> nieuwsbrief >
2013 - nr 2
Inhoud
Hernieuwen
ledenbijdrage voor 2013
Uw
secretaris is een tevreden man: de hernieuwing van de
bijdragen
verliep uitermate vlot. Ter herinnering: de ledenbijdrage voor 2013
beloopt
voor het in mei te verschijnen nieuwe Jaarboek
Joris van Severen – al het 17e in de reeks! - en voor de
driemaandelijkse Nieuwsbrief Joris van
Severen 29 €. Vanaf 35 € wordt u met dank als steunend lid geboekt.
Gelegenheidslezers
maken we ook graag attent op onze verdere plannen – zoals de voor 2014
geplande
prestige-uitgave van de grote fotobiografie over Joris van Severen en
zijn
beweging.
Inhoudsopgave
Jaarboek Joris van Severen 17 (2013)
Ten geleide
Dagboek 1 mei– 30 september 1920
Joris van Severen
De eerste grote
synthese - Joris van Severen - 1924
Tussen rood en groen -Joris van Severen,
het Verdinaso en de socialisten
In
de schaduw van Louis Gueuning (1898-1971)
Joseph Peeters in gesprek met
Je spoor – 6 haiku’s,
denkend aan Joris
van Severen
Herwig Verleyen
De voorstelling van deze uitgave zal kaderen binnen een Colloquium Joris van Severen dat in het najaar van 2014 te Wakken zal doorgaan.
In onze Nieuwsbrief zullen we regelmatig op dit grootse project terug-komen, teneinde u tijdig te informeren over de stand van zaken. Deze publicatie buiten reeks, zal tevens als ons jaarboek voor 2014 fungeren.
Aan
de
graftombe van Louis Gueuning op 10 november 2012
Verderop in dit nummer brengen we ook het “In Memoriam”, op 10 november laatstleden uitgesproken door Jos Peeters aan het graf van Louis Gueuning te Mainvault in Henegouwen. Aan de daar gehouden sobere plechtigheid namen bestuursleden deel van de Stichting Joris van Severen en van ons Studiecentrum Joris van Severen.
We kunnen nu reeds meegeven dat eenzelfde bezinningsmoment aldaar in 2013 zal plaatsvinden op zaterdag 9 november om 11.00 uur.
Een
initiatief van de Stichting
Joris van Severen vzw
Jaarmis
in de kapel van het Slot
van Male
Zaterdag 18 mei 16.00 uur: Plechtige Gregoriaans gezongen H. Mis met homilie, opgedragen door de E.H. Roeland van Steenkiste, in de Abdijkapel van het Grafelijk Slot van Male, Pelderijnstraat 14, 8310 Sint-Kruis Brugge, ter nagedachtenis van Joris van Severen, zijn lotgenoten en al onze overledenen.
17.30 uur: Receptie, aangeboden door de Stichting Joris van Severen vzw, gevolgd door de overhandiging van het 17e Jaarboek Joris van Severen aan de aanwezige leden van het Studiecentrum Joris van Severen.
Groet
aan het graf te Abbeville
Zondag
19 mei: afspraak om 11.30 uur aan de toegang tot
het
kerkhof te Abbeville. Aansluitend gezamenlijk bezoek aan het graf van
Joris van
Severen en
Steun en
info
Voor het bezoek aan het
graf te
Abbeville op zondag 19 mei maken we gebruik van de
‘samenrijden’-formule op
kostendelende basis. Dit initiatief wordt gecoördineerd door
Aan de
graftombe van Louis Gueuning:
het Appel der XVII Provinciën
in
dit “uur van uiterst gevaar” verzameld op de herdenking van de
“Defensor
Civitatis et Ordinis Louis Gueuning”
past het op deze 10e november 2012, ons te herbronnen
van Brabant tot Friesland, tot Luxemburg, tot Picardië
(waar onze “Pater Patriae” der Nederlanden Joris van Severen gevallen is, zoals Karel de Stoute voor Nancy).
