> nieuwsbrief > 2013 - nr 2

Inhoud

Mededelingen


Hernieuwen ledenbijdrage voor 2013

Uw secretaris is een tevreden man: de hernieuwing van de bijdragen verliep uitermate vlot. Ter herinnering: de ledenbijdrage voor 2013 beloopt voor het in mei te verschijnen nieuwe Jaarboek Joris van Severen – al het 17e in de reeks! - en voor de driemaandelijkse Nieuwsbrief Joris van Severen 29 €. Vanaf 35 € wordt u met dank als steunend lid geboekt.
Gelegenheidslezers maken we ook graag attent op onze verdere plannen – zoals de voor 2014 geplande prestige-uitgave van de grote fotobiografie over Joris van Severen en zijn beweging.

 
Inhoudsopgave Jaarboek Joris van Severen 17 (2013)


           Ten geleide

            Maurits Cailliau

           Dagboek 1 mei– 30 september 1920

            Joris van Severen

De eerste grote synthese - Joris van Severen - 1924

            Romain Vanlandschoot

Tussen rood en groen -Joris van Severen, het Verdinaso en de socialisten

            Ruud Bruijns

            In  de schaduw van Louis Gueuning (1898-1971)

            Joseph Peeters in gesprek met Vik Eggermont

          Je spoor – 6 haiku’s, denkend aan Joris van Severen

            Herwig Verleyen

 

 Fotobiografie Joris van Severen en het Verdinaso


 Voor het jaar 2014 plannen wij andermaal een jaarboek buiten reeks. Het wordt een kijkboek in groot formaat en volledig in meerkleurendruk. Voor dat project slaan Pieter Jan Verstraete en Maurits Cailliau de handen in elkaar. Voor de illustraties wordt, naast onze eigen beeldbank, een beroep gedaan op de collecties van het Archief Joris van Severen binnen de Leuvense Universiteitsbibliotheek. Het fotoboek in albumformaat (240 x 297 mm) wordt begroot op 240 pagina’s, stijlvol genaaid met garen en gebonden en voorzien van een stofomslag.

De voorstelling van deze uitgave zal kaderen binnen een Colloquium Joris van Severen dat in het najaar van 2014 te Wakken zal doorgaan.

In onze Nieuwsbrief zullen we regelmatig op dit grootse project terug-komen, teneinde u tijdig te informeren over de stand van zaken. Deze publicatie buiten reeks, zal tevens als ons jaarboek voor 2014 fungeren.

 


Aan de graftombe van Louis Gueuning op 10 november 2012

Verderop in dit nummer brengen we ook het “In Memoriam”, op 10 november laatstleden uitgesproken door Jos Peeters aan het graf van Louis Gueuning te Mainvault in Henegouwen. Aan de daar gehouden sobere plechtigheid namen bestuursleden deel van de Stichting Joris van Severen en van ons Studiecentrum Joris van Severen.

We kunnen nu reeds meegeven dat eenzelfde bezinningsmoment aldaar in 2013 zal plaatsvinden op zaterdag 9 november om 11.00 uur.

 

Een initiatief van de Stichting Joris van Severen vzw

Programma HERDENKINGen


Herdenking aan het Bourgoensche Cruyce

Zaterdag 18 mei 11.00 uur: aan de toegangspoort tot het Bourgoensche Cruyce, het voormalige woonhuis van Joris van Severen in de Wollestraat te Brugge memoreert een gedenkplaat de namen van de vier Brugse slachtoffers van het Bloedbad van Abbeville. Sinds enkele jaren wordt daar door het Brugse Abbeville Comité jaarlijks een korte herdenkingsplechtigheid gehouden rond de datum van 20 mei. Dit jaar valt die plechtigheid op dezelfde datum als deze van de herdenkingsmis te Male. Na enkele korte toespraken wordt de plechtigheid besloten met een bloemenhulde aan de gedenkplaat.

Jaarmis in de kapel van het Slot van Male

Zaterdag 18 mei 16.00 uur: Plechtige Gregoriaans gezongen H. Mis met homilie, opgedragen door de E.H. Roeland van Steenkiste, in de Abdijkapel van het Grafelijk Slot van Male, Pelderijnstraat 14, 8310 Sint-Kruis Brugge, ter nagedachtenis van Joris van Severen, zijn lotgenoten en al onze overledenen.

17.30 uur: Receptie, aangeboden door de Stichting Joris van Severen vzw, gevolgd door de overhandiging van het 17e Jaarboek Joris van Severen aan de aanwezige leden van het Studiecentrum Joris van Severen.

Groet aan het graf te Abbeville

Zondag 19 mei: afspraak om 11.30 uur aan de toegang tot het kerkhof te Abbeville. Aansluitend gezamenlijk bezoek aan het graf van Joris van Severen en Jan Ryckoort, alwaar korte plechtigheid, met neerlegging van een bloemstuk vanwege de Stichting Joris van Severen. 1940-2012: tussen beide jaartallen liggen inmiddels 73 jaren. En evenzoveel jaren al waarop elk jaar nu eens meer, dan weer minder mensen zich omstreeks de datum van 20 mei rondom het dubbelgraf van Joris van Severen en Jan Ryckoort schaarden in het teken van gedenken en herdenken Decennialang waren dat allereerst de getrouwen van het Verdinaso, maar hun generatie is dusdanig uitgedund dat jongere generaties stilaan die piëteitsvolle taak op zich dienen te nemen. We hopen er in 2013 nog eens met velen te zijn om die zinvolle traditie te bestendigen.

