> nieuwsbrief >9e jaargang,  Nr. 4/2005

Inhoud

 

Mededelingen

Reisgids

Recent verscheen van de hand van onze jaarboekmedewerker Sam van Clemen, bij de Standaard Uitgeverij een Reisgids naar de Tweede Wereldoorlog (ISBN 9002214804). Hierin wordt ook verwezen naar de moord en wat daarvan nog is te zien in Abbeville. De uitgave kwam ook reeds aan bod via het interview met de auteur in het radio 1-programma “De nieuwe wereld”

Omtrent Staf de Clercq en Hendrik Elias

Van 20 september tot en met zaterdag 10 december 2005 loopt in de Toonzaal Jan van Hoogten in het Bormshuis, Volkstraat 30 te 2000 Antwerpen een nieuwe tentoonstelling onder de titel: Leiden in moeilijke tijden: de keuze van de Clercq en Elias. Leiden in normale omstandigheden is een niet te onderschatten opgave; leiden tijdens crisis- of oorlogsperiodes, in moeilijke tijden, is een nog moeilijkere opgave. Een keuze in deze of gene richting heeft dan verstrekkende gevolgen want aan het einde van die moeilijke tijden wordt de keuze niet beoordeeld op haar graad van oprechtheid, maar louter op het feit of zij die de keuze maakten zich in het kamp van de overwinnaars of in dat van de overwonnenen bevinden. De keuze tot collaboratie van de leiders van het Vlaams Nationaal Verbond, eerst Staf de Clercq en na diens overlijden Hendrik Elias, was het gevolg van ‘leiden in moeilijke tijden’. Hoe men ook over hun keuze oordeelt, op dat moment was hun belangrijkste motivatie de realisatie van de Vlaamse onafhankelijkheid. Over deze keuze en over de mannen achter deze keuze in moeilijke tijden richt het Bormshuis deze tentoonstelling in: aan de hand van authentieke documenten kan het publiek zelf oordelen.

De tentoonstelling wordt geopend op zaterdag 17 september 2005 om 14 uur. De gelegenheidsrede wordt gehouden door historicus Pieter Jan Ver-straete, auteur van de tweedelige biografie over Hendrik Elias die dit najaar verschijnt. De tentoonstelling is te bekijken tijdens de openingsuren van het Bormshuis op dinsdag en vrijdag van 14 tot 17 uur en op zaterdag van 10.00 tot 16.00 uur. (Persmededeling)

Historische boekenbeurs

Op zondag 16 oktober 2005 organiseert de Vlaamse Verzamelaarskring van 9 tot 16 uur in feestzaal Nilania, Kesselsesteenweg 52 te 2560 Nijlen reeds voor de 10de maal de "Historische Beurs Vlaamse Beweging". Zoals steeds wordt ook dit jaar de netto-opbrengst van de inkomgelden van de beurs geschonken aan een Vlaamsbewust intiatief. Dit jaar is het Taal Actiekomitee aan de beurt, dat reeds meer dan 30 jaar radicaal en militant opkomt voor Vlaamse rechten te Brussel, Voeren en in de Rand.

Le pèlerinage Van Severen/Baie de Somme

Cette année, la coordination entre le fondation Joris van Severen et les bannières Flandre-Artois-Hainnaut et Wallonie de Terre &Peuple a été parfaite et, pour la traditionelle traversée de la Baie de Somme qui fait suitte à la commémoration, nous étions exacts pour la marée basse. La tradition est sauve. [uit: Renaissance Européenne, nr. 64, p. 20] 

Internet

In onze Nieuwsbrief, nr. 2/2001, pp.7-9, verscheen een bijdrage onder de titel Heraut van het Vlaams-nationalistische antisemitisme? Recent vonden we daarvan een uitgebreid spoor terug op het discussieforum van Politics.be Daar ontspon zich een bijwijlen bizarre – en niet zelden ontspoorde - woordentwist tussen enkele antagonisten omtrent het onderwerp in kwestie. De zoekmachine Google verzorgde er een momentopname van (19 pp.) op datum van 9 juli 2005. Deze kan geraadpleegd worden via het webadres: http://forum.politics.be/showthread.php?t=36386&page=2 

Algemene Vergadering vzw Studiecentrum Joris van Severen

Op 24 augustus j.l. werd de jaarlijkse statutaire vergadering van onze vzw gehouden. Besloten werd o.m. om de vacante zetel binnen de Raad van Bestuur aan te bieden aan het komitee Wakken Herdenkt dat (sedert het ontslag van dr. Roland Bekaert) niet meer vertegenwoordigd was in ons midden.

 

Over “Heulen” en wat dies meer zij…

Hendrik Carette 1

De socioloog Mark Elchardus vergist zich en verraadt zich in zijn column Intellectuelen in het weekblad Knack van 27 juli en wel wanneer hij het werkwoord heulen gebruikt en schrijft: Frans Mertens2, die in de jaren dertig met het Verdinaso heulde en in 1993 overleed. Iemand kan of kon met de vijand (bij voorbeeld de nazi’s) heulen, maar je kunt niet met het Vedinaso hebben geheuld, onder meer precies omdat deze politieke beweging de slogan onverduitst en onverfranst hoog in het hoge vaandel had staan. Dat een aantal leden van het Verdinaso dat later, in de jaren veertig toen het Verdinaso al niet meer bestond, wel hebben gedaan (dat heulen) en anderen dan weer niet en actief waren in het verzet laat niet toe om het vieze en pejoratieve heulen te hanteren. En dit is geen semantiek en geen semantisch detail. Je kunt nu als moslim in Irak met de Amerikanen heulen, maar wie hier in de jaren dertig een adept van Joris van Severen was, kan bezwaarlijk als een heulende worden aangeduid. Ook en vooral een intellectueel als Elchardus zou dit moeten weten. Onze geleerde socioloog zou ook moeten weten dat voor de Tweede Wereldoorlog het fascisme ook op weldenkende intellectuelen een grote aantrekkingskracht uitoefende. Elchardus had zich ook even kunnen verdiepen of bladeren in het bij voorbeeld pas verschenen dagboek Die vervloekte oorlog (Dagboek 1914-1918) van Joris van Severen (Pelckmans, Kapellen i.s.m. Studiecentrum Joris van Severen, Ieper, 2005) om tot de conclusie te komen dat de stichter van het Verdinaso op z’n minst een fascinerende en paradoxale figuur blijft. Een figuur bij wie het woord heulen absoluut niet van toepassing was en is. De lectuur van bepaalde relevante passages (over o.m. de Russische revolutie, August Vermeylen, Bakoenin, Lenin en Trotski) in dit soms onthutsend dagboek had Elchardus dan niet doen heulen met de vele onwetenden die zich al te clichématig over Van Se-veren en zijn Verdinaso uitspreken. En zo had Elchardus dan althans het vertekende, nee het vervalste beeld van Van Severen als collaborateur en ordinair fascist nu eindelijk voorgoed uit de wereld geholpen. Tegen de stroom en stroming van heel wat cultuurpopulistisch kwijl in. Terwijl zelfs deze eminente Elchardus zich nu helaas niet aan de feiten houdt en door een slonzig taalgebruik zijn misvatting als een eerder kleine, maar geniepige en almaar gevaarlijk verder woekerende, virus laat voortbestaan. 