Ons herbronnen van Brabant tot het Rijnland en van Brabant tot de Somme, ons herbronnen van Brabant tot Vlaanderen, van Brabant tot Europa,
“van Stroom tot Stroom tot aan de Zee” en tot de Bergen.
Ons herbronnen op dit Deltagebied der drie grote Europese Stromen en te midden van dit maatschappelijk, staatkundig en politiek (geopolitiek) geheel waarvan de XVII Provinciën der Nederlanden de kern zijn.
*
Ons herbronnen en vooreerst onze oorsprong herinneren: van de “Dinaso Militanten Orde” (1934) tot de “Orde Joris van Severen” (1940). Ons het leven en het werk en de Leer van de Stichters en van hun opvolgers in herinnering brengen:
“Eén
is het Doel, één is de Weg, één is de
Leider.”
Ons vervolgens de grondslagen van onze eeuwenoude Instellingen herinneren:
“de
Prins in zijn Raden, het Volk in zijn
Staten”
met de Saxen-Coburgers, met de Habsburgers, met de De Croÿ’s, met de Oranjes, met de Bourgondiërs, met de Karolingers, met de Merovingers
(“Gesta Dei per Francos”, besloot het eerste deel van de uitzonderlijke biografie van een Luxemburgse historicus over Clovis) en hun voorzaten van de Eburonen en van de Nerviërs.
*
Ons bezinnen tenslotte over het feit dat het Verdinaso (1931-1940) de anti-these was van de oude en nieuwe partijen – de politieke partijen deeluit-makend van het “partijenregime”, stoelend op de “links-rechts” ideologieën van de Franse Revolutie (1789)1 – maar een Verbond met een programma waarvan de laatste zin van de inleiding eindigde met de woorden:
”God, bron van alle Recht en van alle Orde”.
Een Verbond (ook geen communistische, geen fascistische, geen liberale en/of “modernistische” organisatie) dat de maatschappelijke, staatkundige, politieke structuren in overeenstemming wilde brengen met de roeping van de menselijke persoon.
*
Wat waar is voor de Persoon, telt ook voor de Gemeenschappen, in het bijzonder voor het Volk der Nederlanden en zijn eeuwenoude verankering in het hart van Europa en de Westerse beschaving.
Dat drukt zich ook uit in de Leo Belgicus (XVIe eeuw) met 17 pijlen, in de spreuk van de “Orde Joris van Severen”: “Gloriosior Exsurgo”, in het schild met de vier hoofddeugden: Voorzichtigheid, Rechtvaardigheid, Sterkte, Matigheid in het devies van Erasmus dat Louis Gueuning heeft overgenomen: “Ik handhaaf alles” = “Nulli concendo”,
in zijn monogram…3
*
“Gloriosior
Exsurgo”!
Wanneer de tijden rijp zijn, zult U nog glorierijker herrijzen tot verheerlijking van de XVII Provinciën, van Europa en van het Westen.
Joseph-E. Peeters, Permanent secretarisvan de Stichting Louis Gueuning.
Noten
1 François Furet, Penser
François
Furet was, zoals hij zelf schrijft in Le passé d’une
illusion, communist (1949-1956), p. 15. Hij was een
historicus met internationale faam, voorzitter van de Ecole des hautes
études
et sciences-sociales, universiteitsprofessor te Chicago, voorzitter van
de
Fondation Saint-Simon. Zijn hoofdwerk verscheen in het
Nederlands onder
de titel
2
Louis
Gueuning,
3
Een leven geleid door een sterk Godsbesef
Dat was typisch Joris
van
Severen in wie, naast andere uitzonderlijke gaven, eveneens een diepe
godsdienstzin en een bijna pijnlijke hunker naar een innerlijk
soldatesk beleefd
Christendom leefde en roerde.
