'stof' kunnen leveren en ons kopie van de betreffende passages toe te sturen.

Flemish nationalism and the Great War

“(…) Joris van Severen, a primary member of the Front Movement, was a third individual to be elected to parliament for the Frontpartij and who, like De Clercq, had far reaching implications for the Flemish Movement after the demise of the Frontpartij. During the war Van Severen was instrumental in distributing a Flemish-minded platform in Ons Vaderland and he was involved in the submission of the Open Brief to King Albert in 1917. In 1921, his ideas shifter farther to the right and were published in a new journal Ter Waarheid (For Truth). Influenced by French Catholic late Romantism, he, in 1929, broke with the Front Party and formed the Katholiek Vlaams Nationaal Verbond (Catholic National Flemish Union). A number of Flemish-minded clergy joined him thus strengthening the associations of the Flemish Movement as a Catholic one. The Catholic weekly Jong Dietschland (Young Dutchland) was their mouthpiece. Van Severen was not re-elected in 1929 and turned his attention to the formation of a new party Verbond van Diets Nationaal Solidaristen, known as Verdinaso (Union of the Pan Dutch National Solidarists). Verdinaso promoted Flemish separatism with radical underpinnings. Van Severen adopted the trappings of a fascist party including uniforms, a Roman salute and storm troopers (the Dinaso Militant Orde). Followers of Verdinaso adopted the volkische ideology of the National Socialists. As De Wever explains:

‘…the volkische Flemish nationalists saw themselves as the new aristocracy who must lead the “People” in a battle of liberation against the decadent democracy of the misguided and individualist bourgeoisie on the one hand, and the anti-nationalist collectivism of the labour movement on the other. The “People” were substituted for the sovereign nation and “Freedom” (also with a capital “F”) for democracy.’ (…)

In 1940, Van Severen, along with several others, was arrested on the grounds of national security and deported to France where he was executed, without due process, by a French military firing squad. After his death, Verdinaso fell apart and officially formed a union with the VNV. Somme members became collaborators and others joined the resistance. (…)”

_________

Bron: Karen D. Shelby, Flemish Nationalism and the Great War, Palgrave Macmillan, 2014, pp. 141-142. ISBN. 978-1-137-39171-1.