> nieuwsbrief > 2014 - nr 2
Inhoud
Voor tal van mensen – die via hun voorintekening op
          de in oktober te verschijnen Fotobiografie Joris
                van Severen en het Verdinaso hun bijdrage
          al vereffenden - vormt deze Nieuwsbrief een eerste kennismaking met het
          Studiecentrum Joris van Severen. Wie aldus zijn exemplaar van
          deze prestigieuze uitgave al veilig stelde vindt op zijn
          adresetiket het *-symbool bij wijze van bevestiging. Ze zullen
          mettertijd vanzelfsprekend, via onze Nieuwsbrief,
          uitgenodigd worden tot deelname aan het colloquium op 25
          oktober te Wakken.
Even ter herinnering: de fotobiografie
          - tevens het jaarboek 2014 - zal ingebonden op albumformaat
          verschijnen en 248 pagina’s tellen met tal van niet eerder
          gepubliceerde foto’s. Ook zal de uitgave een lijst van de
            voorintekenaars bevatten. Dit noopte ons uiteraard tot
          een eenmalige aanpassing van de ledenbijdrage voor 2014. Deze
          bedraagt 45 € (exclusief verzendkosten). Voor wie nu al
          voorziet niet te kunnen aanwezig zijn op het colloquium – zie
          verder - (en de uitgave dus via de post wenst te ontvangen)
          beloopt de bijdrage 55 € verzendkosten inclusief). In
          de ledenbijdrage blijft uiteraard het abonnement op onze
          driemaandelijkse Nieuwsbrief
            Joris van Severen begrepen.
Naar aanleiding van het
          traditionele bezoek aan de graven van Joris van Severen en Jan
          Ryckoort van 1987 werd door de voorganger van ons
          Studiecentrum - het voormalige Nationaal Studie- en
          Documentatiecentrum Joris van Severen - een video aangemaakt,
          gerealiseerd door de studioploeg van Rudi Reussens. Deze video
          waarop historische filmbeelden over het Verdinaso afgewisseld
          worden met beelden van de herdenking in 1987, wordt thans als
          DVD uitgebracht. Bovendien werden daaraan originele
          filmbeelden toegevoegd van jeugdkampen van het Jong Dinaso. De
          DVD zal integraal deel uitmaken van de Fotobiografie.
          
Noteer nu al de datum van zaterdag 25 oktober
            2014 met een stip in uw agenda. Dan gaat immers
          andermaal een Colloquium Joris van
            Severen –
          het 6e in de rij - door. Plaats van het gebeuren is het Goed ter Mote binnen
          het nieuwe provinciale domein De Baliekouter in Van Severens geboorteplaats
          Wakken.
Als referaathouders komen
          drs. Luk Pauwels en drs.
          Tom Cobbaert aan het
          woord. Eerstgenoemde is de auteur van De ideologische evolutie
            van Joris van Severen (dat als 3e Jaarboek Joris van
            Severen gepubliceerd werd). De tweede referaathouder,
          werkzaam binnen het ADVN, promoveerde op het proefschrift De Europese gedachte bij
            de Nieuwe Orde in Vlaanderen.
Samen zullen zij speuren naar
          de plaats van Joris van Severen binnen het bredere Europese
          perspectief van de tussen-oorlogse jaren.
Aansluitend op het colloquium
          zal het 18e Jaarboek Joris van
              Severen – zijnde
          de fotobiografie
          waarvan hierboven uitgebreid sprake - voorgesteld worden en is
          er gelegenheid kennis te maken met het vernieuwde museum ‘Van
          Hugo Verriest tot Joris van Severen’ dat binnen het educatief
          centrum van de Baliekouter een nieuw en waardig onderkomen
          vond. 
        
        
74 jaar
                    later
zaterdag 17
                    mei 2014
jaarmis te brugge
&
ZONDAG 18 MEI 2014
GROET aAN HET GRAF
TE ABBEVILLE
Jaarmis in de kerk van de abdij van zevenkerken
Zaterdag 17 mei: 14.30 uur: Plechtige
          Gregoriaans gezongen H. Mis met homilie, opgedragen door de
          E.H. Roeland van Steenkiste, in de
            Abdijkerk van Zevenkerken ter nagedachtenis van Joris
          van Severen, zijn lotgenoten en al onze overledenen.
