> nieuwsbrief > 2007- nr 1

Inhoud

Mededelingen


Hernieuwen ledenbijdrage 2007

Eens te meer nadert de jaarwisseling met rassé schreden. Voor de penningmeester brengt dit mee om ervoor te zorgen dat de hernieuwing van de bijdragen andermaal vlot verloopt.

In ruil voor een ongewijzigde basisbijdrage van 25 € verzekert u zich ook in 2007 van een abonnement op onze Nieuwsbrief Joris van Severen en van het – reeds 11eJaarboek Joris van Severen – zijn persoon, zijn gedachten, zijn invloed, zijn werk. Als steeds hopen we er andermaal op dat eenzelfde aantal leden spontaan deze basisbijdrage afronden tot het ronde bedrag van 30 €. Zij immers maken het ons mogelijk om extra-initiatieven te ontwikkelen, als b.v. het aanstaande colloquium (waarover verder meer) en de publicatie van brochures naast de Nieuwsbrief en het Jaarboek. Uw bijdrage graag op rekening 000-1705814-69 t.n.v. Studiecentrum Joris van Severen, Paddevijverstraat 2, 8900 Ieper. Vanuit het buitenland maakt u gebruik van volgende rekeninggegevens: IBAN. BE71 0001 7058 1469, BIC. BPOTBEB1 t.n.v. Studiecentrum Joris van Severen, B. 8900 Ieper. Bij voorbaat dank voor een vlotte afhandeling.

Folder

De generatie van hen die het allemaal meebeleefd en meegemaakt hebben – de garde van de oude getrouwen die ooit deel uitmaakte van het Verdinaso – is stilaan aan het wegdeemsteren in de nevel van de tijd. De biologische wet van komen en gaan slaat vrijwel maandelijks toe, en dit weerspiegelt zich niet slechts in onze In Memoriam-rubriek, maar uiteraard ook in ons ledenbestand. Wij blijven nochtans geloven in de waarde van de Dinaso-boodschap, ook voor de komende generaties, niet in het minst in het solidarisme als redplank voor een alsmaar meer verloederde samenleving. Daarom ontwierpen wij andermaal een folder die op eenvoudige aanvraag bij het secretariaat kan aangevraagd worden. Spreek er een jongere mee aan met aandacht voor onze geschiedenis en bekommernis over de toekomst – en overtuig hem of haar er van om lid te worden van ons Studiecentrum. Alleen zo zullen wij ook op langere termijn in staat blijken om onze opdracht te blijven vervullen. Ook kan gedacht worden aan een geschenkabonnement op onze publicaties. Vermeld dan wel uitdrukkelijk naam en volledig adres van de gegadigde. Zowel hij/zij als uzelf ontvangt dan van ons bij wijze van dank – voor zover de voorraad strekt – een exemplaar van onze extra-uitgave Joris van Severen. Een Apologie, 128 p., van de hand van onze medewerker Rudy  Pauwels.


Vooruitblik op 2007

Naast de publicatie van het Jaarboek Joris van Severen – reeds het 11e in de rij! – in mei aanstaande, zijn we in oktober 2007 tevens ook aan ons 5e Colloquium Joris van Severen toe. We hopen u in onze volgende Nieuwsbrief alvast datum en plaats te kunnen meedelen. Verder zien we uit naar de aangekondigde publicatie van de Universitaire Pers van de definitieve Inventaris van het Archief Joris van Severen dat berust binnen de Leuvense Universiteitsbibliotheek.

 

Buitenkansen voorbehouden aan de leden


Zoals het in de lijn van de verwachtingen lag waren de krenten uit ons aanbod zó het secretariaat uit. Wat nog rest vindt u hieronder: We stellen deze publicaties andermaal ter beschikking van onze leden tegen de vermelde prijs (te verhogen met de verzendkosten):

 


1.6. Luc Delafortrie, Joris van Severen en De Nederlanden een levensbeeld, Oranje, Zulte, 1963, geb., ill., 272 pp.: 20

1.8. P. Meeus & M. Cailliau, Joris van Severen Plus est en vous, Oranjejeugd, Turnhout, 1986, geniet, ill., 48 pp.,: 2 .

1.10 Hendrik Elias, 25 jaar Vlaamse Beweging 1914-1939, DNB, Antwerpen 1969, 4 boekdelen, gen., 948 pp.,: 50

1.11 Lode Claes, De afwendbare nederlaag, DF, Leuven, 1986, gen 128 pp., 3

1.13 Arthur de Bruyne e.a., Bloemlezing uit Rommelpot, Roerdomp, Brecht, 1983, gen., ill., 144 p., 10

1.15 Maurits Cailliau, Staf Vermeire. Diets jeugdleider en rebel, Stuurgroep oud-ADJV, 1988, geniet, ill., 64 pp., 2

1.16 Johan Anthierens, De IJzertoren. Onze trots en onze schande, Leuven, 1977, gen., ill., 263 p.: 5

1.17 Vital Celen, Zóó schrijven de Fransch-Vlamingen, Wiek Op, Brugge, 1943, gen., 232 p. 5

 

Verzendkosten: 1 boek: 2,30 ; 2 boeken 3;22 ; 3 boeken: 3,70 ; 4 en meer boeken: 7,40 . Bestellen met opgave van het gewenst boeknummer, via overboeking van het verschuldigd bedrag verhoogd met de verzendkosten op rekening 000-1705814-69 t.n.v. Studiecentrum Joris van Severen, 8900 Ieper. Bestellingen worden enkel na betaling uitgevoerd volgens de regel wie eerst komt, eerst maalt.

