> nieuwsbrief > 2015 - nr 1

Inhoud

Mededelingen


Hernieuwen ledenbijdrage voor 2015

Terugblikkend op de uitdagingen van 2014 – met het Colloquium Joris van Severen en de publicatie van de langverwachte fotobiografie over Joris van Severen en zijn beweging - mogen we beide realisaties als zeer geslaagd beschouwen. Dit extra omvangrijke nummer getuigt daarvan. In 2015 kunnen we dan ook met een gerust gemoed teruggrijpen naar de geplogenheden van voorheen, zijnde het uitbrengen van een ‘gewoon’ jaarboek – het 19e al – en het publiceren van onze driemaandelijkse Nieuwsbrief in zijn nieuw voorkomen. Dit brengt met zich mee dat we ook inzake ledenbijdrage voor 2015 kunnen terugvallen op 29 € als minimumbijdrage (waarin uiteraard begrepen jaarboek en Nieuwsbrief). Uw bijdrage graag via onze rekening IBAN: BE71 0001 7058 1469 - BIC: BPOTBEB1..

Het jaarboek 2015 zal uiteraard onder meer de integrale teksten bevatten die op het colloquium aan bod kwamen (en waarvan u in deze uitgave alvast de syntheses leest). Voor tal van lezers vormt deze Nieuwsbrief een eerste kennismaking met het Studiecentrum Joris van Severen en zijn werking. We verhopen, mede met het oog op onze verdere plannen hun belangstelling te kunnen opwekken. .

 

Verslag 6e Colloquium Joris van Severen

 


Op zaterdag 25 oktober 2014 ging andermaal een Colloquium Joris van Severen – het 6e in de rij - door. Plaats van het gebeuren was Van Severens geboorteplaats Wakken. Aansluitend werd daar ook de grote Fotobiografie over Joris van Severen en zijn beweging voorgesteld.

Hieronder brengen we u – naast het welkomstwoord de syntheses van de referaten; ze zullen in hun geheel opgenomen worden in het Jaarboek Joris van Severen 2015.


 

Welkomstwoord


Koenraad Degroote, burgemeester

 

Beste aanwezigen,

Collega's parlementsleden en mandatarissen,

Leden van het Studiecentrum Joris van Severen en vooral u die hier bent vol interesse voor de geschiedenis.

Zowat twee jaar geleden werd mij aangekondigd dat er terug in Wakken een colloquium zou georganiseerd worden rondom het leven en werk van Joris van Severen. In het millenniumjaar 2000 was dit hier ook het geval.

Aldus werd mij twee jaar terug door Maurits Cailliau namens het Studiecentrum gevraagd om het welkomswoord te verzorgen. Deze eenmalige vraag werd toen door mij onmiddellijk positief beantwoord.

De laatste dagen kreeg ik echter zo'n tiental vragen en/of aanbevelingen of ik wel zou gaan naar zo'n colloquium om een voorwoord te richten en of ik niet beter afwezig zou blijven. De laatste dagen kreeg ik ook circa 100 verontwaardigde reacties van burgers die  mij op het hart drukten om aan dergelijke oproep niet toe te geven. Deze reacties kwamen van mensen met diverse overtuigingen.

Rekening houdend met een en ander heet ik u als burgemeester van het Westvlaamse Dentergem hartelijk welkom in onze deelgemeente Wakken - waar Mandel en Leie samenvloeien - en hier in dit prachtige bezoekerscentrum Baliekouter.

Wakken is voor de meesten onder u niet onbekend. Sommigen onder u zullen zich Wakken herinneren als het dorp waar zij in hun jeugd-jaren vakantiekampen meemaakten in het plaatselijk vakantiehuis achtereenvolgens genoemd Huize Marienhove, Huize Daels en Huize Verschaeve. Aldaar konden zij naar hartelust spelen in de kelders van het kasteel, de hovingen errond, in de omgeving van de schandpaal of in de grote en kleine kasteelvijvers.

Sommigen onder u die meer literaire interesse hebben, zullen Wakken kennen als het dorp van de rederijkers. Het dorp van waaruit Pieter-Joost de Borchgrave - dichter-rederijker – die in de periode van de preromantiek literaire successen verzamelde in de wedstrijden van die tijd.

 

 

Burgemeester Koenraad Degroote aan het woord tijdens z’n welkomstwoord, met opzij de ‘Leo Belgicus-vlag, met de 17 pijlen van de historische Nederlandse provincies.(Foto ‘Het Nieuwsblad’)

 

Andere literaire kenners onder u denken aan eminente figuren als André Demedts die hier school liep en woonde op een boogscheut van dit bezoekerscentrum. Of aan Luc Verbeke (hier geboren in 1924) en stichter-bezieler van het Komitee voor Frans-Vlaanderen. Of aan Gwy Mandelinck (alhier geboren in 1937 onder de naam Guido Haerynck) en naast dichter alom bekend als de organisator van de kunstzomers en poeziefestivals in de Westhoek (Watou).

Degenen onder u die interesse hebben voor geschiedenis en cartografie kennen Wakken als het geboortedorp van Judocus Hondius (°1563). Hij maakte naam zowel in Engeland als in Nederland in de periode van ontdekkingsreizen en kolonisatie. Ook de gravure van Wakken in Antonius Sanderus’ Flandria illustrata zal bij velen geen onbekende zijn.

Degenen onder u die vertrouwd zijn met kerkelijke en Vlaamse geschiedenis, weten dat er zich op het einde van de 19e eeuw binnen de kerk een democratische stroming aftekende van volkspriesters die zich afgezet hebben tegen de toenmalige conservatieve kerk. Ook in Wakken kenden we toen de figuur van pastoor Hugo Verriest (1888-1895) die zich als een ware herder begaf tussen arme en zieke mensen – op gevaar van eigen gezondheid. Tevens ontving hij in zijn pastorie of onder de tulpenboom verschillende Vlaamse vooraan-staande intellectuelen van het genootschap De Swighenden Ede.