1 Deze bijdrage verscheen eerder als column in het maandblad Meervoud, september 2005.

2 Frans Mertens (1910-1993), kunstschilder. Publiceerde o.m. een monografie over Prosper de Troyer.

Albert Derbecourt aan het woord 

Ingeleid door Piet Tommissen, Ukkel

Bij mijn weten is de heer Pieter Jan Verstraete (°1956) de enige die zich tot dusver voor leven en werk van Albert Derbecourt (1917-1944) geïnteresseerd heeft. Hij vond het “de moeite om zijn korte levensloop (hij werd 26 jaar) onder de loep te nemen." 1 Dankzij zijn biografische schets weten we dat Derbecourt achtereenvolgens van het Légion Nationale Belge van de Luikse advokaat Paul Hoomaert (1888-1944)2 over het Verdinaso naar de Eenheidsbeweging VNV geëvolueerd is, om uiteindelijk lid te worden van het Dietsch Eedverbond rond priester Maurits Geerardyn (1896-1979) en aldus te protesteren tegen de door het VNV [waarvan de leider Hendrik Elias (1902-1973) in het atheneum zijn leraar was geweest] gevoerde politiek.

Er bestaat niet de minste redden om het verdienstelijk werk van de heer Verstraete over te doen. Doch ik denk wel dat het de moeite loont kennis te nemen van een m.i. onbekend artikel van de tragisch om het leven gekomen Kortrijkse advocaat. Vooraf weze echter geattendeerd op een document dat de heer Verstraete blijkbaar ontgaan is. Het betreft een door Derbecourt, allicht in zijn hoedanigheid van leider van het Dietsche Nationaal-solidaristische Studentencorps, bij de opening van het academisch jaar 1939-40 aan de R.U.Gent verspreid vlugschrift, waarin de studenten opgeroepen werden toe te treden tot het Verdinaso en waaruit ik deze zin licht: “uwe ontreddering betekent het failliet, het doodsvonnis van de demoliberale Universiteit, zoals deze nieuwe, door het misdadig Verdrag van Versailles en door de democratische na-oorlogs-illusies, onvermijdelijk gewordene nieuwe wereld-katastroof het doodsvonnis tekent van de demoliberale samenleving in haar geheel.” Ik interpreteer deze passus als een soort van resumé van de drijfveren van Derbecourts politieke inzet. Waartegen hij ageerde en waar hij voor gewonnen was - Verstraete spreekt van “ideologie”, ik houd het bij “drijfveren” - had hij voordien in zijn tussen 1937 en 1940 in Hier Dinaso! afgedrukte bijdragen uitvoerig en telkens in ondubbelzinnige bewoordingen uit de doeken gedaan.3

Derbecourt moet in de waan hebben verkeerd dat het nationaal-socialisme het in de geciteerde passus aangekondigde doodsvonnis voltrokken had. Dat meen ik althans te mogen afleiden uit de artikels die hij schreef voor De Nationaalsocialist, waarvan hij de redactiesecretaris geworden was. Toch is hij zijn Dietse overtuiging door dik en dun trouw gebleven en is hierdoor met Duitse instanties in aanvaring gekomen.4 Die trouw blijkt o.m.uit zijn reactie tegen Op zoek naar een vaderland, de bekende brochure van Jef van de Wiele (1903-1979): “Wij zoeken geen vaderland. Wij hebben een vaderland.” 5

M.i. verklaart die trouw tevens waarom Derbecourt pas in de lente van 1941 tot de Eenheidsbeweging toetrad. Want ik lieer die vrij late beslissing aan de stuurloosheid waarin het wegvallen van Joris van Severen de gewezen Dinaso-leiders had gestort: ging men collaboreren, in het verzet gaan of zich in attentisme vermeien? In ieder geval heeft Derbecourt kort na de capitulatie meegewerkt aan een ‘kampblad’, dat moeilijk anders iets anders kan geweest zijn dan Hier Dinaso!, dat van de bezetter toelating had gekregen om te verschijnen en tussen 24 augustus 1940 en 7 juni 1941 verschenen is.6

Hoe ik eraan gekomen ben kan ik met de beste wil van de wereld niet meer zeggen, doch feit is dat ik een handgeschreven tekst van Derbecourt bezit, kennelijk bestemd voor dat kampblad maar, afgaande op het lijstje van Derbecourts in Hier Dinaso! verschenen artikels7, niet opgenomen (op bevel van de Duitse censuur?). Het stuk zelf is een stellingname i.v.m. een discussie die in de krant Volk en Staat was gevoerd geworden tussen hoofdredacteur Antoon Mermans (1898-1963) en de bekende publicist en politicus Paul Colin (1895-1943). Het is van belang om weten dat Joris van Severen reeds kort na W.O. I de posities van Colin bestreden heeft.8

Ik laat het stuk in de Nieuwsbrief opnemen.9 Mocht achteraf blijken dat het destijds toch gepubliceerd is geworden, dan reken ik op de clementie van de lezers of, om een bekend gezegde te parafraseren: men schiete dan niet op de pianist, hij was gewoon te goeder trouw.