 

Joris van Severen op het internet

In reactie op de in onze vorige Nieuwsbrief (4/2006) opgenomen internetpagina’s omtrent Joris van Severen (pp. 11-16) werd ons medegedeeld dat de man achter die pagina’s helemaal niets te maken heeft met baron Jean de Sélys-Longchamps. “De echte Sélys de Longchamps zou zich waarschijnlijk omkeren in zijn graf als hij zag wat er allemaal gebeurde onder zijn naambescherming”, meldt onze correspondent. De site onder het in onze Nieuwsbrief opgegeven www-adres bestaat trouwens niet langer.

Met onze excuses uiteraard ten overstaan van de familie de Sélys-Longchamps, wiens telg Jean er geen behoefte aan had zich te verschuilen achter andermans naam bij het plegen van zijn daadwerkelijk verzet (tijdens de Tweede Wereldoorlog).

Over Joris van Severen en het Verdinaso vindt men ook enige informatie op de internetadressen: www.vjwestland.be/fraude.htm en www.vjwestland.be/sorel/htm zo werd ons gemeld.

Uitgave Open Frontbrieven

Tussen 11 juli 1917 en 11 juli 1918 verspreidde de Frontbeweging de zogenaamde “Open Frontbrieven”. Deze voor de Vlaamse Beweging zo belangrijke historische pamfletten waren zo goed als onvindbaar geworden. Daarom nam IJzerwake het initiatief tot heruitgave. Zonder toevoegingen of weglatingen, zonder interpretaties achteraf. Zo kan de lezer zich zelf een oordeel vellen over de ware inhoud van de begrippen “Zelfbestuur”, “Nooit meer oorlog” en “Godsvrede”. Verkoopprijs 8,50 euro (inclusief verzendingskosten) te storten op 733-0112827-46 (IJzerwake, 2018 Antwerpen) met vermelding 'Open Frontbrieven'.

Het signaleren overwaard

Wat viel er op de klassieke zender Klara te beluisteren in De tuin van Eden op dinsdag 7 november jongstleden? Juist: het door Bart Stouten voorgelezen gedicht van Hendrik Carette, De dood is geen dreiging maar een lange dracht dat te lezen viel in ons jongste Jaarboek Joris van Severen.

 

Edmund Forschbachs ontmoeting met Joris van Severen


Piet Tommisssen, Ukkel

Edmund Forschbach (1903-1988) behoorde in de Republiek van Weimar tot de leiding van de DNVP (Deutschnationale Volkspartei), waarin de industrieel en politicus Alfred Hugenberg (1865-1951) van 1928 af, de eerste viool speelde. Hij bracht het tot afgevaardigde in de Pruisische Landtag en zetelde op het einde van 1933 als volksvertegenwoordiger in de Reichstag.1 Kort na de op de zogeheten Röhmrevolte volgende moorden week deze politicus naar Nederland uit, keerde evenwel enige tijd later naar Duitsland terug en vestigde zich als advocaat in Berlijn. Tijdens Wereldoorlog II werd hij gemobiliseerd. In de vijftiger jaren van de vorige eeuw stond hij eerst aan het hoofd van de pers- en informatiediensten, daarna aan dat van een departement in het ministerie van binnenlandse zaken van de toenmalige Bundesregierung (Bonn).

Deze man was bevriend met Edgar Jung (1894-1934), een leerling van Pareto en de auteur van meerdere geschriften, waaronder het omvangrijke opus Die Herrschafi der Minderwertigen (1927).2 Jung staat vooral bekend als de éminence grise van de gewezen premier Franz von Papen (1879-1969), voor wie hij de bekende Marbacher Rede schreef, een redevoering die de woede van Adolf Hitler (1889-1945) opwekte en haar auteur, in casu Jung, fataal is geworden.3

Forschbach heeft de behoefte gevoeld voor Jung een kleine gedenkzuil op te richten, in de vorm van een boek waarin hij zijn ontmoetingen, gesprekken en ervaringen met de langjarige vriend navertelt. En in dat boek vermeldt hij ook een treffen met Joris van Severen, dat in juli 1934 heeft plaatsgehad. Voor zover mij bekend wordt het in de literatuur nergens vermeld, alhoewel het niet van belang ontbloot is. Om die reden deel ik hier de desbetreffende passus uit Forschbachs boek in vertaling mee:

 “… Later ondernam ik een reis door België. Ik wou Léon Degrelle bezoeken, trof hem echter niet aan. Toentertijd moet de latere Führer van het Waalse Legioen in de SS nog een felle vijand van Hitler zijn geweest. Op de voorpagina van het tijdschrift van zijn Rex-beweging zag ik een hakenkruis dat uit een zee van bloed oprees.