16.00 uur: Receptie, aangeboden door de Stichting Joris
            van Severen vzw
De Abdij van Zevenkerken:  
Met de auto: Vanuit Brugge:
          Torhoutsesteenweg volgen, over de autosnelweg rijden, tot aan
          de Abdij aan de rechterkant.
Vanuit Brussel: E40 afrit 7bis (richting Zedelgem) nemen. Aan de
          rotonde aldaar rechtsaf richting Brugge, tot voorbij het
          rondpunt (Heidelberg), richting Brugge. Ongeveer 
Vanuit Oostende: E40
          afrit 7 (richting Brugge-Loppem-Zedelgem, richting Zedelgem).
          Verder als vanuit Brussel.
        
        
Groet aan het graf te Abbeville
Zondag 18 mei: afspraak om 11.30 uur aan de
          toegang tot het kerkhof te Abbeville. Aansluitend gezamenlijk
          bezoek aan het graf van Joris van Severen en 
Herdenking aan het Bourgoensche Cruyce
Zaterdag 24 mei:
            11.00 uur: aan de toegangspoort
          tot het Bourgoensche Cruyce, het voormalige woonhuis van Joris
          van Severen in de Wollestraat te Brugge memoreert een
          gedenkplaat de namen van de vier Brugse slachtoffers van het Bloedbad van Abbeville.
          Sinds enkele jaren wordt daar door het Brugse Abbeville Comité jaarlijks
          een korte herdenkingsplechtigheid gehouden rond de datum van
          20 mei. Dit jaar valt die plechtigheid, omwille van
          organisatorische redenen NIET op dezelfde datum als deze van
          de herdenkingsmis te Zevenkerken, maar wel op zaterdag 24 mei om
          11.00 uur. Na
          enkele korte toespraken – door o.m. een afgevaardigde van het
          Brugse Stadsbestuur  -
          en waarbij speciaal aandacht wordt besteed aan de recent
          overleden Gaby Warris – de laatste getuige van het drama van
          Abbeville - wordt de plechtigheid besloten met een
          bloemenhulde aan de gedenkplaat.
Steun en info
De herdenkingen te Zevenkerken en te Abbeville zijn
          een initiatief van de Stichting Joris van Severen,
          terwijl de herdenking aan het Cruyce van Bourgonje een
          initiatief is van het Brugse Abbeville-comité.
Wenst u op de hoogte gehouden
          te worden van de activiteiten van de Stichting Joris van
            Severen vzw, dan kunt u zich wenden tot de
          voorzitter 
Voor het bezoek aan het graf
          te Abbeville op zondag 18 mei maken we gebruik van de
          ‘samen-rijden’-formule op koste delende basis. Dit initiatief
          wordt gecoördineerd door 
          
Maurits Cailliau
Onder deze titel bracht Edwin
          Truyens – in Kort Manifest, nr. 207,
          november-december 2013 – alsnog een vrij uitgebreide recensie
          van het 17e Jaarboek Joris van Severen (2013).
          Het leeuwenaandeel van de bespreking gaat terecht naar het piéce de résistance,
          van dat jaarboek, zijnde het breed bemeten essay van de hand
          van Romain van Landschoot De eerste grote synthese -
                Joris van Severen – 1924.
Truyens’ besluit kan op het
          eerste zicht verbazing wekken: hij ontzegt Joris van Severen
          het recht zich op het nationalisme te beroepen. En dit niet
          slechts vanaf 1934 (de Nieuwe Marsrichting), maar al van
          direct na de Eerste Wereldoorlog.
Verwonderlijk? Hoegenaamd
          niet! Ik meen dat Joris van Severen zelf – de inhoud van
          Truyens nationalisme-begrip indachtig – zich niet verzet zou
          hebben tegen het boude besluit van de recensent. Misschien zou
          hij die bewering als iets te kort door de bocht beschouwd,
          maar in se niet onterecht bevonden hebben.
Nationalist kan zich slechts
          heten wie denkt en handelt in overeenstemming met de
          nationalistische levensbeschouwing, meent Truyens. Waarbij hij
          beklemtoont dat te onderscheiden wie nationalist is en wie
          niet, trouwens geen gemakkelijke opgave is. Een klus die
          Truyens ten overstaan van Joris van Severen niettemin
          moeiteloos weet te klaren.
Heeft Joris van Severen dan
          ten onrechte het predicaat ‘Vlaams-nationalist’ voor zich
          opgeëist? Beslist niet! Maar het komt wel intellectueel
          oneerlijk over om de gedachten van een twintigjarige te
          beschouwen als een eindpunt van zijn geestelijke ontwikkeling.