Steun en info

Wenst u op de hoogte gehouden te worden van de activiteiten van de Stichting Joris van Severen vzw, dan kunt u zich wenden tot de voorzitter Luc Seynaeve (telefoon 0475-254949 – e-adres: lucseynaeve@hotmail.com) of tot het secretariaat, Meensesteenweg 191, 8870 Izegem. Steun voor de Stichting en de door haar ontplooide initiatieven kunt u overmaken op het rekeningnummer van de Stichting: 465-0226721-64.

Voor het bezoek aan het graf te Abbeville op zondag 19 mei maken we gebruik van de ‘samenrijden’-formule op kostendelende basis. Dit initiatief wordt gecoördineerd door Paul Seynaeve tot uiterlijk 14 mei. Na deze datum kunnen in deze geen bindende afspraken meer gemaakt worden. Paul Seynaeve - Stichting Joris van Severen, 051/31.18.49 (H. Mis en programma te Brugge op zaterdag en coördinatie ‘carpooling’ op zondag). E-post: paul.seynaeve@arbo-moeskroen.be

 

 

Aan de graftombe van Louis Gueuning:

het Appel der XVII Provinciën


 

in dit “uur van uiterst gevaar” verzameld op de herdenking van de

“Defensor Civitatis et Ordinis Louis Gueuning”

past het op deze 10e november 2012, ons te herbronnen

van Brabant tot Friesland, tot Luxemburg, tot Picardië

(waar onze “Pater Patriae” der Nederlanden Joris van Severen gevallen is, zoals Karel de Stoute voor Nancy).

Ons herbronnen van Brabant tot het Rijnland en van Brabant tot de Somme, ons herbronnen van Brabant tot Vlaanderen, van Brabant tot Europa,

“van Stroom tot Stroom tot aan de Zee” en tot de Bergen.

Ons herbronnen op dit Deltagebied der drie grote Europese Stromen en te midden van dit maatschappelijk, staatkundig en politiek (geopolitiek) geheel waarvan de XVII Provinciën der Nederlanden de kern zijn.

*

Ons herbronnen en vooreerst onze oorsprong herinneren: van de “Dinaso Militanten Orde” (1934) tot de “Orde Joris van Severen” (1940). Ons het leven en het werk en de Leer van de Stichters en van hun opvolgers in herinnering brengen:

“Eén is het Doel, één is de Weg, één is de Leider.”

Ons vervolgens de grondslagen van onze eeuwenoude Instellingen herinneren:

“de Prins in zijn Raden, het Volk in zijn Staten”

met de Saxen-Coburgers, met de Habsburgers, met de De Croÿ’s, met de Oranjes, met de Bourgondiërs, met de Karolingers, met de Merovingers

(“Gesta Dei per Francos”, besloot het eerste deel van de uitzonderlijke biografie van een Luxemburgse historicus over Clovis) en hun voorzaten van de Eburonen en van de Nerviërs.

*

Ons bezinnen tenslotte over het feit dat het Verdinaso (1931-1940) de anti-these was van de oude en nieuwe partijen – de politieke partijen deeluit-makend van het “partijenregime”, stoelend op de “links-rechts” ideologieën van de Franse Revolutie (1789)1 – maar een Verbond met een programma waarvan de laatste zin van de inleiding eindigde met de woorden:

”God, bron van alle Recht en van alle Orde”.

Een Verbond (ook geen communistische, geen fascistische, geen liberale en/of “modernistische” organisatie) dat de maatschappelijke, staatkundige, politieke structuren in overeenstemming wilde brengen met de roeping van de menselijke persoon.

*

Het leven, het werk, de Leer of Doctrine van Louis Gueuning beoogt de Roepings- of Zendingsgedachte vorm en inhoud te geven, te bezielen en te belichamen door de herontdekking van de kaders, die de ontwikkeling van de menselijke Persoon mogelijk maken en stimuleren op alle gebieden: historische, geografische, geestelijke, materiële.2

Wat waar is voor de Persoon, telt ook voor de Gemeenschappen, in het bijzonder voor het Volk der Nederlanden en zijn eeuwenoude verankering in het hart van Europa en de Westerse beschaving.

Dat drukt zich ook uit in de Leo Belgicus (XVIe eeuw) met 17 pijlen, in de spreuk van de “Orde Joris van Severen”: “Gloriosior Exsurgo”, in het schild met de vier hoofddeugden: Voorzichtigheid, Rechtvaardigheid, Sterkte, Matigheid in het devies van Erasmus dat Louis Gueuning heeft overgenomen: “Ik handhaaf alles” = “Nulli concendo”,

in zijn monogram…3

*

“Gloriosior Exsurgo”!

Wanneer de tijden rijp zijn, zult U nog glorierijker herrijzen tot verheerlijking van de XVII Provinciën, van Europa en van het Westen.

Joseph-E. Peeters, Permanent secretarisvan de Stichting Louis Gueuning.

