> nieuwsbrief > 2011- nr 3
Inhoud
In ruil
voor
een ongewijzigde basisbijdrage van 25 € kunt u zich nog steeds
verzekeren
van een abonnement op onze Nieuwsbrief
Joris van Severen en van het – reeds 15e – Jaarboek
Joris van Severen – zijn persoon,
zijn gedachten, zijn
invloed, zijn werk. In ons vorig nummer las u al méér over de
rijke
inhoud van het nieuwe jaarboek dat omstreeks midden mei verscheen.
Als
steeds hopen we dat het handvol “achterstallige” lezers – ze kregen
ondertussen
al een herinneringsbrief aan - alsnog hun ledenbijdrage van 25 € zullen
hernieuwen. Wie totnogtoe “in gebreke” bleef vindt hierbij andermaal
een betaalformulier.
Herdenkingen
In dit
nummer wordt
herinnerd aan de herdenkingen van dit jaar in de Brugse Wollestraat, in
het
Slot van Male en aan het dubbelgraf van Joris van Severen en
Studiecentrum
Joris van Severen - vzw
De Raad
van Bestuur
hield haar jaarvergadering te Wakken op 9 april jl. Daar werd o.m.
besloten om
in 2014 een grootformaat
fotobiografie te publiceren over Joris van
Severen en
zijn beweging. De voorstelling van deze uitgave zal gepaard gaan met
een
colloquium te Wakken.
Herdenkingen 2011
Beste
vrienden uit alle Nederlanden,
Vandaag
staan we aan het graf van Joris van Severen, de Leider van het
Verdinaso. Zijn
persoon, zijn gedachten, zijn invloed en zijn werk doen ons ook vandaag
nog
steeds bezinnen over de taak die wij te vervullen hebben.
Wij
hebben Joris van Severen nooit gekend. Om hem te kennen zijn wij
aangewezen op
overgeleverde literatuur. Wat kan Joris van Severen nog betekenen voor
de jeugd
van vandaag? Welke boodschap heeft de jeugd van vandaag weten te
bereiken?
Wel
beste vrienden, het antwoord is niet meteen duidelijk. Ook wij leren
nog dagelijks
dingen bij over het Verdinaso, over Joris van Severen en over de
politiek-filosofische achtergrond van zijn denken. Hoe dan ook stellen
wij
vandaag een diepe malaise vast, die knaagt aan de fundamenten van ons
volk en
onze gemeenschap. Net zoals Joris van Severen zien wij absoluut geen
heil in
partijpolitiek, centjes- of biernationalisme. Wij zien geen heil in
neoliberalisme, kapitalisme, particratie, modernisme, individualisme,
collectivisme, communisme, zionisme. Vaak ondergesneeuwde
Dinaso-idealen bieden
ook voor de actuele situatie een gegronde uitweg, een nieuwe een
radicale
oplossing die ons volk nodig heeft.
Zo
kan de Vlaamse Beweging kan ons geen uitweg aanbieden. Hun gezellig
samenzijn
onder de IJzertoren ten spijt, zouden ze beter iets nuttig doen voor
ons volk
en pakweg gaan boeren. Met hun eu-regionalistische discours versterken
ze
fundamenteel de macht van de Europese superstaat, een superstaat die
fundamenteel gebaseerd is op Atlantische en kankervolle idealen. Hun
discours
verscheurt ons volk der Nederlanden nog meer in broedertwist en
schande. Ook
Joris van Severen kwam tot dezelfde conclusies. Het enige levensvatbare
model
is dat van de Bourgondische Nederlanden, een model waarin alle Dietsers
verenigd worden in één staat, onder één kroon en met één doel: als volk
LEVEN.
Het
grafmonument
Vervolgens
is er het liberaal-kapitalisme. Het heeft onze samenleving ontworteld.
Het
heeft het geld, het winstbejag en de multinationale onderneming
centraal
geplaatst. Het heeft ons volk tot productie-apparaat van de
aandeelhouders
gemaakt. Het heeft de economie losgetrokken van volk en staat. Het
heeft het
economisch overleven van ons volk afhankelijk gemaakt van een ‘race to
the
bottom’ inzake lonen en arbeidsvoorwaarden. Consumentisme en
individualisme is
de norm geworden.
Vrienden
uit alle Nederlanden, economisch links en rechts propageren elkaar te
bestrijden, maar in werkelijkheid bestrijden zij de mens, het volk en
de
maatschappij. Het is noodzakelijk dat wij streven naar een duurzame en
organische economie, rekening houdende mens, volk, en capaciteit
waarmee God
onze Aarde geschapen heeft.
Vanuit
beide invalshoeken geeft Van Severen ons een duidelijke boodschap mee.
Herinneren wij ons volgende woorden: “Alles wat het liberalisme in
Dietsland
heeft ontbonden, zullen wij weer binden. Het volk aan zijn wezen, zijn
grond en
zijn staat; de ledematen van het volk aan het volksgeheel, aan het
volkslichaam
en aan zijn hoofd”.