Maar ongetwijfeld kent iedereen onder u, Wakken als de geboorteplaats van Joris van Severen (alhier geboren in 1894); de persoon over wie dit colloquium gaat.

Joris van Severen, die in mei 1940 te Abbeville werd vermoord samen met verschillende andere lotgenoten. Een bloedbad dat ondanks tussenkomst van toenmalig parlementair P. Nothomb niet kon vermeden worden en waarvoor de Belgische overheid zich nader-hand verontschuldigd heeft.

Kortom, beste aanwezigen. Gelijk wat uw band is met Wakken of hoe u Wakken kent, u bent hier welkom in deze “aangenaam plek oft vryheid" zoals Sanderus het ooit omschreef.

Hoewel Joris van Severen reeds 74 jaar overleden is, had ik de laatste dagen de indruk dat hij levendiger was dan ooit. Ik denk niet dat ik u hieromtrent meer verduidelijking hoef te geven. Het aantal vermeldingen in de diverse media spreekt voor zich.

Van Severen is een figuur die zorgt voor controverse. Dit doordat hij evolueerde van Vlaams-nationalist naar verdediger van de neutraliteitspolitiek van Leopold III en verdediger van de Heel Nederlandse gedachte (Belgie-Nederland-Luxemburg) later overgenomen door notoire politici als o.m. P.H. Spaak. Aldus zorgt hij bij historici voor blijvende vragen en discussies.

Het doorgronden daarvan - in de hoop tot klaardere conclusies te komen - die misschien moeilijk te geven vallen - is de taak van historici, wetenschappelijke en academische instellingen en ook het Studiecentrum dat zijn naam draagt.

Het is de bedoeling in alle objectiviteit diepgaande historische studie te verrichten en te peilen naar wat deze figuur bezielde. Dit moet kunnen gebeuren op een serene en objectieve manier zodat pro en contra aan bod kunnen komen.

Kortom historisch verantwoord onderzoek, dit is wat moet kunnen. Objectieve analyses maken zonder te oordelen of te veroordelen maar ervoor te zorgen dat alle gegevens voorhanden zijn zodat uit-eindelijk de "Tijd" en de "geschiedenis" hun werk kunnen doen en een finaal besluit kunnen trekkken.

Op dit vlak had ik de laatste dagen enkele onaangename ervarin-gen. Ik had stellig de indruk dat bepaalde media het waardeoordeel wilden overlaten o.a aan mijzelf (die daarvoor niet geplaatst ben) terwijl sommige van die media al zelf een premisse stelden die geen ruimte laat voor nuance. Volgens mijn bescheiden mening behoort zoiets niet tot hun taken.

Beste aanwezigen, ik ben ervan overtuigd dat degelijk en objectief studiewerk tot jullie mogelijkheden behoort. Dit zeg ik u rekening houdend met de ervaringen die ik heb als burgemeester van deze gemeente zowel omtrent de werking van het Studiecentrum als van het plaatselijk Komitee Wakken Herdenkt.

Het is immers niet de eerste keer dat in deze gemeente iets georganiseerd wordt omtrent Joris van Severen of het Verdinaso. Aldus wil ik u een kleine opsomming niet onthouden:

·         In 1981 kreeg een straat hier de naam “Joris van Severen laan"

·         In 1982 werd aan het geboortehuis in de Molenstraat een plakket aangebracht. Trouwens wil ik hier de aanwezigheid melden van de bewoner van het geboortehuis dr. Roland Bekaert (86 jaar) de persoon die jarenlang bezieler is geweest van diverse activiteiten dienaangaande.

·         In 1984 was er de grote tentoonstelling Verriest-Van Severen-Verdinaso onder leiding van dr. Bekaert.

·         Sedertdien waren er diverse organisaties o.a eucharistievie-ringen na de bedevaart in Abbeville; voordrachten; toneel van Antoon van Vlimmeren; tentoonstellingen; permanente tentoonstelling in de Kapellestraat; het colloquium anno 2000 e.d.

Allemaal activiteiten waar de pers niet massaal aanwezig was of alles minstens positief onthaald werd.

Deze persbelangstelling van toen staat in schril contrast met de interesse van de afgelopen dagen. Een verklaring hiervoor kan mogelijks zijn dat men ook inziet dat objectief historisch onderzoek met afwe-ging van pro en contra noodzakelijk is. Dit zou mij als objectief toeschouwer gelukkig stemmen.

Moest deze grote belangstelling echter op andere redenen gegrond zijn zoals sensatie of eerder platte partijpolitieke redenen, zou ik dit enorm betreuren.

In ieder geval wens ik alle aanwezigen een geslaagde studiedag toe. Wegens diverse verplichtingen kan ikzelf het hele programma niet volgen maar hoop u zeker terug te zien bij de afsluitende boekvoor-stelling van het werk van Pieter Jan Verstraete en Maurits Cailliau.

Tot deze namiddag en dank voor uw aandacht.


 

Diets besef en Europees besef

Een onderzoek naar de Europese gedachte bij het Verdinaso


Tom Cobbaert


[samenvatting]

Rondom de Europese verkiezingen van 25 mei 2014, die uitdraaiden op een overwinning voor de overwegend radicaal-rechtse euro-sceptische partijen, verschenen in de (internationale) pers een aantal artikels waarin het euroscepticisme van deze partijen verklaard werd door hun populistische en/of nationalistische opvattingen. Het politieke veld, denk maar aan de waarschuwing van Herman van Rompuy, hanteerde een gelijkaardige argumentatie. Dat daarbij al te makkelijk generalisaties worden gemaakt, laten we voor wat het waard is. Al zou het zonder twijfel interessant zijn om het Europees discours van een partij als het Vlaams Belang grondig en inhoudelijk te analyseren.