Noten
1 François Furet, Penser la Révolution française, Gallimard, Parijs, 1978; idem, L’Atelier de l’Histoire, Flammarion, Parijs, 1982; idem, Le passé d’une illusion. Essai sur l’idée communiste au XXé siècle, Laffont/Calmann-Lévy, Parijs, 1995; Halévi (Ran); François Furet dans l’atelier de l’histoire, Gallimard, Parijs, 2007.

François Furet was, zoals hij zelf schrijft in Le passé d’une illusion, communist (1949-1956), p. 15. Hij was een historicus met internationale faam, voorzitter van de Ecole des hautes études et sciences-sociales, universiteitsprofessor te Chicago, voorzitter van de Fondation Saint-Simon. Zijn hoofdwerk verscheen in het Nederlands onder de titel Het verleden van een illusie – het communisme in de twintigste eeuw, Meulenhoff, 1996.

2 Louis Gueuning, Het echte werk van Joris van Severen, essay, uitgave in eigen beheer, 1946.

3 Maurits Cailliau, Louis Gueuning, 1898-1971, Oranjejeugd,, Turnhout, 1991

 

Een leven geleid door een sterk Godsbesef


Het gebeurde “in hogere kringen” tijdens een gastmaal waarbij Joris van Severen genodigd was en waar zijn aanwezigheid een werkelijk belang kon zijn voor de verdere werking van het Verdinaso. De gastheer veroorloofde het zich plots een schuine toespeling te maken over de H. Maagd. Doodkalm plooit Joris van Severen zijn servet bij mekaar, staat op en zegt “Pardon, ik meen mij van adres vergist te hebben” en verlaat zonder meer de woning. Wanneer hij later dit voorval aan enige vrienden vertelde was hij nog steeds vervuld met walg en voelde zich diep gekrenkt omdat men in zijn bijzijn het had aangedurfd de meest heilige dingen door het slijk te sleuren…

Dat was typisch Joris van Severen in wie, naast andere uitzonderlijke gaven, eveneens een diepe godsdienstzin en een bijna pijnlijke hunker naar een innerlijk soldatesk beleefd Christendom leefde en roerde. Het was zijn leraar en trouwe vriend tot in de dood, Cyriel Verschaeve, die over hem, toen frontofficier tijdens de Eerste Wereldoorlog, deze bijna profetische woorden uitte: “Hij is een beste jongen, mystiek aangelegd, hij heeft de grote gave die de Christen maken kan: heb medelijden. Hij heeft het in een voor hem gevaarlijke mate - al onze gaven zijn gevaren.”

Uit diezelfde periode dateert een brief van Joris van Severen waarin hij, die nog denkt zijn leven totaal aan de kunst te zullen wijden, een belijdenis aflegt die de drang in hem naar het Eeuwige openbaart, die ook zijn politieke strijd zal beheersen en zeker de diepere drijfveer voor zijn rusteloos zoeken aanwijst: ‘Mijn kunst, en ik geloof dat zij de voornaamste en enige opdracht van mijn leven is, zal een werk ter verheerlijking van deze Christus zijn.” Was het rusteloos zoeken en het onverpoosd verder bouwen, ontdaan van de vreugde van één dag, bij deze mens iets anders dan de betrachting van het onvolmaakte schepsel naar zijn schepper, ”God, bron van alle Orde en Rechtvaardigheid”? Zoals de schoonheidsbetrachting van de kunstenaar die in wezen niets anders is dan een schreeuw van heimwee naar de Eeuwige Schoonheid.

Het zoeken van Joris van Severen naar een synthese god-mens-gemeenschap heeft voor velen klaarheid en inzicht gebracht daar waar op dit ogenblik alle hogere waarden door elkaar worden gehaspeld, vergroot, verkleind of genegeerd al naar het belang van groepen, partijen of omstandigheden. En het zal inderdaad niet enkel zijn trouwe vriend Jan Ryckoort geweest zijn die door die nieuw verkregen inzichten op de hele problematiek van het ganse leven, voor zichzelf de hoogste waarheid heeft weergevonden en is teruggekeerd tot de H. Kerk. Welk een diepe ontroering schuilt er niet in die eenvoudige woorden die Joris van Severen in zijn dagboek heeft genoteerd: “Avond met Jan Ryckoort die mij meedeelt dat hij zijn kinders laat dopen.” Het was inderdaad Joris van Severen, die, op verzoek van Jan Ryckoort zelf, deze in contact had gebracht met de grote Rooms-katholieke bekeerlingen en denkers van deze tijd. En met welk een geestdrift en gloed kon Van Severen niet spreken over Psichari en Peguy.

_______________

Bron: Jong-Nederland – tijdschrift voor Nederlands nationale strijd (van het Blauwvoetjeugdverbond), 1e jg., nr. 3, mei 1960.

 

In Memoriam


 
Jef Persyn bij de onthulling van het borstbeeld van z’n vader Jules Persyn

 

 Op 29 januari 2013 overleed te Viersel Jef Persyn (° Antwerpen 27 februari 1920). Jef was de jongste van de vijftien kinderen van de vermaarde hoogleraar Jules Persyn (1878-1933). Samen met o.m. zijn broers Paul en Pim stond hij destijds in het Verdinaso. Na een loopbaan als industrieel bracht hij zijn levensavond door in Viersel. Bij de oprichting van ons Studiecentrum Joris van Severen behoorde hij medestichters. In de aanvangsjaren konden we voor onze beheerraadsvergaderingen rekenen op een vorstelijke ontvangst op zijn Vierselse domein.