1 P.J. Verstraete, “Albert Derbecourt, pleiter voor de nieuwe orde”, in: De Leiegouw (Kortrijk), 36e jg. nr. 1, maart 1994, pp. 3-27 ; cf. p. 3.

2 Derbecourts overstap van het Légion naar het Verdinaso plaatst Verstraete voor een raadsel: art. cit. (vt 1), p. 7. - Volgens P.J. Verstraete nam Hoornaert in 1925 het roer van het Légion in handen; ik denk dat het 1924 moet zijn.

3 P.J. Verstraete, art. cit. (vt 1), pp. 17-27 (Derbecourts z.g. ideologie aan de hand van treffende citaten).

4 P.J. Versraete, art. cit. (vt 1), p. 64 (op het gezag van D. Vanhees’ studie over het weekblad).

5 Geciteerd naar P.J. Verstraete, art. cit. (vt 1), p. 25.

6 Over die ontreddering en over het kortstondig verschijnen van Hier Dinaso! in oorlogstijd, cf. o.m. Sam van Clemen (01970), “De inzet van Jef van Bilsen in het Verdinaso vanaf mei 1940”, in Jaarboek 4 van het Studie- en Coördinatiecentrum Joris van Severen (leper), 2000, pp. 163-188.

7 Brief van 14 juli 2005.

8 J. van Severen, “Aanteekeningen bij P. Colin’s boek ‘La Belgique après la guerre”, in Ter Waarheid (Gent), 1e jg. nr. 7, juli 1921, pp. 361-367.

9 Ik heb me veroorloofd de spelling aan te passen. Maar ik heb me wel gewacht aan de niet altijd adequate woordkeuze te raken en evenmin een flagrante tegenstrijdigheid geëlimineerd.

Open brief aan de Heer Paul Colin

[1] Mijnheer Colin, wij Dinaso’s begroeten in U een moedige man. Wij begroeten in U de man die vooral gedurende de negen maanden van de Belgische Neutraliteit, zijn groot talent in dienst heeft gesteld van de vrede van dit land. Wij begroeten in U de man die de noodlottige Franse invloed op de Buitenlandse Politiek van België bestreden heeft en die daarvoor in de Franse folterkampen heeft geleden naast onze kameraden en naast degenen die zoals gij en zoals wij dit land van de Franse suzereiniteit wilden bevrijden en het zijn eigen bestemming wildoen doen opmarsjeren.

Indien wij U heden langs de weg van ons kampbiad deze brief sturen dan is het omdat wij ons woord wensen te zeggen in het debat rond de “idée belge”, - dit is uiteindelijk rond de lotsbestemming van België -, dat gij met ‘Volk en Staat’ hebt gevoerd. Wij hebben dit debat gevolgd, doch wisten op voorhand dat het nutteloos zou zijn. Gij hebt uw mening gegeven als goed klein-Belgisch vaderlander. De heer Mermans heeft U geantwoord als Vlaams separatist. Resultaat: nul. En nochtans, Mijnheer Colin, het debat moet voortgezet worden. Het vraagstuk België moet opgelost worden: want het is het probleem van het leven en de toekomst zèlf van de acht miljoen mensen die hier leven.

Waarom bleek dit probleem tot hiertoe zo onoplosbaar als dat van de kwadratuur van de cirkel? Omdat het verkeerd werd gesteld. Willen wij eens proberen het behoorlijk te stellen? Daartoe is nodig dat wij de realiteiten in de ogen zien. En vooral deze eerste, voor ons allesbeheersende realiteit: het Dietse Volk. Mijnheer Colin, het Dietse volk moet weer één worden. Het Dietse Volk heeft een eigen taal, het Dietse Volk heeft een eigen cultuur, het Dietse Volk heeft een eigen geschiedenis, het Dietse Volk is een éénheid. Gij zijt te breed in uw inzichten om niet te weten.

[2] dat Brueghel, Rembrandt, Rubens; Maerlant, Ruusbroec, Hadewych, Geert Groote; Vondel, Bredero, Michiel de Swaen, Gezelle, Rodenbach, Verschaeve, Verhaeren, De Coster; Zannekin, Tromp, De Ruyter, Krüger de hoge vertolkers zijn van eenzelfde Volkswil. Eén volk dat naar zijn politieke eenheid wil groeien zoals het naar bloed en geest één is. Zij die deze onuitgesproken drang naar Eenheid in de loop der eeuwen tot klaargerichte en koen doorgevoerde politieke plannen hebben gesmeed - en in deze onverbiddelijke strijd gevallen zijn - heten Jacob van Artevelde, Willem van Oranje, Joris van Severen.

Het Dietse Volk is geen mythe, maar een werkelijkheid. De hoogste en voor onze Nederlanden meest vruchtbare werkelijkheid: want in deze werkelijkheid klopt de geheimzinnige polsslag van het bloed, van het leven. Van het leven, Mijnheer Colin, bij gebrek waaraan alles machteloze theorie blijft!

Wat stelt gij tegenover deze realiteit van het Dietse Volk? Tegenover dit heerlijk, groots visioen dat, wanneer het U eenmaal te pakken krijgt, U nooit meer loslaat? De “Idée belge”, de klein-Belgische gedachte? De “Idée belge”, die historisch berust op een flagrante en door onze hedendaagse geschiedkundigen sedert lang ontmaskerde vervalsing van onze Nederlands-nationale geschiedenis ? De “Idée belge”, die haar geestelijke verdediger vond in Edmond Picard? In Edmond Picard die als bijzonderste kenmerk voor deze “Idée” het ... middelmatisme aangaf! De “Idée belge” die in Beulemans en Peperbol belichaamd werd, tot groot jolijt van de Parijzenaars, maar tot schaamte en schande van ons gehele Volk dat in deze groteske karikaturen niets anders zag dan het griezelige beeld van zijn diepste verval, van zijn grenzeloze verloedering?

