> nieuwsbrief > JAAR 2015 nr 2
Inhoud
Herdenkingsplechtigheden 2015
          
Hernieuwen
              ledenbijdrage voor 2015
Terugblikkend
        op de uitdagingen van 2014 kunnen we 2015 met een gerust gemoed
        aanpakken en teruggrijpen naar de geplogenheden van voorheen,
        zijnde het uitbrengen van een ‘gewoon’ jaarboek – het 19e al –
        en het publiceren van onze driemaandelijkse Nieuwsbrief in zijn
        nieuw voorkomen. Dit
        brengt met zich mee dat we ook inzake ledenbijdrage voor 2015
        kunnen beperken tot 29 € als minimumbijdrage (waarin
        uiteraard begrepen jaarboek en Nieuwsbrief). Zie voor
        de lidmaatschapsbijdrage onze bankgegevens. Een vooruitblik op
        de inhoud van het jaarboek 2015 leest u verderop in dit nummer.
        
Herdenkingen
              2015
Het
        programma van de herdenkingsplechtigheden ingericht door de Stichting Joris van Severen
        en het Brugse Abbeville-comité
        op zaterdag 23 en zondag 24 mei hebben we handig samengebundeld
        op de middenpagina’s van deze Nieuwsbrief. 
Ondertussen
        zijn ook Franse historici zich bewust van wat er zich in de
        meimaand van 1940 te Abbeville afgespeeld heeft, getuige de
        bijdrage verderop in dit nummer.
Waarom
        de Stichting Joris van Severen al na één jaar Zevenkerken moest
        uitwijken naar een nieuwe locatie licht haar voorzitter Luc
        Seynaeve toe, terwijl Vik Eggermont zich in een ‘open brief’
        ergert aan de regelrechte misleiding rond het Colloquium Joris
        van Severen door De
          Standaard.
In
        dit nummer vanzelfsprekend ook een blik op de inhoud van ons 19e
        Jaarboek Joris van Severen, dat medio mei verschijnt.
Voorstelling
                  fotobiografie van Joris van Severen 
Onderstaande
        weergalm op ons 6e Colloquium en op de ermee gepaard gaande
        boekvoorstelling willen we u niet onthouden:
“Gisteren
was
        ik aanwezig op de voorstelling van de fotobiografie van Joris
        van Severen, leider van de beweging Verdinaso (Verbond van
        Dietse Nationaal-Solidaristen. Dit boek is van de hand van
        Pieter Jan Verstraete (auteur van vele biografieën van
        prominente Vlaamse figuren) en Maurits Cailliau. Deze
        boekvoorstelling was het afsluitend onderdeel van een
        colloquium, georganiseerd door het Studiecentrum Joris van
        Severen. Dit colloquium vond plaats in "de Baliekouter" in zijn
        geboortedorp Wakken (waar zijn vader trouwens notaris en
        burgemeester was). In deze oude hoeve is ook een kleinschalig
        museum "Wakken herdenkt", gewijd aan priester-schrijver Hugo
        Verriest, Verdinaso-leider Joris van Severen en schrijver André
        Demedts. 
Joris
van
        Severen was een van de weinige echt charismatische voormannen
        die Vlaanderen gekend heeft. De eeuwige vraag is hoe de Vlaamse
        geschiedenis (inclusief de collaboratie) zou verlopen zijn
        indien hij niet zou vermoord zijn in 1940 in Abbeville door
        dronken Franse soldaten.
Het
boek
        is werkelijk indrukwekkend. Bijna 700 foto's, waarvan een groot
        deel niet eerder gepubliceerd, verhalen chronologisch het leven
        van deze Vlaamse voorman. Oorlogsvrijwilliger aan het IJzerfront
        (gedegradeerd als officier wegens zijn activiteiten binnen de
        Frontbeweging), parlementariër voor de Frontpartij gedurende 2
        legislaturen. Daarna zette hij zich af tegen de parlementaire
        democratie zoals die toen gekend was. Hij wou niet langer deel
        uitmaken van een politieke partij. Daarom stichtte hij de
        beweging Verdinaso. Later evolueerden zijn denkbeelden waardoor
        hij binnen de Vlaams Beweging ook heel wat tegenstanders kende.
        Hij streefde immers niet langer naar Vlaamse onafhankelijkheid
        maar naar een historische vereniging van Nederland, België en
        Luxemburg.
_____________________
Bron: http://vlaamsbelangnevele.skynetblogs.be/tag/wakken%2Bmaurits%2Bcailliau
          –  blog ‘Nevelse
          Sprokkels’ van Olaf Ervrad, 26.10.2014.
Bijlage
              aan de Fotobiografie: DVD ‘Eindpunt en Opdracht’ 
Naar aanleiding van het
        traditionele bezoek aan de graven van Joris van Severen en Jan
        Ryckoort van 1987 werd door het toenmalige Nationaal Studie- en
        Documentatiecentrum Joris van Severen een video aangemaakt,
        gerealiseerd door de studioploeg van Rudi Reusens. Deze video
        waarop historische filmbeelden over het Verdinaso afwisselen met
        beelden van de herdenking in 1987, maakt als DVD-bijlage deel
          uit van de Fotobiografie
        en geeft het boek aldus een sterke visuele meerwaarde. Bovendien
        werden aan de ‘reportage’ van 1987 originele filmbeelden
        toegevoegd van jeugdkampen van het Jong- Dinaso. 