Uit historisch oogpunt is het echter vooral jammer dat de artikels over het euro-scepticisme van radicaal-rechts niet reflecteren over een eventuele historische evolutie op dat vlak. Dat de relatie tussen de Europese gedachte en radicaal-rechts ook anders kan ingevuld worden is echter een aspect dat ook in de historiografie lange tijd genegeerd werd.

Pas vanaf de jaren 1990 gaat het onderzoek verder dan karikaturale theses en worden de radicaal-rechtse opvattingen over Europese samenwerking ernstig bestudeerd. In Walter Lipgens Documents on the history of the European Integration wordt er al enige aandacht gegeven aan de plannen die tijdens de Tweede Wereldoorlog ontstonden in nazi-Duitsland en fascistisch Italië. Ook Peter Stirk en Michael Smith focussen in hun publicatie Making the New Europe eveneens op het discours in de periode 1939-1945, maar hebben de verdienste voorbij te gaan aan de Europese idee als louter propagandamiddel.

In 1993 neemt de eminente Britse historicus Roger Griffin het onderzoek naar een nieuw niveau met zijn nog steeds relevante paper Europe for the Europeans: fascist myths of the New Order. Hij breidt het onderzoeksveld uit naar enerzijds de voor- en naoorlogse periode en anderzijds de andere rechts-radicale bewegingen in Europa, zij het summier. Zo verwijst Griffin naar de rol van de VMO en Were Di als spil in een Europees netwerk van radicaal-rechtse bewegingen. De opleving van dit onderzoeksveld inspireert verder ook geëngageerde academici zoals John Laughland tot euro-kritische publicaties als The Tainted Source.

Sinds de paper van Griffin verscheen er een resem aan studies over de diverse aspecten van Europese gedachte en radicaal-rechts, maar zowel de Vlaamse casus als het aspect van evolutie bleven daarbij onderbelicht. Het dichtst in de buurt van de Vlaamse casus komt Robert Grunert met zijn doctoraat Der Europagedanke west--europäicher faschistischer Bewegungen 1940–1945. Daarbij onderzoekt hij een Nederlandse, Belgische en Franse casus. Voor België wordt geopteerd voor Rex. Het VNV komt echter zijdelings aan bod via de casussen NSB en Rex, terwijl het Verdinaso, nochtans één van de eerste fascistische organisaties in België, amper vernoemd wordt. Deels niet verrassend gezien de tijdsvork van het onderzoek, maar wel een verlies voor een breder comparatief onderzoek.

Onderzoek van het tijdschrift Hier Dinaso! levert namelijk een aantal vaststellingen op. Op basis hiervan kunnen we het Europese discours van het Verdinaso groeperen in een viertal thema’s: oorlog en vrede, cultuur, economie en (inter)nationalisme.

Oorlog en vrede in Europa was, gezien de Spaanse Burgeroorlog, een evident wederkerend onderwerp. Voor het Verdinaso was de vorming van Dietsland noodzakelijk voor de toekomst van Europa. Een verenigd Dietsland kon, als neutrale vijfde macht, de sleutel zijn voor de Europese vrede en nieuwe conflicten tussen de Europese staten voorkomen.

Daarnaast speelde, gezien de crisis van de jaren 1930, ook de Europese economie een grote rol. Europese economische samenwerking werd al snel noodzakelijk geacht. Zonder een duidelijk en eenvormig beleid zou de Europese economie onder de druk van de Amerikaanse en Aziatische economieën snel verschrompelen. Daarenboven was een economische onafhankelijkheid wenselijk, vooral met de eventuele blokkade die met de groeiende oorlogsdreiging gepaard ging. Op het einde van de jaren 1930 kwamen medewerkers van Hier Dinaso!, geïnspireerd door buitenlandse publicaties, met het voorstel van een economische grootruimte voor de dag. De Europese economische samenwerking zou in dat geval steunen op een sterk leiderschap, solidaire overeenkomsten en multilaterale handel.

De tegenstelling tussen Europa en de natie vormde een vierde rode draad doorheen dit deel. Bij het Verdinaso waren er hierover echter tegengestelde meningen te horen. Volgens één medewerker verschilde een Europees denken fundamenteel van internationalisme en veronderstelde Europa vooral een gezond nationaal bewustzijn. Zodoende konden alleen sterke nationale staten een belangrijke rol spelen in de Europese politiek. Daartegenover stond een artikel dat internationalisme en nationalisme net niet als tegengestelden zag. Internationalisme zoals het Europees federalisme kon naties samenbrengen in een groter Europees geheel met behoud van hun eigenheid. Een Europese samenwerking kon wel pas tot stand komen na een verzoening tussen de nationale en de Europese belangen. Volgens een derde bijdrage was die samenwerking dan weer altijd gedoemd te mislukken. De grote nationale staten zouden nooit gemeenschappelijke belangen kunnen delen met kleine staten. In een groter samenwerkingsverband zouden deze laatste steeds het slachtoffer zijn. Eens het land bezet was verschoven de opvattingen nog verder. Waar het Verdinaso eerst een sterk Dietsland in een Europese gemeenschap voorstond, werd het in het najaar van 1940 pleitbezorger van een hiërarchisch Europa onder leiding van het Germaanse volk, waar het Dietse volk logischerwijs deel van uitmaakte. Met deze omslag naar een Germaanse retoriek voegde een deel van het Verdinaso zich bij het Groot-Duitse discours dat zich vanaf de zomer van 1940 manifesteerde bij het VNV.