          
Joris van Severen had
          doorheen de ellende van de Eerste Wereld-oorlog inderdaad
          nieuwe einders ontdekt. Met zijn maandblad Ter Waarheid had hij
          Europese horizonten verkend en tot de zijne gemaakt, die
          inderdaad mijlenver afstonden van de Vlaams-nationalistische
          krabbenmand van die dagen. Niettemin betitelde hij zijn
          baanbrekend essay van 1924 kort en bondig met ‘Vlaams Nationalisme’. In
          het toenmalige Vlaams-nationalistische wereldje zullen velen
          de inhoud van dat essay als “vloeken in de kerk” beschouwd en
          ervaren hebben. We denken meer bepaald aan passages als:
          “Indien het nationalisme ons geen methode – geen element van
          methode – aan de hand doet voor de klassieke
          Europa-architectuur, dat het nationalisme dan naar de duivel
          lope.” Of nog: “Indien wij met nationalisme iets anders willen
          dan het opbouwen in όns milieu, in όns vaderland, met όnze
          kracht, van een stuk klassiek Europa, laat ons dan liever gaan
          boeren. Het zal nuttiger zijn.” En, om ons te beperken: “Graag
          verklaar ik dat een van de krachtigste redenen waarom ik
          Vlaams-nationalist ben, mijn geloof in de Europese
          constructiviteit van het nationalisme is; mijn geloof in de
          Europese constructiviteit van het Vlaams-nationalisme.”
Dergelijke ingesteldheid
          stond inderdaad mijlenver af van de toen (en nu?) binnen het
          Vlaams-nationalisme vigerende gezichtseinders. Ze vonden
          daarentegen wel hun weerklank binnen wat b.v. een Pierre
          Drieux la Rochelle in Frankrijk of een Ernst Jünger in
          Duitsland betoogden en nastreefden met hun herijking van het
          nationalisme-begrip, na hun ervaringen in de ‘Stahlgewittern’ van
          de oorlog. 
Het Vlaams-nationalisme dat
          Joris van Severen in zijn gelijknamig essay beschreven had –
          maar waarvoor hij in Vlaanderen al te weinig weerklank geoogst
          had – was er een die hem besluiten liet dat het beter was te
          gaan boeren. Hij liet het achter zich om nieuwe verrijkende
          wegen in te slaan.
Na 1934 zou hij trouwens ook
          de inhoud van zijn nationalismebegrip heroriënteren en verder
          ontwikkelen in de lijn van zijn spraakmakend essay. De Natie
          werd voor hem een historische eenheid, geen taalkundige of
          etnische, laat staan racistische. Elke ‘völkische’
          connotatie – waaraan een Wies Moens onveranderd zou
          vasthouden, met de definitieve breuk tussen beiden tot gevolg
          – verdween uit zijn discours. Bovendien kwam in de benaming
          ‘nationaal-solidarisme’ de klemtoon op het laatste begrip te
          liggen. Het solidarisme als ordenend beginsel van de
          maatschappelijke structuuropbouw.
Ten overstaan van de Nieuwe
          Orde-bestrevingen in het Italië van Mussolini en het Duitsland
          van Hitler nam hij op niet mis te verstane wijze afstand, toen
          hij het onderscheid van zijn formatie met wat aldaar aan de
          orde was scherp omschreef:
Fascisme:
            primauteit van de Staat
Nationaalsocialisme:
            primauteit van het ras.
Nationaalsolidarisme:
            primauteit van de persoon.
Dit laatste begrip:
          primauteit van de menselijke persoon, stond overigens
          verankerd in het programma van het Verdinaso: “het veilig
          stellen voor eenieder: de mogelijkheid tot bereiking van zijn
          eindbestemming, zijn eeuwig Goed: God, bron van alle recht en
          alle Orde.” Het nationaal-solidarisme van Joris van Severen
          had aldus in de jaren van het interbellum het ‘völkische’
          nationalisme inderdaad ver achter zich gelaten, was weg
          gegroeid van het Vlaams-nationalisme, om uit te groeien tot
          een personalistische kijk op mens en gemeenschap.
Ons rest dus slechts de door
          Edwin Truyens opengetrapte deur open te laten en zijn
          redenering te beamen: organisch solidarisme en personalisme
          stonden (en staan ook nu nog) mijlenver af van het
          nationalisme-begrip à la Wies Moens – die overigens een vurig
          pleitbezorger bleef van het solidarisme - en Edwin Truyens (Kort Manifest is
          het orgaan van het Vormingsinstituut Wies Moens). 
