> nieuwsbrief > 2006 - nr 4

Inhoud


Mededelingen


Vooruitblik op 2007

Naast de publicatie van het Jaarboek Joris van Severen – reeds het 11e in de rij! – zijn we in oktober 2007 tevens ook aan ons 5e Colloquium Joris van Severen toe. We hopen u in onze volgende Nieuwsbrief alvast datum en plaats te kunnen meedelen. Verder zien we uit naar aangekondigde de publicatie van de Universitaire van de definitieve Inventaris van het Archief Joris van Severen dat berust binnen de Leuvense Universiteitsbibliotheek.

Buitenkansen - voorbehouden aan de leden


Uit een nalatenschap kregen we volgende boeken ter beschikking tot spijziging van onze vzw-kas. We stellen ze op onze beurt graag ter beschikking van onze leden tegen de vermelde prijs (te verhogen met de verzendkosten):

 

1.4. Luc Delafotrie e.a., Hugo Verriest Joris van Severen, Wakken Herdenkt, 1984, gen., ill., 161 pp.: 10

1.6. Luc Delafortrie, Joris van Severen en De Nederlanden een levensbeeld, Oranje, Zulte, 1963, geb., ill., 272 pp.: 20

1.8. P. Meeus & M. Cailliau, Joris van Severen Plus est en vous, Oranjejeugd, Turnhout, 1986, geniet, ill., 48 pp.,: 2 .

1.9. M. Cailliau (ed.), Joris van Severen spreekt. Gedenkboek, 1994, NSDC, Aartselaar, geb., ill., 352 pp., 10

1.10 Hendrik Elias, 25 jaar Vlaamse Beweging 1914-1939, DNB, Antwerpen 1969, 4 boekdelen, gen.0, 948 pp.,: 50

1.11 Lode Claes, De afwendbare nederlaag, DF, Leuven, 1986, gen 128 pp., 3

1.12 Mark Vanvaeck, t Pallieterke van Bruno de Winter, De Nederlanden, Antwerpen, 197, geb., ill., 168 pp., 10

1.13 Arthur de Bruyne e.a., Bloemlezing uit Rommelpot, Roerdomp, Brecht, 1983, gen., ill., 144 p., 10

1.15 Maurits Cailliau, Staf Vermeire. Diets jeugdleider en rebel, Stuurgroep oud-ADJV, 1988, geniet, ill., 64 pp., 2

1.16 Johan Anthierens, De IJzertoren. Onze trots en onze schande, Leuven, 1977, gen., ill., 263 p.: 5

1.17 Vital Celen, Zóó schrijven de Fransch-Vlamingen, Wiek Op, Brugge, 1943, gen., 232 p. 5

 

Verzendkosten: 1 boek: 2,30 ; 2 boeken 3;22 ; 3 boeken: 3,70 ; 4 en meer boeken: 7,40 . Bestellen met opgave van het gewenst boeknummer, via overboeking van het verschuldigd bedrag verhoogd met de verzendkosten op rekening 000-1705814-69 t.n.v. Studiecentrum Joris van Severen, 8900 Ieper. Bestellingen worden enkel na betaling uitgevoerd volgens de regel wie eerst komt, eerst maalt.

 

Dé biografie


De Kortrijkse historicus Pieter Jan Verstraete auteur van o.m. biografiën van Odiel Spruytte, Reimond Tollenaere en Hendrik-Jozef Elias nam het voornemen werk te maken van dé biografie van Joris van Severen. De degelijkheid waarmee de auteur zijn projecten ter hand neem houdt uiteraard in dat dit een werk van lange adem wordt. Ons Studiecentrum hoopt eens zover aan deze uitgave te kunnen participeren, zoals dat ook gebeurde bij de publicatie van Die vervloekte oorlog, het oorlogsdagboek van Joris van Severen.

 
Interessante internetpagina


In een van onze vorige Nieuwsbrieven refereerden we reeds een paar maal naar de thesis van Tom Cobbaert over In het Nieuwe Europa. De Europese gedachte bij de Nieuwe Orde in Vlaanderen. De auteur liet ons weten dat zijn thesis thans opnieuw op het internet na te lezen valt onder het adres:  http://www.ethesis.net/collaboratiebewegingen/collaboratiebewegingen_inhoud.htm

 

 

Toon Maes

Bouwkundige, schilder, dichter en politiek geëngageerde


Piet Cassiman

Maes als politiek geëngageerde

 

Hun bittere mond heeft het klagen verleerd

 en ‘t praten in den wind;

hun diepe blik is naar ’t leven gekeerd

dat men zonder strijd niet wint

 

Zij gordden de oude wapens aan

vertrouwd met de kleur van het bloed

en uit verre dromen klom

‘t beloofde land hun tegemoet

 

Zij zullen verwoed den vijand slaan

slag op slag het land uit

zij zullen misschien den dood ingaan

zwart van ‘t kruit.

 

Maar in de wijding van den nieuwe dag

komt Oranje met stralen gelaat

en opent in heilige stilte

de poort van den Dietse Staat.