Op 25 juli bij Joris van Severen van de Dinaso-beweging. De Dinaso-beweging was fascistisch en extreem Vlaams-nationalistisch. Des te meer kwam ik onder de indruk van het harde oordeel dat ik uit de mond van Van Severen hoorde over Hitlers moorden van 30 juni en over de zonet gepleegde moord op Dollfuss. Hij zegde: ‘Hitler besmeurt onze ideeën, als hij mensen die hem in de weg staan, zonder gerechtelijk vonnis laat doden.’…” 4, 5 

Noten

1     Dietrich Bronder presenteert Forschbach in zijn overigens niet te versmaden boek Bevor Hitler kam. Eine historische Studie (Genève: Marva. 2e aangevulde ed. = 1975, 462 p.) als een lid van de SA die in 1933 zou opgeroepen hebben om op Hitler te stemmen (p. 154). Wat nog maar eens bewijst hoe voorzichtig een vorser moet zijn! In dit geval lijkt me Forschbachs relaas de meest betrouwbare versie van de feiten.

2    E. Jung, Die Herrschafl der Minderwertigen. Ihr Zerfall und ihre Ablösung durch ein Neues Reich, Berlijn: Verlag Deutsche Rundschau, (1927) 2de aangevulde en aangepaste ed. = 1930, 692 p. Zonder haar te kunnen beantwoorden, veroorloof ik me toch de vraag of de studie van dit opus niet thuishoort in de studie van het ideeëngoed van het Verdinaso?

3     De tekst van deze rede vindt men in: E. Forschbach, Edgar J. .Jung, ein konservativer Revolutionär. 30. Juni 1934, Pfullingen: Neske, 1984, 183 p.; cf. pp. 154-174.

4     E. Forschbach, op. cit. (vt 3), p. 131.

5     In extremis verneem ik van de heer Maurits Cailliau dat Forschbachs herinneringen op één puntje na (te weten: de datum), overeenkomen met wat Van Severen in zijn agenda over de ontmoeting noteerde: “26/7/1934. ’s Avonds bezoek Edmund Forschbach – uitgesloten Reichtagslid. Kath[oliek]. Zeer interessante mededelingen.”


Gedenkplaat Brugge


 

De Gedenkplaat voor de Brugse slachtoffers van Abbeville

aan het poorthuis van het Bourgoensche Cruysse

- het voormalige woonhuis van Joris van Severen –

na de plechtigheid van 20 mei 2006


Nieuw Verdinaso


Luc Versteylen

 

“Bij de scouts was er een jonge advocaat die de Groot-Nederlandse gedachte uitdroeg, en dat sprak mij erg aan. Ik kende de Zeventien Provinciën uit het hoofd en ik had grote bewondering voor Joris van Severen en voor Leopold III.

Die advocaat was bij het geheime Verdinaso, niet bij degenen die collaboreerden. Er was een strekking in de beweging die elke vorm van samenwerking met de Duitsers afwees.

Ik sloot daarbij aan. Wij droegen als uniform een zwarte das. Wij wisten enkel van elkaar wie lid was, niemand anders was op de hoogte. Op een zeker ogenblik werden wij bij de opvolger van Joris van Severen, de graaf van Limburg-Stirum van Overijse geroepen. Wij mochten dat thuis niet zeggen en dat wrong.

Wij waren zogezegd op scoutskamp in een beukenbos. De Vijfde Symfonie van Beethoven werd er gespeeld op zo’n ouderwetse platendraaier. Wij moesten strak in het gelid staan en het Wilhelmus zingen. Blijkbaar wisten ze dat wij priester wilden worden en ze wilden dat wij kozen tussen onze roeping en onze ‘trouw aan het vaderland’.

Als voorbeeld werd ons het verhaal verteld over een andere jongen die opgepakt was door de Duitsers en die geboeid achterover door het raam was gesprongen om zijn kameraden niet te verraden. Dat maakte op ons een geweldige indruk, maar moesten wij dan liegen tegenover onze ouders, onze leraars, onze schoolmakkers? Dan hebben wij het thuis verteld en later niets meer van het geheime Verdinaso gehoord. Het geheim is tot nu bewaard gebleven…”

_____________________

Uit: Luc Versteylen, in: Walter Gansemans, Wij zijn nooit kind geweest. Opgroeien tijdens de Tweede Wereldoorlog, Davidsfonds/Leuven, 2006, pp. 33-41. ISBN 90 5826 390 8.