Verder
bouwde Joris van Severen ook een keurelite op. Een stijlvolle, aaneen
geschraagde groep van mensen die vol overgave strijden voor hetzelfde
ideaal.
Zelf was hij een man met een grote openheid en een uitzonderlijk
samenvattend
vermogen. De hoeveelheid politieke en literaire werken die hij
raadpleegde,
zijn eigen intellectuele arbeid en het feit dat hij de heersende
consensus
onverkort én onderbouwd in vraag durft stellen verdient onze
allergrootste
bewondering. De kritiek was groot, maar het simpele feit dat ze tot de
dag van
vandaag in alle hevigheid blijft aanhouden bewijst alleen maar hoe
sterk, hoe
volledig en hoe consequent het intellectueel werk dat Van Severen
verricht
heeft wel is. Een profeet wordt jammer genoeg nooit gehoord in eigen
land.
Van
Severen wou de morele en intellectuele volmaaktheid bereiken, zonder
hierdoor
beïnvloed te worden door externe en verleidelijke factoren. De
walgelijke
hebzucht van het amoreel kapitalisme,parasitaire partijpolitieke en
parlementaire stelsels en de gewetensloze manipulatie van de onbewuste
massa
kregen bij Van Severen geen kans. Als jeugd dienen wij ditzelfde nobele
doel
voor ogen te nemen en ons niet te laten verleiden door de grote en
duivelse
demonen van onze tijd. Wij dienen diezelfde elite te vormen die Joris
van
Severen voor ogen had. Stijlvol, ordevol, moreel, intellectueel,
doelbewust.
Beste
vrienden uit alle Nederlanden, moge op onze banen dan ook de hernieuwde
stap
van het marsbereide, nieuwe Dietsland weerklinken.
Voor
Dietsland en Orde!
________________
Rede
uitgesproken door Thomas B.,
vice-Praeses KASPER 2009-2011, aan het graf van Joris van Severen op 5
maart
2011.
Toespraak namens hetAbbevillecomité 21 mei 2011
Stefaan
Coudenys, voorzitter
Het
is 71 jaar voorbij de gebeurtenissen van mei 1940. De oorlog is al lang
voorbij. De vraag wordt vaak gesteld: waarom het verleden niet
vergeten? Wat
baat het om in herinnering te houden? Waarom nog jongere generaties
confronteren met de verhalen van toen? Ik geef u in drie bewegingen de
bestaansreden van deze herdenking.
Vooreerst
is er het persoonlijke drama van de slachtoffers, zij die vermoord
werden en
zij die met het trauma verder door het leven moesten. Zonder argument
of reden
opgepakt, mishandeld, weggevoerd en doodgeknuppeld. Vermalen in een
Kafkaïaanse
wereld van beulen die hun ding doen omdat het hun zo opgedragen werd.
Het
simpele stigma van als fout beschouwd te worden was voldoende om de
toekomst
dood te knijpen. Wie één leven redt, redt de wereld; in dit inferno was
het
omgekeerde waar: hier werden 21 levens gedood en evenveel werelden
werden vernietigd.
Het
is des mensen om te zoeken naar verantwoordelijken, om schuld toe te
kennen,
het verhaal te eindigen. Maar fundamenteel in deze tragedie is de
vaststelling
hoe dun de lijn is tussen beschaving en barbarij; hoe makkelijk en
ongemerkt de
grenzen van fatsoen verschuiven en hoe eenvoudig het blijkt de normen
van de
rechtstaat – dat onschuld vaststaat tot het tegendeel bewezen is – die
normen
van de rechtstaat te verkrachten. Daarvoor was geen vreemde mogendheid
nodig
die voor zichzelf de barbarij tot norm verheven had: de hele keten van
verantwoordelijkheid werd hier te lande ingezet, onder de kerktoren van
dit
provinciale nest. Het drama van Abbeville is een tragedie omdat
iedereen en
niemand ervoor verant-woordelijk was. Het drama kon gebeuren omdat elke
schakel
in de keten niets meer deed dan zijn eigen ding; dat de keten die zij
vormden
alleen maar diende om een moord te plegen, dat ontging hen. Het is een
ontnuchterende vaststelling.
Wij
blijven tenslotte hameren op de waarheid, dat deze vier Brugse
slachtoffers
totaal onschuldig waren. Al in 1978 werd vanwege de Belgische overheid
eerherstel verleend aan Maria Ceuterick en Louis Caestecker. Joris van
Severen
en Jan Rijckoort wachten daar nog altijd op. De onwil van sommigen om
de
gebeurtenissen van Abbeville door een objectieve bril te bekijken, de
halsstarrigheid waarmee die lieden tot op vandaag ontkennen dat deze
mensen
oorlogsslachtoffers zijn, is stuitend. Zelfs zeventig jaar na de tweede
wereldoorlog blijkt een volwassen debat hierover onmogelijk, zijn
Duitse kogels
toch veel erger dan Franse. Wij veroordelen hier uitdrukkelijk elke
daad van
barbarij, of ze nu gepleegd werd in de naam van tirannie of van
democratie.