 

(Toon Maes, Vader Aarde. p. 8)

De jaren twintig werden gekenmerkt door de nasleep van WO 1. Het lot der uitgeweken en gestrafte activisten beroerde de studentenwereld die streefde naar de vernederlandsing der Rijksuniversiteit te Gent. De verkiezingsstrijd rond Borms bracht woelingen en opstandige taal.

Toon Maes (1911-1986), als jonge Deinzenaar, kwam te Gent in de Rijksnormaalschool en sloot zich aan bij het Algemeen Vlaams Studentenverbond. In 1927 werd een maandblad gesticht ‘Opkomst’ als orgaan van dit verbond van het Officieel Onderwijs. Toon Maes werd hoofdredacteur. Voorzitter van dit verbond was Renaat Merecy. Er bestonden afdelingen in athenea en rijksnormaalscholen zodat Maes medewerkers had te Antwerpen, Brussel, Gent, Leuven, Brugge, Diest, Hasselt, Lier, enz.

De tijdsgeest tijdens zijn studentenjaren moet de twintiger aangezet hebben om aan te sluiten bij het Dinaso van Joris van Severen.

Het Dinaso kreeg ook zijn aanhang te Deinze, hoewel niet zoveel als het VNV (Vlaams Nationaal Verbond). Wanneer het in 1933 een aanvraag voor een manifestatie deed aan het Stadsbestuur, besliste de gemeenteraad in zitting van 02/12/1933 een verbod op te leggen om al dan niet in uniform op te treden: “zich in open lucht of in de publieke plaatsen in de wapens te oefenen, ontplooiingen, gezamentlijke bewegingen, marchen en andere operaties uit te voeren met het doel aan haar leden de bestanddelen ener militaire opleiding aan te leren.” (In 1896 was er zo’n verbod geweest om met een rood vaandel op straat te komen.)

Maes was vendelleider DMO (Dinaso Militanten Orde) in Groep II Oost-Vlaanderen. De Dinaso Militanten Orde was verantwoordelijk voor de orde en de tucht bij elke manifestatie van het Dinaso. Beschermend optreden jegens de handtastelijkheden van tegenstrevers en ordeverstoorders.

Wanneer Toon Maes in 1938 met zijn groep Dinasoleden een door het stadbestuur toegelaten optocht hield, stuurde onderzoeksrechter Jacquart bij de Rechtbank van 1e Aanleg te Gent, d.d. 21/1/1939 een schrijven aan de burgemeester waarbij hij vroeg of Toon Maes wel de toelating tot de optocht had gekregen. Burgemeester Van Risseghem antwoordde op 23/01/1939: “dat ik de toelating gegeven heb aan Maes Antoon, om met zijn groep enkele straten onzer stad te doortrekken op 11 december 1938, hetgeen dan ook zeer ordelijk gebeurd is.”

Maes werkte als medewerker aan het partijblad ‘Hier Dinaso!’ en had ‘een goede pen’. Hij was tevens een goed redenaar en actief militant

10 Mei 1940 viel Duitsland België binnen. Vreemdelingen, verdachte personen en politieke figuren werden aangehouden, opgesloten, en weggevoerd naar Franse kampen. Ook Joris van Severen, leider van het Verdinaso, werd te Brugge aangehouden en te Abbeville vermoord door dronken Franse soldaten.

Deze onthoofding van het Verdinaso leidde in de eerste maanden na de Belgische capitulatie op 28 mei 1940 tot een uiteenvallen dezer partij. Een gedeelte hield zich afzijdig van politiek, een ander gedeelte sloot in mei 1941 aan bij de eenheidsbeweging van VNV en een derde deel sloot aan bij de DEVLAG, (Duits-Vlaamse Arbeidsgemeenschap) van 1935 tot dan een culturele beweging onder leiding van Jef van de Wiele.

Toon Maes was één van deze derde groep die resoluut partij kozen voor ongeremde collaboratie met de bezetter. Hij stapte over naar de Algemene SS Vlaanderen, later SS-Vlaanderen en van 01/10/1942 de Germaanse SS in Vlaanderen. Hij ging in de Propagandadienst van de DeVlag waar hij adjunct-chef werd voor Vlaanderen in september 1943. Wanneer Jef van de Wiele het boek ‘Op zoek naar een vaderland’ in 1942 publiceerde, moest op de postrekening van Toon Maes de verschuldigde 2Ofr. overgeschreven worden.

Vanuit de DeVlag hield Maes zich ook bezig met de culturele uitwisseling tussen Vlaanderen en Duitsland, door verkoop van schilderwerken over de grenzen heen. In die functie trok Maes in december 1940 reeds naar Berlijn samen met Servaes en andere Vlaamse schilders. Hij bracht een enthousiast verslag uit in het tijdschrift ‘DeVlag’.

Te Deinze werden de samenkomsten gehouden in ‘De Pulle’ het socialtisch verenigingsgebouw in de Stationstraat. Toon Maes was er lokale voorzitter van de DeVlag. Het proza van de oorlogsjaren bracht Toon Maes, zoals hij zelf schreef, een ‘sappige’ terdoodveroordeling op, “meer heb ik met de literatuur niet verdiend.”