Naschrift

We troffen een soortgelijk getuigenis van de auteur – de peetvader van Agalev - al aan op het internet (zie Nieuwsbrief Joris van Severen, 2/2005, p. 19). In tegenstelling tot de vorige tekst dient bovenstaand getuigenis ondubbelzinnig gesitueerd te worden binnen de context van de bezettingsjaren. De graaf van Limburg-Stirum was getrouwd met een prinses de Croÿ, lid van het Verdinaso. Naar het zich laat aanzien moet onder het “geheime Verdinaso” de door Louis Gueuning gestichte en geleide geheime Ordo Joris van Severen verstaan worden. Deze orde had een jongerenafdeling die Ridderschap genoemd werd en dit zal vermoedelijk de formatie geweest zijn waarin Luc Versteylen kortstondig verzeild is geraakt. Het zegel van de geheime Joris van Severen-orde (zie hieronder) treft de lezer wel vaker aan in onze Nieuwsbrief.

Dat Graaf de Limburg-Stirum zich ooit opgeworpen heeft als “de opvolger” van Joris van Severen is nieuw. Die interpretatie zal wel ontsproten zijn aan de geest van de toenmalige adolescent Luc Versteylen.

Maurits Cailliau

 

 

Gedenkboek Joris van Severen 1894 - 1994


Naar aanleiding van de honderdste geboortedag  van Joris van Severen, werd door het voormalige Nationaal Studie- en Documentatiecentrum Joris van Severen te Aartselaar, o.l.v. wijlen Jef Werkers, een luxueus Gedenkboek Joris van Severen uitgegeven.

Dit in linnen gebonden Gedenkboek (16 x 24 cm) telt 352 pagina’s en is rijk geïllustreerd. De aankoopprijs bij verschijnen beliep 1250 Bef.

Ons Studiecentrum Joris van Severen, de opvolger van het voormalige NSDC-JvS, kwam recent in het bezit van de beperkte restoplage van deze uitgave. We bieden onze leden thans dit referentiewerk - eenmalig - te koop aan voor 10 € (inclusief verzendkosten); niet-leden betalen 15 €.

Een kort inhoudsoverzicht:

Pieter Jan Verstraete, Joris van Severen en de Vlaamse Beweging

Vik Eggermont, Joris van Severen en het tijdschrift ‘Ter Waarheid’

Jan D’Haese, Joris van Severen in de beeldende kunst

Alfons Sengier, Joris van Severen in de literatuur

Maurits Cailliau, Joris van Severen en de katholieke leer

Maurits Duyck, Het maatschappijbeeld van Joris van Severen

H. de Bois & L. Pauwels, Joris van Severen en de ‘conservatieve revolutie’

Ward Kennes, De nationale visie van Joris van Severen

Hadewich Cailliau, Joris van Severen in de geschiedschrijving

Paul Meeus, De mens Joris van Severen in de visie van Louis Gueuning

 

 

Herinneringen....(28)


Alfons van Opstal (†)

 

Alfons van Opstal heeft in het Verdinaso en meer bepaald in de Dinaso Militantenorde – en haar voorgangers – een belangrijke rol gespeeld. Onlangs zette hij zich aan het neerschrijven van zijn herinneringen aan de tijd van toen. Hij overleed in oktober 2004. We meenden er goed aan te doen zijn reeks verder te zetten op basis van zijn manuscript. Zij draagt er immers toe bij die tijd te ontsluiten en toegankelijker te maken voor de jongere generaties.

 

Militantenwerk (2)

We besloten ons vorig relaas – Nieuwsbrief 4/2006 – met de vaststelling dat het dat keer in Terhagen niet verder kwam dan wat gescheld vanuit die linkse hoek. Dit zou uiteraard niet steeds het geval zijn. De gebeurtenissen te Terhagen leidden al kort daarop tot een heuse betoging aan het adres van onze drie aldaar woonachtige militianen. Eén van hen had een broer die militeerde bij de communisten – overigens niet zo uitzonderlijke verhoudingen in die verwarde tijden! - en daardoor waren we op de hoogte van wat we konden verwachten. Die zondagnamiddag verzamelden tientallen rode vlaggen aan de overkant van de spoorweg en omstreeks 15.00 uur zette de stoet van + 200 betogers (uit Kontich, Lint, Duffel, Lier - zich in beweging om uiteindelijk in onze straat op te duiken. We hadden de rolluiken neergelaten en aan de geopende ramen met een zestal man plaats genomen, voorzien van de nodige verweermiddelen, alsof we andermaal een belegerd politiek lokaal te verdedigen hadden.

De massa drumde echter met veel lawaai voorbij onze woning, de Rode Liga – door ons spottende Rode Liza genoemd – voorop. Die dag bleef het daarbij. Maar we dienden niettemin vast te stellen dat de rode terreur ons alsmaar meer armslag ontnam en we vroegen ons steeds vaker af hoe die terreur aan ons adres te doorbreken viel, zonder dat wij ons daarbij dienden te laten afslachten.

Sinds de Landdag te Tielt waren wij niet langer bewapend en sindsdien waren schietpartijen gelukkig uitgebleven. Thans werd de rode Anti-Oorlogs alsmaar opdringender: voordurend werd ons lokaal in de St.-Gumarusstraat bedreigd. We hadden voordien al de ‘Rodenbach’ aan de Van Schoonbekestraat moeten verlaten, omdat de uitbater de voortdurende herrie niet langer verdroeg, en kwamen op de nieuwe locatie van de regen in de drop. Van bij de opening van het nieuwe Dinasohuis, dat opengehouden werd door Achiel M., een militiaan uit Izegem, dienden we daar dag na dag de wacht op te trekken.

