> nieuwsbrief > 2004 - nr 4

Inhoud

Uitnodiging tot het Vierde colloquium Joris van Severen  

  programma:

Na elk referaat zal er gelegenheid zijn tot het stellen van vragen, waarbij de heer Frank Judo optreedt als moderator. Gezien het colloquium het karakter van een gesloten bijeenkomst draagt, is voorafgaande aanmelding noodzakelijk.

Ook voor het middagmaal is aanmelding vooraf noodzakelijk d.m.v. aanmelding (tot uiterlijk 1 oktober) bij het secretariaat@jorisvanseveren.org 

De deelnameprijs bedraagt 6  € voor de leden van de vzw (niet-leden 9 €) zonder middagmaal en inclusief middagmaal 21 € (niet-leden 24 €). Dranken exclusief en dus persoonlijk af te rekenen. De bijdrage dient vooraf betaald te worden op postrekening 000-1705814-69 t.n.v. het Studiecentrum Joris van Severen te Ieper.

Aanmelding: Ondergetekende …………………………………(naam en voornaam), ………………………………….. (adres), zal deelnemen aan het 4e Colloquium Joris van Severen op 9 oktober 2004. De deelnamebijdrage werd dd. ……………betaald.

Mededelingen

4e Colloquium Joris van Severen

Via deze Nieuwsbrief bieden we leden en belangstellenden een laatste kans tot deelname aan het colloquium. De syntheses van de referaten zullen gepubliceerd worden in het volgend nummer van de Nieuwsbrief.

Nieuws omtrent de vzw

Naar aanleiding van de jongste Algemene Vergadering van de vzw is voorzien in de vervanging van Jef Werkers (die ons op 25 mei j.l. ontviel) als voorzitter. Hij wordt in die functie opgevolgd door Vic Eggermont, die reeds decennia lang aan Jef’s zijde stond. Verder werden als actieve vzw-leden opgenomen: Alain Mouton (de nieuwe voorzitter van onze zuster-vzw Abbeville), Luc Seynaeve (voorzitter van de Brugse Stichting Joris van Severen) en Jef Persyn. De nieuwe samenstelling van het bestuur valt – als steeds – na te lezen op pagina 2 van de (papieren) Nieuwsbrief.

9e Historische beurs Vlaamse Beweging

Inderdaad: reeds voor de 9e keer richt de Vlaamse Verzamelaarskring van Nijlen deze tweedehands- en antiquariaatsmarkt in uitsluitend gewijd aan de geschiedenis van de Vlaamse Beweging en de nationale beweging in Nederland, Zuid-Vlaanderen en Zuid-Afrika. De beurs vindt plaats op zondag 17 oktober (van 9 tot 16 uur) in de feestzaal Nilania, Kesselsesteenweg 52, 2560 Nijlen.

Gedenkboek Joris van Severen

De allerlaatste beschikbare exemplaren van het luxueuze in 1994 gepubliceerde gedenkboek Joris van Severen spreekt wachten op een koper. Deze stevig ingebonden editie telt 352 pp. en is overvloedig, deels in kleur, geïllustreerd. Wij bieden het onze leden aan voor 10 Eur + 2,50 Eur verzendkosten, hetzij 12,50 Eur op onze postrekening 000-1705814-69 t.n.v. Studiecentrum JvS, met vermelding “Gedenkboek”.

Een onuitgegeven manuscript

Vik Eggermont

Onnodig hier te vertellen hoe het Joris van Severen en Jan Rijckoort is vergaan in mei 1940. Hun lot kent ieder van ons.

Wij weten allen ook dat er in die dagen nog meerdere “transporten” zijn geweest, enkelen zelfs tot diep in Frankrijk. Denken wij b.v. maar aan het lot van dr. A. Borms. Minder geweten is evenwel dat een aantal weggevoerden ook daadwerkelijk in Engeland zijn terecht gekomen.

Hun wedervaren werden in de 50-er jaren te boek gesteld door Willem van Peel (let op de naam, hij heeft belang), pseudoniem van de Gentse Dinaso Albert Brienen. Zijn boek verscheen onder de titel Naar Engeland in Mei 1940 en verschillende van onze lezers zullen het bezitten of ongetwijfeld toch gelezen hebben.1

Het boek, 304 pagina’s, werd vermoedelijk in eigen beheer uitgegeven met als vermelding “verantwoordelijk voor de inhoud” de naam van Mevrouw Elodia De Kesel, Bagattenstraat 52 te Gent. Het werd gedrukt bij de drukkerij Merchiers te Gentbrugge.

Zijn verhaal begint op 15 mei 1940 in België en eindigt op 3 juni 1940 in Engeland. Het bevat onder vorm van talrijke gesprekken en beschouwingen, het lijdensverhaal van een groep Belgische en buitenlandse verdachten, die meestal zonder reden werden aangehouden.

Sinds kort berust er in het Joris van Severen-Archief aan de Katholieke Universiteit van Leuven echter ook een manuscript van niet minder dan 527, op dun doorslagpapier getypte, bladzijden. De naam van de auteur is evenwel nergens te vinden.

Het manuscript begint bijna op dezelfde datum als waar het boek eindigt, te weten: 6 juni 1940 en brengt ons de wedervaren van eenzelfde groep weggevoerden.