Hilde de Laet (Borgerhout 16 juli 1930 – Brasschaat 28 januari 2013), echtgenote van Vik Eggermont, medestichter en thans voorzitter van ons Studiecentrum Joris van Severen. Hilde behoorde in haar jeugdjaren tot de meisjesschaar ‘Beatrijs’, de meisjesvleugel van het Sint-Arnoutvendel, en naderhand tot de ‘Brabantse Mark, zijnde de cultureel geïnspireerde werking voor de leden boven de achttien jaar.

 

 


Ontmoeting met Henk van der Heyden
1


Ruud Bruijns

Midden juni 2011 bracht ik een bezoek aan Henk van der Heijden in Steensel, gelegen in de Acht Zaligheden, net onder Eindhoven in de Kempen. Het was een hele odyssee om er te komen vanuit Lelystad.

Van der Heijden is een kranige en potige man, zeker meer dan 2 meter lang, en fysiek zeer soepel voor zijn leeftijd (94 jaar). We hebben kennisgemaakt en zijn begonnen met het vertellen van ons levensverhaal en hoe we tot het Verdinaso zijn gekomen. Er bleken veel verrassende overeenkomsten: hij kwam ook uit een eenvoudig Rooms-katholiek milieu en heeft in Leiden gestudeerd. Hij heeft zich destijds ook geërgerd aan de verlinksing onder studenten en is eveneens door bezoek aan de hoogstudenten Vlaanderen begeesterd door de Heel-Nederlandse gedachte.

Van der Heijden vertelde mij ook over zijn tijd als vliegenier tijdens de meidagen van 1940. Hij heeft vier vluchten uitgevoerd, waarbij hij steun gaf aan Nederlandse troepen op de Grebbeberg en heeft getracht de Moerdijkbruggen - die in Duitse handen waren - te raken.

Hij heeft Voorhoeve gevolgd in de collaboratie en is in 1942 bij Wiking aan het Oostfront in de Kaukasus terechtgekomen. Hij heeft ook de terugtocht meegemaakt en de poging om het 6e leger in Stalingrad te ontzetten. Hij ziet het achteraf als een dwaze beslissing om dienst te nemen in de Waffen-SS.

Tijdens de oorlog heeft Van der Heijden als jurist vele interessante personen leren kennen, waaronder volkenkundige Jan de Vries en Carl Schmitt. Hij heeft nog bij Schmitt gelogeerd in Berlijn en ontving Schmitt's jongste boek via de veldpost in de Kaukasus waar hij het in de loopgraaf heeft zittten lezen. Nadat hij zwaar gewond is geraakt is hij zich gaan toeleggen op een juridische loopbaan, maar door de bevrijding is er een streep door die rekening gezet. Hij heeft zeker tot 1953/1954 vastgezeten en was aanvankelijk veroordeeld tot 15 jaar.

Nog steeds kijkt Van der Heijden met trots terug op zijn periode bij het Verdinaso. Hij is omstreeks 1936/1937 lid geworden en heeft alle landdagen bijgewoond. Hij heeft Van Severen gezien, maar uiteraard was hij als jonge student te onbeduidend voor een persoonlijke ontmoeting met de leider. Wel herinnerde hij zich de vele Nederlandse Dinaso's zoals De Goey, Ypma, Jules Froger, enz. Hij vroeg mij of ik ook Nederlandse oud-Dinaso's heb ontmoet, wat ik ontkennend beantwoordde. Hij zei met trots in zijn stem dat hij naast ene Bart Saris2 uit Amsterdam de laatste levende Nederlandse Dinaso is.

Hij vroeg mij wat mij aantrok aan Van Severen. Ik zei dat ik zijn ontwikkelde persoonlijkheid, zijn stijl en zijn heldere politieke boodschap mij aanspreekt. Bijvoorbeeld het feit dat hij zonder pathos sprak en geen applaus wilde na een redevoering. Van der Heijden motiveerde het als volgt: 1. Verdinaso was rechts; 2. Verdinaso had stijl; 3. Verdinaso was Groot-Nederlands. Hij zei dat hij volkomen achter de Nieuwe Marsrichting stond. Toen hij in Leiden op een boekenmarkt een prent vond van de XVII Provinciën viel bij hem het kwartje - Nederland en België waren ooit één land.

Zijn motivatie om zich bezig te houden met de XVII Provinciën komt rechtstreeks voort uit zijn Dinaso-overtuiging, dat heeft hij tegenover mij bevestigd. Hij is begonnen met het verzamelen van alle prenten waar de XVII Provinciën op staan, wat destijds niet duur was want niemand gaf er iets om. Daarna is hij daar onophoudelijk over beginnen te publiceren en heeft hij talloze tentoonstellingen er over verzorgd, waardoor deze prenten nu wel zeer in trek zijn en de prijs navenant is. Ik moest daar wel om lachen en bedankte hem voor deze 'marketingtruc'.

