> nieuwsbrief > 2010 - nr 2

Inhoud

70 JAAR LATER:


ZATERDAG 22 MEI  2010 JAARMIS TE MALE (BRUGGE)

& ZONDAG 23 MEI 2010 GROET AAN HET GRAF TE ABBEVILLE

 

Herdenking aan het Bourgoensche Cruyce

Zaterdag 22 mei: 11.00 uur: aan de toegangspoort tot het Bourgoensche Cruyce, het voormalige woonhuis van Joris van Severen in de Wollestraat te Brugge memoreert een gedenkplaat de namen van de vier Brugse slachtoffers van het Bloedbad van Abbeville. Sinds enkele jaren wordt aldaar door het Brugse Abbeville Comité jaarlijks een korte herdenkingsplechtigheid gehouden rond de datum van 20 mei. Dit jaar valt die plechtigheid op dezelfde datum als deze van het herdenkingsmis te Male, en wel op zaterdag 22 mei om 11.00 uur. Na enkele korte toespraken – door o.m. een afgevaardigde van het Brugse Stadsbestuur, van de Provincie West-Vlaanderen en van het Ministerie van Justitie - wordt de plechtigheid besloten met een bloemenhulde aan de gedenkplaat.

Jaarmis in de kapel van  het Slot van Male

Zaterdag 22 mei: 16.00 uur: Plechtige Gregoriaans gezongen H. Mis met homilie, opgedragen door de E.H. Gijs van Ryckeghem, in de Abdijkapel van het Grafelijk Slot van Male, Pelderijnstraat 14, 8310 Sint-Kruis Brugge, ter nagedachtenis van Joris van Severen, zijn lotgenoten en al onze overledenen.

17.30 uur: Receptie, aangeboden door de Stichting Joris van Severen vzw, gevolgd door de voorstelling van de nieuwe biografie van Joris van Severen van de hand van Pieter Jan Verstraete en de overhandiging van het 14e Jaarboek Joris van Severen aan de aanwezige leden van het Studiecentrum Joris van Severen.

Groet aan het graf te Abbeville

Zondag 23 mei: afspraak om 11.30 uur aan de toegang tot het kerkhof te Abbeville; aansluitend gezamenlijk bezoek aan het graf van Joris van Severen en Jan Rijckoort, alwaar korte plechtigheid, met neerlegging van een bloemstuk vanwege de Stichting Joris van Severen. 1940-2010: tussen beide jaartallen liggen 70 jaren. Zeventig jaren waarop elk jaar nu eens meer, dan weer minder mensen zich omstreeks de datum van 20 mei rondom het dubbelgraf van Joris van Severen en Jan Rijckoort schaarden in het teken van gedenken en herdenken Decennialang waren dat allereerst de getrouwen van het Verdinaso, maar hun generatie is dusdanig uitgedund dat jongere generaties stilaan die piëteitsvolle taak op zich dienen te nemen. We hopen er in 2010 – 70 jaar later – nog eens met velen te zijn om die zinvolle traditie te bestendigen.

Steun en info

Wenst u op de hoogte gehouden te worden van de activiteiten van de Stichting Joris van Severen vzw, dan kunt u zich wenden tot de voorzitter Luc Seynaeve (telefoon 0475-254949 – e-adres: lucseynaeve@hotmail.com) of tot het secretariaat, Meensesteenweg 191, 8870 Izegem. Steun voor de Stichting en de door haar ontplooide initiatieven kunt U overmaken op het rekeningnummer van de Stichting: 465-0226721-64.

Voor het bezoek aan het graf te Abbeville op zondag 23 mei maken we gebruik van de ‘samen-rijden’-formule op kostendelende basis. Dit initiatief wordt gecoördineerd door Paul Seynaeve tot uiterlijk 17 mei. Na deze datum kunnen ter zake geen bindende afspraken meer gemaakt worden.Paul Seynaeve - Stichting Joris van Severen, 051/31.18.49 (H. Mis en programma te Brugge op zaterdag en coördinatie ‘carpooling’ op zondag). E-post: paul.seynaeve@arbo-moeskroen.be

 
MEDEDELINGEN


Hernieuwen ledenbijdrage 2010

Wie totnogtoe naliet zijn bijdrage te vereffenen wordt daaraan bij deze herinnerd. In ruil voor een ongewijzigde basisbijdrage van 25 € verzekert u zich ook in 2010 van een abonnement op onze Nieuwsbrief Joris van Severen en van het – reeds 14e – Jaarboek Joris van Severen – zijn persoon, zijn gedachten, zijn invloed, zijn werk. Als steeds hopen we er andermaal op dat eenzelfde aantal leden spontaan deze basisbijdrage afronden tot het ronde bedrag van 30€. Zij immers maken het ons mogelijk om extra-initiatieven te ontwikkelen, naast de Nieuwsbrief en het Jaarboek. De penningmeester wijst er op dat de prijs van het jaarboek nà verschijnen (= vanaf einde mei) 30 € bedraagt.

In april 2010 verschijnt bij de Nederlandse uitgeverij Aspekt, in de reeks biografieën, van de hand van Pieter Jan Verstraete, een nieuwe biografie over Joris van Severen. Voor de leden van ons Studiecentrum Joris van Severen kunnen wij deze uitgave tegen een gunstige prijs aanbieden, indien ze samen met ons Jaarboek besteld wordt. De ledenbijdrage (voor jaarboek en biografie) beloopt in dit geval 37 €. Beide boeken worden u dan medio mei samen toegestuurd.