Beurtelings wordt verteld van het verblijf in de Pentongevangenis te Londen, om juist te zijn: tot 12 augustus 1940, de Woolton-gevangenis te Liverpool (tot 18 december 1940), het kamp Race course te Lingfield (tot 4 maart 1941), Race course te York (tot 13 mei 1941), om dan over te schakelen naar een internering op het eiland Man, waar vervolgens aan bod komen: een verblijf te PEEL (valt de naam u ook op?), 3 maanden te Ramsay, terug naar Peel, en dan 2 maanden te Bellaquane., enz…

Ook dit verhaal bestaat uit gesprekken en beschouwingen, bijna altijd van politieke aard en… uitgesproken pro-Dinaso. Bovendien is de hoofdpersoon ook hier, net zoals in het uitgegeven boek, een zekere “Verbrugge”.

Er kan volgens ons bijgevolg niet de minste twijfel over bestaan dat dit anoniem manuscript het werk is van Willem van Peel, alias Albert Brienen.

Zou het ooit nog uitgeven worden? Wij betwijfelen het, maar het zou een goed geheel vormen met zijn eerste werk.

______________________

1 Ook de vijf weggevoerde Ieperlingen, waaronder de West-Vlaamse gouwleider van het Verdinaso Leo Hoste, zouden op het eiland Man belanden. Hun wedervaren werden te boek gesteld door Carlos H. Vlaemynck op basis van het relaas van hun lotgenoot de Ieperse AVNJ-leider Luc Desramault, onder de titel Naar Engeland gedeporteerd. Vlaamse geïnterneerden op het eiland Man 1940-1945, De Nederlandsche boekhandel, 1984.

Historia docet – de geschiedenis indachtig

Voor hen die het Franse gevaar ontkennen of onderschatten, zoals bleek uit een reactie van enkele lezers (van Delta, n.v.d.r.), willen wij toch even een blik werpen op de geschiedenis van de Zuidelijke Nederlanden.

Sedert 843, Verdrag van Verdun, behoorde het Graafschap Vlaanderen als leen tot West-Francia, dat weldra het Franse koninkrijk zou gaan heten. De Schelde zou voortaan de grens vormen tussen twee werelden: Romania en Germania, zeg maar: Frankrijk en Duitsland. Met een taalgrens had dit alles weinig of niets te maken. En wij zullen moeten wachten op de “Vader des Vaderlands”, Keizer Karel V, vooraleer dit gebied ontheven wordt van zijn statuut van vazal van de Franse kroon.

Het Graafschap Vlaanderen behoorde door zijn uitzonderlijk geografische ligging aan de boorden van de Noordzee, door de arbeidszin van zijn nijvere bevolking, door de vroegtijdige opkomst van bloeiende steden en door zijn nijverheid, inzonderheid de weefnijverheid, tot de meest welvarende streken van Europa. Dante bezong het in roerende verzen:

Ma se Doaggio, Lilla, Guanto e Bruggia

Potesser, tosto ne sacia vendetta

                        (Purg. XX, 46-47)

(Mochten Dowaai, Rijsel, Gent en Brugge daar zijn,

Wraak ware er dadelijk)

Het Graafschap heeft gedurende heel de Middeleeuwen dan ook de afgunst en de hebzucht van de (voortdurend in geldnood verkerende) Franse koningen gewekt. De zuidelijkste Dietse steden, thans gelegen in een uithoek van het vroegere koninkrijk, in Frans-Vlaanderen, Henegouwen en Artesië, dragen nog steeds de zichtbare sporen van hun herhaalde brandschattingen. Wie de prachtige reeks jaarboeken van Zannekin er op na kijkt, weet er alles van! Later zou een maarschalk van de Franse koning Lodewijk XlV aan zijn vorst schrijven: wij vernietigen hier de mooiste dorpen ter wereld.

Het was deze koning die een groot deel van Zuid-Vlaanderen en eveneens van de Zuid-Oostelijke Nederlanden heeft bezet namens zijn kleinzoon, die koning van Spanje geworden was. En zonder Engelse hulp ware hij er wellicht in geslaagd de gehele Nederlanden in zijn macht te krijgen.

De Belgische historicus Josson had het geduld en de werkkracht de Franse invallen te tellen. Hij kwam tot méér dan honderd invasies!.

Frankrijk heeft het nooit kunnen vergeten en vergeven dat dit deel van het koninkrijk aan zijn bevoegdheid heeft weten te ontsnappen. Het zet nog steeds zijn inspanningen voort om dit ongedaan te maken, zij het ook met subtielere middelen dan de militaire.

Na de Franse Revolutie bezette Frankrijk op het einde van de 18e eeuw onze gewesten. Het Franse keizerrijk heeft ons zelfs eenvoudigweg geannexeerd. Onze mensen werden als Fransen beschouwd. Onnodig er aan te herinneren hoe onze streken werden leeggezogen en uitgeplunderd. Onze abdijen en kathedralen werden verwoest, zij dragen er nog steeds de sporen van, onze kunstschatten werden met karren naar Parijs gevoerd. Onze jongens werden gedwongen in het Franse leger ingelijfd en als kanonnenvlees in eerste lijn ingezet. De eerste troepen die in 1814 Rusland binnenvielen waren jongens van bij ons. Eerst na de slag van Waterloo, wéér met Engelse hulp, werd daaraan een einde gesteld.