Sinds
        het afsluiten van de voorintekeningen geldt de prijs van 55 € (+
        10 € verzendkosten voor wie het jaarboek (met DVD) via de post
        wenst te ontvangen). De Fotobiografie
        leent zich overigens ook uitstekend als relatiegeschenk
Ten geleide bij het 19e Jaarboek Joris van Severen
Maurits
            Cailliau
Niet zonder enige trots kunnen
        we terugblikken op de realisaties van het Studiecentrum Joris
        van Severen in het voorbije jaar. Met het jaarboek 18, onder
        vorm van de grote Fotobiografie
        over Joris van Severen en zijn beweging, konden we als het ware
        een standbeeld neerzetten dat nog in lengte van jaren als een
        referentiewerk zal gelden.
Ook ons 6e colloquium zal de
        aanwezigen nog lang heugen – niet het minst omwille van de
        laag-bij-de-grondse persheisa er rond – waarbij notabene met
        geen woord werd gerept over de inhoudelijke draagwijdte van het
        colloquium, maar des temeer aan platvloerse partijpolitieke
        stemmingmakerij gedaan werd. Koenraad Degroote, de Wakkense
        burgemeester en onze gastheer, wist dit onwaardig gedoe
        overigens even passend als flegmatiek te pareren.
Van een aanmerkelijk hoger
        niveau getuigden ook de gedachtewisselingen n.a.v. de referaten,
        waarbij het o.m. ging over de vraag in hoeverre het Verdinaso
        een “fascistische” beweging was, zoals Tom
            Cobbaert ze genoemd had in zijn referaat. Een
        term die Van Severen nooit in de mond genomen had om zijn
        beweging te karakteriseren, stelde Luc
            Pauwels. Van Severen had overigens een klare lijn
        getrokken toen hij de grens aldus verwoorde: “Fascisme:
        primauteit van de Staat; Nationaalsocialisme: primauteit van het
        ras; Nationaalsolidarisme: primauteit van de persoon.” Een
        wereld van verschil!
Laten we overigens niet vergeten
        dat het fascisme in de jaren van het interbellum weinig te maken
        had met het hedendaagse container-begrip met die naam. Toen was
        het – met zijn corporatistische alternatieven - veeleer een
        algemeen aanvaarde politieke optie naast andere, bij het zoeken
        naar een “derde weg” tegen de uitwassen van een ongebreideld
        liberalisme en de ontsporingen van het marxisme. 
In dit 19e jaarboek komen we
        uitgebreid terug op het colloquium: naast de inleiding van Vik Eggermont brengen we de
        integrale referaatteksten van Luc
            Pauwels over Joris van Severen in
              het brede Europees perspectief, en van Tom Cobbaert over Diets
              en Europees? Een
              onderzoek naar de Europese gedachte bij het Verdinaso.
Het laatste kwartaal van 1920
        van het Dagboek Joris van Severen bleef
        nog ongepubliceerd. We brengen het in dit jaarboek en leren
        daaruit hoe sensibel de auteur voelde en handelde en met welke
        problemen en struikelstenen hij, zowel als gevoelsmens als in
        zijn rol als medespeler in de Vlaamse Beweging, te maken kreeg.
        1920 is trouwens het jaar waarin hij eindelijk een lang
        gekoesterde droom kon verwezenlijken: de uitgave van zijn
        tijdschrift Ter Waarheid.
In zijn bijdrage Een
              lastig verkiezingsjaar. Joris van Severen 1925,
        brengt Romain Vanlandschoot
        een volgend luik van zijn verfijnde biografie. Daarbij heeft
        hij, naast de electorale bekommernissen van die dagen, ook volop
        aandacht voor de geestelijke evolutie die Joris van Severen
        doormaakte. Volgens de auteur – en wie zal hem tegenspreken? –
        is dat jaar beslissend geweest in Van Severens omslag, waarbij
        hij zijn geloof in de parlementaire democratie verloor en
        definitief koos voor een autoritair maatschappelijk concept.
Luc
            Delafortrie, stammend uit een Daensistisch
        geslacht, heeft in het Verdinaso een belangrijke rol gespeeld.
        In Verdinaso en
              Collaboratie – mijn aandeel schetst hij de
        gebeurtenissen van die ‘wondere zomer van ’40’, toen zijn
        beweging, onthoofd door de moord op haar leider, ontredderd
        achterbleef en door de Duitse bezetter in een hoek gedreven werd
        die niet de hare was. Heel even heeft hij dan – tegen de SS in –
        de kant van de VNV-Eenheidsbeweging gekozen. Maar al vlug bleek
        die keuze hem al even nefast. Zijn ontslagbrief aldaar – Luc Delafortrie versus
              het VNV - vormt een tijdsdocument
        op zich.
Van Antoon
            van Severen, de auteur van de tweeledige studie Joris
              van Severen. Het verhaal van een leven,
        brengen we het merkwaardige essay Joris van Severen en de
              Vlaamse Beweging. Dat Van Severen een
        onmiskenbare rol gespeeld heeft in die beweging staat buiten
        kijf. Evenzeer ook dat hij haar definitief achter zich liet en
        haar op tal van vlakken oversteeg.
Deze jaarboekaflevering sluit
        traditiegetrouw af met een gedicht, dit keer van de hand van de
        dichteres Annie Tanghe.
________________
N.a.v. Jaarboek Joris van Severen,
          deel 19 (2015), 208 pp, ill., ISBN 9789076057170.