PS: afzonderlijk besteld beloopt de prijs van de biografie 16,95 € + 3 € verzendkosten = 19,95 €. U doet er dus alle voordeel mee ze samen met uw ledenbijdrage te bestellen.


Jongerenbezinning aan het graf van Joris van Seve
ren


Dit jaar is het 70 jaar geleden zijn dat Joris van Severen te Abbeville, op de zuidgrens van de oude Nederlanden, door Franse soldaten in paniek vermoord werd. Een eerste oorlogsmisdaad in een lange reeks van velen die nog zouden volgen. Elk jaar wordt dit nog in de maand mei in 2010 op zondag 23 mei, zie hoger - door een slinkend aantal getrouwen herdacht door een bezoek aan de graftombe die door Louis Gueuning en de zijnen werd opgericht.

Mei is echter de maand dat studenten al volop in hun bloktijd zitten en bijgevolg verstek dienen te geven. Om de jongeren ook de kans te geven Van Severen te gedenken, werd besloten t.g.v. deze wel bijzondere verjaardag een Jeugdbezinning aan het graf van Joris van Severen in te richten.Opgelet! Dit betekent géén afscheuring van de traditionele meibedevaart die ingericht wordt door de Stichting Joris van Severen. Integendeel! Wij blijven die steunen.Alleen willen wij de jongere generatie, studenten maar vanzelfsprekend ook onze arbeidersjeugd, de kans geven hùn eerbetoon te uiten.

Noteer alvast volgende concrete gegevens: Datum: zaterdag, 27 maart 2010. Afspraak: om 11.30 uur aan de ingang van de stedelijke begraafplaats, rue de la Chapelle te Abbeville.Wij komen in persoonlijke naam ons bezinnen over de opdracht die Joris van Severen ons ook in deze tijden nog geeft, niet om propaganda te maken voor een of andere vereniging. Daarom: Slechts één bloemstuk als uiting van onze eenheid rondom zijn persoon, Geen vlaggen, uniformen, uiterlijke kentekens. Wél: soberheid, stijl, stille eerbied.

PS: wanneer u dit leest is dit gebeuren uiteraard reeds verleden tijd. We nemen ons voor er op terug te komen in de volgende Nieuwsbrief.


Jaarboek Joris van Severen 14 (2010)


In deze jaarboekaflevering komt vooreerst Joris van Severen zelf aan het woord. Zijn oorlogsdagboek Die vervloekte oorlog eindigde op 11 november 1918, de dag van de Wapenstilstand. Vorig jaar namen we zijn dagboeknotities op van 12 november tot einde 1918. Dit jaar brengen we de integrale dagboeknotities van het jaar 1919. In dat jaar hervat hij zijn studies aan de Gentse universiteit – van eind mei tot eind juni - onderbroken echter door een nieuwe militaire inzet in de Nederrijnstreek. Ook deze dagboekbladzijden documenteren en illustreren overigens in heel wat de aanloop tot wat uiteindelijk zijn tijdschrift Ter Waarheid zou worden, zoals geschetst in het eerste deel van Romain Vanlandschoots bijdrage in ons jaarboek van twee jaar terug.

Uit de dagboekbladzijden van 1919 blijkt hoezeer Van Severen op de hoogte was van de toenmalige actualiteit. Soms beperken zijn notities zich tot geheugensteuntjes, maar vaak ook spuit hij breedvoerig zijn gal over het reilen en zeilen van zijn medestrijders binnen de Vlaamse Beweging – en tegen de Belgische on-staat.

Ook zijn getormenteerde liefdesrelatie met Germaine Duccobu biedt stof tot menige zelfbespiegeling, waarbij de “ups en downs” elkaar opvolgen als eb en vloed. Goethes “Himmelhoch jauchzend, Zum Tode betrübt, Glücklich ist die Seele die liebt” (Egmont) is nooit ver weg.

Alsnog blijvend, als reeds ingezet in zijn oorlogsdagboek Die vervloekte oorlog, blijkt zijn sympathie voor het bolsjewisme te zijn, dat hij ervaart als een bevrijdingsbeweging, als een alternatief voor, een afrekening met het kapitalisme en het imperialisme van de grootmachten. Hij ziet het bolsjewisme als “een slag van de grote slinger der rechtvaardigheid Gods, tegen de rijken. Daarom kan ik het niet bevechten, integendeel. Als men aan de kant van de armen staat, heeft men altijd gelijk” (4 juni 1919).

We zijn er ons van bewust dat ook deze dagboekbladzijden mogelijkheden te over bieden om bepaalde fragmenten uit hun context te isoleren (en aldus hun draagwijdte te vervalsen), teneinde er denigrerende commentaren over te spuien. Dit procedé – men zij het steeds indachtig – vertelt evenwel meestal méér over de geborneerdheid van de commentator dan wel over Joris van Severen zelf.

Aansluitend op Van Severens Dagboek 1919, waagt Maurits Cailliau zich aan een confronterende benadering van de verhouding tussen de dominicaan pater Julius Callewaert en Joris van Severen. Uitgangspunt daarbij is Callewaerts essaybundel Aristocratie. Daarbij worden alle nog terug te vinden sporen onderzocht, waarbij echter meer gegist dan wel geconcludeerd kon worden.