Waar zijn de grote geestelijke vertolkers van deze “Idée”? Waar zijn haar staatkundige vertolkers? Onze grote koning Leopold II misschien, die in de bitterste ontgoocheling ooit deze woorden neergeschreven heeft: “ik ben de vorst van een klein land en van kleine mensen”? Klein, middelmatig, bekrompen, minderwaardig, belachelijk: zo is inderdaad het klein-belgicisme in zijn geest - of beter: in zijn geesteloosheid - en in al zijn uitingen!

En terwijl zich in Europa een Revolutie afspeelt, grootser en stouter dan onze grootste en stoutste denkbeelden, Mijnheer Colin, komt gij ons als het ‘nec plus ultra’ van wat wij voor dit land en ons Volk kunnen wensen, uw “Idée belge” voorschotelen? Komaan! Ons antwoord is te Brugge gebeiteld: ‘Plus est en vous’! Daar is oneindig meer in ons, Mijnheer Colin!

Maar om dit grote in ons Volk wakker te maken, moeten wij dit Volk eerst bevrijden van de drukkende hypotheek van ruim honderdvijftig jaar verwildering en zelfverloochening. Want daarom zijn wij het met U volstrekt eens: het grootste noodlot van onze geschiedenis is de Franse Revolutie en de inval der Sans-Culotten geweest. Toen werd ons Volk in de Zuidelijke Nederlanden in de werkelijke zin des woords ontworteld.

Voorheen was het bewustzijn der wezenlijke lotsverbondenheid van de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden nooit helemaal verloren gegaan. Daarvan zijn tientallen bewijzen aan te halen. Gij hebt er zelf op gewezen hoe onze Politieke traditie teruggaat tot de Boergondiërs. Het zal de onvergankelijke verdienste blijven van deze Prinsen van staatkundig in één verband te hebben verenigd wat volkskundig en daarnaast geografisch, economisch en historisch bij mekaar behoorde: de Lage Landen aan de Zee; zoals het toen heette: de Zeventien Neder-Germaanse Nederlanden.

En deze Nederlanden hebben inderdaad zo’n bloei gekend dat de Gentenaar Keizer Karel ze de schoonste parel op zijn kroon mocht noemen. Hun noodlot begon met hun verdeling en met de ontbindende Franse invloed die grotendeels tengevolge van deze verdeling steeds in kracht kon toenemen.

Het laatste bedrijf van deze teleurgang is dan de Franse inval geweest. Wat nog overbleef van onze Nederlandse instellingen en van onze Nederlandse denkbeelden werd gewelddadig uitgeroeid. Niet enkel het land, maar vooral de geesten werden geannexeerd. Daardoor werd de vaudeville-revolutie van 1830 ook onvermijdelijk. Ons noodlot draagt een naam: het heet Frankrijk. In naam van geen enkele “historische fataliteit” willen wij ons neerleggen bij een klein-Belgische “Idée” die niets anders is dan de bezegeling van de teleurgang en de versjachering van ons Volk dat eens groot en roemrijk is geweest. Thans vooral niet, dat het rad der Geschiedenis door de Duitse Wehrmacht werd omgeslagen en het uur der Germaanse Volkeren, dus ook van ons Volk, wellicht kan slaan!

[3] Want wij zijn naar afstamming, naar taal, naar cultuur Germanen, Mijnheer Colin! Het is bij de verdedigers der “Idée belge” een gemeenplaats geworden van België een “carrefour” te noemen waar verscheidene stromingen elkaar ontmoeten. En het z.g. “Belgisch volk” zou dan zoiets als de Bastaard van West-Europa zijn. Wij zouden ons eigen wezen aan onze naburen te danken hebben. Zowat op de wijze waarop de eerste de beste straathond zijn bestaan kan verschuldigd zijn aan de toevallige ontmoeting van een Groenendaal en een hazewind ... wellicht ook aan een “carrefour”!

Wij zijn van edelen bloede, Mijnheer Colin! Ons land is inderdaad het “carrefour” geweest waar zich zowel gedachten dan wel legers ontmoet hebben! En aan deze ontmoeting heeft ons Volk niet zijn bestaan, maar integendeel zijn verderf te danken.

Overigens geloven wij in de diepgaande Eenheid der Europese Cultuur, waaraan zowel Goethe als Shakespeare. als Vondel, als Pascal, als Dante hun aandeel hebben gebracht. Maar daarbij was het aandeel der Dietsers niet dat van een Bastaardvolk! Wij zijn eerst Dietsers, vervolgens Germanen, en daarna Europeërs. Wij willen eerst ons volk herstellen in zijn Eenheid en in zijn gaafheid. Wij begroeten daarbij, met onze grote Verschaeve, de nieuwe Hansa van de geest die ons verbinden moet met het stamverwante Duitse volk. En eerst dàn kunnen wij weer in Europa onze Lotharingse zending volwaardig vervullen: als West-Rijk van de Germaanse landen in het nieuwe, solidaire Europese geheel!

En de “Idée belge” bij dat alles? Voor het klein-belgicisme, product van de Dietse verwording, is geen plaats meer. Gij zelf, Mijnheer Colin, hebt altijd gestreden tegen de Franse invloed in ons land en wilt er ook uwe “Idée belge” van zuiveren. Dan moet gij aan deze Idee haar ware inhoud geven. “Belgisch” in de niet - onder Franse invloed - gedevalueerde zin van het woord betekent volstrekt hetzelfde als: Nederlands. De “lingua Belgica” is de Dietse taal; “Belgica” of “Belgium” luidt de Latijnse benaming der Nederlanden. 

[4] En aldus ziet gij dat, waar het “Probleem België”, de verloochening der Dietse eenheid zo onoplosbaar zijn als het probleem van de kwadratuur van de cirkel; integendeel met de erkenning der Dietse realiteit zijn natuurlijke en vanzelfsprekende oplossing gevonden heeft.