In 1830 gingen de Belgische revolutionairen als volleerde vazallen naar Parijs om er de kroon van het nieuwe koninkrijk aan te bieden aan de zoon van Louis-Philippe. De Engelsen staken daar een stokje voor en stelden Leopold van Saxen-Coburg voor als tegenkandidaat. Hij had eigenlijk Prins-gemaal van de toekomstige koningin van Engeland moeten worden. Onmiddellijk reageerden de Fransen met een aanlokkelijk voorstel voor een economische Unie tussen de twee landen.

Gedurende de hele 19e eeuw hielden de kuiperijen niet op. Het is voor de Fransen een vaste regel in alle buurlanden te intrigeren: Zwitserland, Italië (Lombardije), Spanje (Catalonië en Baskenland, waar in een deel van beide gewesten nog de oude taal gesproken wordt)…

Nog niet zo lang geleden (1969), verscheen bij Desclée de Brouwer een boekje van een zekere “Gallus”, vermoedelijk een Frans agent van het Quay d’Orsay, met een voorwoord van FDF-coryfee Lucien Outers, met een scherpe aanval op de voorstanders van Benelux, die er van beschuldigd worden “tegen Frankrijk te zijn” en de “Frans-Duitse vriendschap te dwarsbomen”, waarin wij lezen:

“A vrai dire le particularisme du Benelux à l’estampille de Joris Van Severen n’avait pas attendu pour se durcir ni l’avènement du régime gaulliste, ni la signature du traité franco-allemand

En toch is dit alles geen duidelijk teken voor onze Vlaamse en Waalse politici. Zij zijn en blijven ziende blind. Zijn zij dan écht zo kinderlijk naïef? Kunnen zij zich dan écht niet inbeelden dat er inderdaad machten zijn die het op hen gemunt hebben? Denken zij nu écht dat Vlaanderen en Wallonië eilanden in de oceaan zijn?

Dit volk is steeds geneigd sentimenteel te reageren op de gebeurtenissen en zijn diplomatie af te stemmen op gevoelens in plaats van op verstand. In geen van de drie Benelux-landen hunkert men naar een grotere rol in Europa voor de Lage landen. Behalve wij?

Bron: maandblad Delta, maart 2004.

Oorlogsdagboek 1914-‘18 van Joris van Severen

“De kogel is door de kerk.” Volgend jaar realiseren wij eindelijk – en dit in samenwerking met Uitgeverij Pelckmans te Kapellen – de publicatie van het zeer omvangrijke Oorlogsdagboek 1914-’18 van Joris van Severen.

Dit unieke document humain zal worden ingeleid door Daniël Vanacker, auteur van o.m. De Frontbeweging en van Het activistisch avontuur en gewaardeerd medewerker van onze jaarboekenreeks.

Het Oorlogsdagboek zal voorgesteld worden in de sfeervolle locatie van het historische Ieperse Kruitmagazijn op zaterdag 23 april 2005. De coördinator van het Ieperse In Flanders Fields-museum, de heer Piet Chielens, zal daar-bij het woord voeren. Meer info hieromtrent leest u in onze volgende Nieuwsbrief. Noteer nu alvast de datum van dit gebeuren.

Ter kennismaking: de Civilistische Liga

Begin 2001 publiceerde Prof. Mr. G.L. Olaf baron van Boetzelaer zijn Civilistisch Manifest dat hij ook uitschoot naar de media, in België en Nederland. “Civilistisch” is een nieuw woord een z.g. neologisme dat hij afleidde van civilisatie oftewel beschaving. Het Manifest handelt namelijk over de crisis in de westerse civilisatie alsmede over een remedie hiertegen. Om de crisisverschijnselen puntsgewijs op te sommen: doorgeschoten individualisme, een ontwrichtende secularisatie, oprukkende criminaliteit, vervreemdende multiculturalisering, een te ver doorgevoerde consensus c.q. overlegcultuur, een onderwijs- en opvoedingscrisis, een crisis van de politiek en de politieke partijen.

Als denkkaders voor een constructief alternatief staatkundig denken worden vervolgens een aantal uitgangspunten behandeld. Het betreft o.a. het bestaan van een onveranderlijke transcendentale (dit is het tijdelijke en plaats-gebondene overstijgende) norm, welke dus onafhankelijk van tijd en plaats het maatschappelijk leven dient te beheersen. Principieel en historisch wordt dan gekozen voor het gedurig expliciet maken en actualiseren van de maat-schappelijke waarden en normen welke in het Evangelie besloten liggen. Zelfs voor niet-Christenen in elk geval toch een gezaghebbende bron van onze beschaving. Vervolgens worden o.a. behandeld: de mens als drager van rechten en plichten als lid van zijn natuurlijke en burgelijke gemeen-schappen, solidariteit afgezet tegen atomisering van de samenleving en col-lectivisme, een herwaardering van de corporatieve idealen, de roeping van de geestelijke elite het algemeen belang te dienen i.p.v. het grote geld na te jagen, een einde aan het gedoogbeleid. Ook wordt gepleit voor een aan-scherping van de preventieve werking van straffen, een veel restrictiever toelatingsbeleid van niet-Westerse allochtonen, een pleidooi voor gezins-politiek, een gecoördineerd Europees defensiebeleid en stelling genomen tegen de grauwheid van de nieuwbouw alsmede de bioindustrie. Deze laatste typeert hij als “een ethisch monstrum en een dolgedraaid gekkenhuis”.