Verder is dit veertiende jaarboek in hoge mate schatplichtig aan ons effectief bestuurslid, de historicus Ruud Bruijns. Als in de vorige jaarboeken spitst hij ook nu weer zijn aandacht toe op de Noord-Nederlandse tak van Van Severens beweging. Hij brengt ons vooreerst een grondige casestudie over de Utrechtse afdeling van het Verdinaso en vervolgens – als tegenhanger van wat Alain Mouton en Jef Werkers daaromtrent voor Vlaanderen/België publiceerden - een Nederlands luik over het Verdinaso-Nederland en zijn impact op de hogere maatschappelijke kringen aldaar. Dat daarbij niet voorbijgegaan kan worden aan de voorname rol van Ernst Voorhoeve in dit gebeuren hoeft geen betoog.

Aansluitend komt Henri Bruning (1900-1983) aan het woord. Hij kreeg recent ook zijn lemma op de internetencyclopedie Wikipedia, waar we over hem het volgende meegedeeld krijgen: “De katholieke schrijver Henri Bruning debuteert in 1924 met de dichtbundel De Sirkel. Sinds 1934 is hij actief in de katholiek-solidaristische beweging Verdinaso. Deze organisatie was in 1931 in Vlaanderen door Joris van Severen opgericht. (…) Regelmatig schrijft hij in De Christofore en hij staat vóór de Tweede Wereldoorlog bekend als de schrijver van Subjectieve normen (1936) en Verworpen christendom (1938). Deze grootopgezette en geïnspireerde opstellen over actuele religieuze en culturele problemen maken van Bruning een der meest bezielde en toonaangevende schrijvers onder de jongere katholieke auteurs.” Einde citaat. Omwille van zijn collaboratie tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hem (Bruning) publicatieverbod opgelegd en trachtte men hem monddood te maken. In 1954 poogde Bruning de omerta rond zijn persoon te doorbreken met zijn essay Een ander spoor… in het belangwekkende tijdschrift Maatstaf. Daarin zet hij uiteen hoe en waarom ook in Nederland een vleugel van het Verdinaso in de collaboratie belandde. Maar vooral verduidelijkt Bruning in dit verhaal het hoe en waarom van zijn toetreding in 1934 tot het Verdinaso en de fascinatie die Joris van Severen en zijn beweging op hem uitgeoefend hebben. Zijn eersterangs-getuigenis meenden we u niet te mogen onthouden.

Het dit jaarboek afsluitend gedicht in Memoriam Joris van Severen werd ontleend aan de door Antoon van de Plaetse in 1942 uitgegeven verzamelbundel Het lied der Geuzen. De auteur Fernand Pauwels (pseudoniem Marnix van Gavere) was gehuwd met Jeanne van Severen, de zus van Joris.

Rest nog andermaal onze vaste corrector te danken voor de tijd en de zorg die hij besteedde aan het taalkundig nazicht van deze uitgave. Tot zover een inhoudsoverzicht van ons 14e jaarboek.


Initiatief van het Abbeville Comité


Op 10 oktober 2009 richtte het Brugse Abbeville Comité een brief aan de huidige Minister van Justitie: na de Stad Brugge en de Provincie West-Vlaanderen, wordt het stilaan tijd dat ook de Belgische Staat er blijk van geeft de gebeurtenissen van mei 1940, die tot het drama van Abbeville hebben geleid, te betreuren – aldus de teneur van de brief die we hieronder in extenso weergeven.

Maurits Cailliau

Brugge,l0 oktober 2009

Aan de heer. Stefaan de Clerck, Minister van Justitie

Geachte heer Minister van Justitie,

Betreft: herdenking oorlogsslachtoffers Abbeville:

Het zal U niet onbekend zijn dat er tijdens de meidagen van 1940 heel wat ongerechtvaardigde aanhoudingen hebben plaatsgevonden.

Op 10 mei 1940 bevonden zich in de inmiddels afgebroken Brugse gevangenis ”Pandreitje” 78 personen, die zonder motivering en zonder enige ondervraging aangehouden waren door de plaatselijke politiediensten, op bevel van de toenmalige auditeur-generaal bij de Krijgsraad, Ganshof van der Meersch.

Deze gevangenen werden op transport gezet naar het Noord-Franse Abbeville en er overgeleverd aan Franse militairen. Zij werden ondergebracht in de kelder van de plaatselijke muziekkiosk Deze Franse militairen wisten zelf niet eens met wie zij te doen hadden en wat zij met deze gevangenen moesten aanvangen.

Na onderling beraad werden deze gevangenen op een mensonwaardige manier behandeld. Op 20 mei begon een moordpartij: zonder enige vorm van proces werden 21 gevangenen op zeer brutale wijze omgebracht. Onder hen bevonden er zich vier Bruggelingen: Louis Caestecker, Maria Ceuterick, Jan Rijckoort en Joris van Severen.

Uiteindelijk liet een Franse officier de moordpartij stoppen. Nadien bood hij namens de Franse regering zijn verontschuldigingen aan. In de loop der jaren hebben vele staten, die voorheen met elkaar in oorlogsconflict lagen, aan elkaar en aan de slachtoffers verontschuldigingen aangeboden.

In Brugge werd aan het College van Burgemeester en Schepenen destijds een aanvraag gericht om de namen van de vier Brugse oorlogsslachtoffers te vermelden op de marmeren gedenkplaten voor de slachtoffers van de beide wereldoorlogen in de Karthuizerinnenstraat. Deze vraag werd voor advies overgemaakt aan de Brugse vaderlandslievende verenigingen. Dezen bleken niet vatbaar voor enig begrip voor die “andere” oorlogsslachtoffers.