Kennis
van het verleden is een noodzaak om de wereld van nu te bouwen; niet
zozeer om
dingen na te bootsen die vroeger al gebeurden, maar om ons ervoor te
behoeden
in dezelfde barbarij van vroeger te vervallen. Ziehier het belang van
Eeuwige
Gedachtenis.
Homilie herdenking Male 21 mei 2011
E.H. Roeland
van
Steenkiste
We
hoorden in het evangelie het begin van de afscheidsrede van Jezus. Hij
zet
meteen de juiste toon: “laat uw hart niet verontrust worden. Gij
gelooft in
God, geloof ook in Mij!”
Drie
jaar lang zijn de apostelen met Hem mee gegaan. Al die tijd hebben ze
gehoord
wat Hij verkondigde. Ze waren er bij toen Jezus de mensen benaderde:
nooit
veroordelend, altijd mild, genadig, zonden vergevend. Zijn leerlingen
zagen hoe
Hij de armen, de zieken, de uitgestotenen hun waardigheid teruggaf.
In
woord en daad was de rode draad tijdens zijn leven de verkondiging van
de
barmhartige liefde van God, zijn Vader. Nu neemt Hij afscheid. Hij laat
zijn
volgelingen een testament na: de voetwassing als teken van
dienstbaarheid.
Brood en wijn, zijn lichaam en zijn bloed, teken van zijn gegeven zijn
tot in
de dood opdat wij, die in Hem geloven, zouden leven. Zijn
levensopdracht is
volbracht. Tengevolge van de afgunst, van de haat, van het koppig
zelfvoldaan
misprijzen en onbegrip van de schriftgeleerden en leiders van zijn volk
zal Hij
sterven aan het kruis.
België,
10 mei 1940: Joris van Severen wordt met vele anderen, zonder enige
aanleiding
of aanklacht, opgepakt, met spooktreinen weggevoerd en aan de Fransen
uitgeleverd.
Abbeville,
20 mei 1940… Joris van Severen wordt met 21 lotgenoten laf vermoord. Ze
worden
zonder enige vorm van proces door Franse soldaten neergeschoten.
Verraden door
de achterdocht, de haat, de rancune van een land dat Joris van Severen,
met
zijn Heel-Nederlandse gedachte, op zijn manier heeft gediend.
Dit
land, waar wij staatsburgers van zijn en dat ik bezwaarlijk mijn
vaderland kan
noemen, kan prat gaan op talrijke wederrechterlijke executies van de
beste van
zijn kinderen. Tijdens de laaghartige, mensonwaardige repressie werden
ze, na
een schijnproces, vermoord.
Joris
van Severen kreeg geen proces. Hij kreeg niet eens kans zich te
verdedigen. Hij
werd weggevoerd, verwijderd uit dit land, omwille van zijn idealen,
omwille van
zijn Heel-Nederlandse droom: het Dietse volk, dat ooit behoorde tot de
waarderijkste volkeren van de wereld, zijn fierheid, zijn waardigheid
teruggeven.
Joris
van Severen werd weggevoerd, gewelddadig verwijderd uit dit land waar
hij op
zijn manier van hield, omdat hij met lijf en leden de gaafheid, de
zelfstandigheid der Nederlanden wilde beschermen. Dat hij dit deed via
de
werking, de eigen stijl, de regels van het Verdinaso was eigen aan die
tijd.
Joris van Severen behoort tot de groten van het volk der Lage Landen.
We hoeven
ons voor hem niet te schamen.
In
onze huidige tijd waar de morele, waar de christelijke, waar de
algemeen humane
waarden overboord worden gegooid omwille van de enig zaligmakende
‘multicul’ en
de zegeningen van de Islam, kunnen we enkel dromen van een nieuwe Joris
van
Severen.
Brut,
brusk, onvergeeflijk gewelddadig is hij uit dit leven weggerukt. Een
afscheid,
een afscheidsrede werd Joris van Severen niet gegund. Des te meer
bewaren,
behoeden we zijn testament: het herstel van de Nederlanden, een machtig
Gemenebest, een Prinsenvolk, onaantastbaar aan zijn grenzen, kloek en
tuchtvol
aaneengesloten binnen zijn grenzen. Zal dit voor ons een droom blijven,
een
onwezenlijk ideaal? (…)
Omwille
van zijn trouw aan zijn levensopdracht, omwille van zijn trouw aan de
liefde,
die Hij verkondigde en vóórleefde, is Jezus aan ’t kruis genageld en
gestorven.
In de zondagseucharistie vieren wij gelovig zijn verrijzenis.