Wij, Dinaso’s, hebben het minderwaardigheidscomplex dat honderdvijftig jaren verdrukking en miskenning van het Dietse wezen in ons Volk had verwekt, voor goed afgelegd. Wij erkennen de duizendjarige lotsverbondenheid die de Romaanse gouwen met de overige Nederlanden verbindt. Wij weten dat de Walen evengoed van Germaanse afstamming zijn als wij. De Romaanse gouwen behoren tot de Heel-Nederlandse levensruimte. Duizenden en nog duizenden Dietsers zijn zich reeds aldaar gaan vestigen. Wij denken er niet aan deze Nederlandssprekenden verder te laten verfransen en voor ons Volk verloren te laten gaan. Evenmin als wij eraan denken de Walen iets te kort te doen in hun recht op eigen taal en eigen leven. Wanneer gij uwe “Idée belge” werkelijk wilt zuiveren van alle Franse smet, wanneer gij er in de eigenlijke zin van het word een “Belgische gedachte” wilt van maken, Mijnheer Colin, dan moet gij ze enten op de Dietse realiteit!

Mocht dit besef ook bij U doordringen en het zo merkwaardig en verdienstelijk streven van uw medewerkers voortaan bezielen. dan zou dit debat waarachtig niet nutteloos zijn geweest!

Albert Derbecourt

 

Verdinaso versus Katholieke Actie - andermaal

In het verleden konden we reeds enkele bijdragen publiceren waaruit bleek hoezeer binnen de katholieke actie-organisaties geworsteld werd met de ergens toch wel als nauw verwant ervaren ideeën waarvoor het Verdinaso stond en die het poogde te belichamen.1

Met de hieronder opgenomen bijdrage – uit de nalatenschap van de dominicaan E.P. Albrecht Boucquillon – is dit andermaal het geval. Het betreft een schriftje (19 x 13 cm) waarin op 8 dichtbeschreven pagina’s een aantal bezwaren tegen de beweging van Joris van Severen genoteerd werden.2 Afgaande op enkele er in vermelde gegevens kan de tekst gedateerd worden omstreeks 1935).Het draagt als titel Verdinaso en Wij en luidt als volgt:

Wij klagen aan…….

 1.  Wij klagen in het Dinaso aan, zijn heidens nationaliteitenprincipe dat aan iedere natie het natuurrecht toekent een Staat te vormen. Het Dinaso beweert dat van natuurswege de Dietse Natie (’t is te zeggen Noord- en Zuid-Nederland en Frans-Vlaanderen) het recht heeft, om verenigd te worden uit de huidige Statenversplintering in de éne Dietse Volksstaat. Maar wij, als trouwe onderdanen van de Kerk, buigen waar de hiërarchie (dus ook de bisschoppen) spreekt. Dat alleen erkennen we, meer niet!

2. Wij klagen aan zijn Staatsabsolutisme. Het liberalisme loochende de verplichtingen van de enkeling tegenover de maatschappij; het ontkende de taak van de gemeenschap en stelde alleen het individu, in zijn onbeperkte vrijheid, voorop. Dit is het ene extreem. Het Dinaso – in zijn reactie tegen het liberalisme – valt in het andere uiterste; het loochent de rechten van het individu om de Staat of de Gemeenschap als hoogste norm voor te houden: het leidt tot Staatsverafgoding.4  Maar wij, als kinderen van Rome, volgen de Kerk, die, in haar wondere soepelheid, weer staat tussen twee uitersten. Enerzijds erkent zij het individueel belang en de rechten van de enkeling. Anderzijds verkondigt zij dat de Staat als eigen doel heeft het algemeen welzijn te verzekeren, doch rekening houdende met eenieders rechten en plichten.

3.  3. Wij klagen aan zijn liberalisme. Het Dinaso strijdt hartstochtelijk tegen het liberalisme, maar hoe het schijnbaar een tegenspraak moge wezen, het is er de laatste vorm van: daar het blijft vasthouden aan de liberale scheiding tussen Kerk en Staat en het alle godsdiensten op gelijke voet stelt. Maar wij, als Rooms-Katholieke jongeren, springen onversaagd recht om, spijts alles, met klem te belijden: dat waarheid en leugen niet kunnen op gelijke voet staan; dat de Katholieke Kerk alleen de ware Kerk van Christus is; dat alleen de katholieke godsdienst de echte, onvervalste is en geen gelijkstelling met valsheid dulden kan. De godsdienst raakt niet alleen het private menselijk leven, maar ook het sociale en politieke leven: scheiding derhalve tussen Kerk en Staat is een absurditeit.

4.   4. Wij klagen aan zijn revolutiemethode, die volgt uit zijn streven naar het verwezenlijken van de Dietse eenheidsstaat. Het vormt een leger in en tegen de Staat, met het doel deze eens omver te werpen; het is dus strijdig met het algemeen welzijn wiens bevordering derhalve belemmerd wordt. Maar wij, als broeders in de Heer, willen niet van onderlinge strijd en kamp. Onze taak is eendrachtig samen te werken, opdat de burgers in hun werkzaamheid, hun eigen belang zouden bedoelen in het licht van het algemeen welzijn, opdat in de rust der orde, de burgers beschikken over alles wat nodig is voor het behoud en de ontwikkeling van hun lichamelijk, verstandelijk en zedelijk leven. In plaats van elkander door revolutie te bestoken, willen wij de nationale en internationale gemeenschap der kinderen Gods.

5.  5. Wij klagen aan dat het Dinaso de wereld niet vergeestelijken zal. Wij geven toe, dat, tegen het enge egoïstische liberalisme, het Dinaso gesteld heeft de ruime streving naar het algemeen welzijn. We ontkennen niet dat het Dinaso een ernstige poging wil zijn tot het herstel van de orde; dat het tegen de anarchie van het communisme de vaste leiding huldigt aan sterk gezag. Wij verzwijgen niet dat tegen de liberale politiestaat het Dinaso een Volksstaat wil uitbouwen. Er moet echter aan de mens een brede uitkijk gegeven worden op de eeuwige bovennatuurlijke waarden; zij alleen kunnen de duurzame hartvrede teruggeven aan een afgematte wereld, die uiteengerukt werd door het slijkerig ploeteren in het zieldodende materialisme. Dat heeft het Dinaso niet uitgewerkt en zolang het niet komt tot die bovennatuurlijke waarden, zal het vroeg of laat verstikken in het materialisme dat het bestrijden wil: zoals immers uit de geschiedenis blijkt, vallen alle ideeën die niet reiken tot het bovennatuurlijke, in het slijk terug. Het Dinaso ontsnapt er niet aan. Maar wij getuigen luidop dat het de grote zending en de hoogste roem blijft van het heilige Moederkerk van Rome, die, steeds bezield door de Heilige Geest, midden de vooruitschuivende tijd, oprijst als een lichtende vuurtoren, doe boven alle vernestelde menselijke verwarring heen, kalm en rustig de veilige weg wijst naar de hogere geestelijke en bovennatuurlijke wereld.