        Ledenprijs 29 €; na verschijnen 35 € verzending inbegrepen.
Errata en aanvullingen Fotobiografie
Af en toe is
        er in de tekstbijdragen sprake van Dietse Militanten Orde. Moet
        zijn: Dinaso Militanten Orde
p. 79:
        veldoefeningen in Bissegem. Foto vertoont nochtans zelfde
        spreekgestoelte en achtergrond als foto 1, p. 77 (= landdag
        Tielt).
p. 84: zeker
        niet te Sint-Niklaas. Het gebouw heeft ook weinig weg van
        stadhuis van Leuven.
p. 94: boven
        rechts: Emiel Thiers was advocaat, geen notaris.
p. 120: foto
        die genomen is bij het vertrek naar het Oostfront van een
        Dinaso-militant (draagt trouwkenteken JvS). Vandaar de bloemen…
p. 122 e.v.:
        de meeste foto’s zijn niet van de Ve maar van de IVe landdag
        (1935) in Male (zie ook de fotobrochure daarover).
p.
        124: vóór Jules Declercq zit Pol le Roy. Achter
        Declercq Norbert de Witte.
p. 129: niet
        Pol van Herzeele, maar Pol le Roy.
p. 146: geen
        gewestdag, maar de Dinaso Militie met vooraan Marcel Buyse op de
        landdag in Tielt.
p. 160: foto
        links: niet Leo Poppe maar dezelfde man als die de muziekkapel
        leidt op p. 161. 
p. 160: foto
        links onder: lees Raman i.p.v. Ramen.
p. 170:
        links onderaan is geen foto van de DMO-mars in Brussel maar een
        foto vanuit de beginjaren van de DM.
p. 174: foto
        bovenaan. Helemaal rechts: Jef de Vliegher.
p. 179: foto
        rechts onderaan: Jef van Bilsen.
p. 186: foto
        links naast Van Severen: Jacques Boseret.
p. 200: foto
        bovenaan: aan de achterzijde van de bus Luc Delafortrie.
        Centraal in burgerpak: Pol le Roy.
p. 228: foto
        links onderaan van rechts naar links: Jef François, Jef Werkers,
        Marcel Buyse, Jef Morael, Phille Keersmaeckers.
p. 229: foto
        rechts bovenaan: helemaal rechts op de foto Karel
                          De vier
                                gebroeders Morael: Jan, Jef, Karel en
                                Frans

De drie musketiers in dienst
          van de Franse koning Lodewijk XIII waren, zoals bekend,
          eigenlijk met vier. Maar hier in het fotoboek (fotobiografie)
          over Van Severen en het Verdinaso zag ik op bladzij 182 een
          unieke oude zwart-wit foto die al bijna vergeeld moet zijn als
          een sepia. Hier poseren de vier gebroeders Morael in een sober
          en streng uniform van de Dinaso Militanten Orde. Zowel Jan,
          Jef, Karel en Frans dragen op het hoofd een soort van stormpet en een
          dubbele overdwarse koppelriem en alle vier staan met de handen
          op de rug en geen van de vier lacht hier lichtzinnig of
          frivool. Het zijn duidelijk vier ernstige jonge idealistische
          mannen die geloven in hun Leider en in zijn beweging en die
          geloven in hun roeping of in hun missie als trouwe soldaten
          die bereid zijn om te strijden en desnoods alles op te offeren
          voor hun idealen. Bij de foto staat geen datum vermeld, maar
          vermoedelijk is dit een foto die werd genomen vóór de oorlog
          in de woelige jaren dertig van de vorige eeuw. De kans dat ze
          dus nog in leven zouden zijn is zeer gering en onbestaande.
          Wat gebeurde er verder in het leven van deze vier jonge
          mannen? Zijn zij in de collaboratie beland of in het verzet?
          Werden zij vrijwilligers voor het Oostfront? Of hielden zij
          zich afzijdig? Het is en blijft een unieke foto, omdat zij als
          vier eendrachtige gebroeders duidelijk dezelfde idealen
          incarneerden: Dietsland en Orde, eenheid in de
          verscheidenheid, een hang naar grootheid en strijdbaarheid en
          alle vier incarneerden zij een soort van soldatesk leven. Het
          waren duidelijk geen enge kleinburgers, geen politieke
          profiteurs en geen ambitieuze academici; het lijkt mij eerder
          duidelijk dat dit vier eenvoudige jonge mannen waren die een
          zin aan hun leven wilden geven en het toenmalige Verdinaso
          mocht en kon toentertijd fier zijn dat het zulke enthousiaste
          leden (en ook geheime leden) in zijn rangen telde. De grootste
          (letterlijk) van de vier was Karel en de kleinste was Frans.
          Ze lijken, hoe dan ook, toch nog sterk op elkaar, want alle
          vier kijken onbevangen en bijna weemoedig en sereen naar de
          lens van het fototoestel. Wie heeft deze foto genomen en in
          welk jaar? Was het vóór of na de Nieuwe Marsrichting? Zijn zij
          later gehuwd en hadden zij zonen en dochters? Zijn zij
          gesneuveld? Werden zij in de repressiejaren gemolesteerd en
          gearresteerd? Bleven zij hun utopische jeugdidealen trouw? Of
          werden zij vermalen door het harde leven? Het zijn prangende
          vragen die mij blijven kwellen. Maar dankzij de publicatie van
          dit boek krijgen zij alsnog het eeuwige leven. 