De Abbeville commissie ad hoc heeft vervolgens zelf een herdenkingsplaat aangebracht in de toegangspoort tot het ”Bourgoensche Cnuyce”, Wollestraat 35, in de nabijheid van de officiële gedenkplaten. De eigenaar van deze toegangspoort, de heer Tom Allewaert, had dit spontaan aangeboden.

 Enkele jaren geleden heeft het Brugse stadsbestuur haar schepen J.M. Bogaert afgevaardigd om een toespraak te houden tijdens de jaarlijkse herdenkingsplechtigheid voor de slachtoffers van het bloedbad in Abbeville. Namens de Stad Brugge werden verontschuldigingen aangeboden en werd een bloemenkrans neergelegd. Op 16 mei 11. heeft de heer Paul Breyne, gouverneur van West-Vlaanderen, zijn deelname betuigd door persoonlijk de plechtigheid bij te wonen en er een bloemenkrans te deponeren. We voegen hierbij een foto van deze indrukwekkende herdenking. Vandaag blijft nog één instantie achterwege om haar verontschuldigingen aan te bieden aan deze gedeporteerden en vooral aan de 21 personen die vermoord werden: het ministerie van Justitie.

Het Abbeville Comité hoopt dat U, mijnheer de Minister, ter zake een initiatief zult nemen ter gelegenheid van de herdenkingsplechtigheid van volgend jaar. Wij nodigen U alvast uit om aanwezig te zijn op deze plechtigheid, die zal plaatsvinden op zaterdag 22 mei 2010 om 11 uur, in het ”Bourgoensch Cruyce’, Wollestraat 35 te Brugge. Om U nog een beter inzicht te verschaffen in het drama van Abbeville, voegen wij als bijlage het boek Het Drama van Abbeville van Tim Trachet, journalist en sinds 2000 documentairemaker bij de VRT. In 2007 heeft de VRT een documentaire gewijd aan het bloedbad van Abbeville.

Mijnheer de Minister, wij danken U bij voorbaat voor de aandacht die U aan ons verzoek zult besteden en voor elk initiatief dat U zult willen nemen om recht te doen aan de oorlogsslachtoffers van Abbeville.
Met bijzondere hoogachting, namens het Abbeville Comité,

Tom Allewaert – Marc de Vriese – Luc Seynaeve – Guido van In – Gaby Warris.

 

Woonhuis Joris van Severen te Sint-Michiels


 

Het voormalige woonhuis van Joris van Severen te Sint-Michiels/Brugge blijkt nog steeds te bestaan. Getuige bijgaande foto, ons bezorgd door R. Desseyn. Onderstaande gegevens met betrekking tot deze woning ontleenden we aan de onderaan vermelde internetbron.

Beschrijving: Canadastraat nr. 3 (destijds Veldweg of ook Joe Englishpark genoemd, zoals blijkt uit aan hem gerichte briefwisseling van toen). Voormalige kunstenaarswoning van Joe English (1882-1918), cf. de natuurstenen plaat aan de voorgevel met opschrift "Hier leefde en / was werkzaam / Joe English / kunstschilder / geboren 5/8/1882 / † 31/8/ 1918 te Vinkem / Als zinnebeeld van / dien en de kunst / werd hy begraven / in de crypte van den / Yzertoren" gesigneerd "V.O.S. Brugge". Gebouwd in 1911 naar een ontwerp van architect Huib Hoste (Sint-Michiels-Brugge). In 1938 bewoond door Joris van Severen (1894-1940), leider van het Verdinaso.

Deze kunstenaarswoning is een landhuis opgetrokken in locale gele baksteen met staand verband onder pannen zadeldak. Aan het eenvoudig hoofdvolume zijn twee kleinere volumes gekoppeld; de ingang onder lessenaardak en aan de achtergevel een kleine annex met berging onder zadeldak. De gevels zijn evenwichtig en sober opgebouwd met weinig decoratieve elementen. Een groot raam in de voorgevel tussen bescheiden steunberen voorziet het atelier van noordelijk licht. Het houten schrijnwerk van de voorgevel is niet meer oorspronkelijk; op de oude zwart-wit opname zijn duidelijke nuances merkbaar in de raamindeling, ook de luiken zijn niet meer aanwezig. In de achtergevel en zijgevels zien we wel nog de drukke verdeling met kleinhouten, hier gaat het mogelijks nog om de eerste ramen. De tuinmuur en hekwerk zijn ook niet meer origineel. Het atelier, de keuken en de leefkamer bevinden zich op de gelijkvloerse verdieping. Keuken en woonkamer zijn naar het zuiden gericht, en hebben zicht op de tuin. De trap naar de verdieping begint in de woonkamer en is herkenbaar in het atelier; een houten betimmering met ingemaakte bergruimte omkast de trap.

Bron: BONDUEL P., Geschiedenis van de Brugse rand. Sint-Michiels, 1992, p. 30-31. VERDONCK A., Oeuvrelijst van architect Huib Hoste, onderzoek uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap, Brussel, 2003-2004. cf.: http://inventaris.vioe.be/dibe/relict/77756

 

Kasper


Wij willen u graag KASPER voorstellen (www.kasper-gent.org), een studentenvereniging die de uitdaging op zich heeft genomen om studenten in een elitevormend project academisch te vormen. Het uit Perzisch afkomstige KASPER betekent schatbewaarder, en staat concreet voor Katholiek, Academisch, Solidaristisch, Partijonafhankelijk, Elitair en Rede. Wat we precies met deze pijlers bedoelen, kan u ook op onze webstek terugvinden (http://www.kasper-gent.org/kasper/wie-is-kasper/).

