> nieuwsbrief > 2002 - nr 4


MEDEDELINGEN

Derde colloquium Joris van Severen

Op 21 september jl. ging in de zalen van Domein Ruytershove te Izegem het 3e Colloquium Joris van Severen door. Voor de 67 ingeschreven deelnemers werd het een boeiende maar ook leerrijke en aangename dag. Verder in dit nummer leest u de syntheseteksten van de drie referaten rondom het thema Het sociaal project van het Verdinaso. De integrale tekst van de referaten zal gepubliceerd worden in het 7e Jaarboek Joris van Severen (2003).

Historische beurs Vlaamse Beweging

Op zondag 20 oktober 2002 organiseert de Vlaamse Verzamelaarskring voor de 7e maal de Historische Beurs Vlaamse Beweging. De beurs gaat door in de zaal Nilania, Kesselsesteenweg 52 te 2560 Nijlen en is toegankelijk van 9 tot 16 uur. De opbrengst van de beurs komt dit jaar ten goede aan de Stichting Zannekin, die streeft naar een opwekking en versterking van het Nederlands volksbewustzijn in alle gebieden binnen onze oudste volksgrenzen.

Een zoveelste flater

In de voor het overige verdienstelijke studie Tussen Schelde en Wolchow van de hand van Frank Seberechts (Globe & Perspectief Uitgaven) lazen we op p. 28 - m.b.t. de wegvoeringen van mei '40 - volgende anno 2002 wel onmogelijk geachte flater: "Verscheidene arrestanten keerden nooit weer. J. van Severen werd samen met enkele medegevangenen vermoord in Duinkerken door dronken Franse soldaten."

"De geweldigste Vlaming"

Naar aanleiding van de 700e verjaardag van de Guldensporenslag beviel De Standaard van een origineel idee: uit de 7 eeuwen tussen 1302 en 2003 selecteerde ze 100 namen - van Jan Breydel tot Kim Clysters - waaruit de lezersschare "de geweldigste Vlaming" mocht aanduiden. In de krant van 11 juli het resultaat van de "volksraadpleging": met een overweldigende score steekt Pieter Paul Rubbens boven de 99 anderen uit, als de figuur bij uitstek die "Vlaanderen op de kaart gezet heeft". De Vlaamse Beweging heeft daar, althans volgens de hedendaagse lezersinterpretaties, veel minder toe bijgedragen. De eerste naam is deze van August Borms en ze komt op de 21e plaats. Joris van Severen volgt op de 24e plaats, Wies Moens op de 37e, Albrecht Rodenbach op de 40e, Cyriel Verschaeve op de 51e, August Vermeylen op de 60e, Hendrik de Man op de 79e, Hugo Verriest op de 86e. Staf de Clercq, Lode Dosfel en Hendrik Elias volgen hem op de hielen.

Inventaris Archief Jef van Bilsen

Onder het nummer 159 - van de KADOC-inventarissen - verscheen zopas de Inventaris van het archief Anton A. Jozef (Jef) van Bilsen (1913-1996), van de hand van Lieven Saerens. Dit archief "werpt een licht op een jonge, intellectuele tussenoorlogse generatie die dweepte met Nieuwe Orde-ideeën en die in de ban kwam van de charismatische Verdinasoleider Joris van Severen" - aldus de aankondiging. In de bibliografie van de inventaris ontbreken de bijdragen niet die onze medewerker Sam van Clemen omtrent Jef van Bilsen publiceerde in onze Nieuwsbrief en in de Jaarboeken Joris van Severen. De inventaris kost 9,40 EUR en kan besteld worden bij het KADOC, Vlamingenstraat 39, 3000 Leuven.