Maes was ook aanwezig op de aanstelling van burgemeester Dr. Jan Wannyn te Nevele op 29 juni 1941 en teAstene bij de aanstelling van Rudolf Versele in augustus 1941. Te Eke voerde hij het woord op 17/08/1941 bij de huldiging van burgemeester-onderwijzer Gaston Lampens.

Enkele dagen vóór de aankomst van de Engelse troepen te Brussel op 3 september 1944, vluchtte Toon Maes naar Duitsland, waar hij met Van de Wiele en andere gevluchtten een Landsleiding Vlaanderen stichtte in de Luneburger Heide. Deze werd ondergebracht in het slot Pyrmont, dat op 01/11/1944 moest ontruimd worden. Een school te Hildesheim werd dan ter beschikking gesteld van de Landsleiding. Voor Dr. C. Verschaeve en Dr. A. Borms werd een onderkomen gevonden in de omgeving van Aussig. Bij de totale ineenstorting op 8 mei 1945, dook ook Maes onder te Bergisch-Gladbach.

Wanneer de Belgische Politie hem daar wou aanhouden, werd hij gewaarschuwd en vluchtte naar Zwitserland.

Met politiek was het gedaan. In Vlaanderen woedde de repressie.

Toon Maes werd veroordeeld tot de doodstraf door de Krijgsraad van Antwerpen en werd ontzet uit de Belgische nationaliteit op 12.07.1945. Hij werd uit het 1eger uitgesloten door de gouverneur van Oost-Vlaanderen op 17/03/1947. Uit het register van de architecten van Oost-Vlaanderen werd hij geschrapt.

Maes vroeg strafvermindering in 1953 en bij KB van 19/02/1969 werd de doodstraf omgezet in 20 jaar opsluiting.

_____________

Hoofdstuk Maes als politiek geëngageerde, uit Toon Maes. Bouwkundige, schilder, dichter en politiek geëngageerde, door Piet Cassiman, in: Bijdragen tot de geschiedenis van de Leiestreek, jg. LXXII, 2005, pp. 147-150.

 

In memoriam


Op 2 augustus overleed na een lang ziekbed op 73-jarige leeftijd in Koksijde Carlos van Louwe (°1932). Zijn leven lang had hij een groot respect voor Joris van Severen. Zijn bibliotheek bevatte nagenoeg alle publicaties van en over het Verdinaso. Hij was tevens de bezitter van een paar schilderijen en een buste van de Verdinaso-leider. Dat respect en eerbied voor Van Severen had hij van zijn vader, advocaat in Torhout en nadien vrederechter in Gistel, meegekregen. Luc van Louwe was niet alleen Vlaamsgezind maar ook geheim lid van het Verdinaso.

Jarenlang was Carlos van Louwe directeur van het vakantiecentrum Het Reigersnest in Koksijde, dat tevens een ontmoetingsplaats voor tal van Vlaamsgezinden, met vakantie aan zee, was. Op lokaal vlak was hij de organisator van tal van Vlaamsgezinde initiatieven. Hij was onder meer medestichter van de lokale afdeling van de Orde van de Prince. Achter de schermen droeg hij zijn steentje ertoe bij opdat het Van Severen-archief een veilig onderkomen zou krijgen binnen de muren van de Leuvense universiteit.Aan zijn familie wensen we onze innige deelneming te betuigen.(PJV)

 

Antisemitisme - andermaal


Rudy Pauwels, Deurle

 

In afwachting dat een grondig universitair werk van hem verschijnt, gaf Edouard Husson in 2005 bij Perrin een samenvatting uit Nous pouvons vivre sans les Juifs quand et comment ils deciderent de la Solution finale?, dat de Prix Benelux ontving (ISBN 2-262-02356-5).

Dit boek toont duidelijk aan hoe op 20 januari 1942 Wannsee mogelijk werd en sinds november 1941 voorbereid werd.

Joris van Severen, uitgeleverd door België aan Frankrijk en neergeschoten door Franse soldaten te Abbeville op 20 mei 1940, noch het daarna ontredderde en mede onder Duitse druk vóór die data ontbonden Verdinaso, konden nog onmogelijk betrokken worden bij de eindoplossing van wat het Jodenvraagstuk genoemd werd.

Men verwarre de geschiedenis van de Shoah dus niet met wat voorafging aan de Tweede Wereldoorlog, periode waar nog gedacht werd aan territoriale oplossingen van het vraagstuk: Madagascar en de Conferentie van Evian van juli 1938. Op dat ogenblik waren iets minder dan de helft van de Duitse en Oostenrijkse joden uitgeweken, zonder dat voor hen een bevredigende internationale oplossing was gevonden. Ook daarover is het boek van Husson lezenswaard.

 

Joris van Severen en internet



Via het wereldwijde web vindt men niet alleen vlot onze eigen pagina's [http://www.jorisvanseveren.org] (met o.m. de elektronische versie van deze Nieuwsbrief) maar ook tal van andere teksten over Joris van Severen en zijn beweging. Onder de recente oogst o.m. de volgende tekst(en). De betitelingen zijn deze van de betreffende internetpagina’s.We brengen ze meestal zonder commentaar.