Eerder dan dit als een smet
          op Van Severens blazoen te ervaren, situeert het hem op een
          het nationalisme overstijgend en beduidend hoger niveau. Het
          brengt hem in het gezelschap van andere Europese evenknieën
          uit de oorlogsgeneratie, die op een parallelle wijze hun
          ‘gedateerd’ nationalisme inruilden voor een meer belovend
          project dat aansloot bij het Europese verleden en tegemoet
          kwam aan een al evenzeer nodig eigentijds Europees
          toekomst-perspectief.
Vlaams student, Studiecentrum Joris van Severen zoekt en beloont scriptieschrijvers!
Bert Deckers
Het Studiecentrum Joris van Severen is een
          vereniging zonder winstoogmerk die de studie naar de persoon
          en de ideeën van Joris van Severen (1894-1940) wenst te
          bevorderen. In de loop van de afgelopen decennia is daartoe
          een archief aangelegd rond Joris van Severen en zijn bewogen
          politieke loopbaan, in het bijzonder het Verbond van Dietse
          Nationaalsolidaristen (Verdinaso). Dit archief is in 2000
          overgedragen aan de universiteitsbibliotheek van de Katholieke
          Universiteit Leuven en werd aldaar ondertussen
          geïnventariseerd door dr. B. Coppein.
Het
          doel van de archiefoverdracht was om de wetenschappelijke
          studie over Joris van Severen en het Verdinaso te stimuleren.
          Het Studiecentrum wil deze studie actief gaan bevorderen door
          het instellen van een scriptieprijs voor studenten, waar een
          geldbedrag van – thans: 2014 - 
          400 € aan is verbonden.
Het
          Joris van Severen-archief aan de KU Leuven is nog grotendeels
          onontgonnen en een wetenschappelijke biografie ontbreekt
          vooralsnog. Er is met andere woorden sprake van historisch
          onontgonnen terrein en ook ideologisch roept de
          persoonlijkheid van Joris van Severen nog steeds veel vragen
          op rond zijn politieke ontwikkeling. Ook is er nog nauwelijks
          iets bekend over de samenstelling van zijn aanhang.
Op
          basis van minimaal twee inzendingen zal een commissie binnen
          het Studiecentrum de prijs al dan niet toekennen aan een
          scriptie die handelt over de persoon Joris van Severen, het
          Verdinaso of één van de naoorlogse Nachfolge-bewegingen.
          De scriptie hoeft niet noodzakelijk een eindscriptie te zijn,
          maar dient ten minste tien A4-pagina’s te bevatten.
Het
          Studiecentrum Joris van Severen zal de uitreiking van deze
          scriptieprijs gepast omkaderen en de auteur de gelegenheid
          bieden om de scriptie te publiceren in het jaarboek van het
          Studiecentrum. De auteur zal een exemplaar van het jaarboek en
          tien overdrukken ontvangen.
Mocht
          u nog vragen of opmerkingen hebben, aarzel dan niet om contact
          met het secretariaat op te nemen.
Secretariaat
Studiecentrum
          Joris van Severen, Paddevijverstraat 2 B. 8900 Ieper (tel.
          057- 204 194) maurits.cailliau@skynet.be
____________
Bron: http://rechtsactueel.com/2012/01/16/vlaams-student-studiecentrum-joris-van-severen-zoekt-en-beloont-scriptieschrijvers/
Laatste uren met Joris van Severen
Pol le Roy
10 mei l940. ‘s Ochtens, na
          definitieve bevestiging van de Duitse inval,
          nam ik in Gent de doorgaande
          trein naar
          Brugge. Ben omstreeks 9
          uur bij de Leider. In de voormiddag komt ook
          
Mijn eerste vraag aan de leider was, of hij geen proclamatie zou
          bekend maken. Wegens
            het algemeen gekend standpunt van het
          Verbond, achtte hij
            dit totaal overbodig.
Zelf leek hij
          onthutst over de Duitse inval. Hij zag geen
          duidelijke reden voor zulke “stommiteit“.
Wijl om de
          haverklap de sirenen loeiden,
          gekscheerde de Leider: “Weera1 een duif die ze te hoog zien
          vliegen hebben.”