Op zijn tachtigste is Van der Heijden aan de K.U. Leuven gepromoveerd op de cartografie van de XVII Provinciën. Zodoende heeft hij zich weer opgewerkt tot de hogere kringen. Hij heeft mij een foto laten zien met hem in gezelschap van prins Willem-Alexander en de Spaanse kroonprins in het kader van een tentoonstelling over de kaarten van de XVII Provinciën. Toen kwam ook de schelm bij hem naar boven: "Ze zouden eens moeten weten dat ze naast een man staan die ooit in een SS-uniform rondliep." Zijn vrouw vond deze grap wat minder geslaagd.

Ik heb hem laten zien dat het Dinaso nog steeds leeft, o.a. in het Studiecentrum Joris van Severen en het maandblad Delta. Ook de Vereniging/Stichting Zannekin komt uit de Dinaso-koker, maar hij had er voordien nog nooit van gehoord. Hij was onder de indruk van Zannekin en bleef er over doorvragen - de sfeer, de activiteiten, de invalshoek, etc. Hij vroeg ook waar alle Nederlanders naar vragen - de oorsprong van de naam Zannekin. Wat hij frappant vond was het feit er ook aandacht werd besteed aan de verloren gebieden in het oosten met de grens met Duitsland. Hij was zeer te spreken over Zannekin.3

We hebben ook gesproken over mijn publicaties die ik hem grotendeels heb opgestuurd. Hij vroeg mij ook navraag te doen over het graf van Henri Bruning en Ernst Voorhoeve. Hij wilde ze nog voor zijn dood bezoeken. Deze vragen heb ik dan ook reeds uitgezet. Van der Heijden en zijn vrouw zijn heel hartelijke mensen en ze vonden het erg fijn dat ik toch maar van ver was afgekomen, alleen om hem een keer te ontmoeten. Ze drukten mij op het hart dat ik welkom was om weer een keer te komen. Dat ga ik deovolente doen, want hij weet heel veel over het Verdinaso-Nederland.

Wat mij betreft: missie geslaagd. Ik vond het een hele eer dat hij mij wilde ontvangen en hij is echt een persoon die veel heeft meegemaakt in zijn leven. Maar het mooiste vond ik wel dat hij nog vol bewondering sprak over Joris van Severen en geen moment spijt heeft van het Dinaso, integendeel: hij is het blijven uitdragen door zijn publicitaire activiteiten rond de cartografie. Van der Heijden heeft vorig jaar een beroerte gehad, waardoor zijn spraak niet zo goed meer is. Voor de rest is hij fysiek nog sterk en zijn geheugen nog fris. Hij kan echter niet meer schrijven, wat hij zeer betreurde.

_________________

Noten

1 Henk van der Heyden (°1916) overleed op 28 september 2012 – zie het ‘In Memoriam’ in Nieuwsbrief Joris van Severen, nr. 1/2013, pp. 17-18.

2 Bart Saris (°1914) overleed op 2 februari 2012 – zie het ‘In Memoriam’ in Nieuwsbrief Joris van Severen, nr. 1/2013, pp. 18-19.

3 Voor het jaarboek De Nederlanden ‘extra muros’ van de Vereniging/Stichting Zannekin schreef Henk van der Heyden de bijdrage Het Twaalfjarig Bestand in kaarten – zie Jaarboek 32, 2010, pp. 7-16.


Vlaams Nationaal Verbond versus Verdinaso


 “(…) Essentieel is nu dat we zowel bij het Verdinaso als bij het VNV vaststellen dat hun Groot-Nederlandse streven vooral een afgeleide was van hun Nieuwe Orde-ideologie. Zowel bij de koersverandering van het Verdinaso in 1934, als bij de collaboratie van het VNV met de Duitse bezetter in 1940, werd het Dietse ideaal relatief probleemloos in de koelkast gestopt. Zeker bij het VNV wordt dit gestaafd door hun eigenlijke (gebrek aan) pogingen om Groot-Nederland daadwerkelijk te realiseren. Terwijl Van Severen zich nog enthousiast op de Nederlandse markt wierp, ondernam De Clercq amper initiatieven om daadwerkelijk Vlaanderen en Nederland te verenigen. Nochtans vond ze met het NSB van Anton Mussert en het Zwart Front van Arnold Meijer ideologische bondgenoten aan de overkant van de Schelde. Ik denk dat we daarom mee met [Bruno] De Wever kunnen stellen dat ‘het Dietse opbod in het VNV in feite een instrument van een antidemocratische politiek was’. Het VNV speelde in op een contextuele factor, met name de toenemende belangstelling van studenten voor het idee van een Groot-Nederland. Dat dit voor De Clercq geen noodzaak was, blijkt uit de afwezigheid van enig concreet plan tot realisatie. Zo werd Dietsland dus als lege betekenaar gebruikt om radicalen naar de partij te lokken. De gematigden paaide hij dan weer met electorale deelname. (…) Dat Groot-Nederland niet meer dan een lokmiddel was en geen concreet doel, heeft grote invloed op onze perceptie van de Politieke Religie van het VNV. Hier blijkt nogmaals dat die met veel omzichtigheid moet worden benaderd. Ik kom in mijn eindbesluit terug op de vraag wat deze vaststelling betekent voor de evaluatie van ons concept. Want blijkbaar was zelfs het zo vaak aangehaalde doel, slechts een retorisch middel tot electorale steun en levenslucht voor de partij. (p. 118) (…)

________________

Niels Strobbe, Politieke Religie en het Vlaams Nationaal Verbond. Een vernieuwend onderzoeksgebied of een verouderd concept? Masterproef tot het behalen van de graad master in de geschiedenis. Promotor: prof. dr. Bruno de Wever

Overweging: deze stelling houdt meteen in dat het Heel-Nederlandse streven voor Joris van Severen en het Verdinaso méér inhield dan louter lippendienst, maar veeleer deel uitmaakte van de geopolitieke visie die gehuldigd werd; een visie die op zich niets gemeen had met al dan niet vermeend antidemocratische bestrevingen.