Maurits Cailliau

Inleiding

“Joris van Severen heeft nooit gecollaboreerd omdat hij daar de kans niet heeft toe gekregen, maar hij stond aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog, met zijn DMO helemaal klaar om de collaboratie aan te gaan met nazi-Duitsland. Waar het Verdinaso anders zou zijn geëindigd moest Van Severen niet voortijdig zijn omgekomen ligt voor de hand: hij zou 'zijn' Dinaso Militianen via de voordeur recht bij de Vlaamse SS hebben binnen-geleid en net zoals zijn geestesgenoten, Léon Degrelle van REX, Mussert van de NSB en Jef van de Wiele van DeVlag, een hoge positie bij de SS hebben verworven en het wellicht tot SS-Generaal hebben geschopt.


Op en opndergang van het Verdinaso


Het Verdinaso kende een kortstondige bloei in het midden van de jaren 1930, maar is ten onder gegaan aan de innerlijke onmacht van zijn utopische doelstellingen, de vroegtijdige dood van zijn leider Van Severen op 20 mei 1940 en de chaotische toestanden van het eerste oorlogsjaar (tot mei 1941). Een deel van de Verdinasoleden stapt in 1940-1941 de collaboratie binnen, een ander deel verkiest de kant van het verzet, nog anderen verlaten de politiek. Het Verdinaso was een corporatistische, Groot-Nederlandse, fascistische en antisemitische beweging. De antidemocratische evolutie van het katholieke Vlaams-nationalisme kadert in de opkomende fascistische stromingen in Europa, maar is ten dele ook te wijten aan een heropleving van de ultramontaans-antiliberale traditie in de katholieke Vlaamse Beweging.

 

Joris van Severen


Georges van Severen
(hij zal zijn voornaam later 'vervlaamsen' naar 'Joris') werd op 19 juli 1894 in Wakken geboren als oudste van vijf kinderen. Zijn ouders, notaris Edmond van Severen en Irma van de Male, behoorden tot de plattelandse burgerij en Georges wordt tweetalig grootgebracht. Zijn middelbare studies volgt hij aan het Gentse jezuïetencollege Sainte Barbe. In 1912 laat hij zich inschrijven aan de universiteit van Gent, faculteit Letteren en Wijsbegeerte, voorbereidend op de rechten. Hij is o.m. actief in de Rodenbachsvrienden, een katholieke flamingantische studentenkring.

In september 1914 wordt hij opgeroepen voor het leger en levert strijd aan het IJzerfront. In maart wordt hij bevorderd tot sergeant en in januari 1917 tot onderluitenant. Later wordt door Arthur de Bruyne genoteerd dat Van Severen een belangrijke rol zou hebben gespeeld bij de derde divisie waar de frontbeweging actief was, maar dat wordt nergens bevestigd. Het zal nog tot 1921 duren vooraleer Van Severen daar belangstelling voor krijgt.

Na de oorlog hervat Van Severen in 1919 zijn studies Rechten aan de universiteit te Gent maar hij zal die niet afmaken. Hij wijdt zich in hoofdzaak aan de Vlaamse strijd en is actief in verschillende Vlaamse verenigingen. Vanaf 1921 wijdt hij zich vooral aan zijn eigen publicatie, het maandblad Ter Waarheid, dat vanaf 30 januari 1921 verschijnt tot ongeveer eind 1924.

Op aandringen van priester/dichter Cyriel Verschaeve neemt hij op 20 november 1921 deel aan de Algemene Verkiezingen (parlementsverkiezingen). Hij trekt de lijst voor de Kamer van het in 1919 opgerichte Vlaamse Front, in de volksmond de Frontpartij genoemd of de partij van de Fronters. Van Severen wordt verkozen als volksvertegenwoordiger, samen met nog drie andere Fronters: Staf de Clercq (die later het VNV zal stichten), de Antwerpse advocaat Henri Picard en de onderwijzer Emiel Butaye uit Watou.

In 1925 worden Van Severen, Staf de Clercq en Emiel Butaye opnieuw verkozen voor de Frontpartij. Daarnaast werden er nog drie andere verkozen. (…)

Al gauw evolueert Van Severen naar een fascistisch standpunt, met aanvankelijk een sterke nadruk op het katholicisme. Hij versmelt het grootneerlandisme (de politieke hereniging van Vlaanderen en Nederland) met het antidemocratische solidarisme en een pleidooi voor militievorming. Vanaf het midden van de jaren 1920 saboteert Van Severen elke Vlaams-nationalistische samenwerking waar gematigden bij betrokken zijn.