En ook al hadden we een bondgenoot in de persoon van een adjunct-politiecommissaris die ons in de mate van het mogelijke op de hoogte hield, toch kon dit niet verhinderen dat we wel een vaker in hachelijke situaties terechtkwamen. Meestal gebeurde dit bij de aflossing van de wacht in het Dinasohuis. Zij die afgelost werden dienden ‘s avonds laat met de fiets naar huis toe en werden daarbij met stenen bekogeld. Eenmaal liep het helemaal uit de hand in de Rotterdamstraat. Toen de aanvallers dichtbij gekomen waren wierp Oscar van Keirsbilck hen zijn fiets in het gezicht vooraleer het tot een knokpartij kwam. De aanvallers bleken gewapend en er vielen drie schoten, waarbij Frans Peremans een kogel in zijn been kreeg. We zochten ons vechtend een onderkomen in een herberg, vooraleer de politie ten tonele verscheen. We werden gefouilleerd en er werden PV’s opgesteld. Bij de latere zitting op het gerechtshof kreeg Oscar 8 dagen gevang en mocht Frans een boete betalen voor straatoproer!

De straffen en boeten waarmee we overladen werden vielen niet meer te tellen. Kort daarop werd de wet van kracht die private milities verbood en tevens ook een uniformverbod behelsde. Dat bracht voor ons problemen bij het handhaven van orde in eigen rangen. We zouden er al vlug een mauw weten aan te passen.

vervolg in volgend nummer)

 

SPROKKELS

 

In deze rubriek verwijzen we zonder veel commentaar naar recente publicaties waarin Joris van Severen en/of het Verdinaso vermeld worden. We citeren de meest treffende passussen woordelijk zonder daarin volledigheid na te streven. We verzoeken onze lezers, met ons, uit te zien naar publicaties die voor deze rubriek 'stof' kunnen leveren en ons kopie van de betreffende passages toe te sturen.

 

Een pertinent antwoord

Q: It is said that your party was founded by Nazi collaborators and Holocaust deniers and that it still attracts Holocaust deniers. What is your reaction to them in your party and the fact that it was founded by Nazi collaborators?

A: Do we attract Holocaust deniers or nazi's? Well, sometimes a decent women attracts evil men, not because of her own deeds, but because her good name has been blackened by slander. This is our problem too: all Belgium governments have depicted us as nazi's in their propaganda. Of course some people believe this propaganda. And of course some youths with nazi sympathies think we are their allies. But we are not. They are not welcome. Such propaganda can be self fulfilling. There are some very small nazi groups in Belgium, but they hate us. They say we are the accomplices of international jewry and that we betrayed nationalism in return for jewish money, that we kowtow for international Zionism, and so on. You certainly know that kind of slander.

It's is true however, that before WW.II, all political movements in Belgium – including the Flemish patriotic movement - have made fatal mistakes in dealing with nazism. But before the war, before the truth about the shoah be-came clearly visible, this was a mistake many people made. Before the war, Flemish nationalism was politically divided. There were two parties, the VNV and the Verdinaso. In hindsight, it's easy to see that they made many mistakes. Their most fatal mistake was their inability to discern the ugly, totalitarian face of national-socialism. Another shameful weakness was their indulgence towards the omnipresent anti-Semitism of the interbellum. This was not the murderous, hateful anti-Semitisme of Goebbels and Hitler, but is was bad enough. It was not typical for the Flemish movement either. That low-level anti-Semitism was omnipresent. In France it was even worse. All political parties in Belgium were more or less infected. Even the royal family, even the socialists, even many of the resistance movements who fought the German occupation. They were no Eichmans, but they didn't like the Jews. We are not glorifying the VNV or the Verdinaso. But we can't deny history. They were our historical ancestors. Not our fathers, but still our grandfathers. That doesn't mean we will repeat their mistakes. When the Germans invaded Belgium in May 1940, the Verdinaso leadership asked all party members to volunteer in the Belgium army, and to fight the invaders tooth and nail. Those men are our political ancestors too. Yes, it's true the VNV leadership collaborated with the Germans. But it's also true the Verdi-naso leadership didn't. The first truth is often used to discredit us. The second truth is almost forgotten. We can't change the past. We can't deny the dark spots in our history. But we are not prisoners of that history. This bitter experience has been a sobering lesson. We will never ever again believe the false promises of totalitarism. One could only wish the left-wingers had learned that lesson too.

________________

Bron: Filip Dewinter in Jewish Week - 28/10/05.