Het onderzoek gevoerd op basis van Hier Dinaso! is echter maar een eerste luik van een mogelijk breder onderzoek. Zo biedt het aan de KULeuven ontsloten archiefmateriaal mogelijkheden voor een diepgaandere discoursstudie en netwerkanalyse. Belangrijker vormt het Verdinaso ook een unieke casus voor een studie naar de evolutie en continuïteit van het Europese discours en netwerk. Het is namelijk één van de weinige rechts-radicale bewegingen in Europa dat zich na 1945 ideologisch relatief eenvoudig aanpaste en zich duidelijk identificeerbaar, zij het in verschillende gedaanten, (her)organiseerde. Het is, zelfs zonder diepgravend onderzoek, duidelijk dat er hoe dan ook duidelijke sporen van een Europese gedachte zijn terug te vinden bij de naoorlogse Dinaso’s. De vraag stelt zich echter in welke mate dit discours zich verhoudt tot vooroorlogse opvatting en onderhevig is aan de tijdsgeest, maar dat vergt dus nog enig onderzoek.


 

Joris van Severen in
het brede Europese perspectief


Luc Pauwels


[samenvatting]


Hebben vergelijkingen zin?

De vergelijking van Joris van Severen met tijdgenoten uit andere landen wordt door zijn bewonderaars niet altijd enthousiast onthaald. Ik heb hierover destijds heel wat discussie gevoerd met o.m. André Belmans (1915 - 2008) en Rudy Pauwels (1932 - 2008), een neef van Joris van Severen, mensen voor wie ik overigens alle achting heb. Ze stonden echter beiden op het standpunt dat Van Severen absoluut uniek was en niet vergelijkbaar met wie dan ook. Uiteraard is iedere mens “uniek”, maar dat belet niet dat we mensen kunnen vergelijken en daardoor meer inzicht verwerven in hun motieven en hun wezen. Ik ben van oordeel dat we deze poging moeten wagen en voel me gesteund door die andere eminente Van Severen-kenner, Jef Werkers (1911 - 2004), die er voorzichtig maar duidelijk positief tegenover stond.

Je kan Joris van Severen minstens op drie vlakken met een aantal van zijn tijdgenoten vergelijken. Vooreerst is er het perspectief van zijn gewelddadige dood. Ten tweede is er het wereldbeschouwelijke vlak: wat was zijn ideologische achtergrond, waar lagen zijn inspiratiebronnen? Ten derde: wat was de basis van zijn levensstijl, welke invloeden, welke voorbeelden hebben hier gespeeld? En zijn die vergelijkbaar met de levenshouding van anderen?

 

Zijn gewelddadige dood

We kunnen de omstandigheden waarin Joris van Severen om het leven werd gebracht in bepaalde mate vergelijken met de moord op Corneliu Zelea Codreanu (1899 – 1938), de stichter en leider van de Roemeense IJzeren Garde.

Ook denken we aan de veroordeling door een “volkstribunaal” en de wederrechtelijke executie van José Antonio Primo de Rivera (1903 - 1936), de oprichter van de Spaanse Falange. Beide terechtstellingen leren ons veel over het politieke klimaat in Europa op het einde van de jaren ’30, maar uit de parallellen inzake hun gewelddadige dood mag men geen identieke wereldbeschouwing of politieke ideologie afleiden.


Zijn ideologische bedding

We willen Joris van Severen graag spiegelen aan drie Europese tijdgenoten, respectievelijk de Duitser Artur Mahraun (1890 - 1950), stichter en “Hochmeister” van de Jungdeutsche Orden. Verder de Franse auteur en politieke vrijbuiter Pierre Drieu la Rochelle (1893 -1945) en tenslotte een Engelse tijdgenoot, nl. Anthony M. Ludovici (1882 - 1971), tijdens het interbellum een vooraanstaand filosoof, socioloog en politiek auteur. Alle drie hebben ze, zoals Joris van Severen, de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog ondergaan aan het front.

Alle drie behoren ze tot de conservatieve revolutie, de grote ideologische tegenbeweging die zich vanaf het einde van de 19e eeuw tegen de gevolgen van de Franse Revolutie keerde. Wat de protagonisten van de conservatieve revolutie voorstonden was geen terugkeer naar een of ander Ancien régime, maar een wereldbeschouwelijke revolutie die marxisme en liberalisme evengoed bestreed als het burgerlijk-reactionaire kamp. De Franse Revolutie werd niet ervaren als de basis van de democratie, maar integendeel als verwekker van wat Van Severen noemde “de demo-liberale wanorde”. De échte, organische democratie was in hun ogen zeker niet egalitair en wortelde in de geleidelijke evolutie naar meer volks-medezeggenschap, zoals we die in onze steden en gouwen hebben gekend sinds de Middeleeuwen.

Dictatuur en caesarisme, voor-geëxerceerd door het fascisme en het nationaalsocialisme, wekten in hun aanvangsstadium soms enige sympathie, maar uiteindelijk scheidden de wegen zich vroeg. Terecht schrijft Filip Martens in zijn studie De verloren erfenis van het Verdinaso. Een overzichtsgeschiedenis van het naoorlogse Heel-Nederlandisme en solidarisme: ”Na 1934 plooide hij (Joris van Severen) stelselmatig terug op een Heel-Nederlands revolutionair conservatisme, waarbij de katholieke fundamenten het haalden op de nationaalsocialistische en fascistische modes. Zijn laatste ontwikkelingsstadium vertoont sterke gelijkenissen met de Franse en Duitse Jong-Conservatieven”, zijnde een van de geledingen van de conservatieve revolutie.