Intussen is hij vooral in West-Vlaanderen actief: hoofdman van het KVNV (Katholiek Vlaams Nationaal Verbond) en uitgever van De West-Vlaming. In 1921 heeft Van Severen Emiel Thiers leren kennen die eveneens lid wordt van de Frontpartij. Van 1925 tot 1932 is Emiel Thiers provincieraadslid voor het KVNV en wanneer Van Severen het vanaf 1928 niet meer eens is met het KVNV en doelbewust op een breuk aanstuurt, steunt Thiers hem onvoorwaardelijk

Bij tussentijdse verkiezingen in Antwerpen in 1928 wordt het amnestievraagstuk opnieuw actueel. Dr. August Borms, die op dat ogenblik reeds tien jaar in de cel zit wegens collaboratie met de Duitsers in de Eerste Wereldoorlog (het Activisme), en daarvoor ter dood veroordeeld werd, is kandidaat op de lijst van de Frontpartij in Antwerpen. (Dr. August Borms wordt verkozen als volksvertegenwoordiger maar zal niet zetelen. Hij wordt wel vrijgelaten uit de gevangenis.)

 

La Belgique: qu’elle crève!”


Ook in het parlement leidt dit tot hevige discussies. Op 29 november 1928 houdt Van Severen een vurig pleidooi voor amnestie in het parlement. Het slot van zijn redevoering is andermaal een pleidooi voor Groot-Nederland. "En België dan?" vraagt iemand in de Kamer, waarop Van Severen antwoord met de vloek van de Vlaamse soldaten aan het IJzerfront: "Belgiek, ontplof!" en vertaalt dat voor sommige Kamerleden in het Frans als "La Belgique: qu'elle Crève!"

Zo isoleert hij de pluralistische Antwerpse Frontpartij en verhindert hij een constructieve democratische politiek. Met de Algemene Verkiezingen van 29 mei 1929 loopt het verkeerd voor Van Severen. Alhoewel de Fronters veel meer stemmen halen dan in 1925 (van 84143 naar 131961) en zij van zes naar tien zetels klimmen alsmede vier senatoren, wordt Van Severen niet herkozen. De Diets-Nationaalsolidarist Wies Moens die zich kandidaat had gesteld grijpt ook naast een zetel. In hun plaats komen de Vlaams-Natio-nalisten Jeroom Leuridan, Victor Delille en Marcel van den Bulcke in het parlement.

Het Verdinaso (Verbond van Dietse Nationaalsolidaristen)

Het feit dat Van Severen niet herkozen werd met de parlementsverkiezingen van 1929 heeft ongetwijfeld een rol gespeeld in zijn grondige afkeer voor de parlementaire democratie. Zo schrijft hij halverwege 1930 aan Carel Gerretson: "De echte Vlaams-nationale actie ligt buiten het parlement en buiten het parlementarisme. Zij moet een staat in de staat vormen en wel op prefiguratieve wijze. Duizend mannen, geestelijk geschoold door een solide en coherente doctrine, tuchtvol aaneengesloten in een falanks. Die duizend mannen zouden zulk een geweldige kracht uitstralen dat zijn in tien jaar er tienduizend van hun soort zouden gevormd hebben. Alzo zou daar staan, paraat en dynamisch, de jonge Vlaams-nationale aristocratie die de komende staat in handen zou nemen en die de staat zou leiden met een gezag en een beleid die overal bewondering zou afdwingen. Utopie? In geloof niet aan zulke dooddoeners. Kijk maar wat Mussolini heeft gerealiseerd."

In het voorjaar van 1931 komt het tot concrete plannen voor het op te richten tot een nieuwe Verbond met als grondbeginselen: Tucht, Hiërarchie en Gezag. Aan de besprekingen nemen vooral de schrijver/dichter Wies Moens deel, die de ideeën van Van Severen in een programma moet uitschrijven, en Juul Declercq de vakbondsleider van het NAS-West Vlaanderen (Nationaal Arbeidssyndicaat). Daarnaast nemen ook deel aan de gesprekken de advocaat Emiel Thiers en de accountant Pol van Herzeele. Wies Moens had in Oost-Vlaanderen een Vlaams Nationaal Verbond opgericht (een vroege voorloper van het VNV) en de Gentenaar Jef François die daarvan de secretaris was volgt zijn vriend Wies Moens naar het Verdinaso

Net zoals Léon Degrelle in Wallonië laat Van Severen zich inspireren door Mussolini en Maurras. In 6 oktober 1931 is het zover en richten Joris van Severen en Wies Moens samen met Juul Declercq, het Verbond van Dietse Nationaal-Solidaristen op dat later wordt afgekort tot VERDINASO. De leiding van het Verdinaso wordt samengesteld en behalve Van Severen, Wies Moens en Emiel Thiers wordt Pol van Herzeele aangeduid om de financies te beheren, verder Pol le Roy, Jef François, Leo Poppe die de jeugdformaties zal leiden, Jef Missoorten die in Antwerpen de Vlaamse Militie leidde, treed met zijn militie toe tot het Verdinaso en wordt commandant van de nieuw gevormde Dinaso Militie (zie verder). Het Verdinaso wordt verder uitgesplitst in Gouwen en Gewesten en staat onder het locale bevel van Gouwleiders, Gewestleiders en Hoofdmannen.