Hendrik Carette
75 JAAR Later
zaterdag 23 mei 2015
jaarmis
                        te brugge
&
ZONDAG 24 MEI 2015
GROET
                  aAN HET GRAF TE ABBEVILLE

Een initiatief van de
              Stichting Joris van Severen vzw
Jaarmis 
              in  de
              Blindekenskapel Kreupelenstraat te Brugge
Zaterdag 23 mei: 16.00 uur: Plechtige
        Gregoriaans gezongen H. Mis met homilie, geconcelebreerd door de
        EE.HH. Cyriel Moeyaert en Roeland van Steenkiste en opgeluisterd
        door het koor ‘t Daghet,
        ter nagedachtenis van Joris van Severen, zijn lotgenoten en al
        onze overledenen in de Blindekenskapel,
        Kreupelenstraat te Brugge.
17.00 uur: Receptie, aangeboden door de Stichting
          Joris van Severen vzw in het Hotel Portinari
          op ’t Zand.
De
              Blindekenskapel te Brugge
De kapel herinnert aan de Slag
        op de Pevelenberg anno 1304 in de Franse Nederlanden, waaraan de
        Brugse stedelijke milities deelnamen. Ze is gelegen in de
        Kreupelenstraat, een zijstraat van de Smedenstraat. 
In de Kreupelenstraat is er geen
        parkeergelegenheid. Parkeren kan o.m. in de ondergrondse parking
        op ’t Zand, die zich op wandel-afstand van de kapel bevindt.
Groet aan het graf te Abbeville
Zondag 24 mei: afspraak om 11.30 uur aan de
        toegang tot het kerkhof te Abbeville. Aansluitend gezamenlijk
        bezoek aan het graf van Joris van Severen en 
Info m.b.t. de Busreis op 24 mei 2015
              naar Abbeville
De bus, ingelegd door de Stichting Joris van
          Severen, heeft als vertrekpunt de parking van het Frunpark,
        Krekelmotestraat te Izegem. Start aldaar om 7.30 uur stipt.
Een tweede opstapplaats is
        voorzien in Loppem, Dorpsplein om 8.00 uur stipt.
Na de plechtigheid aan het graf
        wordt ook even halt gehouden aan de kiosk waar het bloedbad van
        20 mei 1940 plaats vond.
Aansluitend is er – op
        facultatieve basis – een gezamenlijk driegangenmiddagmaal in het
        restaurant l’Etoile du
          Jour te Abbeville, waarna omstreeks 15.30 uur de terugreis
        aangevat wordt.
De kostprijs voor de busreis en
        het middagmaal beloopt 50 € per persoon. Wie enkel voor de
        busreis opteert betaalt 20 €. 
Aanmelden voor bus en/of
        middagmaal kan tot uiterlijk 15 mei via onderstaande
        coördinaten: 
Secretariaat Studiecentrum Joris van
          Severen, Paddevijverstraat 2, B 8900 Ieper – telefoon
        057-204 194. E-post: maurits.cailliau@skynet.be
        en gelijktijdige
          betaling van het verschuldigd bedrag op het
        rekeningnummer van de Stichting
          Joris van Severen, iban:
          be29 4650 2267 2164, bic: kredbebb te 8870 Izegem.
        Inschrijvingen worden eerst na betaling
        definitief.
Herdenking aan het Bourgoensche Cruyce
Zaterdag 23 mei: 11.30 uur: aan de toegangspoort tot het
        Bourgoensche Cruyce, het voormalige woonhuis van Joris van
        Severen in de Wollestraat te Brugge memoreert een gedenkplaat de
        namen van de vier Brugse slachtoffers van het Bloedbad van Abbeville.
        Sinds enkele jaren wordt daar door het Brugse Abbeville Comité jaarlijks
        een korte herdenkingsplechtigheid gehouden met volgend stramien:
        welkomstwoord, In Memoriam voor de vier Bruggelingen,
        bloemenhulde, toespraak namens het Brugse stadsbestuur,
        afscheidswoord, het Gebed voor het Vaderland, met afsluitend
        receptie. Dit jaar zal speciaal aandacht besteed worden aan
        Louis Caestecker, de Brugse communist die in Abbeville het lot
        van Joris van Severen en Jan Ryckoort deelde. Voorafgaand aan de
        plechtigheid is er een begeleide wandeling langs enkele Brugse
        ‘lieu de mémoire’ om via het Pandreitje (voormalige gevangenis)
        de Wollestraat te bereiken. 
Deze wandeling start om 10.30
          uur aan de Brugse
          Magdalenakerk, Nieuwe Gentweg, nabij het Astridpark om
        omstreeks 11.30 uur
        aan het Bourgoensche Cruyce in de Wollestraat aan te komen.
Steun en info
Wenst u op de hoogte gehouden te
        worden van de activiteiten van de Stichting Joris van
          Severen vzw, dan kunt u zich wenden tot de
        voorzitter 
Zie voor het bezoek aan het graf
        te Abbeville op zondag 24 mei - aanmeldingen en betalingen - het
        betreffende hoofdstukje van deze Nieuwsbnrief. 