KASPER vraagt van zijn leden respect voor de Katholieke tradities van Europa, zonder evenwel praktiserend katholiek te moeten zijn. Onze leden moeten zich academisch kunnen bewijzen en geen marginale reputatie hebben. Ons doel is deze studenten te vormen tot onafhankelijke en geëngageerde denkers die de partijpolitiek overstijgen en de gulden middenweg willen bewandelen tussen marxisme en kapitalisme. Wij wensen echter geen racisme in onze vereniging te dulden en veroordelen deze resoluut.

Daarnaast willen we met onze leden als sympathisanten tal van culturele activiteiten organiseren die ons verrijken met kennis en inzichten. We kiezen er niet voor om onze leden wekelijks te laten baden in het bier. Onze kalender schetst al een beeld van hoe wij in de toekomst dit in de praktijk willen brengen. Uiteraard zullen we na verloop van tijd deze kalender verder uitbreiden.

Tot slot willen we met onze webstek het alternatieve, maar daarom niet minder interessante, nieuws brengen. Wij proberen ons met zoveel mogelijk categorieën bezig te houden, behalve dan met die onderwerpen die al door de staatsmedia zijn voorgekauwd of voorgelogen. Ook via ons kwartaaltijdschrift Confiteor! willen we zowel student als oud-student informeren dat er naast B-H-V nog ander, meer belangrijk nieuws plaatsvindt in deze wereld.

We nodigen jullie alvast uit om onze webstek te bezoeken, waar we aantonen dat we bovenstaande doelstellingen ruimschoots kunnen verwezenlijken.

 

Bij een recensie!


In het Heel-Nederlandse maandblad van de Werkgemeenschap De Lage Landen Delta genaamd van november 2009, heeft hoofdredacteur Vik Eggermont een recensie geschreven over het boek van Prof. Olaf van Boetzelaer met de heer Luc Seynaeve als co-auteur: Een nieuwe politieke staat binnen de Europese Unie, De Benelux als politieke Unie, Het Civilisme als politieke filosofie.Het zal de lezer wellicht bekend zijn, dat het civilisme een politiek denksysteem, een politieke filosofie is gebaseerd op het door Prof. Olaf van Boetzelaer in 2000 gepubliceerde Civilistische Manifest. Dit manifest beoogt een analyse te geven van crisisverschijnselen in speciaal de Westerse wereld en geeft tevens een aantal politieke uitgangspunten waarop een beter en gezonder “politiek beleid gebaseerd kan worden.
In alle objectiviteit dient gesteld dat dit manifest waardering heeft gekregen bijvoorbeeld in kringen van het Nederlandse CDA maar ook bij redactieleden van Delta. Er is ook bepaald verwantschap met de “solidaristische” maatschappijvisie zoals sinds jaar en dag uitgedragen in Delta. Vandaar dan ook onze verbazing en onbegrip dat de heer Eggermont hier denigrerend over schrijft. Het lijkt niet tot hem te willen doordringen dat deze tien uitgangspunten – door ons wel eens met zelfironie als “the ten commandments” aangeduid – wel degelijk een doordachte basis vormen voor een te voeren politiek. Zijn denigrerende schrijfwijze hierover alsook over het feit dat in het betreffende boek een aantal hoogst relevante beleidsterreinen de revue passeren in het licht van de genoemde uitgangspunten vinden wij niet goed begrijpelijk alsook destructief.

Merkwaardigerwijs laat de heer Eggermont in zijn bespreking buiten beschouwing dat wij van mening zijn dat de door ons geponeerde idealen zeer wel kunnen worden ingebracht binnen “een juiste Christen-Democratie”. Een kapitale manco voor een recensent! Wel valt hij de heer Luc Seynaeve aan omdat deze ondertekend heeft als voorzitter van de Stichting Joris van Severen, hetgeen alleen informatief voor de lezer bedoeld is. De recensent zoekt hier spijkers op laag water! Helemaal onbegrijpelijk maakt hij het door hem eigenlijk van enge Vlaamsgezindheid te betichten, terwijl juist Luc Seynaeve’s Heel-Nederlandse Benelux-engagement als het ware van de bladzijden afspat. Je zou ook denken dat onze staatkundige lange termijnvisie, te weten de gewenste evolutie van de Benelux om naar elkaar toe te groeien tot een “ever closer Union” met een (con)-federaal perspectief op zijn instemming zou kunnen rekenen. Toch de ‘centrale missie’ van o.a. de Werkgroep en het blad van de heer Eggermont.

Maar zelfs hier ziet hij kans een zuur commentaar te leveren. Alsof wij verwachten dat één en ander heel snel verwezenlijkbaar is. Integendeel, dat hebben wij niet gesteld. Het is in hoge mate te betreuren dat de heer Eggermont een publicatie aanvalt welke hij juist vanuit een positieve grondhandeling, gezien zijn eigen denkbeelden, onzes inziens had behoren te steunen. Neen, met zulke bondgenoten heb je geen tegenstanders meer nodig! Of, om met de heer Eggermont te spreken: “een gemiste kans”.