Archief Joris van Severen - KU-Leuven

"Wat het Archief Joris van Severen betreft, is er nog heel wat werk aan de winkel. De verzamelingen die bij notaris Rudy Pauwels en bij de heer Jef Werkers berusten zijn in kaart gebracht door Joanna van Regenmortel en Isabelle Heyvaert. Er bestaat dus een overzicht van. Het grootste deel van de collectie Pauwels is inmiddels naar Leuven overgebracht. De kern van de collectie Werkers, met name de brieven van Joris van Severen, wordt nog steeds in Aartselaar bewaard. Naar Leuven zijn wel collecties bladen en tijdschriften en secundaire documentatie overgebracht. De overbrenging, ordening en integratie van alle bestanden in een soort "Gesamtinventar' van de archieven met betrekking tot Joris van Severen, vraagt zeker nog een volledig manjaar. Sinds het vertrek van onze medewerkster Heyvaert ligt het inventariswerk rond het archief stil. Ik hoop dat er na de vakantie weer beweging komt op de werf." Tot zover het tussentijds rapport dat de heer Mark Derez van het Leuvense Universiteitsarchief ons recent meedeelde.

Pure kwade trouw

In haar recensie van Patrick Spriets boek over Rachel Baes bestaat ene Leen Huet het om Van Severen als "de stoere Dietse nationaal-socialist" te typeren, niettegenstaande de auteur hem wel even anders omschrijft. Dat dit anno 2002 nog in "niet toevallig De Standaard der Letteren" (van 1 augustus) kan verschijnen, zegt uiteraard méér over het gehalte van de recensente en de krant dan over haar onderwerp.

Een blijde dag

Op zaterdag 22 juni j.l. waren we in het St.-Lodewijksrusthuis te 's Gravenwezel met enkele vrienden aanwezig op de viering van Fons van Opstal, een van de oudste nog levende militanten van de DMO. Fons kwam via de Kajottersbeweging van Mgr. Cardyn tot het Verdinaso. Voorafgaandelijk werd in de kapel van het rusthuis een Eucharistieviering opgedragen, waarin Z.E.H. J. van Dongen, vriend van de familie, voorging. De celebrant hield het licht niet onder de korenmaat en wist uitstekend de talloze verdiensten van Fons in herinnering te brengen. Fons, vader van een talrijk kroost, was immers niet alleen actief in het Verdinaso, maar bleef dit ook nadien nog in talrijke heemkundige kringen, in Ziekenzorg en andere parochiale werken. Zonder zijn fameus eenmanstoneel als "pastor bonus", waarmee hij tot op hoge leeftijd vreugde en ontspanning bracht in rusthuizen, te vergeten. Priester Van Dongen illustreerde dit allemaal met teksten van Joris van Severen en Wies Moens, maar ook met enkele treffende vergelijkingen uit het Journal van Julien Green. Dat de terreur van de repressie ook Fons en zijn familie getroffen heeft werd evenmin verzwegen. Een receptie rondde deze blijde dag af. (VE)

Kanttekeningen bij wat ik noem: "een roman over de aantrekkingskracht van twee kunstenaarszielen over de dood heen"

Rudy Pauwels, St.-Martens-Latem

"A l'improviste, on attrapait parfois un 'mot'. Napoleon, avec sa brusquerie habituelle s'adressa un jour à la duchesse de Fleury et lui dit grossièrementÿ: 'Eh! Madame, aimez-vous toujours les hommes?'. 'Qui, Sire, surtout quand ils sont polis.'"1

"C'est une si belle chose que le mariage qu'il faut y songer toute sa vie."2

Het moest wel zo uitvallen dat De tragische minnares3 van Patrick Spriet als een "uitgelezen grap" zou overkomen bij wie, zoals kunsthistorica Leen Huet4, te laat geboren zijn om Rachel Baes en Joris van Severen te hebben gekend. Maar ze is blijkbaar ook niet vertrouwd met wat zij hebben geschreven of met wat er over hen werd gepubliceerd. In het andere geval zou zij tot een juistere benadering zijn gekomen dan haar huidige uitgangspunten; deze van verouderde, achterhaalde gemeenplaatsen. Het is jammer dat het gebruik van deze gemeenplaatsen "het peil" blijven tekenen van wie er zich nog op beroept...

Voor haar (Huet) kon het boek van Spriet, blijkbaar nog vóór het gelezen te hebben, moeilijk anders zijn dan het stereotiepe verhaal over de "nationaal-socialist", die van de vrouwen verwachtte dat ze "de sober geklede behoedsters werden van het kinderrijke gezin" (of iets in die trant), maar in het geval van Joris van Severen een "liaison" hadden met een veel jongere, bloedmooie, Franstalige én getrouwde vrouw! Dergelijke "liaison" kon het beeld van de "stoere" Leider alleen beschadigen en diende dus, zolang mogelijk geheim gehouden te worden voor "de achterban".