Jaarlijkse mis JvS in 2015 in de Blindekenskapel Brugge
De jaarlijkse herdenkingsmis
        ging sedert 1993 steeds door in de Benedictijnenabdij te
        Steenbrugge. Na stopzetten van de abdijgemeenschap aldaar kozen
        we voor de Abdij te Male. In 2013 werd ook deze abdijgemeenschap
        opgegeven. In 2014 werd gekozen voor de Abdij te Zevenkerken
        gezien ook reeds in 1998 en 2004 de colloquia uitgaande van het
        Studiecentrum JvS doorgingen in deze Abdij. Op 30 september 2014
        werd de Stichting medegedeeld, dit bij monde van de heer Steve
        Cottry (Abdijbeheerder): “dat in de toekomst geen
        eucharistieviering en receptie meer kon doorgaan in de Abdij
        gezien de inhoudelijke keuzes waarvoor de Stichting staat. Dit
        brengt perceptieschade toe aan de Abdij.” Einde citaat.
Als voorzitter van de Stichting
        heb ik een laatste ontmoeting gehad met Vader Abt, de E.H. René
        Fobe én de heer Steve Cottry. Uiteraard verliep dit gesprek
        hoffelijk. Ik ben echter versteld het gebrek aan historische
        kennis én het geheel van maatschappelijke vooroordelen te moeten
        vaststellen ten aanzien van de figuur van Joris van Severen, die
        beide heren naar voor brengen.
Als wanneer de vlag met het rad,
        het zwaard én de ploeg gezien wordt als een nazisymbool én
        wanneer het zingen van het Wilhelmus niet kan in de abdijkerk
        houdt het verhaal op.
De Stichting Joris van Severen
        werkt samen met het Abbeville comité te Brugge. De heer. Stefaan
        Coudenys (voorzitter Abbeville-comité) deed een bijzondere
        inspanning en aldus hebben we kunnen opteren voor de
        Blindekenskapel in hartje Brugge als plaats voor de Jaarmis voor
        Joris van Severen en zijn lotgenoten in 2015.
Het nemen van beslissingen op
        basis van gebrek aan kennis is steeds bedroevend. De abdij van
        Zevenkerken gaat dienaangaande niet vrijuit.
22 maart 2015
Voorzitter
            Stichting JvS
Luc Seynaeve
Les folles journées du 15 au 20 mai 1940
Le
        15 mai, l’administration pénitentiaire de la prison de Bruges,
        submergée par l’incarcération de “suspects”, décide d’en
        transférer une partie vers la France. 79 personnes sont
        embarquées dans un convoi de trois autocars: une vingtaine de
        Belges, 18 Juifs de nationalité inconnue, 14 Allemands, 6
        Néerlandais, 3 Luxembourgeois, 9 Ita-liens, 2 Suisses, 1
        Français alsacien, 1 Espagnol, 1 Danois, 1 Cana-dien, Robert
        Bell, entraîneur de l’équipe nationale allemande de hockey sur
        glace, incarcéré en mars 1940 pour manque de papiers en règle et
        suspecté d’être un espion, 1 Autrichien, 1 Tchèque. Bien
        entendu, tous ne sont pas innocents. Le groupe compte notamment
        Léon Degrelle, fondateur du mouvement fasciste Rex.
Les
        trois autocars comptant 78 détenus partis de Bruges ont gagné
        Dunkerque via Ostende, à la frontière franco-belge. Là, Léon
        Degrelle est reconnu, tiré du car et proprement passé à tabac
        par des militaires français. Degrelle s’en tire avec quelques
        “bleus”. Le con-voi repartira sans lui, et sous les huées et les
        jets de pierre atteindra la prison de Béthune où, après un
        interrogatoire d’identité sommaire pour l’établissement d’une
        liste, les 77 suspects seront remis, dans des conditions restées
        peu claires, à la Sûreté française. Ils resteront détenus
        Béthune jusqu’au 19 mai, puis seront de nouveau évacués devant
        l’avance allemande. Au moment du départ, on joindra au lot un
        jeune Belge vivant en France et ayant refusé d’être mobilisé
        dans l’armée de la IIIe République.
Sous
        la protection de la Sûreté française, le convoi atteindra
        Abbeville dans la nuit du 19 au 20 mai, vers minuit. Les
        suspects seront, faute de mieux, enfermés dans la cave du
        kiosque à musique de la Porte du Bois. Pour Abbeville, la
        journée du 20 mai est un jour sombre.
Les
        Allemands sont aux portes de la ville. Pour les dernières unités
        présentes dans la ville en flammes, le décrochage s’impose. Mais
        que faire des prisonniers?
Le
        capitaine Marcel Dingeon de l’état-major de la place, un
        architecte mobilisé, choisit une solution expéditive: les
        fusiller tous! Qui donc a eu la malencontreuse idée de confier
        79 “parachutistes” allemands à un capitaine ivrogne (c’est ce
        que dira la commission d’enquête). Dingeon donne ordre verbal au
        sergent-chef François Molet et à sa section de la 5e compagnie
        du 28e Régiment Régional, des territo-riaux rappelés d’âge déjà
        mûr. Quelques soldats d’une unité du Train se joindront à eux.
        La tuerie commence. Par groupe de 4 ou de 2, les malheureux
        civils sont extraits de leur cachot et abattus froidement. Le
        lieutenant René Caron, supérieur direct de Molet, instituteur
        dans le civil, qui passait justement par là, participe à la fête
        (“encore un ivrogne” dira l’enquête).