6.  6. Wij klagen aan zijn oneerlijke anti-kerkelijke houding. Wij houden van eerlijke vijanden. Wij hebben echter Dinaso aan ’t werk gezien in 1933 op de Vlaamse Gouwdag te Roeselare; te Diest; verleden jaar op 5 april op onze Gouwdag te Ieper, waar het poogde uit te pakken met onkerkelijke en sluw-verleidende propaganda (wat hun echter meer dan deerlijk mislukte), waar ’s nachts (is het uur der duisternis niet het uur voor hen die het volle daglicht schuwen?) straten en muren beklad werden met opschriften tegen onze Hernieuwers en Klaroeners.  En wanneer Zijne Excellentie Mgr. Lamiroy in zijn slotwoord te Ieper, de valsheid en schijnheiligheid van het Dinaso aan de kaak stelde, is er nog iemand die – van goede wil – er niet mee instemmen kon, komt. We hebben ook gezien hoe Van Severen, als Dinaso-gevolmachtigde voor Rijks-Nederland heeft aangesteld Ernest Michel, die, door het Nederlands episcopaat publiek met naam veroordeeld, zich aan de bisschoppen weigert te onderwerpen en in artikelen tegen hen openlijk strijdt. Maar wij zijn de gehoorzamende dienaren van Paus en bisschoppen, wier gezag wij aanvaarden. Wij houden de gulden middenweg tussen het extremisme van links en van rechts. Wij dulden geen godsdienst en geen kerk boven, ja zelfs nevens, de katholieke godsdienst en de Roomse Kerk. Wij zijn broeders in de Heer en trekken niet het zwaard ter onderlinge kamp. Wij geloven en belijden de bovennatuurlijke geestelijke waarden der bovenzinnelijke wereld. Wij volgen de Kerk altijd en in alles en met kracht en fierheid en geestdrift zullen wij, jonge Christi-strijders, ervoor vechten tegen haar vaak oneerlijke vijanden.

Dinaso, wilt gij de schepping van een schone Dietse volkscultuur? Wij ook! Dinaso, wilt gij het sociaal programma van Pius XI? Wij ook! Dinaso, wilt gij ons haten, ons verachten? Wij zo niet tegenover u! Tegen uw oneerlijkheid stellen wij onze ondubbelzinnige eerlijkheid! Tegen uw smaad, stellen wij ons medelijden! Tegen uw haat, stellen wij onze liefde! Dinaso, om de zielen, wij beminnen u!

_________________

1 Cyriel Moeyaert, Kanunnik Karel Dubois en het Verdinaso, in: Nieuwsbrief Joris van Severen, 3e jg., pp. 9-12; Michiel Vandekerckhove, Kanunnik Karel Dubois en het Verdinaso (2), in: Nieuwsbrief Joris van Severen, 3e jg., nr. 4, p. 11; De Katholieke Actie versus het Verdinaso, in: Nieuwsbrief Joris van Severen, 4e jg., nr. 2, pp. 10-13; Grondslagen van het Jong Volkse Front, in Nieuwsbrief Joris van Severen, 7e jg., nr. 1, pp. 5-7; Jan Cocle, Katholieke Actie versus Verdinaso, in: Nieuwsbrief Joris van Severen, jg. 7, nr. 2, pp. 10-13.

2 Het hier gepubliceerde manuscript stamt uit een bundel documenten uit het archief van de E.P. Albrecht Boucquillon (1915-1986), dominicaan en nauw betrokken bij tal van naoorlogse Heel-Nederlandse jeugdbewegingsinitiatieven. In het schriftje steekt ook nog losbladig een handgetekende en ingekleurde afbeelding van het Verdinaso-embleem. Het manuscript draagt geen ondertekening en we konden niet nagaan of het handschrift eventueel dit van Boucquillon zelf is. De bundel werd ons recent toevertrouwd door Herman van Hove, Hoboken – waarvoor onze dank.

3 De KSA-gouwdag te Ieper – die “verleden jaar” doorging - vond plaats op 5 april 1934. De tekst dateert dus van 1935. Met dank aan de Z.E.H. Jan Cocle, Roeselate, voormalig algemeen proost van de KSA, die ons de gegevens van de Ieperse gouwdag meedeelde, waaraan 2100 leden deelnamen. 

4 Het manuscript draagt sterk het karakter de samenvatting van een gehoorde voordracht te zijn, dan wel de uitgeschreven tekst van een zelfgehouden spreekbeurt. De ontwikkelde argumentatie is niet steeds waarheidsgetrouw, i.c. zeker niet waar het het staatsabsolutisme betrof dat Verdinaso aangewreven werd. Een vol jaar vroeger had Joris van Severen – in een rede te Izegem op 20 augustus 1934 – immers de rol van de Staat ingeperkt en gesteld dat: 

De menselijke persoon in het midden

Maar dat wil niet zeggen dat wij de volksgemeenschap en de staat boven alles stellen. Neen! Wij zeggen niet: de Natie is alles en de Staat is alles.

Wij zeggen: De Natie en de Staat zijn slechts middelen, maar noodzakelijke middelen om voor iedere staatsburger te verzekeren: de mogelijkheid zijn bestemming op aarde te vervullen.