 

Novi Belgii conditor’. Grafsteen Joris van Severen


20 mei 1940: Joris van Severen, leider van het Verdinaso, wordt samen met 21 andere Belgen door Franse soldaten vermoord in de Franse stad Abbeville. Hij behoort tot een konvooi van 78 arrestanten die vanuit de gevangenis van Brugge naar een interneringskamp in Frankrijk worden gestuurd. Als een van de naar schatting 5000 zogenaamde verdachten, Duitse staatsburgers, joden, communisten, Belgische politici, echte en vermeende spionnen, maar vooral onschuldigen, is hij door de Staatsveiligheid aangehouden na de Duitse inval op 10 mei. De gronden voor zijn aanhouding zijn aanvechtbaar. De man die in 1928 nog in volle Kamer had uitgeroepen: “La Belgique, qu’elle crève!”, had sinds 1934 een merkwaardige ommekeer doorgemaakt en het Verdinaso in een nieuwe Belgische marsrichting gestuwd. De ‘novi Belgii conditor’ – de stichter van het nieuwe België – streefde naar het herstel van het oude Bourgondische staatsverband en toonde zich daarbij uitermate royalist en Belgisch loyaal.”

_______________

Emmanuel Gerard & Karel van Nieuwenhuyse (red.), Scripta Politica. Politieke geschiedenis van België in documenten (1918-2000). Uitgeverij Acco, Leuven, 2005, ISBN 90-334 5809-8. Tekst pp. 170-171, geïllustreerd met 2 foto’s van het grafmonument te Abbeville.

 

Objectief?

“Parmi les 72 victimes, Joris van Severen, “leider” du mouvement grand-néerlandais (ou même grand-bourguinon) Verdinaso (Ligue des Nationaux Solidaristes  Thiois. C’était indubitablement un fasciste pur jus. Pourtant il avait enjoint ses adhérents de défendre rigoureusement le pays.

Désorientés, beaucoup de ceux-ci s’enrôleront dans la milice noire, DeVlag, ou dans la SS. Quelques-uns, au contraire, opteront pour la resistance! L’époque est à la confusion des idées…”

________________

Charles Turquin, Belgique 1940-45, pagina 35, Ed. Granchez, Parijs, 1999, ISBN 2-7339-0610-0.

 

Jules Vanneste, legeraalmoezenier


“(…) Onverschrokken bleef hij – Jules Vanneste – zijn manschappen nabij, beleefde er verschrikkelijke ervaringen mee en koos – opmerkelijk! – tégen het Vlaamsonkundig legerestablishement in, de zijde van de kleine piot die geen Franstalige bevelen begreep en zo vaak in een levensgevaarlijke situaties terechtkwam. In zijn Bataljon ontmoette hij ook de jonge Vlaamse intellectueel onderluitenant Joris van Severen, de latere leider van het Verdinaso. ‘Een prachtjongen!’ moest de aalmoezenier getuigen, ‘maar misschien wel wat naïef.’(…)”

________________

D. Berat, Jules Vanneste, legeraalmoezenier, in: Avondmijmeringen. Contactblad associatio sacerdotum, november-december 2005.

 

Een “k” te weinig

DINASO: Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen (VERDINASO): 1931 gegründete Bewegung, die ein Ende machen wollte mit der Zersplit-terung der flämischen Bewegung. Rechts-revolutionäre Reform von Staat und Gesellsehaft, autoritär, Korporatismus (Berufsorganisationen contra Gewerkschaften) - wie in der Enzyklika “Quadragesimo anno” (1931) vom damaligen Papst Pius XI., inspiriert durch den deutschen Moraltheologen Heinrich Pesch und Mussolini - mit einem starken Mann als Führer, ihrem Gründer, Joris van Severen. Die straff organisierte Bewegung wurde [k]eine Partei mit Sitz im Parlament. Die Ohnmacht ihrer utopischen Ziele und der frühzeitige Tod des Führers 1940 führten im chaotischen ersten Kriegsjahr zur Auflösung im Mai 1941.

_______________

Ignaas Dom, Der Flame Felix Timmermans, in: Jahrbuch der Felix-Timmermans-Gesellschaft, Kempen/Niederrhein, 2005, vt. 16, p. 45. De ontbrekende letter [k] hebben we hierboven in vet gecorrigeerd.

 

Écrire en Belgique

“(…) Cependant, à terme, Gueuning ne peut nouer des liens constructifs avec les régionalistes, son attachement à l’unité nationale étant incompatible avec toute velléité séparatiste. Ainsi s’explique son adhésion, pour le moins singulière, en 1937, à la pensée de Joris van Severen, perçu comme garant de l’unité nationale. En dépit de son nationalisme flamingant originel, le leader de la patrie thioise a gardé de son enseignement, au Collège jésuite Sainte-Barbe à Gand (alors francophone), une profonde vénération pour la langue de deux de ses maîtres: Charles Maurras et René de La Tour du Pin. En s’ associant à Van Severen, Gueuning ne doit donc pas renier ses convic-tion. Notons en outre que son adhésion au Verdinaso correspond à la prise de conscience que son mouvement de Renaissance Wallonne tombe en quenouille.