Terwijl wij de toestand en de eventuele gevolgen bepraatten,
          verklaarde hij o.m.:
          “Nu we samen met de
          Noord-Nederlanders in dezelfde strijd staan en samen ons bloed
          vergieten,
          wordt wellicht de grondslag
          gelegd om gemeenschappelijk
            ons doel te bereiken. Nu is het uur
          gekomen.” Verder: ”‘t
          Zal maar een goei
            veertien dagen duren eer de Duitsers in
          Zeebrugge staan.”
Rond 11 uur gaan wij
          samen - Jan, de leider en ik - een kijkje nemen in de stad en
          zien op de Grote Markt indrukwekkende Franse gemotoriseerd eenheden voorbij trekken,
          richting Nederland.
          Bij onze terugkeer tegen ‘t middaguur
          duurde die voorbijmars
          voort. Wat ons
          de bedenking ontlokte dat de Fransen
          net “voldoende verrast” waren om,
            binnen de kortste keren gevechtsklaar door Brugge
          te trekken … 
Jan verliet, ons met een
            “tot vanmiddag”. Weer thuis: aperitief, middagmaal in gezelschap van
          een Dame. Terwij1 wij, na ‘t eten, de koffie gebruiken wordt omstreeks 3 uur aangebe1d. Van Severen gaat opendoen. Vóór
          hem staan 4 mannen van
          de “ Sûreté”.
Huiszoeking (vrij
            oppervlakkig). De leider zegt met een spotlachje: “Pol ze zoeken naar
          wapens en uniformen.”
          Nadien wordt hem betekend dat hij onder
          aanhoudingsmandaat staat en mee moet. Mij heeft men niet eens
          mijn identiteitskaart gevraagd. De leider meent dat een vergissing
          in ‘t spel is en hij vlug op
          vrije voeten zal staan.
Hij vraagt mij tot de vo1gende dag te blijven (desnoods langer). “Anna (de meid) kent u en
          zal voor alles
          zorgen en ‘t likeurkastje
          weet ge
          staan.”
Ik tracht de Dame,
            die zeer onder den indruk is, gerust te stellen. Doch weinige
          minuten later
          wordt er weer aangebe1d. 1k ga openen. Vergezeld van een der
            Staatsveiligheidsagenten staat Joris van Severen voor mij: “Pol,
            hoeveel geld hebt ge nog?” Ik geef hem bescheid. Hij vraagt of ik nog iets persoon1ijks te
          betalen heb. “Ja, een deel van mijn op afbetaling gekocht pak.”
          Bon: hij opent
          zijn portefeuille. “Dan delen we.”
          Hij geeft me 300 van
            de 600 frank in zijn bezit. Ik wil weigeren. 
Nog een stevige handdruk, de eenheid van ons beider blik
          (zoals bij onze eerste
          ontmoeting), “Hei1 ’t Dinaso!”
Ik zou hem niet meer
          wedergezien,
________________
Bron: Ter Waarheid over Joris van Severen,
          jg. 1993, nr. 2, p. 7
De ideologische oriëntering van de katholiek studerende jeugd in Vlaanderen (1936-1940)
Louis
              Vos
In de loop van de jaren
          dertig verloor de oude katholieke Vlaamse studentenbeweging en
          haar organisatie, het Algemeen Katholiek Vlaams
          Studentenverbond (AKVS), haar greep op de katholieke
          collegeleerlingen in Vlaanderen. Het conflict met de
          kerkelijke overheid omwille van haar Vlaams-nationalistische
          oriëntering had haar sinds de jaren twintig steeds meer
          terrein doen verliezen, de interne spanningen tussen voor- en
          tegenstanders van aansluiting bij het in 1931 opgerichte
          Verdinaso van Joris van Severen hadden geleid tot het
          uittreden in 1933 van de meest radicale elementen die Dinaso
          werden, en na 1933 had de kritiek van het nog resterende kern
          AKVS op het VNV nogmaals gezorgd voor een decimering van de al
          uitgedunde rangen, die nauwelijks werd goedgemaakt door de
          steun die deze kerngroep nu kreeg van de sinds de nieuwe
          marsrichting van het Verdinaso politiek dakloos geworden
          Volks-Dietsers zoals Wies Moens, en door de steun van vroegere
          leden van de in 1935 opgeheven Jong-Nederlandse Gemeenschap.
Toen het Algemeen Katholiek
          Diets Studentenverbond, zoals het AKVS sinds 1935 heette, in
          1937 verruimd werd tot een Diets Jeugd-verbond (DJV) en
          voortaan ook een afdeling niet studenten telde gaf dat niet
          veel nieuwe armslag. 