Op 02-02-2002 werd als volgende stap de Civilistische Liga opgericht als “think-tank” en drukkinsgroep openstaand voor al degenen die zich globaal kunnen vinden binnen de brandbreedte van het Civilistisch Manifest. De bedoeling is om invloed te verwerven binnen diverse regionen in de samen-leving inclusief de politieke partijen. In de actuele “vervreemding” tussen kiezer en gekozene, in Nederland maar ook in België, in een situatie waar teveel onder de censurende deken van de “politieke correctheid” wordt weg-gemoffeld is er nood aan een beweging als deze.

Een eruit springend aandachtpunt van de C.L. is ook de doelgerichte revita-lisering en ontwikkeling van de Benelux, “ook als dit tot staatkundige con-sequenties leidt” en voorts de vorming van een Benelux – leger. Doel-stellingen die ook aansluiten bij de heel–Nederlandse visie van de grote Joris van Severen!

Op tal van actuele beleidsterreinen heeft de C.L. standpunten ingenomen. Er wordt gekozen voor een consequente en sanerende lijn op gebieden als gezinsbeleid, justitie en openbare orde, openbaar bestuur, onderwijs, sociaal beleid etc. , teneinde de verloedering te keren die het gevolg is van dog-matisch – linkse vooringenomenheid en bestuurlijke slappe knieën.

Het bestuur van de C.L. is paritair samengesteld uit Nederlanders en Vla-mingen. De C.L. is in opbouw zowel in Nederland als België. De heer Luc Seynaeve, de voorzitter van de Stichting Joris van Severen is de ondervoor-zitter België van de organisatie. Bezien wordt nog of op enig moment het electorale slagveld betreden zal worden.

Het Civilistisch Manifest is te bestellen bij drukkerij Van Meurs, p.b. 142 2980 AC te Ridderkerk, Nederland, tel. 0031-180418200. De Civilistische Liga heeft een webstek: www.geocities.com/civilig alwaar u alle gewenste informatie vindt. U kunt zich ook wenden tot de voorzitter van de C.L., Vestingstraat 77 bus 5, 8310 Brugge (tel. (0031) 050-376094).

Prof. Mr. Olaf van Boetzelaer                          Luc Seynaeve

Voorzitter van de Civilistische Liga                  Ondervoorzitter

België van de Civilistische Liga

Joris van Severen en internet

Via het wereldwijde web vindt men niet alleen vlot onze eigen pagina's [http://www.jorisvanseveren.org] (met o.m. de elektronische versie van deze Nieuwsbrief) maar ook tal van andere teksten over Joris van Severen en zijn beweging. In dit perspectief namen we hieronder andermaal een opmerkelijke tekst over. De betiteling is deze van de betreffende internettekst.

Ontmaskerd! 

VAN SEVEREN LEEFT!

(Vervolg van Nieuwsbrief 2/2004)

Technische fiche Studie- en Coördinatiecentrum Joris van Severen (SCC/JvS)

°19/7/96, publicatie statuten (staatsblad) op 24/10/96. Voorzitter: Jef Werkers; erevoorzitter: Luc Delafortrie; ondervoorzitter Roland Bekaert.14 Publicatie(s): Nieuwsbrief Joris van Severen (driemaandelijks), Jaarboek Joris van Severen. Secretariaat/secretaris: Ieper, Maurits Cailliau (ook v.u. van de JvS-Nieuwsbrief)

Het voornaamste verschil tussen het 'oude' NSDC/JvS en het 'nieuwe' SCC/JvS houdt in dat de nieuwe vzw optreedt als koepel van acht verschillende organisaties (zie verder) die elk op hun eigen manier deel uitmaken van de huidige Dinaso-generatie. Zoals het 'Comité Wakken Herdenkt' (CWH), een comité dat de nalatenschap van de bekendste 'zonen' van Wakken, Joris van Severen en priester Hugo Verriest, in ere wil houden. De vereniging heeft een permanent onderkomen gevonden in het plaatselijke St.-Jozefsklooster en organiseert o.m. de eucharistieviering na de jaarlijkse bedevaart naar Abbeville. Het beschikt ook over een gespecialiseerd archief. De 'Stichting Joris van Severen' te Brugge die zes jaar geleden in het leven werd geroepen ontplooit soortgelijke activiteiten (kerkdiensten, herdenkingsceremonies...) maar is kleinschaliger opgevat.

Oranjejeugd (OJ) zorgt voor het jeugdige cachet in de Dinaso-koepel. Het is een op scoutsleest geschoeide Heel-Nederlandse jeugdbeweging die met zin voor tucht en orde zichzelf graag omschrijft als 'gezond elitair', 'durvend' en 'consequent Heel-Nederlands'.15 OJ werd in 1982 opgericht ten gevolge van 'ideologische onenigheid' in de rangen van 'Grensland', een soortgelijke jeugdbeweging uit het Were Di-milieu. Aanstoker van het kwaad was Maurits Cailliau, wereldberoemd in het naoorlogse Dinaso-milieu en eveneens de eerste OJ-voorzitter. OJ is geen jeugdbeweging in de klassieke zin van het woord met wekelijkse bijeenkomsten (cfr. Chiro, KSA...) maar een militante jongerenorganisatie die op jaarbasis slechts een beperkt aantal activiteiten programmeert waarvan de natuurkampen in de paas- en zomervakantie de belangrijkste zijn. Aan de zomerkampen - "bij ons geen progressief geleuter" - nemen ongeveer een honderdtal jongeren deel. Verder participeert de Oranjejeugd aan ieder evenement waarbij de figuur Van Severen centraal staat. Leden van de jeugdbeweging ondernemen ieder jaar een 'fietsbedevaart' naar Abbeville om er aan het grafmonument de zgn. 'erehaag' te vormen voor de andere bedevaarders.16