Uit diezelfde periode dateert een brief van Joris van Severen waarin hij, die nog denkt zijn leven totaal aan de kunst te zullen wijden, een belijdenis aflegt die de drang in hem naar het Eeuwige openbaart, die ook zijn politieke strijd zal beheersen en zeker de diepere drijfveer voor zijn rusteloos zoeken aanwijst: ‘Mijn kunst, en ik geloof dat zij de voornaamste en enige opdracht van mijn leven is, zal een werk ter verheerlijking van deze Christus zijn.” Was het rusteloos zoeken en het onverpoosd verder bouwen, ontdaan van de vreugde van één dag, bij deze mens iets anders dan de betrachting van het onvolmaakte schepsel naar zijn schepper, ”God, bron van alle Orde en Rechtvaardigheid”? Zoals de schoonheidsbetrachting van de kunstenaar die in wezen niets anders is dan een schreeuw van heimwee naar de Eeuwige Schoonheid.
_______________
Bron: Jong-Nederland –
tijdschrift voor Nederlands nationale strijd (van het
Blauwvoetjeugdverbond), 1e jg., nr. 3, mei 1960.
Jef Persyn bij de onthulling van
het borstbeeld van z’n vader Jules
Persyn
Op
29
Hilde de
Laet (Borgerhout
16 juli 1930 – Brasschaat 28
Ontmoeting
met Henk van der Heyden1
Midden juni 2011 bracht
ik een
bezoek aan Henk van der Heijden in Steensel, gelegen in de Acht
Zaligheden, net
onder Eindhoven in de Kempen.
Van der Heijden is een
kranige en
potige man, zeker meer dan
Van der Heijden vertelde mij ook over zijn tijd als vliegenier tijdens de meidagen van 1940. Hij heeft vier vluchten uitgevoerd, waarbij hij steun gaf aan Nederlandse troepen op de Grebbeberg en heeft getracht de Moerdijkbruggen - die in Duitse handen waren - te raken.
Hij heeft Voorhoeve gevolgd in de collaboratie en is in 1942 bij Wiking aan het Oostfront in de Kaukasus terechtgekomen. Hij heeft ook de terugtocht meegemaakt en de poging om het 6e leger in Stalingrad te ontzetten. Hij ziet het achteraf als een dwaze beslissing om dienst te nemen in de Waffen-SS.
Tijdens de oorlog heeft Van der Heijden als jurist vele interessante personen leren kennen, waaronder volkenkundige Jan de Vries en Carl Schmitt. Hij heeft nog bij Schmitt gelogeerd in Berlijn en ontving Schmitt's jongste boek via de veldpost in de Kaukasus waar hij het in de loopgraaf heeft zittten lezen. Nadat hij zwaar gewond is geraakt is hij zich gaan toeleggen op een juridische loopbaan, maar door de bevrijding is er een streep door die rekening gezet. Hij heeft zeker tot 1953/1954 vastgezeten en was aanvankelijk veroordeeld tot 15 jaar.
Nog steeds kijkt Van der Heijden met trots terug op zijn periode bij het Verdinaso. Hij is omstreeks 1936/1937 lid geworden en heeft alle landdagen bijgewoond. Hij heeft Van Severen gezien, maar uiteraard was hij als jonge student te onbeduidend voor een persoonlijke ontmoeting met de leider. Wel herinnerde hij zich de vele Nederlandse Dinaso's zoals De Goey, Ypma, Jules Froger, enz. Hij vroeg mij of ik ook Nederlandse oud-Dinaso's heb ontmoet, wat ik ontkennend beantwoordde. Hij zei met trots in zijn stem dat hij naast ene Bart Saris2 uit Amsterdam de laatste levende Nederlandse Dinaso is.
Hij vroeg mij wat mij aantrok aan Van Severen. Ik zei dat ik zijn ontwikkelde persoonlijkheid, zijn stijl en zijn heldere politieke boodschap mij aanspreekt. Bijvoorbeeld het feit dat hij zonder pathos sprak en geen applaus wilde na een redevoering. Van der Heijden motiveerde het als volgt: 1. Verdinaso was rechts; 2. Verdinaso had stijl; 3. Verdinaso was Groot-Nederlands. Hij zei dat hij volkomen achter de Nieuwe Marsrichting stond. Toen hij in Leiden op een boekenmarkt een prent vond van de XVII Provinciën viel bij hem het kwartje - Nederland en België waren ooit één land.