Aan de vooravond van de
          tweede wereldoorlog telde de organisatie maar een tiental
          groepen en minder dan 200 leden, al bereikte ze een groter
          publiek door propaganda naar buiten, o.m. door de jaarlijkse
          verkoop van een Groot-Nederlands agenda dat op 5000 exemplaren
          werd gedrukt. (p. 208)
Naast deze meer algemene
          verenigingen ontstonden in de loop van de jaren dertig een
          hele waaier politieke studentenformaties waarvan de Verdinaso-
          en VNV-studentenafdelingen - die ook in Gent bestonden - de
          belangrijkste waren. De Dinaso’s domineerden zelfs in 1933-34
          het Leuvense KVHV en groeiden in 1936 aan tot een 150 leden,
          maar raakten toen geïsoleerd van de andere
          studentenverenigingen en moesten in de laatste jaren voor de
          oorlog de VNV-afdeling de eer laten de sterkste politieke
          formatie te zijn in Leuven. Een eigen plaats nam de
          universitaire afdeling van het Jong Volkse Front in. Het
          bestond te Leuven van 1935 tot 1938 en ijverde voor
          samenwerking van KVV en VNV. De lijn van het Jong Volkse Front
          werd vanaf 1937 verder gezet in de universitaire afdeling van
          het Jeugdfront te Leuven. Ook te Gent had Jeugdfront een
          afdeling onder de naam Katholieke Vlaamse Studentenvereniging.
          Jeugdfront richtte zich vooral op de vernieuwing van binnen
          uit van de KVV. (p. 212) Het standpunt van de Dinasostudenten,
          dat we enkel kennen voor de periode 1934-1936, kwam overeen
          met dat van de partij. Sedert de nieuwe marsrichting in de
          zomer van 1934 zagen zij als enige oplossing voor het
          nationaliteitenprobleem in België het herstel van de
          Bourgondische Nederlanden met inbegrip van Wallonië en
          Friesland: het Verdinaso had daarbij de "onvruchtbare spanning
          en democratische antithese flamingant-franskiljon geliquideerd
          door de besten van beide kampen op een hoger Diets plan te
          verzoenen". Ook zij wezen het federalisme van de hand omdat
          het een democratische ingreep was die de nieuwe orde niet
          dichterbij zou brengen maar "marxisme, kapitalisme,
          klerikalisme en liberalisme" zou laten bestaan. Verder omdat
          zich terugtrekken op de taalgrens een capitulatie betekende op
          het ogenblik dat het Vlaams overwicht zo sterk was dat de kans
          bestond heel België te veroveren. En tenslotte omdat bij
          federalisme het centrale gezag bevoegd zou blijven inzake
          militaire, internationale en economische politiek en
          Vlaanderen dus gevaar liep door een samenspannen van Walen en
          Brusselaars op die terreinen slachtoffer te worden van een
          antinationale politiek. (p. 216)
De nieuwe staat die de
          Verdinaso-studenten voor ogen stond was daarentegen zo niet
          dictatoriaal dan toch autoritair en aristocratisch. De leiding
          ervan zou in handen liggen van een op solidariteit gesteunde
          hiërarchie van de besten, die uit alle standen zouden worden
          aangeduid. Iedereen diende politiek actief te zijn op zijn
          eigen plaats. De medezeggenschap beperkte zich tot het recht
          met deskundigheid de staatsleiding ter verantwoording te
          roepen. (p. 223)
______________
Bron: www.journalbelgianhistory.be/.../BTNG-RBHC,%2008,%201977,%2...
          
        
Karel
              Engelen (Veerle 28 mei 1924 – Brasschaat 21
          januari 2014). Karel was in de beginjaren ’50 onder meer
          betrokken bij het elitaire jeugdtijdschrift Het voorste Vendel, opvolger
          van Het gulden Vlies, beide
          onder impuls van André Belmans. Hij was Ere Regionaal
          Directeur ASLK Antwerpen, Commandeur in de Kroonorde, Lid van
          de OvdP Middelheim en stichter en erebestuurder van meerdere
          sociale verenigingen.

            
              Daniël Merlevede (Geluveld 18 november 1911 - Oostakker 28 januari
            2014), een man die zijn hele leven voor veel actief was en
            in het bijzonder voor de Nederlanden van het uiterste
            Noorden tot diep in Frankrijk én in het ANV dat hij een
            warm, bezorgd hart toe droeg.