De Stichting Deltapers, opgericht halfweg de jaren '60 door Luc Pauwels, geldt als de (officieuze) Vlaamse afdeling van het Nieuw Rechtse instituut 'GRECE'. De stichting, pas in 1980 omgevormd tot vzw, dankt haar relatieve bekendheid in extreem-rechtse kringen aan de publicatie van Tekos (Teksten Kommentaren en Studies, driemaandelijks). Tekos is een semi-wetenschappelijk, prestigieus tijdschrift van en voor de extreem-rechtse intelligentsia en de aanhangers van de conservatieve revolutie.

De 'Stichting Louis Gueuning' werd zoals eerder vermeld opgericht in 1971 na het overlijden van L. Gueuning opgericht maar leidt de laatste jaren een sluimerend bestaan. Een aantal leden van deze stichting is eveneens actief in de (tweetalige) 'Politieke Werkgroep l'Accent/Kenmerk' die de tweemaandelijkse magazines Kenmerk (Nederlandstalig) en L'Accent (Franstalig) uitgeeft en dit sinds 1973. De stichting kan in zekere zin beschouwd worden als de opvolger van het door Gueuning opgerichte 'Instituut voor Nationale opvoeding en Documentatie'.17

Organisaties verenigd in het Studie- & Coördinatiecentrum J. van Severen:

* Abbeville °19/7/1996. Figu(u)r(en): Paul Meeus (voorzitter), Jef Persyn. Publicatie(s): JvS-Nieuwsbrief. Secretariaat: Turnhout.18

* Comité Wakken Herdenkt °1984. Figu(u)r(en): Roland Bekaert (voorzitter). Publicatie(s): JvS-Nieuwsbrief, boek 'Wakken herdenkt', enkele folders. Secretariaat: Wakken

* Documentatiecentrum Joris van Severen °1951-1965-1996. Figu(u)r(en): Jef Werkers. Publicatie(s): JvS-Nieuwsbrief, Gedenkboek Joris van Severen en verscheidene andere JvS-naslagwerken. Secretariaat: Aartselaar. 19

* Oranjejeugd °1982. Figu(u)r(en): Jan Meeus (voorzitter), Geert Lybaert (secretaris), Ward Kennes. Publicatie(s): JvS-Nieuwsbrief, Oranjekrant (maandblad), Jaarlijkse vormingsbrochure. Secretariaat: Lier.

* Stichting Deltapers °1965. Figu(u)r(en): Luc Pauwels (voorzitter), Jozef Rombouts. Publicatie(s): Tekos (trimestrieel), Tekos-boekenreeks. Secretariaat: Schilde

* Stichting Joris van Severen °1992. Figu(u)r(en): Robrecht Declercq. Publicatie(s): JvS-Nieuwsbrief. Secretariaat: Brugge.20

* Stichting Louis Gueuning °11/11/1971. Figu(u)r(en): Joseph Hendrickx. Publicatie(s): JvS-Nieuwsbrief en een aantal boeken. Secretariaat: Waver.21

* Werkgemeenschap Delta °1965. Figu(u)r(en): Herman Jansseune (voorzitter), Vic Eggermont (woordvoerder). Publicatie(s): Delta (maandblad), brochures. secretariaat: Ekeren. De Werkgemeenschap Delta leunt zeer nauw aan bij de Louis Gueuningstichting en is de oudste vereniging in dit rijtje. Ze wordt sinds mensenheugenis voorgezeten door prof. H. Jansseune, een bekend gezicht in katholiek-integristische middens.22 De bekendste naam in verband is ongetwijfeld Vic Eggermont, verantwoordelijke uitgever van het maandblad en woordvoerder van de werkgemeenschap. Delta streeft net als het Verdinaso (na de 'nieuwe marsrichting') naar 'orde' en een solidaristische staat in een Heel-Nederlands kader. De vereniging stelt zich sterk monarchistisch op en verwerpt zowel het separatisme van het Vlaams Blok als de noodlottige gevolgen van mei '68 zoals daar zijn: drugs, abortus, homofilie, porno, plat materialisme enzovoort... Met de extreem-rechtse anti-abortuslobby 'Pro Vita' en 'Kerk-in-Nood/Oostpriesterhulp' (de spekpater) worden goede relaties onderhouden.

Voor de volledigheid dient vermeld dat er langs beide kanten van de taalgrens nog een aantal Dinaso-achtige groupuscules bestaan die niet vertegenwoordigd zijn in het SCC/JvS en een zo mogelijk nog anoniemer bestaan leiden in de marge van het politieke bedrijf. In sommige gevallen worden ze wel door de koepelorganisatie erkend als uitdragers van de solidaristische filosofie met Heel-Nederlandse accenten. Zo zijn in Franstalig België 'E Diversitate Unitas' en 'L'entreprise politique Delta' min of meer actief. Beide verdedigen de eenheid van België, het koningshuis en het 'provinciaal federalisme' wat een staatsinrichting naar Zwitsers model inhoudt.