Prof. Olaf van Boetzelaer Voorzitter Civilistisch Appèl & Luc Seynaeve, Voorzitter Stichting Joris van Severen

PS redactie Nieuwsbrief Joris van Severen: de publicatie waarover deze reactie gaat, werd voorgesteld in onze Nieuwsbrief 4/2009, pp. 4-6.

Weerwoord


Dhr. L. Seynaeve was met mijn boekrecensie niet opgetogen, wat zijn goed recht is. Normaal zou men dan ook verwachten dat hij zich daarvoor tot mij zou gewend hebben. Een gesprek had veel kunnen verduidelijken. Hij verkoos echter om zich met zijn klacht tot het JvS-Centrum (sic!) te wenden, dat met die uitgave nochtans geen uitstaans heeft. Wat zijn goed recht is. Ik wens mij tegenover zijn aanval niet te verdedigen. Een dertigtal jaren geleden zou ik dat ongetwijfeld hebben gedaan, maar inmiddels ben ik wel wat wijzer geworden. Wat eveneens mijn goed recht is.

Vik Eggermont

PS: redactie  : na “woord” en “wederwoord” aan bod te hebben gelaten, wordt deze discussie als gesloten beschouwd.

Weerwoord - andermaal


Geachte Heer, Mevrouw,

Ik zie dat Neerlandia (orgaan van het Algemeen Nederlands Verbond, nvdr) mijn brief aan dhr. Lansloot heeft opgenomen, alsmede zijn repliek die in feite niets aan de standpunten verandert. Ik vermoed dat het niet de bedoeling is deze polemiek verder te zetten. Zo wel, hoeft u het mij maar te zeggen. Wél een in mijn ogen gerechtvaardigde rechtzetting: Dhr Lansloot vraagt zich af of het door mij voorgezeten Studiecentrum Joris van Severen nog altijd “dat droombeeld” koestert. Welnu, dit Studiecentrum “koestert” helemaal niets. Het houdt zich uitsluitend bezig met de studie van de persoon, het werk, de gedachten en de invloed van wijlen Joris van Severen, niet met de toekomst. Het Centrum beperkt trouwens welbewust zijn werkterrein vrijwillig tot de datum van 20 mei 1940, dag van de moord op van Severen. Als dhr. Lansloot er aan houdt het Centrum in het debat te betrekken, dan zou hij toch dienen te weten waarover hij spreekt. Ik meen te weten dat Joris van Severen nooit en nergens de Verenigde Nederlanden uitsluitend onder de leiding van de Coburgers heeft voorgesteld. Moest dhr. Lansloot het tegendeel kunnen bewijzen, zou ik graag vernemen waar en wanneer dat gebeurd is. Ik hoop dat u de eerlijkheid hebt ook dit standpunt aan uw lezers wilt bekend maken.

Met hoogachting, Vik Eggermont

PS: Op pagina 18 van betreffende Neerlandia-nummer lezen we ook nog dit: “ook vinden de jaarlijkse bedevaarten naar de graven van Van Severen en zijn minnares Rachel Baes in Abbeville tot op vandaag plaats.” Ook hier dient weer genuanceerd en rechtgezet wat gewoon onjuist en tendentieus is. Er is nog nooit een bedevaart geweest naar het graf van Rachel Baes. En dit is bewust zo gebeurd.


Over een “vervalste” nota


Maurits Cailliau

In Wetenschappelijke tijdingen, nr. 4/2009 (verschenen januari 2010), p. 364, wijdt historicus Lode Wils een “signalement” aan het Joris van Severen-jaarboek 13 (2009). Met betrekking tot de bijdrage van ondergetekende (pp. 111-140), noteert Wils:

“Een derde uitvoerige bijdrage is van de hand van Maurits Cailliau, de redacteur van het jaarboek. Ze bevat een heterogene verzameling gegevens over “De Nederlanden ‘extra muros’ in het perspectief van Joris van Severen en zijn beweging”. Bij wijze van zijsprong wordt nog eens de vervalste nota van het Belgische Ministerie van Buitenlandse Zaken opgedist met het oog op de propaganda in Nederlands Limburg, die in de zomer van 1919 door activisten werd gepubliceerd om Nederland tegen België op te zetten. De ware toedracht staat in het voor Cailliau onverdachte boek van H.J. Elias, Vijfentwintig jaar Vlaamse Beweging 1914/1939, deel 1, p. 192.” Einde citaat.

Bij verschijnen in 1969 waren we uiteraard geboeid door de 4-delige studie van Hendrik Elias. En alhoewel ons geheugen nog niet direct met een zeef verward kan worden, was ons bij het vinden van de ministeriële nota niet vanzelf een waarschuwend lichtje opgegaan, noch het spreekwoordelijke belletje gaan rinkelen. We hebben overigens evenmin een legertje kandidaatsstudenten ter beschikking die ons, via een opgelegde vingeroefening, ons bronmateriaal op een schoteltje komen aanbrengen.

Dan maar er “in extenso” pagina 192 van Elias opnieuw op nageslagen. Men is nooit te oud om te leren, noch te beroerd om eigen ongelijk toe te geven. Wat stelt Elias op voormelde pagina hieromtrent? We citeren andermaal: “Een sterke opschudding verwekte, enkele maanden later [na 14 februari 1919], de bekendmaking door uitgeweken activisten in Nederland van een vertrouwelijke nota van de Belgische minister van buitenlandse zaken aan het hoofdkwartier van het leger, met instructies aan de Belgische agenten in Nederlands-Limburg, voor de bewerking van de openbare mening ten voordele van België. Dit stuk werd door de uitgevers ervan eerst gedateerd op 3 juli 1919. in feite was het van 20 mei. De datum is van belang, omdat men van Belgische zijde kon beweren, dat het opgesteld was en doorgegeven vóór de beslissing van de Opperste Raad en niet erna (…).” Einde citaat.