Le
        sergent chef Molet est mal à l’aise. Il retourne voir le chef
        Dingeon. “Fusillez les tous” répond Dingeon. Pour en finir au
        plus vite, un soldat lance une grenade dans la cave du kiosque…
        qui n’explose pas! 21 exécutions ont déjà eu lieu, interrompues
        de temps en temps par les bombardements allemands. Le lieutenant
        Jean Leclabart du 28e RR qui lui aussi passait par là et qui
        connaissait le règlement militaire s’exclame: “Mais enfin,
        êtes-vous devenu fou?” et demande à voir l’ordre d’exécution.
        Comme personne ne peut montrer un tel ordre, il fait arrêter le
        massacre.
Parmi
        les victimes: Joris van Severen, chef du Verdinaso et son
        secrétaire, Jan Ryckoort; un canadien, entraîneur de hockey sur
        glace, arrêté au mauvais endroit et au mauvais moment parce que
        ces papiers n’étaient pas en ordre; un frère bénédictin
        d’origine alle-mande; une vieille dame; Lucien Monami,
        conseiller communal de St-Gilles; un marchand d’endives,
        conducteur de son véhicule réquisitionné pour transporter les
        “suspects” et qui, ironie du sort, le partagea par erreur; 4
        italiens antifascistes réfugiés en Belgique et qui croyaient
        échapper aux Allemands… !
______________

De
              kiosk te Abbeville
Wel erg laattijdig vernamen we
        het overlijden van Jules Minet
        (28.09.1920 - 2512.2011). Hij was een schoonzoon van Louis
        Gueuning en stond de Ordo Joris van Severen nabij. In zijn jonge
        jaren was hij actief als scoutsleider en redacteur van het
        Heel-Nederlandse jongerenmaandblad Durendael, het in
        Nederland in de jaren 1946-1948 verschijnend Voortrekkersblad.
Lydia
            Marinus (Antwerpen 29.08.1927 –
        Antwerpen 02.02.2015) was de dame die destijds in het
        centrum te Aartselaar de computer bestuurde tijdens de
        studievergaderingen en het archiveringswerk van de oud-Dinaso’s.
        Zij was overigens ook een trouwe bedevaarder naar Abbeville en
        was tot aan haar dood trots op haar lidmaatschap van het ‘Klein
        Dinaso’. Stammend uit een Dinaso-gezin, werd ze meteen mee
        opgenomen in de jongste afdeling van het Jong-Dinaso.
Een
        sterke persoonlijkheid, oud kaderlid van het VEV, ongemeen
        stipt, zeer belezen en als ‘ongetrouwde juffrouw’ stond ze
        altijd ‘haar mannetje’ middels een eloquentie om ‘U’ tegen te
        zeggen.
Dia
        was een uitzonderlijke dame, doorheen gans haar lange leven
        positief getekend door de onvervalste Dinaso-stijl. (PM)
Jan Jooris (Gent
        17.09.1927 – Gent 29.12.2014) was een voormalig Jong Dinaso die
        via het NSJV en de HJ-Vlaanderen in de chaotische septemberdagen
        van 1944 nog terechtkwam aan het Oostfront. Na zijn
        gevangenschap ontpopte hij zich tot een veelzijdig kunstenaar.
        In de jaren ’60 werd hij een grote steun van de
        Blauwvoetfederatie.
Guido
            Thijs (Hasselt 12 december 1930 –
        Grasheide 2 maart 2015) stamde uit het Jong Dinaso, maar was na
        WO II betrokken bij het heropstarten van de nationale
        jeugdbeweging onder leiding van Staf Vermeire.
Open Brief aan de redactie van De Standaard
Geachte
        Redactie,
De
        jongste dagen (wij schrijven dit op 26 oktober wel te verstaan)
        werd naar het Studiecentrum Joris van Severen, waarvan ik de
        voorzitter ben, van meerdere kanten met modder gegooid.
        Weliswaar niet direct naar ons, wel naar de burgemeester van
        Dentergem, de heer Koen Degroote, toevallig lid van… N-VA. Maar
        WIJ vingen wel de spatten van die modder op! Van Franstalige
        zijde kan ik dit nog enigszins begrijpen, het past volledig in
        hun tactiek van oppositie voeren, zo is partijpolitiek nu
        eenmaal. Maar dat ook de De
          Standaard hieraan meehelpt gaat voor mij alle grenzen te
        buiten.
Vooraf:
        wij wilden ons colloquium graag in Wakken (deelgemeente van
        Dentergem) houden Voor wie enigszins op hoogte is weet dat
        Wakken het geboortedorp van Joris van Severen is. Vandaar… Als
        Studiecentrum vroegen wij dan ook de toelating om het nieuwe
        Ontmoetingscentrum ”De Baliekouter” in die gemeente te mogen
        gebruiken. Wat ons met veel genoegen door de heer Degroote
        toegezegd werd, zelfs met de toezegging dat hij graag het
        welkomstwoord zou houden en achteraf een glaasje zou aanbieden.
        Het was immers de allereerste “festiviteit” die daar zou plaats
        vinden. U zult mij natuurlijk niet geloven, maar tot voor kort
        wist ik niet eens dat wij hier te doen hadden met een
        N-VA-burgemeester. Tot welke partij hij overigens zou behoren,
        het zou mij worst wezen. Ook aan een andere burgemeester zouden
        wij de toelating hebben gevraagd. Wij hebben geen politieke
        ambities, zijn niet partijgebonden en ons enig doel is een
        studiegroep te zijn rondom de figuur van Van Severen en het
        tijdvak waarin hij leefde. Wat is daar verkeerd aan?