Zijn levenshouding

Een beroemd boek van Anthony M. Ludovici heet The Quest of Human Quality, op zoek naar menselijke kwaliteit. Dit is een van de permanente themata geweest in het leven van Joris van Severen. Alhoewel hij erg vaak werd bewonderd en gehuldigd om zijn aristocratische levensstijl, zijn moedig, consequent en integer gedrag, is er zelden of nooit enig onderzoek gebeurd naar de bronnen van deze levenshouding. Ze trachten te verklaren door louter aanleg en persoonlijkheid volstaat niet. Welk intellectueel stramien onderbouwde deze levensstijl? Welke krachtlijnen, welke voorbeelden waren bij hem aan de orde? We geven hier enkele denkpistes mee, meer niet. Het onderzoek moet nog beginnen.

Eerst en vooral waren er de jezuïeten op het Sint-Barbaracollege in Gent: een opvoeding gebaseerd op het Vince teipsum, “overwin uzelf” van Ignatius de Loyola.

Op de Gentse universiteit begon hij aan zijn kandidaturen Wijsbegeerte en Letteren (1912-1913) waar hij kennis maakte met de stoa, Zenon, Seneca, Epiktetos, en vooral de keizer-filosoof Marcus Aurelius. Verder werd hij onderwezen in de deugdenethiek van Aristoteles (Ethica Nicomachea) die zich richt op het karakter als de drager van wat moreel goed of slecht is.

Vanaf 1914 was zijn harde leerschool natuurlijk het leger en “die vervloekte oorlog”. Na de frontervaring kwam de moeilijke terugkeer naar het burgerleven: de vijand nam een andere gedaante aan. Zoals Hendrik de Man in zijn “Herinneringen” schreef: “Wie dit boek gelezen heeft zal geen moeite hebben om deze tegenstanders te herkennen. Het zijn de Gepantoffelde Huichelaars van Rabelais, de Gewichtigen van Alain, de Burgers-die-laag-bij-de-grond-denken van Flaubert, de Medelijdenden-zonder schaamte en de Veel-te-talrijken van Nietzsche.”

Joris van Severen las Nietzsche in de loopgraven. We zien hem en zijn levensstijl beeldrijk weerspiegeld in dit citaat van Nietzsche uit Morgenrood (556):

“De goede vier.Eerlijk tegenover onszelf en tegenover alles wat verder gevoelens van vriendschap bij ons oproept; dapper tegenover de vijand; grootmoedig tegenover de overwonnenen; hoffelijk – altijd: zo willen de vier kardinale deugden ons hebben.”

En tenslotte was er, misschien verrassend, Franz Kafka, waarvan deze éne uitspraak moge volstaan:

Niet iedereen kan de waarheid kennen,

maar iedereen kan waarheid zijn.


 

Nabeschouwingen van een toehoorder


 

Ik was in Wakken

Wakken, een deelgemeente van Dentergem, is het geboortedorp van Joris van Severen (1894-1940). Daar hield het naar hem genoemde Studiecentrum een colloquium, ingeleid door burgemeester Koen Degroote. Die brave man heeft het geweten: alweer een N-VA-er, ook nog Kamerlid, die op een extreemrechtse bijeenkomst te zien was! En die partij zit nu in onze regering! Ik wil de N-VA graag dekking langs links geven: ik was ook in Wakken en ik ben niet eens rechts, hoogstens soms een beetje conservatief. Ter compensatie van vermeende rechtse sympathieën moet ik nu ook bekennen dat ik nog dit jaar in ‘Den Tat‘ in Dilbeek op een studieavond van het Masereelfonds geweest ben. Dat zijn de ouwe rakkers van de andere kant.

Ik heb aan beide kanten aardige mensen ontmoet, gemiddeld van mijn leeftijd (60+), en in overgrote meerderheid van mijn kunne (mannelijk). Af en toe spreek ik wel eens voor een serviceclub over mijn werk en daar is het ook al niet anders. (…)

Terug naar Wakken. Was Joris van Severen een fascist? De Standaard ondersteunde dat beeld met een foto van vermeende Verdinaso-leden in 1939 in een erg ‘Duits’ lijkend uniform en met gebalde opgeheven vuist. [Die foto toonde overigens geen Dinaso-militanten, maar wel geüniformeerde leden van de linkse USAF-militie! - nvdr] De krant zegt er niet bij dat in de jaren dertig van de vorige eeuw iedere organisatie op straat kwam in uniform en met een eigen groet. Naar historische maatstaven was Van Severen inderdaad een fascist”, dat vond spreker Tom Cobbaert toch. “Wees toch voorzichtig met zulke etiketten”, repliceerde spreker Luc Pauwels, hij noemde zichzelf alvast niet zo, en een deel van zijn aanhang ging ook in het verzet.

Ikzelf, in mijn jonge jaren (1968) heb het begrip geleerd van oudere studenten die eerste minister Paul Vanden Boeynants de grootste fascist noemden (weliswaar op hun eigen autoritaire vader na). Later is gebleken dat dat woord, als scheldwoord voor de slechteriken van de oorlog, door Oost-Berlijn gelanceerd is. Voor de Sozialistische Einheitspartei Deutschlands was ‘nationaalsocialist’ geen geschikt scheldwoord want dat deed teveel aan hunzelf denken. In ieder geval hebben die woorden een heel andere geladenheid gekregen ná de oorlog dan ervoor. Door toedoen van Berlijn en Moskou heeft het woord fascist voor mij en mijn generatie de inhoud gekregen van elk autoritair regime dat ‘de anderen’ liquideert. Zo te zien waren Mao Zedong en Pol Pot de grootste ‘fascisten’ van mijn tijd. Tegenwoordig moet dat één of andere islamitische kalief zijn (weliswaar op de burgemeester van Dentergem na) .