Zijn bezieling groeide uit zijn AKVS-tijd en het
            latere Diets Jeugdverbond. In de repressiejaren stond hij
            mee aan de wieg van Rommelpot
            en van Het spoor
              voor de Lage Landen. Een geestgenoot die, hoewel geen
            Dinaso, ons streven nabij stond. 
            
        “De
                    Verwondering” op de bühne – een afknapper
Frederic van Waeyenberge
In 1962 verscheen de roman De Verwondering van
          Hugo Claus. Het Toneelhuis zorgde recent voor een
          theatervoorstelling van dat werk, in een regie van Bart
          Meulman. Thema van het boek is de
            nawerking van repressie en collaboratie. In
            dagboekfragmenten probeert de leraar Victor-Denijs De
            Rijckel, een psychiatrische patiënt, zijn identiteit opnieuw
            samen te stellen. Zijn tocht naar een kasteel, waar een
            minnares op hem wacht en 
waar hij belandt in een
            herdenking van de foute oorlogsheld Crabbe, kan je lezen als
            de bevrijding van zijn onvolwassenheid. Niet voor niets is
            een levenswijze schoolknaap onderweg zijn compagnon.1
            Regisseur Bart Meuleman over de figuur van Crabbe: “Aanvankelijk weet de
              Rijckel niet wie Crabbe is. Hij verneemt dat hij de
              luitenant is van een zekere de Keukeleire, vermoord in mei
              1940 in Frankrijk. Dat kan natuurlijk alleen maar Joris
              van Severen zijn, de leider van het extreemrechtse
              Verdinaso. Het is niet zeker of Crabbe op een reële
              persoon gebaseerd is, maar het verhaal speelt zich helemaal in die
              extreemrechtse sfeer af.”2
            
Claus zelf noemde deze
          complexe roman “zijn beste werk”. Hij is geschreven in een
          briljante stijl, hallucinant door de obsessie van angst,
          waanzin en zelfvernietiging, en met een voortdurend wisselend
          vertelperspectief.3 Ik heb het boek een 10-tal jaar
          geleden gelezen, en had het in het begin wat moeilijk om vat
          te krijgen op het verhaal. Maar eenmaal dat gebeurd was, werd
          ik meegesleept door deze gelaagde en boeiende roman. Het is
          het soort boek dat bij iedere pagina doet verlangen naar meer.
Zelf heb ik de
          toneelvoorstelling gezien in de Vooruit, op vrijdag 7 maart
          2014. We gaan regelmatig naar het toneel, maar het was een
          teleurstellende
          opvoering die een beetje alle richtingen uitschoot en me niet
          aangreep zoals dat wél het geval was met voorstellingen zoals
          Missie of Singhet ende weset vro.
          In tegenstelling tot het boek, nam mijn enthousiasme hier niet
          toe naarmate het verhaal zich verder ontwikkelde. Integendeel:
          na een uur begon ik heimelijk naar mijn smartphone te turen
          – “hoe lang nog?” En dat is ook de algemene teneur van de
          recensenten. De
            Standaard gaf de voorstelling 3 van de 5 sterren, en De Morgen een flauwe
          2,5 van de 5 sterren.4 Een vaak gehoorde commentaar
          is dat “De Verwondering
            te veel literatuur blijft en nooit uitgroeit tot een
            krachtige voorstelling.”5 Bovendien - merkt
          Guido Lauwaert op - blijft de vraag bestaan of de generaties
          vanaf 1960 wel volkomen de thematiek begrijpen, zelfs al is
          die in de bewerking van Meuleman gestript.6 Dat was
          niet meteen mijn probleem, maar deze toneelvoorstelling was
          gewoon niet OK.
___________
Noten
            
1 Geert van der Speeten, Heldenverering in de
          West-Vlaamse klei, De
            Standaard, 25/1/2014.
2 Flyer (4 blz.) verdeeld bij
          het begin van de voorstelling, titel: Toneelhuis. Bart
            Meuleman. De Verwondering. Om de voorstelling enigszins te begrijpen, was
          het zeer raadzaam om deze flyer vooraf te lezen.
3 Alfons Sengier, Joris van
          Severen in de literatuur, in: Maurits Cailliau (red.), Gedenkboek Joris van
            Severen 1894-1994, blz. 86
4 Jan de Smet, Samenhang
          gezocht. Toneelhuis brengt bewerking van “De Verwondering” van
          Claus, De Morgen, 27/1/2014.