In
Houe Troue aan zijn ideaal, het behoeden van de grootsheid der Lage
Landen, is
Joris van Severen vermoord. Hij leeft voort in de velen die hem nooit
zullen
vergeten. Hij leeft voort in hen die zijn ideeëngoed trouw bewaren. Hij
leeft
voort in hen die met hart en ziel bidden en zingen:
“Mijn schild en de betrouwen zijt Gij, o God mijn
Heer.
Op U zo wil ik bouwen, verlaat mij nimmer weer.
Dat ik toch vroom mag blijven, u dienaar t’ aller
stond,
De
tirannie verdrijven die mij het hart doorwondt”.
Op zondag
22 mei
vonden een handvol getrouwen elkaar terug rond het dubbelgraf van Jan
Rijckoort
en Joris van Severen te Abbeville. Onder hen twee kleinzonen van Juul
Declercq,
een kleindochter en een achterkleinzoon van Jan Ryckoort. Een prachtig
bloemstuk sierde het grafmonument.
Ook daar
werd, na een
korte bezinningstekst, het ‘appel der Zeventien Provinciën’ en het
Gebed voor
de tijden van gevaar’, de ingetogen plechtigheid afgesloten met het
reciteren
van het Wilhelmus.
Op 22 mei
werd het graf te Abbeville met bloemen getooid
(Foto Isabelle Ryckoort)
Polémique autour d’une
commémoration Joris van Severen:
aurait-il collaboré avec les Nazis? (*)
Christian Laporte
Ce lundi, Stefaan de Clerck rencontrera les
responsables communautaires des juifs pour lever l’équivoque autour de
ses
propos malheureux sur le collaboration. Mais un autre front s’est
ouvert contre
lui après que le Rassemblement-Wallonie-France eut révélé qu’un
représentant du
ministre pourrait comme l’an passé déposer une couronne à une
commémoration
brugeoise, ce samedi 21 mai, autour du
drame d’Abbeville où le 20 mai 1940, des soldats français avaient
froidement exécuté,
sans autre forme de procès sur le kiosque municipal, 21 personnes
proches de mouvement
d’extrême droite, mais aussi de monde communiste ainsi que des
personnes de six
autres nationalités qui avaient été arrêtées dès 10 mai chez nous et
envoyées
en France parce que considérées comme des “éléments suspects” pout
l’Etat
belge. (…) C’est l’auditeur général
Walter-Jean Ganshof van der Meersch qui avait eu l’idée de rassembler
hors nos
frontières ceux qui pouvaient constituer “la cinquième colonne”.
Quatre victimes de cette terrible bavure de l’armée de
Rien de tel farce à pareille controverse que de
laisser la parole aux scientifiques plutôt que de tirer des conclusions
définitives, sous le coup de l’émotion, qui pollueraient un débat qui
doit
rester strictement historique…
Précisément, le professeur Bruno de Wever – grand
connaisseur de la période qu’il enseigne à l’université de Gand et
nullement
suspect de servir la cause de la droite radicale – a consacré une
notice au
Verdinaso et à son chef dans
Une certitude: “Le
Verdinaso, en français: l’Union des solidaristes nationaux thiois,
était une
organisation politique flamande d’extrême droite.” Mais
si, “au départ, le
parti était fortement anti-belge, à partir de 1934, Van Severen
souhaita plutôt
que l’Etat belge devienne une partie des Pays-Bas réunis à l’image des
anciens
Etats bourguignons.” Comme le
précise Bruno de Wever, “C’est à ce titre
qu’il soutient la politique de neutralité de
Le serait-il resté ou aurait il opté pour une entente
avec les Nazis? L’on ne le saura jamais puisque Van Severen se retrouva
à
Abbeville où, pour des raisons qui n’ont jamais été vraiment étudiées
par les
historiens français, les soldats de
Reste que Emiel Thiers et d’autres responsables du
Verdinaso avaient respecté les options de leur leader disparu. “A ce moment”, poursuit Bruno de Wever, “le
mouvement pouvait vivre dans l’illusion
qu’il jouerait un rôle important dans un mouvement de collaboration
autour de
Leopold III.” Pas très longtemps toutefois : ceux qui auraient
pu se
retrouver autour du Roi s’en détournèrent puisqu’il campa sur sa
neutralité,
mais une aile révolutionnaire dissidente du Verdinaso espérait être
adoubée par
les Nazis. En vain, car l’occupant avait choisi de soutenir le VNV et
Pour en revenir à Joris van Severen le Centre d’études
qui perpétue sa mémoire réfute toute volonté pro-nazie de sa part. et
de
rappeler que pendant
_______________
1
Le Dictionnaire paru chez André Versaille Editeur a fait appel aux
meilleurs
connaisseurs de la période.
(*)
Verschenen in La libre Belgique,
23 mei 2011, pp. 8-9
Geachte
redactie,
Ik
ben onaangenaam verrast geweest door uw artikel “Un hommage fédéral
embarrasant” in uw uitgave van 20 mei. Niet wat betreft de eigenlijke
aanleiding: de eis voor “amnestie”. Daarover wil ik me hier niet
uitspreken.