Als je Laurette Onkelinx in de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers bezig zag, is de grote 20e-eeuwse burgeroorlog nog altijd niet ten einde. Zij en haar aanhang willen die oorlog (tussen links en rechts) liefst meteen hervatten, allicht tegelijk met een hervatting van de gewelddaden van 1830 tegen alles wat uit het Noorden kwam en tegen iedereen die daarmee samenwerkte. Waarom niet beginnen met een aanval op de lokalen van de tegenstander? De aanhangers van Mussolini deden het voor in april 1919 met een aanval op de lokalen van de krant Avanti in Milaan, waarbij vier doden vielen.

Karel Anthonissen

[Geplukt uit ’t Scheldt, nr. 1164, p. 2]

 

Aansluitend op het colloquium werd het 18e Jaarboek Joris van Severenzijnde de grote fotobiografie waarvan hieronder sprake – voorgesteld.


 

Fotobiografie Joris van Severen


De langverwachte Fotobiografie is er! Het ingebonden boek steekt vanzelfsprekend in een Dinaso-groene harde kaft, met een oranje stofwikkel. Met zijn royale afmetingen van 24 x 29,7 cm, 248 pagina’s en niet minder dan 648 illustraties in vierkleurendruk is het een alom geprezen prachtuitgave geworden.

 

Wie zijn exemplaar van deze prestigieuze uitgave al veilig stelde heeft het ondertussen in zijn bezit.

De voorintekeningstermijn voor de fotobiografie is inmiddels vervallen. Sindsdien geldt de prijs van 55 € (+ 10 € verzendkosten voor wie dit wel aparte jaarboek via de post wenst te ontvangen). De Fotobiografie leent zich overigens ook uitstekend als relatiegeschenk. Meerdere leden bestelde in dit perspectief meer dan een exemplaar.

 

Bijlage aan de Fotobiografie:

DVD ‘Eindpunt en Opdracht’

Naar aanleiding van het traditionele bezoek aan de graven van Joris van Severen en Jan Ryckoort van 1987 werd door het toenmalige Nationaal Studie- en Documentatiecentrum Joris van Severen een video aangemaakt, gerealiseerd door de studioploeg van Rudi Reussens. Deze video waarop historische filmbeelden over het Verdinaso afwisselen met beelden van de herdenking in 1987, maakt als DVD-bijlage deel uit van de Fotobiografie en geeft het boek aldus een sterke meerwaarde. Bovendien werden aan de ‘reportage’ van 1987 originele filmbeelden toegevoegd van jeugdkampen van het Jong- Dinaso.

 

De Nieuwe Orde volgens Maurice de Wilde


Vik Eggermont

 

Nu heeft de VRT nog eens een echt-oude koe uit de stal gehaald! Een heruitzending van de reeks “De Nieuwe Orde” door krijgsauditeur Maurice de Wilde uit de jaren stillekes. Maar ja, wat wilt u, de VRT heeft geen centen en wij mogen ons dus de komende herfst en winter aan nog meer van dergelijke oude dingen verwachten. U weet “herh.” staat er dan in de krant bij en dat wil zeggen: herhaling

Op eerste zicht zou men blij kunnen zijn. Op die wijze komen het Verdinaso en Joris van Severen tenminste nog eens in beeld bij de Openbare Omroep. Jammer alleen dat wij enkele negatieve facetten ook voor lief moeten nemen. Als dit blij zijn waar is, dan is het wel spijtig dat het zo laat aan bod kwam. Veel Canvas-kijkers zullen dan al naar bed zijn gegaan.

Vooreerst omdat met het wetenschappelijk onderzoek over oorlog, buitenparlementaire oppositie in het interbellum en collaboratie, dat sindsdien is gebeurd – en dat is niet weinig - uiteraard geen rekening wordt gehouden, geen rekening meer kán worden houden. Ik denk dat alle figuren die in de uitzending ten tonele gevoerd worden en die destijds onderworpen werden aan het onverbiddelijke requisitoir van Maurice de Wilde allemaal al geruime tijd overleden zijn.

Vervolgens omdat de destijds gevoerde tactiek van vriend De Wilde gewoonweg perfide was. Hij stak alles in één zak. In de uitzending die ik gezien heb (ik twijfel er aan of ik de volgende, gezien het late uur, nog zal bekijken – het gooit het bioritme van iemand van mijn leeftijd totaal overhoop) kwamen Joris van Severen, Staf Declercq en zijn VNV, personen die handelden uit idealisme of uit louter winstbejag, spionnen voor de Sicherheitsdienst, zuivere nationaalsocialisten, Jodenhaters en nog zo veel meer, ze kwamen in één uitzending allemaal aan bod. Zonder veel rekening te houden met de sfeer en de toestanden van die troebele jaren of zonder veel onderscheid. Het leek mij meer op het zoeken naar schuldigen, dan op het zoeken naar waarheid. Alsof de “democratie” in die jaren zo maagdelijk zuiver was en een en ander daardoor wel begrijpelijk maakte. Inzake Jodenhaat bijvoorbeeld hebben de democratische staten van die dagen ook wel boter op het hoofd.

Over Van Severen. Ik vind het fundamenteel oneerlijk iemand als Jan Servaes, die de juiste draagwijdte van de dinaso-leer klaarblijkelijk niet begrepen had, te laten zeggen: nationaal-solidarisme en nationaal-socialisme, wat is het verschil? Zonder dat De Wilde hem op de onjuistheid van zijn woorden wees, want hij wist perfect dat dit niet waar was, hij had Van Severen wel degelijk gelezen. Hij had op zijn minst een tegenspreker moeten oproepen.