Zijn motivatie om zich bezig te houden met de XVII Provinciën komt rechtstreeks voort uit zijn Dinaso-overtuiging, dat heeft hij tegenover mij bevestigd. Hij is begonnen met het verzamelen van alle prenten waar de XVII Provinciën op staan, wat destijds niet duur was want niemand gaf er iets om. Daarna is hij daar onophoudelijk over beginnen te publiceren en heeft hij talloze tentoonstellingen er over verzorgd, waardoor deze prenten nu wel zeer in trek zijn en de prijs navenant is. Ik moest daar wel om lachen en bedankte hem voor deze 'marketingtruc'.
Op zijn tachtigste is Van der Heijden aan de K.U. Leuven gepromoveerd op de cartografie van de XVII Provinciën. Zodoende heeft hij zich weer opgewerkt tot de hogere kringen. Hij heeft mij een foto laten zien met hem in gezelschap van prins Willem-Alexander en de Spaanse kroonprins in het kader van een tentoonstelling over de kaarten van de XVII Provinciën. Toen kwam ook de schelm bij hem naar boven: "Ze zouden eens moeten weten dat ze naast een man staan die ooit in een SS-uniform rondliep." Zijn vrouw vond deze grap wat minder geslaagd.
Ik heb hem laten zien dat het Dinaso nog steeds leeft, o.a. in het Studiecentrum Joris van Severen en het maandblad Delta. Ook de Vereniging/Stichting Zannekin komt uit de Dinaso-koker, maar hij had er voordien nog nooit van gehoord. Hij was onder de indruk van Zannekin en bleef er over doorvragen - de sfeer, de activiteiten, de invalshoek, etc. Hij vroeg ook waar alle Nederlanders naar vragen - de oorsprong van de naam Zannekin. Wat hij frappant vond was het feit er ook aandacht werd besteed aan de verloren gebieden in het oosten met de grens met Duitsland. Hij was zeer te spreken over Zannekin.3
We hebben ook gesproken over mijn publicaties die ik hem grotendeels heb opgestuurd. Hij vroeg mij ook navraag te doen over het graf van Henri Bruning en Ernst Voorhoeve. Hij wilde ze nog voor zijn dood bezoeken. Deze vragen heb ik dan ook reeds uitgezet. Van der Heijden en zijn vrouw zijn heel hartelijke mensen en ze vonden het erg fijn dat ik toch maar van ver was afgekomen, alleen om hem een keer te ontmoeten. Ze drukten mij op het hart dat ik welkom was om weer een keer te komen. Dat ga ik deovolente doen, want hij weet heel veel over het Verdinaso-Nederland.
Wat mij betreft: missie geslaagd. Ik vond het een hele eer dat hij mij wilde ontvangen en hij is echt een persoon die veel heeft meegemaakt in zijn leven. Maar het mooiste vond ik wel dat hij nog vol bewondering sprak over Joris van Severen en geen moment spijt heeft van het Dinaso, integendeel: hij is het blijven uitdragen door zijn publicitaire activiteiten rond de cartografie. Van der Heijden heeft vorig jaar een beroerte gehad, waardoor zijn spraak niet zo goed meer is. Voor de rest is hij fysiek nog sterk en zijn geheugen nog fris. Hij kan echter niet meer schrijven, wat hij zeer betreurde.
_________________
Noten
1 Henk van der Heyden (°1916) overleed op 28 september 2012 – zie het ‘In Memoriam’ in Nieuwsbrief Joris van Severen, nr. 1/2013, pp. 17-18.
2 Bart Saris (°1914) overleed op 2 februari 2012 – zie het ‘In Memoriam’ in Nieuwsbrief Joris van Severen, nr. 1/2013, pp. 18-19.
3 Voor het jaarboek De Nederlanden ‘extra muros’ van de
Vereniging/Stichting Zannekin schreef Henk van der Heyden de bijdrage
Vlaams Nationaal Verbond versus Verdinaso
________________
Niels Strobbe, Politieke Religie en het Vlaams Nationaal Verbond. Een vernieuwend onderzoeksgebied of een verouderd concept? Masterproef tot het behalen van de graad master in de geschiedenis. Promotor: prof. dr. Bruno de Wever
Alfons van Opstal (†)
De wet op het verbod
van private milities, tevens
uniformverbod van 1934 confronteerde ons met tal van moeilijkheden.