Maar
het gaat wel over uw mening dat Joris van Severen een beweging leidde “calqué
sur le nazisme”. Want dit is niet waar, het getuigt ofwel een grote
onwetendheid, ofwel is het een grove leugen. Inderdaad heeft Van
Severen een
tijd lang belangstelling getoond voor Mussolini en zijn fascisme, zoals
hij aan
het IJzerfront ook even belangstelling toonde voor wat in
Van
Severen was te zeer gevormd in de katholieke traditie om sympathie te
hebben
voor het nationaal-socialisme. Hij heeft leden die contact hadden met
nazi-figuren
aan de deur gezet, hij heeft nooit Duits geld aanvaard (wat niet van
iedereen
kan gezegd worden, zoals u wel weet. Of is de naam Degrelle u
onbekend?). Ik
raad u aan het programma van het Verdinaso eens grondig te lezen en te
bestuderen. Tegenover het nationaal-socialistische: “Du bist nichts,
dein Volk
ist Alles” stelde hij de uniciteit en de waarde van de menselijke
persoon:
“voor ons culmineert het leven in de vervolmaking van de menselijke
persoon”.
En nog: “de staat is slechts een middel, een noodzakelijk middel
weliswaar,
maar geen doel”.Was dit soms nazitaal? Moet ik nog verder citeren? Moet
ik u
ook herinneren dat Joris van Severen bij het uitbreken van de oorlog
een trouw
dienaar van de neutraliteitspolitiek van Leopold III was en dat hij
zijn
gemobiliseerde militanten het bevel heeft gegeven om trouw hun plicht
te doen
tegenover het vaderland en de besten onder de besten te zijn? Terwijl
zij
sneuvelden tijdens de 18-daagse veldtocht werd hun leider aan den
vreemde
uitgeleverd en vermoord. Overigens streefde zijn beweging naar de
hereniging
van de drie staten die later de Benelux zouden vormen (in Londen op
poten gezet
onder impuls van o.a…. P.H. Spaak). Hij was bijgevolg een tegenstander
van elke
vorm van separatisme, ja zelfs van het dualistisch federalisme dat wij
nu
kennen. Van Severen een nazi? Het is te gek om dood te doen!
Het
is inderdaad juist dat sinds een aantal jaren in Brugge elk jaar de
vier Brugse
‘slachtoffers van Abbeville’ worden herdacht, met steun van én het
stadsbestuur
én van het provinciebestuur. Onder die vier, ook Joris van Severen en
zijn
lotgenoot en trouwe medestander
Nogmaals,
ik betreur uw tendentieus artikel dat onrecht doet aan Van Severen,
maar vooral
aan de waarheid. De pers draagt een grote verant-woordelijkheid voor de
misverstanden en het gebrek aan vertrouwen dat onze samenleving en ons
land
vergiftigt.
Hoogachtend.
Voorzitter
van het Studiecentrum Joris van Severen
H. van Becke
Na
twintig jaar (*),
en in een tijd waar in de politieke belangstelling kwijnt, is het
moeilijk
geworden, de betekenis, die Joris van Severen en het Verdinaso gehad
hebbe n nog te
onderscheiden.
De
jongeren, die deze
tijd nier meer beleefd hebben, kunnen zich de sfeer van de
tussenoorlogse
periode niet voorstellen en weten niet welke staatkundige en
maatschappelijke
vraagstukken destijds de denkwijze van een hele generatie beheerst
hebben.
Degenen,
die thans het
geestelijk en het openbaar leven beheersen, spannen zich niet in om het
erfdeel
van hun tegenstrevers tegen vergetelheid en verkeerde interpretaties te
verdedigen. Aangezien ook de gewezen volgelingen van Joris van Severen
o.i.
dikwijls niet in staat geweest zijn om de wezenlijke elementen van Van
Severens
getuigenis te onderscheiden van het bijkomstige, is deze dode niet meer
aanwezig
in de levende en vruchtbare herinnering van ons volk.
Aldus
ontvalt ons
alweer een actiefpost die
van grote waarde zou kunnen zijn voor de rijpheid en de
scherpte van ons
politiek denken.
We wensen
een poging
te doen om na te gaan wat Joris van Severen thans nog kan betekenen
voor hen
die liet bestaan van de Dietse volksgemeenschap als een van de
basisgegevens
van het staatkundig leven in de Lage Landen blijven beschouwen, en
die kritisch staan tegenover het democratisch en parlementair raam
binnen hetwelk
het politiek leven ten onzent zijn beslag krijgt.
Afgezien
van deze
formele inhoud van Joris van. Severens politieke bedrijvigheid waren er
nog
andere factoren die van grote betekenis zijn om zijn persoonlijkheid te
begrijpen massapsychologische factoren in verband met de toenmalige
tijdsgeest
en met Van Severens eigen persoonlijkheid.