Aan Nederlandstalige kant verdient de culturele vereniging 'Zannekin', één van de zovele organisaties waarin de onvermijdelijke Maurits Cailliau (OJ, SCC/JvS, ex-ADJV, Were di...) wordt aangetroffen, zeker een vermelding. Het 'Vormingsinstituut Wies Moens' onder leiding van Edwin Truyens (ex-Vl. Blok, ex-NSV) mag eveneens niet in dit rijtje ontbreken al kunnen de relaties tussen het 'instituut' en de hedendaagse JvS-volgelingen bezwaarlijk als uitstekend omschreven worden, de meerdere punten van overeenkomst ten spijt. Hetzelfde geldt plusminus voor het 'Nationalistisch verbond/Nederlandse Volksbeweging (NV/NV), een afscheuring van het Vlaams Blok. Deze beweging o.l.v. Geert Wouters vindt sinds 1989 haar voornaamste reden van bestaan in de Heel-Nederlandse zaak, maar kan in het geheel niet omschreven worden als een collectief van JvS-discipelen. NV/NV verzet zich overigens met hand en tand tegen het heethoofdige extremisme van het Vlaams Blok. Zestig jaar na datum is datzelfde Vlaams Blok de enige partijpolitieke organisatie die nog boodschap heeft aan Van Severens solidarisme en Heel-Nederlands streven. Dat staat in ieder geval met zoveel woorden omschreven in het partijmanifest, De Grondbeginselen - Manifest van het rechtse Vlaams-nationalisme geheten of het Oranje Boekje (de kleur is allesbehalve toevallig). In de teksten wordt Van Severen niet expliciet vermeld maar zijn geest dwaalt er wel duidelijk in rond, zoals op pagina 9: "Solidarisme is voor het Vlaams Blok de waarachtige beleving van de natuurlijke volksverbondenheid. Deze volksverbondenheid moet door de staat als samenlevingsbasis erkend worden."

Voortgaand op haar solidaristisch élan voegt de partij daar op pagina 10 nog het volgende aan toe: "Als solidaristische partij eist het Vlaams Blok het herstel van de rechtsstaat tegen de dictatuur van de partijen, drukkingsgroepen en personen"; en: "Een solidaristische gemeenschap is een prestatiegemeenschap die het Vlaams Blok bewust plaatst tegen de begoocheling en vervlakking van de verzorgingsmaatschappij". Uiterst verhelderend is de passage waarin de partij in onvervalste Dinaso-stijl iedere vorm van syndicale organisatie de grond inboort: "Tegen teneerdrukkend en verdrukkend Marxisme en collectivisme in, tegen individualiserend en egoïstisch liberalisme in, verwerpt het Vlaams Blok alle klassenstrijd en uitbuiting. Gemeenschap en enkeling kunnen enkel baat hebben bij een dienende samenwerking van allen, jong en oud, van alle geledingen, beroepen, standen, welke in een volksgemeenschap leven en werken." Dat is dan alvast duidelijk.23

Wim Haelsterman

_______________

14 In 2003 werd Luc Vanhauwere. ondervoorzitter. (Noot M. Cailliau).

15 OJ-brochure, 1988.

16 De Oranjejeugd staakte haar werking in 2001, met de uitgave van de brochure De Nederlanden. Perspectieven voor morgen. (Noot M. Cailliau).

17 Zowel Kenmerk als L’Accent hielden op te verschijnen in de loop van 2001 (Noot M. Cailliau).

18 In 2004 werd Alain Mouton voorzitter van de vzw Abbeville. (Noot M. Cailliau)

19 Met het overlijden van J. Werkers (voorjaar 2004) kwam een einde een het bestaan van het Centrum. De collecties berusten thans in het JvS-archief binnen de KUL. (Noot M. Cailliau)

20 Na het overlijden van Robrecht Declercq werd het secretariaat overgebracht naar Izegem; Luc Seynaeve is thans voorzitter. (Noot M. Cailliau).

21 Na het overlijden van Jos Hendrickx werd het secretariaat overgebracht naar Turnhout. (Noot M. Cailliau).

22 Herman Jansseune nam reeds jaren terug ontslag als voorzitter van de Werkgemeenschap Delta. (Noot M. Cailliau).

23 We konden niet nagaan in hoever deze standpunten ‘hic et nunc’ nog actueel zijn en/of aan bod komen binnen die partij. (Noot M. Cailliau).

NOTA: wat volgt werd niet ontleend aan het internet; het is wel een lezersreactie n.a.v. de publicatie van de voorafgaande aan het internet ontleende tekst als opgeno-men nummer 2/2004, pp. 8-14 van de Nieuwsbrief. Enkele frappante misvattingen en/of foutieve interpretaties in die beide teksten worden hiermee rechtgezet.

Betreft: “Joris van Severen en Internet”

in Nieuwsbrief, 2e trimester 2004.

De tekst van de vermelde webpagina bevat een aantal onjuistheden. Ik zet enkele zaken recht en/of verduidelijk. Ik reageer hierbij zo bondig mogelijk en beperk mij tot de naoorlogse periode (vanaf pg.12 van de Nieuwsbrief).

1) wat betreft het optreden van de toenmalige jeugdbewegingen die “in de clandestiniteit opereerden.” Ik heb als lid van Sint-Arnout deze periode van zéér dichtbij meegemaakt en kan verzekeren dat bedoelde jeugd-groeperingen NOOIT clandestien hebben geopereerd. Zij werkten in alle openheid en duidelijk zichtbaar.