5 Geert van der Speeten,
          Heldenverering in de West-Vlaamse klei, De Standaard,
          25/1/2014.
6 Guido Lauwaert,
          Theater: deftig theater. Punt, www.focus.knack.be, 26.
In
            deze rubriek verwijzen we zonder veel commentaar naar
            recente publicaties waarin Joris van Severen en/of het
            Verdinaso vermeld worden. We citeren de meest treffende
            passussen woordelijk zonder daarin volledigheid na te
            streven. We verzoeken onze lezers, met ons, uit te zien naar
            publicaties die voor deze rubriek 'stof' kunnen leveren en
            ons kopie van de betreffende passages toe te sturen.
Joris
                van Severen
(….)
          Weinig Vlaamse persoonlijkheden uit de jaren dertig van de
          vorige eeuw zijn zo invloedrijk geweest als Joris van
          Severen., over geen enkele persoon (denk ik) werden meer
          boeken geschreven, aan weinigen worden meer studies gewijd,
          enz. maar Van Severen was na enkele keren verkozen te zijn
          geweest in de Kamer, een resoluut tegenstander geworden van de
          deelneming aan verkiezingen, want macht en invloed werden op
          een andere manier verworven. (…) 
________________
Mark
          Grammmens, ’t
            Pallieterke, 5 maart 2014, p. 3.
Van Severen
“Le bulletin
          trimestriel du centre d’étude Joris van Severen signale les
          travaux entrepris sur le Verdinaso par le Wolfson Institute de
          l’université americaine de Miami, qui l’a sollicité pour y
          participer. Joris van Severen, ancien député belge qui s’était
          conduit de manière à la fois héroïque et insubordonnée durant
          la guere de 1914-18, avait fondé par la suite le mouvement
          national-solidariste des Grands Payas-Bas, à rebours de la
          politique anglo-saxonne de division du vieux Continent. Arrêté
          en mai 1940 et expédié en France avec un convoi de suspects,
          il sera dans la débâcle fusillé sans jugement avec 21 autres
          ‘espions’ par des militaires français en débandade. Le
          gouvernement belge présentera des excuses. Van Severen
          estimait que considérer la Flandre comme germanique homogène
          était aussi appauvrissant que vouloir la franciser de force,
          mais que la Belgique se montrait réfractaire à une synthèse
          féconde de la latinité et de la germanité.” 
_________________
Bron: Renaissance Européenne, nr.
          98, 1e kwartaal 2014, pp. 17-18.
Ast
                Fonteyne
„(…)
          Geen wonder dat Fonteyne (geheim) lid werd van het Verdinaso
          van Joris van Severen, omdat het zoveel aandacht besteedt aan
          een keurig uiterlijk, aan discipline en aan ’volksverheffing‘
          (waar nu zo lacherig over gedaan wordt) via een elite. En het
          autoritaire van Van Severen sluit erg nauw aan bij Fonteyne’s
          persoonlijkheid. In 1940 komt hij uit de kast en wordt
          verrassend jeugdleider. Maar hij is een vreemde eend in de
          bijt, niet antisemitisch en zelfs geen separatist. ‘Alte
          Kämpfer’ als François en Poppe werken Fonteyne zo vlug
          mogelijk uit het Verdinaso.(…)”
__________________
Bron: Jan
          Neckers, ‘Ast Fonteyne’, in ’t Pallieterke, 29
          januari 2014, p. 4.
Reijer
                Godefrooij (1911-1942)
Zijn eindexamenwerk (aan de tekenacademie) uit
            1935 is nog te zien in Amsterdam in de Rijksacademie. In de
            familie wordt verteld dat hij de Prix de Rome heeft gewonnen
            (…). Ook zou hij het plafond van de St. Salvatorkerk in
            Zuilen geschilderd hebben. De overlevering vertelt
            dat hij in 1941 een grote opdracht had gekregen, nl. het
            schilderen van de staties van een nieuwe kerk in Amsterdam
            en dat hij er twee af had toen hij stierf. In de jaren '30
            was hij lid van Verdinaso. Het lijkt
            waarschijnlijk dat hij en mijn vader Gerard Sjamaar elkaar
            daar ontmoet hebben. Er was in ieder geval een
            club van jonge katholieke mannen met hoge idealen.
___________
Bron:
          http://www.familiekronieken.eu/Godefrooij/Reijer%20Godefrooij.html