Joris van
Severen kwam
na een meer dan tienjarige groei na 1918 naar voren met de eerzucht:
een
“leider” te zijn. Alle verhoudingen van tijd en plaats in acht genomen,
is hij
dat inderdaad ook geweest. Wie daarop thans terugschouwt met de
twijfelmoedige
spot waarmee men de verslagenen pleegt te bejegenen, negeert een van de
gewichtigste politieke en psychologische werkelijkheden van de dertiger
jaren.
Het is er
ons hier niet
om te doen om uit Van Severens werk en uit het Verdinaso ook datgene te
behouden wat kennelijk tijdsgebonden is geweest, of wat louter
bijkomstig of
toevallig was. In Van Severens werk is niet alles geslaagd of
voldragen. Dat
is eigen aan de verschijning en het streven van elke mens.
Maar Van
Severens
leidersaanspraak en de vormen waarin hij die uitdrukte en die hij aan
zijn
volgelingen oplegde, behoren niet tot het onvoldragene of onbeduidende,
zo men
ze maar terugplaatst in het toenmalige tijdsgewricht en in crisis,
waaruit Van
Severens tijdgenoten een uitweg zochten.
Naderhand
beschouwd is
er in dat leidersritueel, en in de uiterlijke vormen, uniformen,
begroeting en
terminologie, heel wat dat aan de tand des tijds niet weerstaat en
waarover men
ironisch kan glimlachen. Dikwijls terecht. Maar dan dient men toch ook
naar de
ernstige kern achter die uiterlijkheden te zoeken. Dan treden
tijdsnoden,
bedoelingen en krachten aan het licht die hoegenaamd niet lachwekkend
hoeven
aan te doen, daar ze door een aantal integere mensen hartstochtelijk en
echt
beleefd werden.
Joris van
Severen
vatte zijn leiderschap op als een poging om tienduizenden heen te
helpen over
wat zij als democratische vormloosheid en kwalitatief verval
beschouwden..
Wij
wensen hem hier niet
op een bovenmenselijke hoogte te plaatsen, en weten zeer goed dat ook
hij niet
op elk ogenblik en in alle omstandigheden op het peil bleef van zijn
integrale
beginselen en van zijn hoge moed en adel. Dat neemt niet weg dat hij
inderdaad
aan tienduizenden een spoorslag gegeven heeft om zich als Dietse mensen
tot de
gemeenschap te bekennen. en zulks in uitwendige vormen die inderdaad
een
tegengift waren tegen de slordigheid en de stijlloosheid, tegen het
gebrek aan
houding en het onbeheerste optreden: gebreken die eigen zijn aan de
democratische orde.
Van
Severen stond een
integrale en onbuigzaam-consequente houding voor op alle
levensgebieden. Hij
was een vi
Hij heeft
een nieuwe
levensstijl en een nieuw levensgevoel belichaamd in de dertiger jaren
en op een
merkelijke wijze bijgedragen om een aantal tijdgenoten bewust en zinvol
aan het
tijdsgebeuren te doen deelnemen. Wie dat vermag is een leider, ook
wanneer een
zekere plechtstatigheid een wel eens overdreven beklemtonen van het
hiërarchisch
beginsel naderhand bevreemdend aandoet.
Uiteindelijk
wilde Van
Severen door het gezagsbeginsel en de hiërarchische ordening te
beklemtonnen de
bronnen weer aanboren van de natuurlijke, volkse orde, wars van de
bedrieglijke
gelijkschakeling van de democratie. Dit hoge doel heeft aan het
Verdinaso, in
zijn beste vertegenwoordigers een stempel van gebondenheid en
geslotenheid
verleend, die nadien onbereikbaar waren voor andere politieke
organisaties.
Joris van
Severen wist
bij zijn volgelingen een intens politiek actievermogen en een grote
offervaardigheid te ontwikkelen. Hij heeft er velen uit de afzondering
en de
onvruchtbaarheid van het intellectualisme gehaald en talrijke
kleinburgerlijke
en ik-zuchtige horizonten verruimd tot her perspectief van een bewogen
en
heldhaftige tijd.
Wij weten
wel dat Van
Severen hiermee niet alleen stond: in Dietsland niet, en in Europa
niet. Hij
heeft die waarden niet geschapen en uitgedragen uit individuele
kracht. Een hele generatie reageerde en dacht zo
in functie van een scherp aangevoelde nood aan rechtlijnigheid en
onvoorwaardelijke politieke eerlijkheid, aan grootheid en voornaamheid.
Van
Severen heeft dit ruim verspreide streven echter op een merkwaardige
wijze
geactiveerd bij hen die in de ban kwamen van zijn aantrekkelijke
persoonlijkheid, in zover de “volgeling” de persoonlijkheid van de
“leider”
echt kan kennen.