 

Herinneringen....(29)


Alfons van Opstal (†)

Alfons van Opstal (1912-2004) heeft in het Verdinaso en meer bepaald in de Dinaso Militantenorde – en haar voorgangers – een belangrijke rol gespeeld. In de jaargangen 1997 tot 2004 van deze Nieuwsbrief namen we regelmatig fragmenten uit zijn ‘memoires’ over. We gaan daar thans nog even mee door.

Na de wende

De wet op het verbod van private milities, tevens uniformverbod van 1934 confronteerde ons met tal van moeilijkheden. Het werd, niet in het minst als gevolg van de vele boetes die ons te beurt vielen, moeilijk om onze ‘troepen’ samen te houden. In het Antwerpse wisten we daar een mouw aan te passen door het oprichten van de DAS, de Dinaso Atleten School. Hoewel die formatie geen lang leven beschoren is geweest, heeft zo haar nut bewezen op weg naar de omvorming tot de DMO, de Dinaso Militantenorde.

De DAS gaf ons ondertussen tijd en gelegenheid tot bezinning en ontspanning, waartoe ook de ontdekking van het kamperen in de vrije natuur behoorde. Zo trokken we ooit, zonder veel echt kampeermateriaal, met de fiets zo’n 50 km ver naar Zeeuws-Vlaanderen toe, met achterop mijn fiets een aldoor rammelende aluminiumketel. ’s Morgens koffie zetten, daartoe leende die ketel zich best, maar naar de middag toe werd het een soepketel. Met dat soort ervaringen wisten we al vlug wat de Duitsers bedoelden met hun fameuze “Eintopf”: een homp soepvlees, veel groenten, rijst en aardappelen tot een vaste brij gekookt. Dat was de klus van de kok.

Ondertussen hadden de manschappen lichaamsoefeningen ondergaan, een ordentelijke mars afgehaspeld en de eucharistieviering bijgewoond. Ze traden voor het middagmaal aan met een wolvenhonger en ledigden mijn ganse ketel tot op de bodem, met tarwebroodboterhammen.

De kok zag zich genoodzaakt zijn ketel enigszins proper te schuren met heide en zand, want ’s avonds moest daar cacaomelk in bereid worden als drank bij de boterhammen van het avondmaal. Dat er nog soepvetogen op het eerder zoete drankje dreven; niemand die er zich aan stoorde.

Het DAS-intermezzo liet ons aanvoelen hoezeer we behoefte hadden aan politieke vorming, aan weten over waar het ons finaal om te doen was.

De DMO zou de leerschool worden die precies daarop gericht was. Zij liet ons uitgroeien uit tot een geschoold korps van politiek bewuste soldaten, die het Verdinaso een nieuw elan gaf. Een half jaar na de 3e landdag blaakte de formatie van gezondheid, met groeiende afdelingen, vendels en publicaties.

In plaats van de maandelijkse liederenavonden kwam eens op de maand een doorgedreven vormingssessie. Verdieping rond de begrippen solidarisme en corporatisme, de geschiedenis van ons volk en van de Nederlanden, het verhaal van de 17 Provinciën en ook dit van onze verdeeldheid op nationaal, internationaal en vooral ook sociaal vlak. De wetten van de economie en van het belang, voor een land als het onze, van de buitenlandse handel. De erkenning van elke volksgenoot als mens, zijn waarde als persoonlijkheid en zijn betrokkenheid in de volksgemeenschap. Over rechten en plichten van enkelingen en gemeenschappen en de noodzaak van hun organische opbouw. Omtrent het gezin als hoeksteen van onze samenleving en over de Goderkennende staat die we nastreefden. Over de noodzaak van het onderwijs en wat het betekent de geschiedenis van het eigen volk – en van zijn grote persoonlijkheden – te kennen.

Voor de meesten van ons – die slechts lager onderwijs (tot 14 jaar) hadden genoten – verrees een intellectuele horizont die niet slechts volslagen nieuw maar tevens ook enorm verrijkend en vormend op ons inwerkte. Dat het Verdinaso precies aan het onderwijs zoveel aandacht besteedde, blijkt uit het succes van zijn corporatieschool, die een van de meest bloeiende vertakkingen van onze organisatie werd.

In Antwerpen stelden de paters dominicanen van de Ploegstraat zich ter beschikking om ons twee maal per maand bij onze godsdienstverdieping te begeleiden.

Naast de intellectuele component stond ook de fysieke gezondheid hoog in het Verdinasovaandel. Onder het motto “Een gezonde geest in een gezond lichaam”, startte schaarleider Raeymaekers een instituut voor lichaamscultuur waaraan zowel door de DMO als door Verdivro enthousiast werd meegewerkt.