De DAS gaf ons
ondertussen tijd en gelegenheid tot
bezinning en ontspanning, waartoe ook de ontdekking van het kamperen in
de
vrije natuur behoorde. Zo trokken we ooit, zonder veel echt
kampeermateriaal,
met de fiets zo’n
Ondertussen hadden de manschappen lichaamsoefeningen ondergaan, een ordentelijke mars afgehaspeld en de eucharistieviering bijgewoond. Ze traden voor het middagmaal aan met een wolvenhonger en ledigden mijn ganse ketel tot op de bodem, met tarwebroodboterhammen.
De kok zag zich genoodzaakt zijn ketel enigszins proper te schuren met heide en zand, want ’s avonds moest daar cacaomelk in bereid worden als drank bij de boterhammen van het avondmaal. Dat er nog soepvetogen op het eerder zoete drankje dreven; niemand die er zich aan stoorde.
Het DAS-intermezzo liet ons aanvoelen hoezeer we behoefte hadden aan politieke vorming, aan weten over waar het ons finaal om te doen was.
De DMO zou de leerschool worden die precies daarop gericht was. Zij liet ons uitgroeien uit tot een geschoold korps van politiek bewuste soldaten, die het Verdinaso een nieuw elan gaf. Een half jaar na de 3e landdag blaakte de formatie van gezondheid, met groeiende afdelingen, vendels en publicaties.
In plaats van de maandelijkse liederenavonden kwam eens op de maand een doorgedreven vormingssessie. Verdieping rond de begrippen solidarisme en corporatisme, de geschiedenis van ons volk en van de Nederlanden, het verhaal van de 17 Provinciën en ook dit van onze verdeeldheid op nationaal, internationaal en vooral ook sociaal vlak. De wetten van de economie en van het belang, voor een land als het onze, van de buitenlandse handel. De erkenning van elke volksgenoot als mens, zijn waarde als persoonlijkheid en zijn betrokkenheid in de volksgemeenschap. Over rechten en plichten van enkelingen en gemeenschappen en de noodzaak van hun organische opbouw. Omtrent het gezin als hoeksteen van onze samenleving en over de Goderkennende staat die we nastreefden. Over de noodzaak van het onderwijs en wat het betekent de geschiedenis van het eigen volk – en van zijn grote persoonlijkheden – te kennen.
Voor de meesten van ons – die slechts lager onderwijs (tot 14 jaar) hadden genoten – verrees een intellectuele horizont die niet slechts volslagen nieuw maar tevens ook enorm verrijkend en vormend op ons inwerkte. Dat het Verdinaso precies aan het onderwijs zoveel aandacht besteedde, blijkt uit het succes van zijn corporatieschool, die een van de meest bloeiende vertakkingen van onze organisatie werd.
In Antwerpen stelden de paters dominicanen van de Ploegstraat zich ter beschikking om ons twee maal per maand bij onze godsdienstverdieping te begeleiden.
Naast de intellectuele component stond ook de fysieke gezondheid hoog in het Verdinasovaandel. Onder het motto “Een gezonde geest in een gezond lichaam”, startte schaarleider Raeymaekers een instituut voor lichaamscultuur waaraan zowel door de DMO als door Verdivro enthousiast werd meegewerkt.
Ja, Dinasomilitanten hadden het bepaald druk. Maar precies die doorgedreven vorming op tal van vlakken stelde ons in staat om met vrucht huisbezoeken af te leggen. Joris van Severen hield ons voor om elk in zijn midden te speuren naar de besten en deze te winnen. En zo bracht de “nieuwe marsrichting” niet slechts een nieuw geopolitiek perspectief, maar ook een nieuwe geest in onze rangen.
ervolg in volgend nummer)
In deze rubriek
verwijzen we
zonder veel commentaar naar recente publicaties waarin Joris van
Severen en/of
het Verdinaso vermeld worden. We citeren de meest treffende passussen
woordelijk zonder daarin volledigheid na te streven. We verzoeken onze
lezers,
met ons, uit te zien naar publicaties die voor deze rubriek 'stof'
kunnen
leveren en ons kopie van de betreffende passages toe te sturen.