Waar ergens staat in Elias’ tekst dat de activisten die “vertrouwelijke ministeriele nota” hadden vervalst – zoals door Wils beweerd wordt? De door ons gepubliceerde nota draagt overigens de datum van 3 juli.


Joris van Severen en internet


Het Verdinaso, het Verbond van Dietse Nationaal-Solidaristen, spreekt ongeveer 70 jaar na z’n ontstaan nog steeds tot de verbeelding van vele solidaristen, Groot-Nederlanders, Heel-Nederlanders, nationalisten, corporatisten, … Het Verdinaso moet immers zowat de enige vernieuwende en elitaire vereniging geweest zijn die de laatste eeuw voortkwam uit de Vlaamse beweging, die heden een schim van zichzelf is en vastgeroest zit in interne debatclubjes met als praktische uitkomst intellectuele incest.

Na de Tweede Wereldoorlog is er immers nooit meer een beweging opgestaan die bracht wat het Verdinaso bracht: nieuwe en vernieuwende ideeën vanuit de hedendaagse maatschappelijke werkelijkheid, een blik op de toekomst vanuit een “Diets Rijksgevoel”, … met als codewoorden stijl, discipline, maar vooral: ORDE. Een elitaire gemeenschap met de Leiders van morgen. Naar een illustratie der leiderschapscapaciteiten hoeft men niet ver te zoeken: toen het Verdinaso door de Duitse bezetters verplicht werd te collaboreren tijdens de Tweede Wereldoorlog (wat meteen het einde van het Verdinaso betekende), kozen vele Dinaso’s voor het Belgisch verzet of hielden ze zich volledig afzijdig. Zij kozen er niet voor om slaafse jaknikkers te worden van de volksvreemde Duitse bezetter. Zij voelden zich immers géén Duitsers, maar wel Dietsers. Slechts een klein deel der Dinaso’s stapte wel in de collaboratie. Dat deze laatsten later quasi de volledige leiding van SS-Vlaanderen overnamen, is dan ook niet verwonderlijk: leiders leiden.

Wij publiceren hieronder twee teksten uit Hier Dinaso!, het tijdschrift van het Verdinaso. Onmiddellijk zal de aandachtige lezer merken dat vele ideeën en standpunten van het Verdinaso heden nog steeds brandend actueel zijn. Andere standpunten van het Verdinaso zijn perfect te plaatsen in de historische omkadering omtrent de opkomst van hedendaagse en/of historische fenomenen. Teksten uit het verleden, en zeker politieke teksten, dienen immers in hun tijdskader gezien te worden.

Wij hebben absoluut niet de pretentie om een nieuw Verdinaso te worden en nemen het programma van het Verdinaso dan ook niet over. Zulks zou trouwens compleet tegenstrijdig zijn met de principes van het Verdinaso, aangezien dit een nostalgisch teruggrijpen naar een oude en verloren maatschappij zou betekenen en dus geen toekomstgerichte visie impliceert. De maatschappelijke evolutie plaatst ons vandaag voor problemen van een andere en misschien wel grotere aard. We dienen na te denken vanuit een hedendaags kader, niet vanuit een reactionair kader. Desalniettemin bieden de vele teksten van het Verdinaso enkele interessante visies op mens, maatschappij, cultuur, religie en staat.

Een eerste tekst die we publiceren, eerder een korte beginselverklaring of handvest, werd gepubliceerd op de voorpagina van Hier Dinaso! op 24 april 1937. Dit handvest komt rechtstreeks van de hand van ‘de Leider’, Joris van Severen (1894 – 1940).

Uit hetzelfde nummer van Hier Dinaso! werd ook de tweede tekst gehaald, “Wie en wat kan het kommunisme tegenhouden?”, geschreven door Juul Declercq. Deze tekst is absoluut de moeite waard, al was het maar omwille van enkele brandend actuele visies m.b.t. maatschappelijke problemen en fenomenen. Deze tekst geeft trouwens het duidelijke beeld weer dat het Verdinaso had op mens, maatschappij, economie en staat.

Wij sluiten deze korte en inleidende tekst af met het ‘Gebed voor het Vaderland’:

Heer, laat het prinsenvolk der oude Nederlanden

Niet ondergaan in haat, in broedertwist en schande;

Maak dat uit de oude bron nieuw leven nogmaals vloeit,

Schenk ons de taaie kracht om fier, vol vroom vertrouwen,

Met nooit gebroken moed ons land her op te bouwen;

Tot statig als een eik voor U ons volk herbloeit.

Lic. rer. oec. et stud. rer. pol. Thomas Braeckman

Bron: http://www.kasper-gent.org/2009/12/het-verdinaso/comment-page-1/

 

Sprokkels



In deze rubriek verwijzen we zonder veel commentaar naar recente publicaties waarin Joris van Severen en/of het Verdinaso vermeld worden. We citeren de meest treffende passussen woordelijk zonder daarin volledigheid na te streven. We verzoeken onze lezers, met ons, uit te zien naar publicaties die voor deze rubriek 'stof' kunnen leveren en ons kopie van de betreffende passages toe te sturen.