2) “de veelheid van geïsoleerde pro-Dietse jeugdgroeperingen werd gebundeld in het ADJV. Het ADJV heeft na zijn oprichting inderdaad gepoogd met wisselend succes bestaande groeperingen te bundelen, maar ontstond eigenlijk als gevolg van de onenigheid tussen de Gentse en de Antwerpse vleugel van het eerdere “Jeugdverbond der Lage Landen”. Een kleine maar niet onbelangrijke nuance.

3) en dan dat fameus “Diets Landweerkorps”… dat NOOIT bestaan heeft! Toen het VRO uiteen viel in een stuk “getrouwen van Armand Wijckmans, de toenmalige leider” en een stuk “getrouwen van Louis Gueuning” (wat niets met politiek te maken had, maar wat louter het gevolg was van menselijke fouten van eerstgenoemde), hebben inderdaad enkele personen met de idee gespeeld iets dergelijks op te richten. De eerste bijeenkomst werd bijgewoond door… 4 of 5 jongeren. Aangezien dit wel wat tegenviel voor een toekomstig “korps” (!) werd besloten de maand daarop een nieuwe poging te wagen. Er kwamen… 3 gezichten opdagen. De initiatiefnemers hebben toen hun idee maar opgeborgen.

4) “In het VRO waren zowel Maarten van Nierop als ondergetekende actief”, lees ik op de website. Onjuist. Ik had reeds geruime tijd het VRO verlaten om met de Werkgroep Delta te beginnen toen MvN lid werd van het VRO.

5) De website moet dringend bijgewerkt worden! De “Werkgemeenschap Delta“ (anno 1998) bestaat niet meer. De huidige benaming is Werkgemeenschap De Lage Landen (2004), dit terloops en voor de volledigheid.

6) “niet structureel verbonden met het Actiecentrum Delta.” Juist, maar dit Actiecentrum, hoofdzakelijk gevestigd in Mechelen, was Vlaams-nationalistisch en heeft bij mijn weten met de Dinaso-gedachte nooit iets te maken gehad.

7) Louis Gueuning, volstrekt Nederlandsonkundig? In de jaren ’60 heeft hij nochtans in de zaal van de VTB op de St.-Jacobsmarkt te Antwerpen een toespraak in een vrij behoorlijk Nederlands gehouden. Ook bezit ik enkele brieven van hem in het Nederlands, maar men zal natuurlijk zeggen dat volgelingen die hebben voorgeschreven.

Ik laat het aan anderen, die hem persoonlijker hebben gekend, over om hierop te antwoorden. Evenals op de bewering “dat hij zocht naar toenadering tot de bezetter in 1940-1941”.Waar de website het heeft over zijn uitgaven, worden de belangrijkste uitgaven, De Uitweg en Le Cri du Peuple vergeten.

Het is zeker allemaal niet wereldschokkend, maar als men de pretentie heeft geschiedenis te schrijven… Met vriendelijke groeten,

Vik Eggermont

In memoriam

Uit Johannesburg bereikte ons het bericht dat Camiel de Vleeschauwer overleden is op 7 met jongstleden. Hij werd geboren te Oostakker op 25 december 1918. Hij was de zoon van Herman de Vleeschauwer (1899-1986), in de dertiger jaren professor aan de Gentse universiteit, en de kleinzoon van Kamiel de Vleeschauwer (1873-1975), die onder het pseudoniem Naibh Pleimion een omvangrijk boek over Niklaas Zannekin publiceerde.

Camiel de Vleeschauwer jr. was in de jaren ’30 lid van Jong Dinaso en later van het Verdinaso. Hij studeerde geschiedenis aan de RUG waar hij in 1941 afstudeerde en journalist werd bij de krant Vooruit. In 1949 week hij uit naar Zuid-Afrika, alwaar hij in Johannesburg leraar werd. Hij organiseerde aldaar in 1953 de eerste 11 juli-herdenking en speelde een belangrijke rol in de culturele betrekkingen tussen Vlaanderen en Zuid-Afrika.

Herinneringen....(23)

Alfons van Opstal, Schilde

Alfons van Opstal heeft in het Verdinaso en meer bepaald in de Dinaso Militantenorde – en haar voorgangers – een belangrijke rol gespeeld. Onlangs zette hij zich aan het neerschrijven van zijn herinneringen aan de tijd van toen. We meenden er goed aan te doen fragmenten daarvan te publiceren. Zij dragen er immers toe bij die tijd te ontsluiten en toegankelijker te maken voor de jongere generaties.

De prille aanvang (3)

In aflevering 22 (Nieuwsbrief 2/2004, pp. 16-17) zagen we hoe, in de aanvangsjaren van de beweging, onze Dinasolokalen bij wijlen wel eens herschapen werden in een belegerde vesting. Wanneer het gevaar reëel werd dat de aanvallende menigte het lokaal zou binnendringen, dan onthaalden we ze op een regen van met water gevulde flessen. Die flessen spatten dan op de kasseien uiteen en het rondspattende water verkreeg – in de ogen van de aanvallers - de allures van een magisch gif dat de massa uiteen deed stuiven. Ondertussen was de politie of rijkswacht reeds ter plaatse om ons te ontzetten. Dergelijke rellen eindigden meestal op een verbale scheldpartij aan ons adres, waarna de meute afdroop. Een half uur later was de rust weer ingetreden en konden ook wij huiswaarts.