 

Die vervloekte oorlog

Dagboek 1914-1918 van Joris van Severen

Luc Verbeke, Waregem

Op zaterdag 23 april 2005 had in het historische Kruitmagazijn in leper de voorstelling plaats van het oorlogsdagboek 1914-1918 van Joris van Severen. Symbolisch gezien een goede plaats voor de presentatie (…). Er was een select publiek om te luisteren naar de sprekers: voorzitter Vik Eggermont, het welkomstwoord van de leperse schepen van Cultuur, de toelichting van de auteur Daniël Vanacker, de impressies van de lezer Piet Chielens, de voordracht van enkele fragmenten door Guido van der Meersch en het woord van de uitgever Thom Pelckmans bij de overhandiging van de eerste exemplaren aan de eregenodigden. Het oorlogsdagboek vormt met de inleiding van Daniël Vanacker een kanjer van 536 blz. boeiende lectuur met soms uitvoerige esthetische beschouwingen ofwel kortere notities van de jonge Joris van Severen (°1894). De twintigjarige notariszoon uit Wakken was bijzonder belezen en droomde van een artistieke loopbaan. De uitvoerige bladzijden zijn dan ook meer een weergave van gevoelens, gedachten en stemmingen dan van oorlogsfeiten. Zijn amoureuze escapades verzwijgt hij niet en die schijnen niet in strijd te zijn met zijn katholieke burgermansopvoeding of zijn verlangen naar een mystieke en ascetische levenswijze. Zoals zijn neef Rudy Pauwels het neerschreef in een bijgaande brochure, een schitterend historisch-filosofisch traktaat, was de twintigjarige in de eerste plaats een estheticus en antimilitarist, met een nostalgisch geloof in God en de volwaardige mens. De gedegradeerde Vlaamse frontofficier vond ook in de Westhoek, weerszijden de grens, met desolate IJzervlakte, zijn volk terug en hij zocht na de oorlog naar een renaissance, zoals vooral ook Franse auteurs en tijdgenoten, via een nieuwe wereldsolidariteit. Aldus zou hij in de politiek terecht komen. Zijn oorlogsdagboek voorspelt weinig of niets over die latere inzet, wel was hij door zijn frontvrienden als Karel de Schaepdrijver en Adiel Debeuckelaere, zijn contacten met o.m. Cyriel Verschaeve, zijn bewondering voor August Vermeylen, die hij las en bleef lezen en citeren, een overtuigd voorstander van de Vlaamse zelfstandigheid. Als Wakkenaar heb ik vanzelfsprekend de familie Van Severen gekend en vooral zijn broer-notaris Maurice maar ik herinner me niet Joris ooit te hebben gezien, wel zijn milities die in de hoofdstraat Hier Dinaso! colporteerden. Zijn figuur is me echter blijven boeien en dit oorlogsdagboek was voor mij een opsteker. Joris van Severen werd vermoord in Abbeville (in de Franse Nederlanden ) op 20 mei 1940.

Bron: KFV-mededelingen, (Komitee voor Frans-Vlaanderen, 33e jg., nr. 1, p. 10.

 

In Memoriam

We vernamen zeer laattijdig het overlijden van Oswald van Herzeele (24 april 1923-7 november 2003). Oswald was een zoon van Pol van Herzeele, de administrateur van het Verdinaso en behoorde tot het Jongdinaso.

Uit de bekende Dinaso-familie De Bruycker overleed recent dokter Jan de Bruycker (20 december 1928-19 juni 2005).

Oproep

 Sedert het heengaan van wijlen Jef Werkers en van onze verdienstelijke medewerker Alfons van Opstal (van wie de Herinneringen in de volgende nummers van onze Nieuwsbrief postuum verder gezet zullen worden) bereiken ons nog slechts weinig gegevens omtrent overlijdens van voormalige leden van het Verdinaso en zijn nevenorganisaties als Verdivro en Jong-Dinaso. Wij doen dan ook een dringende oproep tot onze lezers – en vooral tot de oud-leden van deze formaties – om ons in deze te informeren. Deze “In Memoria” zijn overigens ook belangrijk voor het herdenkingsmoment dat deel uitmaakt van het ceremonieel van de jaarlijkse bedevaart naar de graven van Joris van Severen en Jan Rijckoort, waarbij ook de overledenen van het voorbije jaar herdacht worden. Wij rekenen hierbij op de medewerking van al onze lezers.

 

SPROKKELS

In deze rubriek verwijzen we zonder veel commentaar naar recente publicaties waarin Joris van Severen en/of het Verdinaso vermeld worden. We citeren de meest treffende passussen woordelijk zonder daarin volledigheid na te streven. We verzoeken onze lezers, met ons, uit te zien naar publicaties die voor deze rubriek 'stof' kunnen leveren en ons kopie van de betreffende passages toe te sturen.

“De Standaard” – informatie op uw niveau

(…) In de jaren 1930 maakte Joris van Severen van Tielt zijn uitvalsbasis voor het fascistoïde Verdinaso, het Verbond van Dietse Nationaal-Socialisten.” (…)

______________

In De Standaard van 7-8 augustus, rubriek De wijde wereld, p. 2, heeft ene Joseph Pearce het over Tielt in West-Vlaanderen, waarin bovenstaande zinsnede. Klaarblijkelijk beschikt die krant niet langer over een corrector – of dienen we ervan uit te gaan dat dit soort geschiedenisvervalsing tot de geplogenheden van de hedendaagse “kwaliteitspers” behoort?

La noblesse belge et Van Severen

“Qui ne sait ou ne vaut pas savoir que, dans les années trente, la noblesse s’est senti proche de la philosophie politique de Joris van Severen. Un livre récent de Marie-Pierre d’Udekem d’Acoz rapelle l’impact considérable que son mouvement solidariste, le Verdinaso, a eu sur la noblesse belge, au point d’y installer l’idée que le mouvement flamand et la Belgique devaient être indissociablement liés pour sauver la couronne et la pays. Le Verdinaso a alors révélé à la noblesse sa place de pilier d’une communauté populaire fortement cohésive et politiquement élitaire. Dans un nouvel ordre social, l’ordre thiois, le maître-mot n’était pas le droit, mais le devoir. Ce principe a rencontré bon nombre d’adhésions dans le cercles de notre noblesse.”