Bruno de Wever over Joris van Severen en Hendrik de Man

Zet de verkiezing van 1928 het Vlaams-nationalisme ook politiek op de kaart?

De Frontpartij (…) gaat ook door een ideologische crisis. Gematigden stellen een programma voor dat moet uitmonden in een federale Belgische staat. Daartegenover staan anti-Belgische nationalisten en een groeiende stroom die Dietsland als het ideaal naar voren schuift, met de aanhechting van Vlaanderen bij Nederland. De onenigheid heeft ook te maken met de manier waarop de samenleving zelf werkt. Het Vlaams-nationalisme is meer dan andere bewegingen en partijen aangestoken door het idee dat er een nieuwe antidemocratische orde nodig is.

Dan gaat het snel. In 1931 richt Joris van Severen het Verbond van Dietse Nationaalsolidaristen (Verdinaso) op, wat eigenlijk een lokale variant is van het fascisme dat overal in Europa opduikt. In 1933 probeert Stad de Clercq met het VNV opnieuw een eenheidspartij te krijgen (…). Hij raakt er geleidelijk van overtuigd dat de richting Van Severen de juiste is en dat Dietsland en een nieuwe maatschappelijke orde het eindpunt moeten zijn.

Wat is de rol van Joris van Severen in die ontwikkeling?

Van Severen gaat uit van de elitegedachte. Politiek is, volgens hem, de zaak van een kleine en militair gevormde minderheid. Hij laat zijn aanhang in uniform paraderen en confronteert de uiteengevallen Frontpartij met een dynamische groep die ook de jeugd aanspreekt. Als het VNV met zijn radicale, op het Verdinaso geïnspireerde profiel het aantal Vlaams-nationale zetels in het parlement in 1936 verdubbelt, gaan ook de gematigden overstag. (…)

Dat was toch ook de geest van die tijd?

Zeker. Maar ze sluiten zich langzaamaan op in een gedachtegoed, waarbij de wil van een politieke elite primeert (…).

Waar gaat het dan wel om?

Om het geloof dat een revolutionaire voorhoede nodig is met een revolutionair doel: Dietsland. Concreet doen ze daar verder niets aan. Ze willen niet deelnemen aan de macht, ze willen ze overnemen. Van Severen wijst elke politieke samenwerking van de hand, want dat leidt alleen maar af van het revolutionaire doel (…).

Welke figuur blijft u het meest bij van dit decennium?

Als ik een keuze moet maken, dan Hendrik de Man. In mijn eigen specialisme zou ik geneigd zijn om voor Joris van Severen te kiezen, maar zijn beweging werft nooit meer dan enkele duizenden aanhangers. Dat maakt ook de slagkracht van het fascisme in Vlaanderen duidelijk. De dubbele rol van Leopold III was belangrijk. Maar Hendrik de Man was de enige grote Belgische politieke figuur die in de Tweede Wereldoorlog alles verliest. Hij wil aan de democratie sleutelen, ontbindt zijn partij en eindigt als een objectieve bondgenoot van de bezetter, die hem ook snel kwijt wil. Voor het drama van zijn persoon, toch maar Hendrik de Man.”

__________________

Vragen van Hubert van Humbeeck, beantwoordt door Bruno de Wever, in: Extra Knack. De jaren 30. gejaagd door de wanhoop, 4 september 2009, pp. 7-10.

Le mouvement flamand des origines à nos jours

Zo luidt de titel van het dossier in het herfstnummer van het blad Réfléchir & Agir. Over de periode ‘L’entre-deux-guerres’ lezen we o.m.: “Au début des années 30 apparaissent en Flandre d’autres formations politique. Parmi-elles, le Verdinaso (Union des nationaux-solidaristes thiois) (…)“ Daarbij ook een foto van Joris van Severen.

________________

Réfléchir & Agir, nr. 33, herfst 2009, pp. 32-34.

Pyke Koch - schilder

“In de jaren dertig valt in de kunst van Koch een groeiende bewondering te bespeuren voor Italiaanse renaissanceschilders, zoals Andrea Mantegna en Piero della Francesca. Hun werken kon hij in de jaren 1937-1939 ter plaatse bestuderen tijdens langdurige verblijven in Florence, waar zijn vrouw was gaan wonen - zij hield er een soort pension. In Italië werd ook zijn belangstelling voor het fascisme verder aangewakkerd. De kiem was misschien al gelegd toen hij eind jaren twintig omging met de romantisch-anarchistische fascist Erich Wichman. In de jaren dertig kwam daar een inspirerend contact bij met Ernst Voorhoeve, een oom van Kochs vrouw, die de leider in Nederland was van de rechts-nationalistische beweging Verdinaso. In zijn cultuuropvatting een aanhanger van de pessimistische geschiedfilosoof Oswald Spengler, en antidemocratisch en anticommunistisch in zijn politieke overtuiging, zag Koch in het fascisme dat door de Italiaanse dictator Benito Mussolini met zoveel elan werd uitgedragen, een toekomst voor het Oude Europa.”

__________________

http://www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/BWN/lemmata/bwn6/koch

Archief

“Van Pierre Nothomb, een van de grote figuren van het tussenoorlogse hypernationalisme, is een archiefgeheel afkomstig dat de heikele periode van de Belgische neutraliteitspolitiek (1939-40) betreft. Met name de contacten tussen een aantal voorstanders van die politiek, waaronder Joris van Severen, komen aan bod. (AA 2196).”

____________________

Bron: Soma-Berichtenblad, nr. 42, september 2009.