Toelichting
bij ‘De Boergondiër’
In onze vorige Nieuwsbrief verscheen het gedicht met bovenstaande titel van Flore Cuwart, schrijversnaam van Theo Vonck. Zijn levensdata: °28 juni 1900 – †1 juni 1974. Dichter-schrijver, publiceerde voornamelijk in de periode 1940-1970; dook als redacteur-kunstcriticus voor Gazet van Antwerpen op zowat alle culturele evenementen in het Antwerpse. Als student was hij in 1919 de eerste hoofdredacteur van het Antwerpse tweewekelijkse tijdschrift Storm, een katholiek Vlaamsgezind studententijdschrift dat verscheen tot eind 1921. (LD)
Robert
Leurquin
“(…) II se
heurte toutefois à un groupement numériquement plus faible mais
intellectuellement
plus fort, le Verdinaso, Verbond van Dietsche Nationaalsolidaristen:
ligue des
nationalistes-solidaristes thiois, qui offre à l'intelligenzia une
vision
historique propre à séduire les orgueilleux Flamands. Les dinasos ont
pour chef
Joris van Severen qui aspiré au pouvoir par des méthodes dictatoriales.
Pour
Van Severen et ses troupes, là Belgique est un non-sens et
___________________
Robert
Leurquin, Le
climat politique de
Gebrek aan
historische kennis – of kwade wil?
“(…) Ik heb het altijd jammer gevonden dat de optelsom Nederland + België niet langer heeft standgehouden. Misschien zou het vroeg of laat sowieso op een scheiding zijn uitgelopen (Noord en Zuid waren al enkel eeuwen van elkaar vervreemd en de Franstaligen waren ongelukkig), maar sommige verstandshuwelijken leiden een lang leven. De operetteopstand van 1830 kon lukken met de steun van de Europese groten. België was geboren. Jammer, zeg ik Louis Tobback na, want ja, u mag het gerust weten, in mij zit een stukje Groot-Nederlander verborgen. Hoewel ik mij dan moet haasten om van die term het onwelriekend stof af te slaan. Ik bevind mij namelijk in uitermate bedenkelijk gezelschap. In het dodenrijk bijvoorbeeld de fascist Joris van Severen met zijn ‘Dietse Rijk der Nederlanden’, onder de levenden is het niet veel beter. (…)”
_______________
William van Laeken in: deredactie.be – overgenomen in de Nieuwsbrief van de Baarle Werkgroep
Goed om
weten
“(…)
Nota van de JvS-Nieuwsbrief-redactie: de collecties in het Archief Joris van Severen te Leuven worden vanzelfsprekend regelmatig aangevuld met het archief en de publicaties van ons Studiecentrum Joris van Severen.
____________________
Bron: Bruno de Wever op de webpagina: http://www.kcgeschiedenis.be/pdf/bronnen/20_6VlaamsNationalistischePartijenOrganisaties.pdf
Harelbeke 1889-Abbeville 1940. Belgisch kunstschilder. Hij begon op dertienjarige leeftijd als fabrieksarbeider te werken. In 1906 werd hij beroepsvrijwilliger bij het Belgisch leger en vocht in de Eerste Wereldoorlog. Eind 1914 werd hij zwaar gewond naar Engeland overgebracht. In het voorjaar van 1915 keerde hij terug naar het front. In die tijd werd hij een overtuigd proletarische socialist met communistische sympathieën. In 1931 kreeg hij vanwege zijn wankele gezondheid het statuut van oorlogsgepensioneerde. In die tijd begon hij te schilderen en was verbonden aan de Oostendse Galerie Studio waar ook James Ensor tentoonstelde. Vanaf 1932 raakt hij geïnteresseerd in de extreemrechtse partij (sic) Verdinaso van Joris van Severen. In mei 1940 werd hij gearresteerd en naar Frankrijk getransporteerd. Op 20 mei 1940 werd hij in de kiosk van het Franse stadje Abbeville doodgeschoten door het Franse leger.