___________

Renaissance Européenne - Terre & Peuple, bannière Wallonie, nr. 63, 2e trimester 2005, p. 17-18, n.a.v., M.P. d’Udekem d’Acoze, Voor koning en vaderland, Uitg. Lannoo, 2003.

Nooit vergeten!

"(…) Aan heel wat arrestaties lagen ondubbelzinnig anti-Vlaamse motieven ten grondslag. Zo werd de leider van het Verdinaso Joris Van Severen - die nota bene in de laatste jaren vòòr de oorlog steeds meer in Belgische richting geëvolueerd was - aangehouden en op 20 mei 1940 te Abbeville neergeschoten. Telkens betrof het administratieve aanhoudingen, zonder verhoor, zonder rechtsbijstand en zonder vonnis. Mensen werden aangehouden en weggevoerd vooraleer ze ook maar één enkele daad tegen de veiligheid van de staat hadden gesteld en werden zo in de armen van de collaboratie gedreven. (…)"

______________

Werner Somers, Het Belgische ongeluk, Uitg. Egmont, Brussel, pag. 89.

Raf Renard

“(…) Ik was hoofdredacteur van De Dinaso Student. Ik ging elke maand op bezoek bij Joris van Severen. Het was de eerste keer dat ik in de Vlaamse Beweging iemand ontmoette met een grote culturele bagage. Van Severen had het blad Ter Waarheid opgericht, waarover Jozef Deleu mij onlangs nog zei: ‘Ons Erfdeel heeft dat niveau nog niet bereikt.’ Ter Waarheid had internationale interesse en aanvankelijk werkten ook de socialisten August Vermeylen en Achilles Mussche mee (…). 

Uit mijn contacten met Joris van Severen wist ik dat die veel te trots zou geweest zijn om te collaboreren met de Duitse bezetter. Toen de Duitsers binnenvielen was zijn eerste reactie: ‘Ces salauds!’ (…)

Waarom ik niet in de actieve politiek gegaan ben? Daar zat Van Severen voor veel tussen. Van Severen vond de partijpolitiek minderwaardig. Hij vond het geheel belangrijk, en dat waren de Zeventien Provinciën.”

___________

Uit Raf Renard 1911-2002, Privé-uitgave (niet in de handel).

 

“Van collaboratie tot Vlaams Blok” – andermaal!

“(…) In de jaren '30 kwam een groot deel van het Vlaams-nationalisme in extreem-rechts vaarwater terecht. In 1931 richtte Joris van Severen het Ver-dinaso op, het Verbond van Dietse Nationaal-Solidaristen, een beweging die dweepte met Hitler en Mussolini.

Van Severen had een vrij grote aanhang onder de Vlaams-nationalisten. Als bedenker van de slogan "België Barst" (een slogan die hij voor het eerst lanceerde in 1928) wordt hij later wel eerder Belgicist aangezien 'Dietsland' niet enkel Vlaanderen en Nederland zou omvatten maar ook Wallonië en een deel van Noord-Frankrijk. Dit wordt hem vandaag nog steeds kwalijk genomen door een aantal Vlaams Blokkers. In de Korte geschiedenis van de Vlaamse Beweging dat door het Blok werd uitgegeven staat te lezen dat de koerswijziging van Van Severen hem isoleerde en in de marge van de Vlaamse Beweging plaatste.

Het Verdinaso liet zich opmerken met een militaire stijl (uniformen) en een harde fascistische lijn. (…) 

_______________

Dank zij http://www.lsp-mas.be/blokbuster/2003/fascisme2.html weten we dat ook alweer! Ook de titel ontleenden we daar.

 

Abbeville

“(…) Opvallend is dat het boek – door het toeval van het alfabet – begint met een excursie over de grens in het Franse Abbeville, omdat daar in 1940 de extreem-rechtse politicus Joris van Severen door Franse soldaten werd vermoord. Terecht, want dit voorval maakt deel uit van de Belgische oorlogsgeschiedenis. (…)”

__________________

Marc Reynebeau, in de recensie van: Sam van Clemen, Reisgids naar de Tweede Wereldoorlog, (uitg. Standaard, 2005), in De Standaard der Letteren, 23 juni 2004, p. 6.

 

Abbeville 2005

“Zaterdag 21 mei 2005 had een ruime BBET-delegatie de eer te participeren aan een piëteitsvolle herdenking van Joris van Severen, meer bepaald aan de jaarlijkse bedevaart naar Abbeville, het stadje waar de Verdinaso-leider samen met zijn getrouwe Jan Ryckoort en vele andere lotgenoten vermoord werden door Franse soldateska. (…) Op een stralende lentedag rijden wij door de Groot-Nederlandse provincies Artezië en Picardië, de verloren parels aan de Dietse kroon. De herdenking aan het graf is sereen en ingetogen. Geen trompettengeschal, maar een waardig eerbetoon aan de figuur van Joris van Severen, zijn ideeën en daden. (…) Nu 65 jaren later is er bitter weinig veranderd en houdt de regerende kliek zichzelf in stand. Joris van Severen, de Pater Patriae van de Dietse Nederlanden, contrasteerde sterk met hen. Zijn boodschap van ascese, zelfbeschikking en zelfbeheersing (“Plus est en vous!”) wist het beste in de mens naar voren te brengen, terwijl de volksverlakkende regimes die Europa sindsdien teisteren het slechtste in de mens naar voren brachten. Joris van Severen, zijn stem weerklinkt in de eeuwigheid en zijn naam wordt opgenomen in het pantheon van Grote Europeanen.

Met Joris van Severen bracht Vlaanderen een zeer waardevolle additie aan het ideeëngoed van de Conservatieve Revolutie. Onder invloed van zijn tijdgenoten Charles Maurras, Wies Moens en Léon Bloy syncretiseerde Joris van Severen een aristocratische, katholieke staatsideologie en samen met Dom Modest van Assche en Cyriel Verschaeve vormden christenheid en culturele eigenheid de ijkpunten. Met de herinnering aan Joris van Severen leeft Dietsland.”

______________

Tijdschrift BBET, nr. 2/2005.