De
gewelddadige dood
van Joris van Severen heeft aan zijn leven en zijn menselijke en
politieke
verschijning een tragiek en een grootheid verleend, die de thans
woekerende
burgerlijke zelfvoldaanheid zover te boven gaat, dat ze er de zin niet
meer van vat.
Hij
behoort tot een
generatie en een tijdsgewricht, waarvan de dramatiek ons volk zal doen
huiveren, wanneer het ooit zal geleerd hebben zijn groten en zijn
getrouwen
naar andere maatstaven te oordelen dan de meeval in verkiezingen en
liet aantal
samen gegraaide politieke en andere mandaten. Dan treedt de man, die
door de
soldateska te Abbeville afgemaakt werd, wel weer te voorschijn in zijn
menselijkheid en grootheid, samen met de vele andere gehoonde
doden (…),
die de moderne Dietse gemeenschap in een zo ontstellend grote mate
gekend
heeft.
Ook in
andere Europese
landen was deze tijd onzeglijk hard en de rechtse stromingen hebben
niet het
monopolie van het gedragen leed en van de ondergane verguizing en
ontering.
Wanneer we hier trachten Joris van Severen en zijn tijd een ogenblik te
doen
herleven, is dit hoegenaamd niet omdat we blind zijn voor de menselijke
schoonheid en heldhaftigheid van de overwinnaars, die overigens nadien
dreigden
overwoekerd te worden door gewinzucht, hoera-patriottisme en haat tegen
de
overwonnenen.
Maar Van
Severen is
meer van ons, en indien zijn geestelijke nalatenschap ooit
nog vruchtbaar kan inwerken op ons volk, zal er o.m.
van ons gevergd worden dat wij er ons toe blijven bekennen, zonder
kleinheid of
nijd, zonder Byzantijns ketterjagerei ook, en zonder exclusieven. Met
kritische
kennis van de man en van zijn werk. Er bestaan een aantal mensen voor
wie het
a.h.w. nog niet genoeg is dat Van Severen niet meer leeft: zij willen
zich zelf
nog begraven in sektarisme, in verkwezelde piëteit voor een leider, die
zelf de
eerste zou geweest zijn om zich te keren tegen dit pseudopolitiek
spiritisme.
Er blijft
waarachtig
in Van Severen nog substantie genoeg over om de analyse van de
hedendaagse
politieke vraagstukken te stimuleren en te voeden. De knelpunten
waaruit hij de
zijnen heeft willen bevrijden, werden niet overwonnen. De nationale en
sociale
slagbomen werden slechts nog hoger in de Lage Landen. Indien ooit in
een
gewelddadig conflict het Westen voor het naakte leven had te vechten,
zou
duidelijk blijken hoe gevaarlijk leeg en hol de politieke vormen nu
zijn, die
Van Severen eens heeft willen hertemperen door Dietse grootheid,
sociale
evenwichtigheid en gebondenheid aan de volksgemeenschap. (…)
Wij
hebben hier slechts
naar enkele krachtlijnen gezocht. Ze waren bewust Diets, al ontbreken
ook in
Van Severens bestaan de erratische bewegingen niet. Ze werden beheerst
door een
staatkundige verbeeldingskracht en door een geschiktheid voor politieke
vormgeving die de middelmaat in Vlaanderen verre overtroffen. Zijn
sociale
visie en zijn geloof in de organische harmonie van de economische
gemeenschappen kan onwerkelijk schijnen in deze tijd, waar wat dat
betreft niet
veel anders meer overblijft dan een stuk bewuste of onbewuste
marxistische
analyse op een achtergrond van kleinburgerlijk materialisme, waarin
Marx.
Engels of Lenin bezwaarlijk hun groots visioen van menselijke
bevrijding nog
zouden herkennen.
Wij
kunnen er ons niet
bij neerleggen dat nu alle zin voor het hogere, het heldhaftige en het
organisch-gebondene in het maatschappelijk netwerk rond de
West-Europese
stroommondingen voor goed zou uitgedoofd zijn. Wij kunnen ons niet
voorstellen
dat de laatste schreden die Joris van Severen deed op dat pleintje te
Abbeville, de weg naar het duister vergeten en het politieke NIET zouden
geweest zijn.
Eens zal
ons volk in
eerbied verstillen wanneer deze en andere grote doden in marmeren
sarcofagen
voor de massa zullen gevoerd worden bij een dodenherdenking, die minder
de
stempel onzer nederlagen zal dragen dan het huidige gedempte appèl.
Wie zulke
doden
vergeet. draagt het leven niet meer in zich.
__________________
(*) Bron:
maandblad Dietsland-Europa,
5e jg., april-mei
1960.
“Adel
in Vlaanderen.