____________________
Philip van den Bossche,
Els
Vermeersch & Xavier Tricot (samenstellers), Bij Ensor
op bezoek. Een historisch en alfabetisch overzicht van alle
personen die James Ensor in zijn blauwe salon hebben opgezocht, MuZEE,
Oostende
2010, p. 248.
Omtrent Pol
le Roy
“(…) Toen ik Pol le Roy begin de jaren zestig in “Le petit rouge” ontmoette, een artistiek trefpunt in Brussel, kende ik hem al als dichter en vooral als de alerte poëzierecensent van De Periscoop. In die legendarische Brusselse kroeg maakte ik ook kennis met Marc Eemans en Aubin Pasque. Ze minimaliseerden hun daadwerkelijke betrokkenheid bij de Nieuwe Orde: Eemans had gezeten omdat hij om den brode kunstkritieken in kranten gepubliceerd had, Pasque zweeg als een graf, en Pol le Roy, die ik ook als medewerker van De Tafelronde kende, was mogelijk nog discreter over zijn verleden. Hij vertelde graag dat op het bureau van Joris van Severen een foto van André Breton prijkte. (…) In de tweede helft van de jaren zestig was de (nieuwe) heksenjacht nog niet ontketend. Pol le Roy kon probleemloos publiceren. (…) Vandaag zou iemand als Pol le Roy taboe zijn, punt. In het postmoderne tijdperk werden de ideologieën doodverklaard en hun tegenstellingen afgevoerd ten bate van een zichzelf bestendigend en bevestigend anoniem systeem van perverse politieke correctheid. Zo verdween langzaamaan de verdraagzaamheid, tot er niets meer over was. (…)”
___________________
Henri Floris Jespers, in Mededelingen Centrum voor Documentatie & Reëvaluatie, 11e jg., nr. 203, januari 2013, p. 18.
Een nieuw
geluid…?
Verdinaso
was een
fascistische jeugdorganisatie die uit België in de dertiger jaren is
komen
overwaaien naar katholiek Nederland. Oprichter was Wies Moens, die in
België
voor collaboratie ter dood is veroordeeld en in Nederland na de oorlog
asiel
heeft gekregen. Dat kreeg hij niet omdat we hier iets hadden met
collaborateurs, maar omdat we die doodstraf wat overdreven vonden.
Zoals die
achteraf gezien ook voor Mussert wel overdreven was. Moens en Mussert
zijn
veroordeeld voor hun symboolwaarde meer dan voor de misdrijven die ze
gepleegd
zouden hebben. Die doodvonnissen zijn niet helemaal in overeenstemming
te
brengen met de idealen waarvoor aan de geallieerde kant de oorlog werd
gevoerd.
_________________
http://akasdorp.wordpress.com/2013/02/03/verdinaso-en-andere-fascistische-bewegingen/
Uit een
interview
“Van Doorslaer Rudi: Het Fonds voor
Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) is een van de belangrijkste financiers
voor
academisch onderzoek in het land. Maar een biografie van Joris van
Severen of
Léon Degrelle krijgen we daar niet verkocht. Ze zijn namelijk niet
geïnteresseerd in biografieën van belangrijke landgenoten, want die
hebben
zogezegd niet genoeg weerklank in het buitenland en sluiten onvoldoende
aan bij
het internationale onderzoek. We wringen ons dan in bochten, om het FWO
toch
maar niet de indruk te geven dat het om een biografie gaat.
Wil dat zeggen dat we nog altijd geen
volledig
beeld hebben van de jaren dertig?
Van Doorslaer: Er is, bijvoorbeeld, nog altijd
geen
aanvaardbare wetenschappelijke geschiedenis geschreven van het
Verdinaso en
zijn leider, Joris van Severen.
____________________
Bron: Knack, editie van 13
februari 2013.