Solidarisme

In feite heeft het woord solidarisme helemaal niets met solidariteit te maken. Hans de Witte omschrijft het solidarisme van Joris van Severen in oktober 1993 in een bijdrage aan het project Democratie op het einde van de twintigste eeuw van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten als volgt: "Centraal in het solidarisme staat de nadruk op de organische samenhang van de maatschappij. Allen die tot hetzelfde volk behoren, beleven daardoor in deze visie een hecht en diepgaand gevoel van volksverbondenheid. Dit samenhorigheidsgevoel sluit belangentegenstellingen binnen eenzelfde volk uit. Deze visie mondt dan ook uit in corporatisme: alle lagen van de bevolking dienen met elkaar samen te werken, vermits ze per definitie dezelfde belangen nastreven. Omwille van de nadruk op de organische en homogene samenhang van de volksgemeenschap vormt deze sociaal-economische visie een typisch onderdeel van de uiterst-rechtse ideologie.(...) Het solidarisme werd voor de oorlog door o.m. de Italiaanse dictator Mussolini uitgewerkt, en werd overgenomen door het Verdinaso."

Arthur de Bruyne, die tot juli 1934 bij het Verdinaso militeerde, vatte het programma van het Verdinaso op 12 juni 1975 in ’t Pallieterke onder de schuilnaam Emiel de Volder aldus samen: "Het Verdinaso is een antiparlementaire, een antidemocratische, antiliberale, antimarxistische strijdformatie, die niet deelneemt aan de verkiezingen. Het Verdinaso wil Groot-Nederland, 'zonder de Walen', maar mèt Frans-Vlaanderen. De Dinaso’s zullen strijden tegen 'het geld en de vrijmetselarij', tegen het liberalisme, de klassenstrijdpropaganda, het materialisme." en historicus Bruno de Wever vat het aldus samen: "Het Verdinaso was antiliberalistisch, antimarxistisch en anticonservatief. Het was tegen de democratie en tegen het partijenstelsel. Het had een pannationaal doel en ijverde voor een nieuwe staat met een totale transformatie van de sociale relaties: het nationaalsolidarisme (in feite een corporatieve staat). 'De vreemden' waren per definitie vijanden van de staat. De stijl van het Verdinaso beantwoordde volledig aan die van een fascistische partij. Militarisme was er de hoofdtrek van. De geweldsfactor ontbrak niet."

 

“Een pakje spijkers voor een concentratiekamp”


Naast de politieke militie (de DM) krijgt de geschreven propaganda veel aandacht voor het Verdinaso. In december 1932 worden de twee bestaande Dinaso-weekbladen De Vlag van Wies Moens en De West-Vlaming versmolten tot Hier Dinaso!, dat De Klauwaart van Ward Hermans opslorpt.

Het ledenaantal van het Verdinaso groeide langzaam aan. Eind 1932 werden er al 2000 leden geteld, en op de Landdag van 10 september 1933 telde het Verdinaso 3285 leden in 147 afdelingen. Het aantal leden zal echter nooit de 4000 overschrijden en na de nieuwe marsrichting van 1934 terug afnemen. Per 31 augustus 1939, een half jaar voor de Duitse inval, telde het Verdinaso 2453 leden.

In mei 1933 reist Van Severen samen met Ward Hermans (die net Dinaso-lid was geworden) af naar Duitsland, voor een ontmoeting met kopstukken van de Duitse Stahlhelm. Met deze organisatie van Duitse oorlogsveteranen van 14-18, knoopt Van Severen onderhandelingen aan om subsidies voor het Verdinaso los te krijgen. Maar die onderhandelingen lopen op niets uit. Na de nieuwe marsrichting in 1934 groeit het wantrouwen van de nazi’s tegenover het Verdinaso en tegen juli 1940 was het Duitse militaire bestuur helemaal gekant tegen het Verdinaso dat het kapittelde als 'politiek en moreel onbetrouwbaar'.

Met zijn nieuwjaarstoespraak van 1934 kondigt Van Severen een algemene financiële mobilisatie aan. In 1934 moeten er zesduizend leden en vijftienhonderd militanten bijkomen en daar is geld voor nodig. Minstens 100.000 Belgische franken die vooral naar de Dietse Militie moeten gaan want 'die moeten zich snel kunnen verplaatsen, in vrachtwagens en niet langer per fiets.’ In Hier Dinaso! worden de giften gepubliceerd en uit de mededelingen van sommige geldschieters kan men makkelijk de denkbeelden en verwachtingen raden: De joden weg van de markten. 1 F. - Voor een Dietse dictatuur. 5 F. - België dood! Dietsland groot! 5 F. - Opdat het Verdinaso niet zou verwateren. (Geen vrees! -nota van de Redactie) 10 F. - Een pakje spijkers voor een concentratiekamp. 50 F.” Einde aanhalingen.