’s Anderendaags bracht de pers meestal een fel bijgekleurd verslag van de rel, waarbij wij als de onruststokers werden voorgesteld en met klem gepleit werd voor een verbod op de milities. Het gevolg van die stemmingmakerij was dat wij op onze zondagse colportagetochten steevast geconfronteerd werden met burgemeesters die hun politiecommissaris op ons afstuurden teneinde ons te verbaliseren. In dat anderhalf jaar van de terreur dienden we het niet slechts tegen “links” op te nemen, maar verzamelden wij ook tientallen processen-verbaal – en de erbij horende geldboetes – op ons palmares.

Ieder van onze militanten was als dusdanig uiteraard gekend in zijn eigen gemeente. In de landelijke gemeenten was er uiteraard nog minder anonimiteit! Daar speelde nog het feit mee dat in ons midden nogal wat jongeren actief werden die tot dan vaak een leidende rol hadden gespeeld in middens van de katholieke actie, vooral in het Kajottersmidden.

Maar vooraleer de toenmalige mentaliteit vanuit het dorpsperspectief te schetsen willen we eerst aandacht besteden aan de stichtingsvergadering van de Verdinaso-afdeling van Mechelen.

Rond die stad ageerden aanvankelijk de leden van de Vlaamse Militie. Onder impuls van Frans Cauberghs traden ze toe tot het Verdinaso. Frans werd de promotor in deze streek en belegde in de buurtgemeenten als Hingene, Duffel en andere meer de ene vergadering na de andere. Niet zonder succes, want na korte tijd ontbond Ward Hermans, die in deze contreien op nogal wat aanhang kon bogen, zijn VNV en kwam tot het Verdinaso. Onze opmars werkte danig op de heupen van zowel katholieken als socialisten, die met lede ogen onze bijval dienden te registreren.

Ons regelmatig present zijn in die dorpen, waar we week na week colporteerden en met een luidschallend lied van de ene naar de andere dorpskern fietsten, gaf aan ons verschijnen een soort frisheid die vooral door de jongeren gesmaakt werd. We werden in ons doen en laten als nieuw en vernieuwend ervaren. We brachten als het ware een stijlbreuk teweeg in het politieke doen en laten.

De stichting van de afdeling Groot-Mechelen ging gepaard met een stevig propagandaoffensief. De daartoe geplande volksvergadering moest en zou slagen. Voor het bekend maken van de vergadering deden ook onze felste tegenstanders een stevige duit in het zakje. Frans Cauberghs had een lokaal in een standingvolle gelegenheid in de Katelijnestraat weten te versieren (en de schamele kas een aderlating doen ondergaan die ze eigenlijk niet aan kon). Maar toen brak de hetze los die zich niet beperkte tot de lokale pers, maar ook landelijk voorpaginanieuws werd. Het voet aan de grond krijgen van de “nazi’s” – dat waren wij toen nog in de ogen van de volgelingen van een Hendrik de Man, die enkele jaren later met Joris van Severen overleg zou plegen – moest met alle middelen belet worden. Ook voor het aartsbisdom Mechelen en zijn primaat waren wij ongewenste bondgenoten in de strijd om het verwezenlijken van de leer als vervat in Rerum novarum en Quadragesimo anno. Zelfs de communistische Rode Vaan die in Mechelen minder dan een handvol abonnee’s telde, kwam op ter bescherming van Monseigneur de Aartsbisschop!

De weersverwachtingen voor de avond van die stichtingsvergadering voorspelden dus weinig zon; er was, integendeel, zwaar stormweer op komst. De Antwerpse afdeling van de (toen nog) Dietse Militie telde nog een 40-tal manschappen en we konden dus moeilijk zonder de steun van de manschappen van Marcel Buysse uit Izegem-Roeselare-Tielt.

(vervolg in volgend nummer)

SPROKKELS

In deze rubriek verwijzen we zonder veel commentaar naar recente publicaties waarin Joris van Severen en/of het Verdinaso vermeld worden. We citeren de meest treffende passussen woordelijk zonder daarin volledigheid na te streven. We verzoeken onze lezers, met ons, uit te zien naar publicaties die voor deze rubriek 'stof' kunnen leveren en ons kopie van de betreffende passages toe te sturen.

Andermaal

“(…) Quelques heures avant que le Allemands n’aient atteint Abbeville à l’embouchure de la Somme, des soldats français ivres (?) avaient liquidé 21 ‘suspects’ à côté du kiosque de la ville.

Outre des espions allemands, une des victimes fut le dirigeant du Verdinaso (Vereniging van Dietse nationaal-solidaristen), Joris van Severen. Son collaborateur eut le crâne défoncé et une femme de soixante et un ans fut achevée à la baionnette. En 1942 le lieutenant responsable de l’exécution fut condamné par les Allemands. Après la guerre il donna son nom à une rue d’une cité des environs. (...) Cet état de fait signifiait que les armées Belge et alliées étaient dans la masse et les relations entre Britanniques et Français se détérioraient. (...)”

_____________

Luc de Vos, La Belgique et la Seconde Guerre mondiale, Ed. Racine, p.81.

Opmerking: De gebeurtenissen in Abbeville op 20 mei 1940 zijn op dit ogenblik voldoende algemeen bekend, dat professor De Vos ze evengoed correct had kunnen beschrijven. Misschien – laten we hopen - zal dit het geval zijn in een Nederlandstalige uitgave van dit werk. (RP)