De dinaso’s die achteraf hun huik naar de wind hingen en die er politiek wel bij gevaren zijn, zij kregen destijds graag de absolutie van het regime, zij kwamen bij hem wél aan het woord. Als ge immers bereid waard zijt om een knieval te doen voor de partijen, dan werd u veel vergeven. De dinaso’s die de leer van Joris van Severen trouw bleven en die niets te maken hadden met sabotage van het Belgisch leger, verklikking, al of niet betaalde hulp aan Duitse geheime diensten of wat nog al, kregen die kans niet.

En als er nu nog enige bijstelling voor de kijker van vandaag bij ware geweest, maar dat was niet het geval. Het kan dan ook niet anders of het besluit van de kijker van 20, 30 en zelfs nog ietwat oudere leeftijd, moet zijn: het was alles één pot nat: allemaal verraders.

 

 

In Memoriam


 

De naam van Guido van Gheluwe (Kortrijk 3 april 1926 – Kortrijk 1 oktober 2014) blijft onverbrekelijk verbonden met de door hem in 1955/1956 gestichte Orde van den Prince, die intussen uitgroeide tot het grootste grensoverschrijdende Heel-Nederlands geïnspireerd genootschap. Dat Guido van Gheluwe die Heel-Nederlandse bezieling ontleende aan zijn eertijds lidmaatschap van het Jong-Dinaso is allicht minder bekend, ook al werd destijds in de Kroniek van de Orde van den Prince (1990) eerder omfloerst genoteerd dat “de jonge Van Gheluwe bewondering had voor bepaalde ideeën van Joris van Severen, de verfijnde West-Vlaming met Groot-Nederlandse idealen, die hoewel uit Franstalige bourgeoisie afkomstig, zich met hart en ziel zou inzetten voor de verheffing van het Vlaamse volk, en ijverde voor het tot stand komen van een Vlaamse elite….”

De Orde stoelde in haar aanvang op een Keure, waarin we o.m. lezen dat de Orde tot doel heeft:

De studie, de belijdenis en de uitbouw

hier in den lande van de Nederlandse gedachte

in het persoonlijk, gezins- en gemeenschapsleven.

 

Omtrent de ‘Levensstijl van de Orde’ werd toen gesteld:

Geloof in de onverwoestbare eenheid

en de zending van de Nederlanden.

Fier en voornaam optreden, een Prinsenvolk waardig.

Bewuste gemeenschapshouding.

Doorleefd gevoel van kameraadschap

die geeft en eist.

Trouw en tolerantie naar Oranjes geest.

Formuleringen waarin oud ADJV’ers (Algemeen Diets Jeugdverbond) letterlijke zinsneden uit hun Keure en hun Levenswet terugvinden!

Bovenaan zijn overlijdensbericht lazen we – traditiegetrouw voor voormalige Dinaso’s - de aanvangsverzen van de zesde strofe van het Wilhelmus: ‘Mijn schild ende betrouwen zijt Gij o God mijn Heer’.

In hoever de hierboven aangehaalde zinsneden uit de aanvankelijke Keure en Stijl van de Orde nog richtinggevend zijn voor de Orde anno 2015, is voor vele waarnemers een open vraag.

 

Luk Dieudonné (Borgerhout 25 juli 1955 – Borgerhout 24 november 2014) overleed op al te jonge leeftijd. In zijn jonge jaren was hij actief in de Heel-Nederlandse Solidaristische Beweging en haar militantenorganisatie onder leiding van Maarten van Nierop. Sinds lang was hij als hoofdredacteur verbonden aan het tijdschrift Bormshuis-Broederband, vereniging waarvan hij trouwens ondervoorzitter was. Hij was sinds jaar en dag lid van ons Studiecentrum.




 

Nog voorradige Jaarboeken Joris van Severen

·         Jaargang

Auteurs

Leden-prijs

Niet-leden

·         jaarboek 3 - 1999

·         272 pagina’s

Luc Pauwels,

De ideologische evolutie van Joris van Severen

25 €

30 €

·         jaarboek 4 - 2000


10 €

15 €

·         jaarboek 5 - 2001


10 €

15 €

·         jaarboek 6 - 2002


10 €

15 €

·         jaarboek 7 - 2003


10 €

15€

·         jaarboek 8 - 2004


10 €

15 €

·         jaarboek 9 – 2005 Oorlogsdagboek

·         536 pagina’s

Joris van Severen,

Die vervloekte

Oorlog

30 €

35 €

·         jaarboek 12 - 2008


15 €

20

·         jaarboek 13 – 2009


15 €

20 €

·         jaarboek 14 - 2010


15 €

20 €

·         jaarboek 15 - 2011


15 €

20 €

·         Jaarboek 16 - 2012

 

20 €

25 €

·         Jaarboek 17 - 2013

 

25 €

30 €

·         Jaarboek 18 – 2014 Fotobiografie - albumformaat

M. Cailliau &

P.J. Verstraete

55 €

65 €

 

PS: de hierboven niet vermelde jaarboeken zijn uitgeput. De opgeheven prijzen dienen per 2 jaarboeken verhoogd te worden met 5 € verzend kosten; voor de omvangrijke Fotobiografie bedragen deze 10 €.


 

Sprokkels


 

In deze rubriek verwijzen we zonder veel commentaar naar recente publicaties waarin Joris van Severen en/of het Verdinaso vermeld worden. We citeren de meest treffende passussen woordelijk zonder daarin volledigheid na te streven. We verzoeken onze lezers, met ons, uit te zien naar publicaties die voor deze rubriek 'stof' kunnen leveren en ons kopie van de betreffende passages toe te sturen.