Au-delà de toutes les raisons plus ou moins politiques ou pragmatiques qu’on peut alléguer pour comprendre cette alliance, il semble qu’elle s’ex-plique essentiellement par une affinité intellectuelle. Les deux hommes partagent un goût pour les cultures hellénique et latine, la grandeur, l’auto-rité et l’ordre catholique, et ont une commune aversion pour le régirne parle-mentaire. à l’instar de Louis de Lichtervelde, Charles d’Aspremont Lynden et surtout Pierre Nothomb, Gueuning est très sensible au projet de Van Se-veren de mise en place d’un état aristocratique dirigé par une élite, non plus de sang, mais de “qualité” (sic) par l’ esprit, le travail et l’héroïsime(…)”

______________

Cécile Vanderpelen-Diagre, écrire en Belgique sous le regard de Dieu. La littérature catholique belge dans l’entre-deux-guerres, Editions Complexe, 2004, ISBN 2-8048-0025-3, p. 110. De studie bevat nog meer informatie omtrent Louis Gueuning, o.m. een hoofdstukje over Louis Gueuning et la Ranaisssance wallonne. We beperkten ons citaat tot de passage over zijn betrekkingen met Joris van Severen.

 

Omtrent Oswald Spengler


“(…) Vlaams was niet meer anti-Belgisch genoeg, nationaal was niet nationalistisch genoeg, sociaal was te socialistisch en democratisch was het symbool van de politieke onmacht. In dit licht moet de opgang van het VNV en het Verdinaso gezien worden. Beiden ontstonden uit de onbekwaamheid van het Belgisch bestel om een de verzuchtingen van het Vlaams-nationalisme een oplossing te geven. Beiden poogde aan het volks- en staatsleven in Vlaanderen een eigen inhoud en structuur te geven. Rekening houdend met de evolutie van de tijdsbeschaving poogden ze een nieuwe bladzijde te schrijven in de geschiedenis van het Vlaamse volk. Voor het bereiken van die grote toekomst hadden zowel de een als de ander het vertrouwen verloren in de politieke partijen en verwachtten ze alle heil van een autoritair stelsel. (..) Dat was geen romantiek maar de politieke vertaling van een reactie op de beschavingscrisis van het Westen. Maar terwijl het Verdinaso, meer gevoed door de ideeën van Maurras en het Italiaans fascisme, een nationaal-solidaristische of –corporatieve staat voorstond, is het VNV naar Duitse inspiratie, meer gaan zoeken in de richting van de nationale volksstaat. (…) Dit mag dan wel aanzien worden als het revisionair effect van de ideeën van Spengler en consoorten op de ontwikkeling van de politieke Vlaamse Beweging. (…)”

_______________

Karel Devriendt, Receptie van de ‘Untergang des Abendlandes’ in Noord-België. Een ervaring in de jaren 1928-1938, in: Piet Tommissen, Driemaal Spengler, bijlage A, (privaatuitgave), 2005, p. 54-58.

 

Nuttig voor Engelstaligen

“(…) In Flanders, too, the King’s policy [inzake de neutraliteitspolitiek – nvdr] was interpreted as an overture from the monarchy towards the Flemings. This impression was reinforced in 1938 when the Belgian army was divided into separate Dutch- and French-language regiments. For the first ti-me since 1830, soldiers in Flanders received their orders in their own tongue. George van Severen, a former MP of the Frontists, literally embraced the Belgian flag. He renounced his erstwhile separatist and democratic con-victions and began a campaign for a new ‘Burgundian Empire’ - a greater Belgium, a bilingual state encompassing both the Netherlands and Northern France, with a Mussolini-style Fascist constitution and Leopold III at its helm. Van Severen’s movement, however, never commanded a mass following. (…)

Unfortunately, one wagon [van de ‘spooktreinen’ – nvdr] with 79 political prisoners from Belgium happened to be at Abbeville on the evening that the Germans arrived. The group was made up of 21 Belgians (including an agent of the British Intelligence Service) and 58 non-Belgians: 19 Jews, 15 non-Jewish Germans, 9 Italians (including at least 4 Communist opponents of Mussolini), 6 Dutchmen (including an 18-year-old girl with her mother and grandmother), 3 Luxemburgians, 2 citizens of neutral Switzerland, a Spaniard, a Dane, a Frenchman and an English-speaking Canadian. French soldiers gone berserk began to butcher the prisoners. They massacred 21 of them, including the Canadian, the Dutch grandmother, a German Catholic monk, a Hungarian Jew, a Czech Jew, a Communist Brussels town councillor and the Flemish politician George van Severen and his deputy. Most were shot, but others, including the grandmother, were savagely stabbed to death with bayonets. The killings were interrupted by the rapid approach of the Germans who liberated the prisoners. (…)

After the war, the Belgian authorities refused to investigate the matter of the deportations. Nor did anyone ever investigate how and on whose orders the Belgian secret service had assisted Heydrich before the war. Belgium never apologised for what happened, and never paid damages to the victims. It even refused to repatriate the bodies of the 21 victims in Abbeville. (…)”

______________

Paul Beliën, A Throne in Brussels, pp. 190, 202-203. Nuttig voor Engelstaligen mits rechtzetting van a) Joris van Severen belandde niet met een spooktrein in Abbeville; b) niet de Wehrmacht maar wel de plichtsbewuste Franse officier Jean Leclabart maakte een einde aan de moordpartij.