Maar
        ter zake. Wat ons stoort is dat wij in de haatcampagne die
        daarop in de pers losbarstte – Le Soir voorop, maar braaf gevolgd door De Standaard, de Gazet van Antwerpen, Le Vif en RTB, en
        mogelijk vergeet ik nog wel iemand – voorgesteld werden als een
        (gelukkig ongevaarlijke) groep ”fascisten”.
Fascisten,
        oef het woord is er uit! Welnu wij loochenen niet dat de jonge,
        en geestelijk dus nog niet rijpe, Van Severen een tijd lang een
        zekere sympathie voor het fascisme gekoesterd heeft. Zoals
        zovele tijdgenoten. Moesten wij een lijst opstellen van
        Belgische politici die een mooie carrière in het systeem gemaakt
        hebben en die in zijn geval verkeerden, die lijst zou behoorlijk
        lang zijn. Maar Van Severen heeft daar evenwel afstand van
        genomen. Van hem zijn immers de woorden: 
“Geen Duitse orde, geen Italiaanse orde, 
maar een Dietse orde, aangepast aan ons wezen.” 
En
        nog later:
Fascisme is de primauteit van de staat,
Nationaal-socialisme is de primauteit van het
              ras
Nationaal-solidarisme is de primauteit
              van de persoon.
Kan
        het duidelijker?
Overigens
        Van Severen had, na 1933, sinds de afkondiging van zijn “nieuwe
        Bourgondische marsrichting” nauwe contacten met de socialist
        P.H. Spaak. Was die dan misschien ook een fascist? En hij had
        heel wat relaties in de Belgische adellijke kringen. Waren al
        die baronnen, graven en wat nog al, ook misschien allemaal
        fascisten?
Wij
        ontkennen niet dat zijn beweging uiterlijk “fascistische”
        kenmerken vertoonde. U weet: laarzen, martiale optochten,
        uniformen, etc… Maar dat was nu eenmaal de stijl van het
        interbellum. In mijn straat waar - ik als kind woonde, in het
        “rode” Deurne bij Antwerpen, zag ik elke week de “Rode Valken”
        stappen. Ook zij liepen in gelid, met benagelde schoenen, zongen
        hun liederen en – toppunt – hun leiders droegen een stormriem.
En u
        hebt misschien - of was u daar te jong voor? - ook wel die
        foto’s gezien van de inhuldiging in 1930 van het standbeeld voor
        Guido Gezelle in Brugge. Daar staan heel wat groepen op, o.a.
        ook die van een groep Kajotters, u weet wel: die brave Kajotters
        van Kardinaal Cardyn. Die brachten ook een groet. U mag raden
        dewelke, maar niet méér dan twee keer hoor.
En
        nog zo iets. Toen in 1917 in Rusland de Oktober Revolutie
        uitbrak, sijpelden de berichten daarover sporadisch en misschien
        wel enigszins hervormd door tot aan het IJzerfront. Ook Van
        Severen heeft daar naar uitgekeken, zij het al niet met
        sympathie, dan toch met een onverholen welwillende
        belangstelling. Zou vanuit het verre Rusland misschien de
        redding uit de frontsmeerlapperij komen? Moeten wij dan soms ook
        niet spreken over “de communist Van Severen”?
Maar
        laten wij ons verhaal voortzetten (het arsenaal aan argumenten
        anti-Van Severen schijnt wel onuitputtelijk!): zijn
        antisemitisme. Ook hier de waarheid boven alles. Het valt niet
        te loochenen dat er tot het Verdinaso een aantal antisemieten
        behoorden en dat die meer dan ons lief is hun stem wel eens
        lieten horen. Maar mag ik er, primo: de aandacht op vestigen dat
        in de tijd dat dit antisemitisme in (onmenselijke) feiten kon
        omgezet worden, die lieden al lang het Verdinaso verlaten hadden
        om in andere kringen hun Jodenhaat te gaan botvieren? En
        secundo: tijdens het interbellum hebben tienduizenden Joden uit
        Oost-Europa en Duitsland hun land verlaten en hier hun toevlucht
        gezocht. Maar erg welkom waren ze hier niet hoor, zeker niet in
        middenstandskringen. Dat zult u niet weten, want: toen nog niet
        eens geboren. Duitse Joden mochten het land verlaten mits
        betaling van een flinke uitreissom, maar in Engeland mochten zij
        niet binnen tenzij zij een…. inkomsom betaalden. De pot verwijt
        dus de ketel dat hij zwart ziet! Op dit vlak, wij verzekeren het
        u, hebben alle democratische staten, of die zich zo noemden,
        boter op het hoofd.
U
        hebt echt uw best gedaan om met modder naar ons te gooien.
        Jammer genoeg was er één die u met lengten geklopt heeft, n.l.
        de RTB. Die beweerde botweg dat Van Severen was aangehouden voor
        zijn antisemitisme en dat Léon Degrelle… zijn secretaris was!
        Hebt u ook die homerische lach gehoord in Vlaanderen? Hoe komt
        men er bij? Ik beklaag mijn Franstalige landgenoten die het met
        dergelijke “voorlichting” moeten stellen.