 

Bij wijze van commentaar n.a.v. de hetze rond ons colloquium

"De intellectuelen hebben het meest invloed wanneer zij dus een positief project hebben. Geduld is evenwel hun lot. De grote intellectuelen hebben meer duurzame roem dan de meeste politici. Wie zal zich herinneren wie minister was in de zoveelste regering Martens? De namen van Lodewijk de Raet, Pater Stracke, Van Severen e.a. zal men zich blijven herinneren."

___________

Herman van Rompuy in: Het christendom, een moderne gedachte. p. 97. Uitgave Davidsfonds, Forumreeks, 1990.

 

Uit de Duitstalige wereld

Bei den flämischen Jungkonservativen tat vor allem Joris van Severen es ihm [Vermeylen] gleich. In seinem richtungweisenden, 1924 erschienen Essay Vlaamsch-Nationalisme, in dem er nachdrücklich Bezug auf Vermeylen nimmt, stellt er sich auf folgenden Stand-punkt: Die wachsten Geister dieser Zeit wissen es und sehen es: mit unserer Generation – die der in 1914 zwanzigjährigen – versucht eine klassische Epoche Bahn zu brechen. (…) Wenn der Nationalismus uns keine Methode, kein Element einer Methode beibringt für eine klassische Europa-Architektur, dann zum Teufel mit dem Nationalismus. Wenn wir mit dem Nationalismus etwas anderes wollen als den Aufbau in unserem Kreis, in unserem Vaterland, mit unserer Kraft von einem Teil klassisches Europa, dann sollten wir besser Landwirtschaft betreiben. Das wird nützlicher sein. Gerne erkläre ich denn auch, daβ eine der stärksten Beweggründe weshalb ich ein Nationalist bin, mein Glauben in der europäischen Konstruktivität des Nationalismus ist. (p. 203-204)

Der am stärksten von jungkonservativen Ideen geprägte flämische Persönlichkeit in der Zwischenkriegszeit, und nahezu der einzige der richtig Schule gemacht hat, ist Joris van Severen (1894-1940) - schon die Schlüsselbegriffe Ordnung und Elite, die Sorge um Stil und Lebenshaltung, das typisch juristisch-strukturierende Denken, das ihn so sehr von den dauerprotestierenden und –manifestierenden Flämisch-Nationalen unterscheidet, die Neigung auf den rechten Flügel des Establishments Gesprächspartner zu suchen, das alles spricht für diese Einschätzung.

Van Severen kommt als flämischer Nationalrevolutionär zurück aus den Schützengraben des Ersten Weltkrieges, aber auch als unerschrockener Offizier. Der nationalrevolutionäre Elan ist ihm schnell nicht mehr genug, er will aufbauen. Nach einer völkischen Phase fand er in der jungkonservativen Richtung sein eigentliche geistige Heimat, aber er bleibt lebenslang ein Eklektiker mit einer eigenen, originellen und sich weiter entwickelnden Ideenwelt.

Überraschend bei Van Severen war etwa die Parallele mit dem Reichsgedanken der jungkonservativen der Weimarer Zeit: er wies die “Eine Sprache - Ein Volk - Ein Staat“-These von der Hand und sucht nach einem historischen Modell für eine höhere Ordnung, fernab von dem jakobinischen Staat Belgien, der ihm ebenso unannehmbar ist. Nicht zufällig greift er zurück auf die Niederlande in ihrer traditionellsten Form, den Burgundischen Reichskreis, initiiert von Jakob van Artevelde (1290–1345) und formal erst 1806 aufgehoben. Joris van Severens Argumentation für seine gesamtnieder-ändische Perspektive im Sinne der historischen “Siebzehn Provinzen“ und gegen ein bloβ sprachkundliches Staatsstreben ist im Wesen identisch mit er von den deutschen jungkonservativen Denker Edgar J. Jung gegen die Völkischen und für den Reichsgedanken. Von den französischen Jungkonservativen um Charles Maurras unterscheidet ihn, dann wieder, daβ er nicht die Nation als “höchste Form der menschlichen Organisation“  sieht, sondern Europa - die “klassische Europa-Architektur“ die wir am Anfang schon erwähnt haben. (pp. 230-231)

____________

Bron: Karlheinz Weiβmann (Hrsg.), Die Konservative Revolution in Europa, Institut für Staatspolirik, Schnellroda, 2013, alwaar (pp. 197-244), Luc Pauwels, Die Konservative Revolution in Flandern und den Niederlanden.

 

Engagements pour la civilisations européenne

“(…). Curieusement, le fascisme italien nous laissait plutôt indifférent, peut-être en raison des stupides préjugés anti-italiens solidement ancrés dans la mentalité française. A tort, nous ne prenions pas Mussolini au sérieux. Hitler nous emblait impardonnable non pas d’avoir voulu briser les chaînes di traité de Versailles, mais d’être resté prisonnier d’une vision étroitement nationaliste et, plus encore, d’avoir discrédité pour longtemps des idées justes. Nous leur préférions l’espagnol José Antonio, le flamands Joris van Severen, théoricien du nationalisme thios, ou des écrivains allemands comme Ernst von Salomon ou Ernst Jünger. (…)”

_______________

Bron: Jean-Claude Valla (1944-2010), Engagements pour la civilisation européenne, Ed. Alexipharmaque, 2013, p. 85.

 

Aan het IJzerfront

“Begin mei 1918 werd de jonge onderluitenant Joris van Severen bij een generaal ontboden, die hem erop wees dat hij het voordeel had Vlaamstalig te zijn, want, bevestigde de generaal, je hebt wel 80 tot 85% Vlamingen in je peloton. De generaal wist het dus maar al te goed!”

_______________

Herman Verstraete op: http://www.nieuws.be/nieuws/De_mythe_van_de_Vlaamse_jongens_aan_het_IJzerfront_0a85d08e.aspx