Ja, Dinasomilitanten hadden het bepaald druk. Maar precies die doorgedreven vorming op tal van vlakken stelde ons in staat om met vrucht huisbezoeken af te leggen. Joris van Severen hield ons voor om elk in zijn midden te speuren naar de besten en deze te winnen. En zo bracht de “nieuwe marsrichting” niet slechts een nieuw geopolitiek perspectief, maar ook een nieuwe geest in onze rangen.

ervolg in volgend nummer)

Sprokkels

In deze rubriek verwijzen we zonder veel commentaar naar recente publicaties waarin Joris van Severen en/of het Verdinaso vermeld worden. We citeren de meest treffende passussen woordelijk zonder daarin volledigheid na te streven. We verzoeken onze lezers, met ons, uit te zien naar publicaties die voor deze rubriek 'stof' kunnen leveren en ons kopie van de betreffende passages toe te sturen.

Toelichting bij ‘De Boergondiër’

In onze vorige Nieuwsbrief verscheen het gedicht met bovenstaande titel van Flore Cuwart, schrijversnaam van Theo Vonck. Zijn levensdata: °28 juni 1900 – †1 juni 1974. Dichter-schrijver, publiceerde voornamelijk in de periode 1940-1970; dook als redacteur-kunstcriticus voor Gazet van Antwerpen op zowat alle culturele evenementen in het Antwerpse. Als student was hij in 1919 de eerste hoofdredacteur van het Antwerpse tweewekelijkse tijdschrift Storm, een katholiek Vlaamsgezind studententijdschrift dat verscheen tot eind 1921. (LD)

Robert Leurquin

(…) II se heurte toutefois à un groupement numériquement plus faible mais intellectuellement plus fort, le Verdinaso, Verbond van Dietsche Nationaalsolidaristen: ligue des nationalistes-solidaristes thiois, qui offre à l'intelligenzia une vision historique propre à séduire les orgueilleux Flamands. Les dinasos ont pour chef Joris van Severen qui aspiré au pouvoir par des méthodes dictatoriales. Pour Van Severen et ses troupes, là Belgique est un non-sens et la Flandre autonome une utopie. Cette Flandre autonome ne serait jamais admise par lés voisins dé la Belgique et, de surcroît, ne serait pas économiquement viable. Le grand rêve des dinasos est la reconstitution de ce qu'ils appellent l'État thiois ou Dietsland, l'État de Bourgogne de Charles le Téméraire, qui comprenait toutes lès provinces flamandes de Belgique, de France et des Pays-Bas. A ce bloc seraient réunis les peuples wallon, luxembourgeois et frison. L'Etat, ainsi constitué, compterait 17.000.000 d'habitants, aurait un empire colonial de 57.000.000 de sujets, une flotte et une armée capables d imposer le respect à tous. L'État thiois aurait un tel rayonnement, aux dires des dinasos, qu'il parviendrait bientôt à faire graviter dans l'orbite de son influence les Boers, sujets thiois de l'Afrique du Sud! Mais une fois encore les dinasos né constituent qu'une élite qui répugne à là démagogie, alors que les chefs du VNV, comme les chefs du rexisme, sont absolument sans scrupules. On a pu craindre un instant qu'ils parviendraient à tout emporter, y compris l'unité belge. Le danger n'est certainement pas encore écarté. (…)

___________________

Robert Leurquin, Le climat politique de la Belgique, in: Politique étrangère, nr 6 - 1938 - 3e année, pp. 581-594, citaat op p. 589.

Gebrek aan historische kennis – of kwade wil?

“(…) Ik heb het altijd jammer gevonden dat de optelsom Nederland + België niet langer heeft standgehouden. Misschien zou het vroeg of laat sowieso op een scheiding zijn uitgelopen (Noord en Zuid waren al enkel eeuwen van elkaar vervreemd en de Franstaligen waren ongelukkig), maar sommige verstandshuwelijken leiden een lang leven. De operetteopstand van 1830 kon lukken met de steun van de Europese groten. België was geboren. Jammer, zeg ik Louis Tobback na, want ja, u mag het gerust weten, in mij zit een stukje Groot-Nederlander verborgen. Hoewel ik mij dan moet haasten om van die term het onwelriekend stof af te slaan. Ik bevind mij namelijk in uitermate bedenkelijk gezelschap. In het dodenrijk bijvoorbeeld de fascist Joris van Severen met zijn ‘Dietse Rijk der Nederlanden’, onder de levenden is het niet veel beter. (…)”

_______________

William van Laeken in: deredactie.beovergenomen in de Nieuwsbrief van de Baarle Werkgroep

Goed om weten

“(…) Het Archief van de KUL bewaart het archief Joris van Severen en de archieven van het Verdinaso (in de periode 2001-2004 overgedragen en samengesteld uit schenkingen door Rudy Pauwels en Jozef Werkers / Nationaal Studie- en Documentatiecentrum Joris van Severen. (…)”

Nota van de JvS-Nieuwsbrief-redactie: de collecties in het Archief Joris van Severen te Leuven worden vanzelfsprekend regelmatig aangevuld met het archief en de publicaties van ons Studiecentrum Joris van Severen.