Nationaalsocialisme andermaal: zullen ze het nooit leren?

“(…) Het is precies in dergelijke aspecten van de visies over het gezin dat de levensbeschouwelijke breuk zeer aantoonbaar was en dat de katholieke kerk en de Nieuwe Orde elkaar zeer goed vonden. “Alle moeders thuis, het kind een rijkdom”, hield de katholieke arts Frans Daels voor in een toespraak voor het Nationaal Vlaams Vrouwen Verbond in januari 1941, een mening die reeds voor de oorlog in zijn succesboek Voor moeder en zuigeling werd verkondigd. Nationaalsocialistisch geïnspireerde volksmenners als Leon Degrelle (Rex) en Joris van Severen (Verdinaso) beriepen zich eveneens op de universele christelijke zedenwet, die de theologische basis vormde van hun politiek. (…)”

______________

Depaepe Marc, Simon Frank en Van Gorp Angelo, Paradoxen van pedagogisering. Handboek pedagogische historiografie, Uitgeverij Acco, Leuven, 2005, p. 295).

Inderdaad!

“(…) Hoe is het mogelijk dat Edwin Truyens nog kan tekeer gaan tegen de sinds 1940 vermoorde Joris van Severen? Na 65 jaar! Dat is erger dan de Belgische repressie. Bovendien over zijn ‘liefdesleven’. Maak je daarmee zijn opvattingen belachelijk? Bovendien zijn blijkbaar (na 75 jaar) zijn strategische opvattingen inzake België niet eens begrepen en uit zijn tijd verband gerukt. (…) Bovendien was het geen nieuwe marsrichting, maar reaalpolitiek; daar waar het VNV eerder gefaald heeft.” 1

“Lezer Vancraeynest is terecht verontwaardigd dat Edwin Truyens Van Severen poogt te kleineren wegens zijn liefdesleven. (…)” 2

________________

1 Leo van Craeynest, in Kort Manifest, nr. 144, p. 13.

2 R. van der Haeghen, in Kort manifest, r. 145, p. 15.

Hij kan het niet laten…

“(…) De meeste Nederlanders uit het Zuiden doen dan weer hun uiterste best om hun identiteit te verloochenen hetzij door zich te koesteren in het Belgische keurslijf, de Walen ten bate, hetzij door zich te vereenzelvigen met een van België afgeleide Vlaamse waanidee. Om nog maar te zwijgen van de adepten van Van Severen die de mosterd halen bij de Bourgondische hertogen. (…)”

_________________

Edwin Truyens – andermaal – n.a.v. een recensie van een boek over het Baskenland (!), in Kort Manifest, nr. 145, p. 10. Die adepten liggen hem blijkbaar wel heel zwaar op de maag.

Niet te vergeten

“(…) Het beroemdste slachtoffer van de spooktreinen was ongetwijfeld Joris van Severen, de leider van de Verdinaso's. Hij had al in 1934 (!) afstand genomen van de klassieke Vlaamse Beweging en hij was een "nieuwe marsrichting" ingeslagen. Hij was pro-Belgisch geworden en hij had de neutraliteitspolitiek van Leopold III met vuur verdedigd. Hoewel hij geen enkele sympathie had voor de joden, keurde hij de agressieve antisemitische campagnes van het interbellum af als zinloze en vulgaire scherpslijperij. Hij vond dat de fysieke integriteit van de joden in alle omstandigheden gerespecteerd moest worden, hetgeen in die jaren een moedig standpunt was. Op 10 mei 1940 was hij razend op de nazi's omdat zij de neutrale staten België en Nederland waren binnengevallen. Hij riep zijn militanten op dienst te nemen in het Belgische leger en zich met hand en tand tegen de Duitse invasie te verzetten. Zij moesten tonen dat zij de beste en de dapperste Belgische soldaten van allemaal waren. Maar het mocht niet baten: Van Severen werd ook gedeporteerd – atypisch detail: in een konvooi met autobussen, niet met treinen – en in het Franse stadje Abbeville samen met eenentwintig andere burgers door dronken Franse soldaten vermoord. Bij de slachtoffers waren ook twee joden. (…)

Men zou [wat de verantwoordelijke officiële Belgische instanties betreft] daar nog het geval van Robert de Foy aan kunnen toevoegen, het toenmalige hoofd van de Belgische Staatsveiligheid. Hij werkte voor de oorlog samen met zijn Duitse collega Reinhard Heydrich. Tijdens de bezetting genoot hij de bescherming van diezelfde Heydrich en werd hij zonder problemen opnieuw benoemd tot hoofd van de Staatsveiligheid. Het was deze De Foy die op 10 mei 1940 niet alleen Van Severen en een paar honderd andere flaminganten had laten arresteren, maar ook 3.537 Oost-Europese joden, die later bijna allemaal in Auschwitz werden vermoord. (…)”

_________________

Marc Joris in : Belgisch-Israëlitisch Weekblad,