[Ontleend – met weglating van de illustraties - aan: http://users.pandora.be/amarcord/selys/index.html ]

____________

Voor één keer dan toch enige commentaar naar aanleiding van de schandalige en totaal onhistorische “inleiding” (eerste alinea hierboven). Dit proza staat te lezen om de webpagina’s van ene Baron Jean de Sélys-Longchamps. Het zal wellicht niet de Jean van die familie zijn, die het presteerde om in 1943 als luchtmachtpiloot (RAF) het hoofdkwartier van de Gestapo te Brussel met zijn boordwapens te bestoken. Die zou wel geweten hebben hoe Joris van Severen op het einde van de jaren dertig hooggewaardeerd werd binnen de adel en zelfs leden van de oudste Belgische adel – de Croÿ’s – voor zijn beweging wist te winnen. Deze Jean – laten we hem senior noemen – zal ook wel geweten hebben dat het solidarisme van Joris van Severen wortelde in de sociale encyclieken en in die jaren een algemeen aanvaard alternatief belichaamde voor de op de klassenstrijd berustende sociale doctrines.

De familie De Sélys-Longchamps was overigens recent wel vaker het onderwerp van nieuwsitems. Sybille de Sélys-Lonchamps, de moeder van de buitenechtelijke dochter van Albert II – Delphine Boël – is immers ook een telg uit dat geslacht!

 

Herinneringen (27)

Alfons van Opstal (†)

Alfons van Opstal heeft in het Verdinaso en meer bepaald in de Dinaso Militantenorde – en haar voorgangers – een belangrijke rol gespeeld. Onlangs zette hij zich aan het neerschrijven van zijn herinneringen aan de tijd van toen. Hij overleed in oktober 2004. We meenden er goed aan te doen zijn reeks verder te zetten op basis van zijn manuscript. Zij draagt er immers toe bij die tijd te ontsluiten en toegankelijker te maken voor de jongere generaties.

Militantenwerk

Waar wij tijdens onze wekelijkse colportage met Hier Dinaso! een exemplaar van het blad verkocht werd, noteerden wij het adres. Deze adressen werden in de daaropvolgende week vereerd met een huisbezoek met, zo mogelijk, een uitgebreid gesprek. De militant die het blad verkocht had diende aldus voor minstens drie opeenvolgende weken zijn “klant” op te volgen. Onze ervaring leerde immers dat deze propaganda van mens tot mens veruit de meest effectieve was.

Bij dat militantenwerk kwam er wel eens vaker een kink in de kabel. Zo ook toen wij twee vendels samentrokken voor een propagandamars in de Rupelstreek, waarbij Rumst, Terhagen, Boom, Niel aan de beurt kwamen. In Boom en Terhagen hadden we, alle verhoudingen in acht genomen, een sterke afdeling. De misgangers onder ons namen in groep deel aan de eucharistieviering van 8.00 uur in de hoofdkerk van Terhagen. Ook daar werd ons toen – in 1934 - de communie geweigerd. Na de mis werd met z’n allen gecolporteerd aan het kerkplein. De communieweigering had opzien gebaard onder de gelovigen en werd hèt onderwerp van gesprek in de herbergen en zelfs in het socialistische Volkshuis. De nieuwsgierigheid was gewekt en het werd, dank zij de onbedoelde medewerking van mijnheer pastoor, een vruchtbare colportage!

Vooraleer in groep fietsend het dorp te verlaten namen we eerst een broodmaaltijd in het Dinasolokaal. Daarna fietsten we ordevol twee aan twee in colonne richting Reet. Tussen Terhagen en Reet liep destijds een smalle kasseiweg tussen twee kleiwinningen van een steenbakkerij door. In de diepte lagen de drooginstallaties; wij fietsten er hoog boven langs. Eens de ganse colonne op de hooggelegen kasseiweg en goed zichtbaar, vielen we voorwaar in een soort hinderlaag. We werden als het ware een niet te missen schietschijf voor een regen van stenen. Jef Morael gaf bevel halt te houden en de fietsen twee aan twee tegen elkaar te zetten en tot de tegenaanval over te gaan. We daalden de hoogte af naar de steenbakkerijterreinen waar onze belagers ondertussen een heenkomen gezocht hadden in en tussen de drooginstallaties. Zodoende hadden we zo goed als geen contact met de “vijand” kunnen maken. Dan maar weer de berm omhoog geklauterd naar onze fietsen toe. We waren amper boven toen het stenen werpen herbegon. Onze hernieuwde tegenaanval kwam nu sneller tot stand en leidde tot enkele kleine schermutselingen links en rechts. Dit scenario herhaalde zich tot driemaal toe, vooraleer we eindelijk de droogloodsen voorbij geraakten. We hielden er enkele lichtgekwetsten aan over – een kwartbaksteen kan hard aankomen – waaronder Frans Paquet, wiens gebit deerlijk gehavend werd. Na het toedienen van de noodzakelijke EHBO trokken we met onze gehavende fietsen – ook die hadden in ons lot gedeeld – en met veel vertraging op ons schema verder. Het plaatselijke rode weekblaadje kraaide victorie en klopte het gebeuren op tot een heruitgave van de Guldensporenslag, waarbij de fascisten een smadelijke nederlaag geleden hadden! Het verhaal kwam naderhand ook in de nationale pers en bereikte aldus ook Joris van Severen, die om een meer waarheidsgetrouw verslag van de incidenten verzocht.