____________________

Bron: Bruno de Wever op de webpagina: http://www.kcgeschiedenis.be/pdf/bronnen/20_6VlaamsNationalistischePartijenOrganisaties.pdf

Jan Ryckoort

Harelbeke 1889-Abbeville 1940. Belgisch kunstschilder. Hij begon op dertienjarige leeftijd als fabrieksarbeider te werken. In 1906 werd hij beroepsvrijwilliger bij het Belgisch leger en vocht in de Eerste Wereldoorlog. Eind 1914 werd hij zwaar gewond naar Engeland overgebracht. In het voorjaar van 1915 keerde hij terug naar het front. In die tijd werd hij een overtuigd proletarische socialist met communistische sympathieën. In 1931 kreeg hij vanwege zijn wankele gezondheid het statuut van oorlogsgepensioneerde. In die tijd begon hij te schilderen en was verbonden aan de Oostendse Galerie Studio waar ook James Ensor tentoonstelde. Vanaf 1932 raakt hij geïnteresseerd in de extreemrechtse partij (sic) Verdinaso van Joris van Severen. In mei 1940 werd hij gearresteerd en naar Frankrijk getransporteerd. Op 20 mei 1940 werd hij in de kiosk van het Franse stadje Abbeville doodgeschoten door het Franse leger.

____________________

Philip van den Bossche, Els Vermeersch & Xavier Tricot (samenstellers), Bij Ensor op bezoek. Een historisch en alfabetisch overzicht van alle personen die James Ensor in zijn blauwe salon hebben opgezocht, MuZEE, Oostende 2010, p. 248.

Omtrent Pol le Roy

“(…) Toen ik Pol le Roy begin de jaren zestig in “Le petit rouge” ontmoette, een artistiek trefpunt in Brussel, kende ik hem al als dichter en vooral als de alerte poëzierecensent van De Periscoop. In die legendarische Brusselse kroeg maakte ik ook kennis met Marc Eemans en Aubin Pasque. Ze minimaliseerden hun daadwerkelijke betrokkenheid bij de Nieuwe Orde: Eemans had gezeten omdat hij om den brode kunstkritieken in kranten gepubliceerd had, Pasque zweeg als een graf, en Pol le Roy, die ik ook als medewerker van De Tafelronde kende, was mogelijk nog discreter over zijn verleden. Hij vertelde graag dat op het bureau van Joris van Severen een foto van André Breton prijkte. (…) In de tweede helft van de jaren zestig was de (nieuwe) heksenjacht nog niet ontketend. Pol le Roy kon probleemloos publiceren. (…) Vandaag zou iemand als Pol le Roy taboe zijn, punt. In het postmoderne tijdperk werden de ideologieën doodverklaard en hun tegenstellingen afgevoerd ten bate van een zichzelf bestendigend en bevestigend anoniem systeem van perverse politieke correctheid. Zo verdween langzaamaan de verdraagzaamheid, tot er niets meer over was. (…)”

___________________

Henri Floris Jespers, in Mededelingen Centrum voor Documentatie & Reëvaluatie, 11e jg., nr. 203, januari 2013, p. 18.

Een nieuw geluid…?

Verdinaso was een fascistische jeugdorganisatie die uit België in de dertiger jaren is komen overwaaien naar katholiek Nederland. Oprichter was Wies Moens, die in België voor collaboratie ter dood is veroordeeld en in Nederland na de oorlog asiel heeft gekregen. Dat kreeg hij niet omdat we hier iets hadden met collaborateurs, maar omdat we die doodstraf wat overdreven vonden. Zoals die achteraf gezien ook voor Mussert wel overdreven was. Moens en Mussert zijn veroordeeld voor hun symboolwaarde meer dan voor de misdrijven die ze gepleegd zouden hebben. Die doodvonnissen zijn niet helemaal in overeenstemming te brengen met de idealen waarvoor aan de geallieerde kant de oorlog werd gevoerd. Het hebben van verkeerde opvattingen is immers juist datgene wat door de vrijheid van meningsuiting wordt beschermd. Tegen juiste opvattingen heeft niemand bezwaar, daar heb je die vrijheid niet voor nodig.

_________________

http://akasdorp.wordpress.com/2013/02/03/verdinaso-en-andere-fascistische-bewegingen/

Uit een interview

“Van Doorslaer Rudi: Het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) is een van de belangrijkste financiers voor academisch onderzoek in het land. Maar een biografie van Joris van Severen of Léon Degrelle krijgen we daar niet verkocht. Ze zijn namelijk niet geïnteresseerd in biografieën van belangrijke landgenoten, want die hebben zogezegd niet genoeg weerklank in het buitenland en sluiten onvoldoende aan bij het internationale onderzoek. We wringen ons dan in bochten, om het FWO toch maar niet de indruk te geven dat het om een biografie gaat.

Wil dat zeggen dat we nog altijd geen volledig beeld hebben van de jaren dertig?

Van Doorslaer: Er is, bijvoorbeeld, nog altijd geen aanvaardbare wetenschappelijke geschiedenis geschreven van het Verdinaso en zijn leider, Joris van Severen. Het Verdinaso was misschien de puurste fascistische beweging, maar we hebben ze nooit grondig bestudeerd. Waarom was dat Verdinaso precies in het katholieke West-Vlaanderen zo belangrijk? Hoe komt het dat de ideologische erfenis van Van Severen tot vandaag sporen nalaat? Dat zijn allemaal nog blinde vlekken."

____________________

Bron: Knack, editie van 13 februari 2013.