Verleden, heden en toekomst”
Vik Eggermont
Uit
deze studie van een telg uit een adellijk geslacht blijkt andermaal de
wezenlijke invloed die Joris van Severen op het einde van de jaren ’30
– na
zijn “nieuwe marsrichting” dus wist uit te oefenen om een invloedrijke
maatschappelijke stand die tot toen eerder negatief had gestaan ten
overstaan
van de gerechtvaardigde verzuchtingen van de Vlaamse Beweging. We
citeren
zonder commentaar een drietal fragmenten:
______________
(*)
Nota Nieuwsbrief-redactie: hier gaat
de auteur toch wel ietwat te ongenuanceerd door de bocht.
N.a.v.
P. de Pessemier’s Gravendries, Adel in
Vlaanderen. Verleden, heden en toekomst, Uitg. Borgerhoff
& Lamberigts, Gent, 2010, 127 pag., ill.,
ISBN 978-90-89311-93-1
Mathieu
Olyslager
(Rotterdam 20 juli
1915 - Antwerpen 11 mei 2011). Mathieu stond al vanaf 1933 als militant
in het
Verdinaso, samen met zijn broers Harry en Leo en zijn zus Agnes.
Tijdens WO.II
belanden de drie broers in de Langemarck. Hun zus maakte deel uit van
de staf
van de Vrijwillige Arbeidsdienst voor Vlaanderen.
Picard
Le Soir-hoofdredactrice
Béatrice Delvaux zei het recent nog in een interview: de Franstaligen
weten dat
het einde van België nadert en doorstaan momenteel een rouwproces. Eén
van de
manieren om dat te doen is het neerpennen van een aantal eigen
gevoelens en
inzichten. Dat is wat Luc Beyer de Ryke doet met zijn nieuwste boek
In
zijn nieuwste boek mijmert Beyer over de figuren en gebeurtenissen die
de
Belgische of belgicistische geschiedschrijving naar voor heeft
gebracht:
Godfried van Bouillon, de Bourgondische periode, Albert I, … Kortom, de
Pirennistische geschiedschrijving. Beyer vindt het jammer dat deze
“mythes
fondateurs” (stichtende mythes) niet voor een nationale eenheid hebben
gezorgd.
De pogingen tot Belgische natievorming hebben volgens Beyer altijd af
te
rekenen gehad met de Vlaamse, de Waals-Franse, de Bourgondische en de
Groot-Nederlands-orangistische natievorming. Vooral aan deze laatste
twee
besteedt Beyer in zijn boek veel aandacht.
Voor
een Franstalige liberaal van Gentse afkomst niet verwonderlijk, want na
1830
was Gent jarenlang een antiklerikaal orangistisch bastion. Opvallend is
wel dat
ongeveer 15 bladzijden van het boek gewijd zijn aan het
Heel-Nederlandse denken
van Joris van Severen (1894-1940). Beyer kan zijn fascinatie voor de
leider van
het Verdinaso amper verbergen.
Hij
haalt in het boek een onbekende tekst naar boven van Rex-leider Léon
Degrelle
(die beweert dat zijn Bourgondische droom door gesprekken met Van
Severen vorm
kreeg). Een analyse die we met een korrel zout moeten nemen, de
mythomanie van
Degrelle kennende.
Wat
echter op ware feiten berust en in Beyers boek uitgebreid aandacht
krijgt is
zijn analyse van wat er na WO II met de denkbeelden van Joris van
Severen
gebeurd is. Zijn Heel-Nederlandse credo werkte door tot in de Gentse
gemeenteraad waar Beyer als Franstalige liberaal in de jaren ’60 nog
zetelde
(“ik ontmoette er gemeenteraadsleden die trouw waren gebleven aan Van
Severen”). De Vlaamse Beweging eert Van Severen nog, stelt Beyer, maar
eigenlijk zijn zijn denkbeelden vooral door een Waal in stand gehouden.
De
auteur heeft het over de Waal Louis Gueuning (1898-1971) die net voor
de oorlog
door Van Severen wordt aangesteld als Verdinaso-verantwoordelijke voor
de
Romaanse gouwen. Voor zijn bijdrage over Gueuning haalt Beyer voor een
deel
zijn mosterd bij een tekst die Bart de Wever als doctorandus
geschiedenis
schreef over de naoorlogse Dinaso-beweging. Een studie die tien jaar
geleden
zowel in het vijfde Joris van
Severen-jaarboek is verschenen als in het Belgisch
Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis.
Ik
denk dat Beyer hier een loopje met de waarheid neemt. Verschillende
ex-medestanders van Gueuning hebben mij bevestigd dat de 17 provincies
altijd
centraal hebben gestaan in het betoog van Gueuning. En bij zijn
medestanders
waren altijd ook veel Vlamingen.
Het
is in elk geval een goede zaak dat Beyer het Franstalige publiek kennis
laat
maken met de bijna vergeten Waalse Dietser Louis Gueuning. Het wordt
trouwens
tijd dat deze wat ongewone figuur uit de geschiedenis van de Lage
Landen
eindelijk eens een volwaardige biografie krijgt.
_______________
Bron: ’t
Pallieterke, 23 maart 2011 – rubriek Li
bia bouquet