Overigens
        zijn er aan die aanhouding nog wel enkele duistere kantjes. Van
        Severen werd op de lijst van verdachten gezet door De Foy, hoofd
        van de Staatsveiligheid. Nu blijkt al enkele jaren dat diezelfde
        De Foy – niet vergeten: hoofd van de Staatsveiligheid - de hand
        boven het hoofd werd gehouden door de Duitsers, Himmler in
        hoogsteigen persoon, “wegens
          verleende diensten in het verleden”. Mogen wij weten om
        welke diensten het hier ging? Vooral als daar nog bij komt dat
        het De Foy was die aan de bezetter de lijsten van de Belgische
        Joden bezorgde. Zijn naam prijkte in Jeruzalem op een monument
        waarop de namen staan van talrijke “beschermers van de Joden
        tijdens de holocaust”. Sinds enkele jaren werd zijn naam daar
        verwijderd. Waarom zou dat zijn?
En
        om met een jolige noot te besluiten.
De
        foto die u in uw nummer van dit weekeinde (25/26 okt.)
        publiceerde met als onderschrift: “de militie van het Verbond
          van Dietsche Nationaal Solidaristen met gebalde vuisten op de
          1 mei viering in 1939 in Brussel” zijn helemaal… geen
        dinaso’s! Het zijn leden van de linkse USAF-militie. Die
        “gebalde vuist” had u toch wantrouwig moeten maken. 
Geachte
        redactie, ik ben niet zo naïef te geloven dat u mijn tekst gaat
        opnemen. Maar alleszins zou het een bewijs zijn van
        intellectuele eerlijkheid en journalistieke fair-play.
Hoogachtend.
Vik Eggermont
Voorzitter van het Studiecentrum Joris Van
            Severen”.
In deze rubriek verwijzen we
          zonder veel commentaar naar recente publicaties waarin Joris
          van Severen en/of het Verdinaso vermeld worden. We citeren de
          meest treffende passussen woordelijk zonder daarin
          volledigheid na te streven. We verzoeken onze lezers, met ons,
          uit te zien naar publicaties die voor deze rubriek 'stof'
          kunnen leveren en ons kopie van de betreffende passages toe te
          sturen.
Rob van Roosbroeck - historicus
“(…) Hoewel
        weinig bekend is over Van Roosbroecks houding tegenover [Joris]
        van Severen, moet hij zeker sympathie gevoeld hebben voor de
        corporatistische ideeën van deze ontgoochelde parlementariër.
        Nadat Willem Melis, overtuigd aanhanger van Van Severen, in
        St.-Niklaas een discussieforum had opgericht onder de naam
        ‘Comité voor Politieke en Sociaal-Economische Voorlichting’,
        namen er in de winters 1937-1938 en 1938-1939, behalve Van
        Severen zelf, prominenten als Leo van der Essen, Frans van
        Cauwelaert, Gaston Eyskens en Charles Anciaux het woord. Op 23
        februari 1939 sprak Van Roosbroeck – toen zeker een voorstander
        van een toenadering tot het Verdinaso – voor hetzelfde Comité
        over ‘Corporatieve orde en nationaal-Nederlandse tradities’.
        (…)” 
___________
Bron: Armand van
        Nimmen, Rob van
          Roosbroeck en tijdgenoten, Academia Press, 2014, p. 113.
Joris
              van Severen
Joris
          van Severen was de leider van het Verbond van Dietsche
          Nationaal-solidaristen (Verdinaso), een uiterst rechtse
          organisatie. Oorspronkelijk was de organisatie vooral
          Vlaams-nationalistisch en Nederlands. Toch bekeerde het zich
          tot een voorstander van een sterke Belgische staat onder
          leiding van koning Leopold III. Duitsgezind was van Severen
          niet. Toch zagen de ordediensten de oorspronkelijke gezindheid
          van het Verdinaso als een bedreiging. Hij en zijn medestanders
          werden opgepakt. Van Severen werd vervolgens gedood tijdens
          het ‘Bloedbad van Abbeville’.
______________
Bron: http://www.scientias.nl/een-vergeten-drama-uit-woii-de-weggevoerden-van-mei-1940/100620
-
            n.a.v. een bespreking van De weggevoerden van Mei 1940,
        door
          Frank Seberechts.
Van Severen
“Op 29 november
        1928 bracht Joris van Severen, die soldaat was geweest in de
        oorlog, namens het Vlaams-nationalisme, in de Belgische Kamer
        hulde aan de Vlamingen (‘activisten’) die tijdens de bezetting
        de onafhankelijkheid van Vlaanderen hadden uitgeroepen én aan de
        Oud-strijders waartoe hij behoorde en die dezelfde doelstelling
        hadden nagestreefd (‘zelfbestuur’). Hij zei dat het activisme
        van tijdens de bezetting en de frontbeweging vanuit de
        loopgraven aan de andere zijde samen waren ‘de edelmoedigste en
        de meest gerechtvaardigde bewegingen die België sinds 1830 had
        gekend’. De collaboratie was, aldus Van Severen, ‘geen
        vergissing en geen verraad: het is België dat een vergissing
        is.’ Welke Vlaams-nationalist zegt hem dit in het hedendaags
        parlement na?”
___________
Bron: Mark
        Grammens, in ‘t
          Pallieterke, 9 juli 2014, p. 3.
Marcel Bourgeois: L’ile des Ombres –
              L’enfer du Camp du Vernet
Het boek van Bourgeois  - over het lot van de
        weggevoerden van mei ’40, met een uitgebreid hoofdstuk over het
        bloedbad van Abbeville - staat ingescand op het internet: http://www.campduvernet.eu/image/Livres/L'%EEle%20des%20ombres.PDF