Erger was dat “rood” voortaan zowat overal moed putte uit het opgeklopte verhaal en het initiatief nam tot persoonlijke aanvallen. We woonden toen op het gehucht Kontich Kazerne, dat middendoor gesneden werd door de spoorweglijn Antwerpen-Brussel. Links van de spoorweg lag Lint, rechts Kontich. Onze straat, de Groeneweg, stond haaks op het station van Kontich Kazerne. Links fabrieksgebouwen, rechts twee werkmanshuisjes. Op een zaterdagavond toen we reeds te bed lagen, kwam onze zus ons ontsteld wekken. “Er zitten twee mannen op het dak van de aanbouw,” luidde haar boodschap. Half wakker neemt mijn broer zijn revolver – een Colt van 1914 – en we trekken naar beneden, teneinde de belagers via de achterdeur te verrassen. Mijn broer Jos lost een revolverschot in de lucht en we horen voetstappen van een overhaaste aftocht in het donker.

Wat was er aan de hand? Kontich Kazerne had niet zo’n goede naam; er woonden nogal wat drinkebroers in die buurt. Flink boven hun theewater had een drietal onder hen zich voorgenomen om die Kajotterkes Van Opstal – het was ondertussen 1934, maar we hadden blijkbaar onze faam ter zake behouden – eens aan te pakken. De knal van onze Colt had nogal wat indruk gemaakt en tot een klacht bij de politie geleid, die ons met een huiszoeking vereerde. De revolver werd in beslag genomen, samen met onze militiestokken en de mare ging dat er een wapenarsenaal ontdekt was bij gekende nazi’s!

Enige tijd later colporteerden wij op een gewone zondagvoormiddag in onze eigen buurt. Toevallig werd er omstreeks die tijd een vergadering beëindigd van de socialisten. Maar ten overstaan van ons vergaten socialisten en communisten hun onderlinge vetes om gezamenlijk tegen ons op te trekken. We waren slechts met zes militanten en poogden van deur tot deur Hier Dinaso! aan de man te brengen. Mijn broer en ikzelf werden op een gegeven moment zowat ingesloten. Ik hield mijn vuist gesloten in mijn broekzak, de indruk verwekkend dat ik een vuurwapen omknelde. Jos trad vastberaden op hun leider toe, zeggend: “Als hier iets gebeurt, u kennen we alvast om naderhand mee af te rekenen.” Hij speelde daarmee uiteraard hoog spel, maar het lukte en het bleef verder bij wat gescheld aan ons adres.

vervolg in volgend nummer)


SPROKKELS


In deze rubriek verwijzen we zonder veel commentaar naar recente publicaties waarin Joris van Severen en/of het Verdinaso vermeld worden. We citeren de meest treffende passussen woordelijk zonder daarin volledigheid na te streven. We verzoeken onze lezers, met ons, uit te zien naar publicaties die voor deze rubriek 'stof' kunnen leveren en ons kopie van de betreffende passages toe te sturen.

 

Waardevolle rariteit?


Kessels Willy: Fakkeltocht aan de Graslei in Gent; originele foto, afdruk van de kunstenaar, ca. 1936, zilvergelatine afdruk op mat fotografisch papier, 18 x 24 cm., zeer sfeervolle, bijna abstraherende foto van de nachtelijke Fakkeltocht van het Verdinaso te Gent met de Graslei als achtergrond.

Uniek fotografisch- en tijdsdocument. Verso twee stempels van de fotograaf “Foto W. Kessels” en zijn toenmalig adres, wat toelaat de afdruk te dateren! Prijs 300 € [Uit het aanbod van het veilinghuis Cursief te Brugge (géén advertentie!).

 

De hand aan de ploeg


“(…) Voor het Verdinaso bekleedde de landbouwproblematiek een niet onbelangrijke rol in haar corporatistische opvattingen. Dat het Verdinaso-embleem bestond uit een rad, een zwaard en … een ploeg, is in dat opzicht wel zeer betekenisvol. Daarenboven werd de Nieuwe Orde-administratie van de landbouwpolitiek in de oorlogsjaren, met name de Landbouw- en Voedingscorporatie, voor een belangrijk stuk gemodelleerd naar de Verdinaso-principes van de dertiger jaren en werden talrijke voormalige Verdinaso-leden er tewerkgesteld. (…)”, (pp. 131-132)

________________

Bart Coppein, De hand aan de ploeg, deel II, in: Wetenschappelijke tijdingen, nr. 3/2005, pp. 131-148, met als illustratie de brochure over De Dinaso-Landbouw-politiek.

 

Katia, Germaine, Rachel en de anderen


“Edwin Truyens breekt de staf over de vrouwen rond Joris van Severen (Kort Manifest, nrs 140/141). Legt hij dezelfde maatstaven aan over de vrouwen rond Johann Wolfgang von Goethe die hem tot meesterwerken inspireerden? (…)”

_______________

Een terechte vraag van R. van der Haeghen uit Hoogstraten in Kort Manifest, nr. 142, waarop alleen een antwoord naast de kwestie kwam.