Dat mensen vrij moeten kunnen zijn in hun privéleven en recht hebben dat hun privéleven gerespecteerd wordt, blijkt al niet meer op te gaan tenoverstaan van al wie niet "politiek-correct" denkt of dacht; hen moet men eens en voor altijd treffen. Die "achterban" wordt door Spriet verkleurd tot een sekte rond een "Leefregel" die door Spriet in 1937 gedateerd evenwel nergens te vinden is in de Verdinasopers onder de leiding van Joris van Severen.

Even belachelijk komt nu ook het artikel over dat de Britse historicus Cobb schreef onder de toen nog gebruikelijke beschrijving van de Anatomy of a fascist. Het was zijn antwoord op het boek van Rachel Baes Joris van Severen. Une âme (1965), waarin zij zich over de politieke ideeën van Joris van Severen zelfs niet eens uitliet. De rode lap voor de stier!

Ik ben het evenwel mezelf verplicht, hoewel het nogmaals teruggaat op wat nu achterhaald is, recht te zetten wat Spriet zelf dubieus voorstelt als "Het verhaal wil...". Het betreft een soort "eredienst" die ik in de jaren tachtig zou hebben opgevoerd met een "graal" van de laatste nog levende "oud"-Dinaso's.5 Juist is dat het de tijd betrof van de televisiereeks De Nieuwe Orde die wijlen Maurice de Wilde aankondigde als begonnen tijdens het interbellum en waar het er bijgevolg op neer kwam aan te tonen dat een "nieuwe orde" niet noodzakelijk collaboratie betekende en meer dan dat, dat het juist Van Severen was die sinds 1934 het gevaar van een tweede aktivisme juist had willen voorkomen.6

Evenzeer is het zo dat ik slechts eind 1997, dus nadat Rachel Baes gestorven was, mijn archief openstelde om toe te laten datgene wat eens heeft bestaan tussen uitzonderlijke mensen als Joris van Severen en Rachel Baes, te laten bestuderen. Op die manier zou het, voor wie daarin belangstelling had, sereen kunnen behandeld worden.

De ingesteldheid van Patrick Spriet kwam me toen als een waarborg over die ook voor een groot stuk bewaarheid werd, want de relatie tussen Baes en Van Severen werd door hem genuanceerd maar ook trefzeker beschreven.

Wie mijn opstellen over Joris van Severen kent7, weet dat ik, vanzelfsprekend hem nooit "naast de groten der aarde" heb geplaatst. Ik heb er echter steeds op gewezen dat de werkelijke geestelijke groten en de "Gouden Eeuwen" in de gehele wereldgeschiedenis van de beschaving, de werkelijke bodem waren waarop Van Severen zijn streefwereld en diegene waarvoor hij verantwoordelijkheid opnam, heeft opgebouwd. Het volstaat hier toe te herinneren aan wie hij zijn "denkmeesters" en zijn "leefmeesters" noemde en waarom zij dat voor hem waren.

Wat het fotomateriaal in het boek betreft is aangaande de foto in het Cruyce van Bourgondië uit mei 19418 op te merken dat de dame links naast Leon van Severen niet Rachel Baes, maar wel Jeanne van Severen (mijn moeder). Een andere belangrijke foto9 is diegene waar Rachel Baes naast één van de landkaarten staat die Van Severen liet aanbrengen in zijn bibliotheek opdat zijn gasten "het blijvende doorheen het zich veranderende" in de Nederlanden zouden ervaren. Tenslotte toont de foto van Robert Leurquin10, de echtgenoot van Baes, aan dat er wel degelijk een wederzijds respect tussen Van Severen en Leurquin moet hebben bestaan. Achter Leurquin prijkt immers de kaart van Brugge die in het bureel van Van Severen hing. Dit wederzijds respect centraliseerde zich rond de uitzonderlijke vrouw die Rachel Baes ongetwijfeld is geweest. Kan men tegenover de brutaliteit van vandaag nog beseffen wat de "eigenaardige" moraal, de "civilité", de "style de vie" van de Verlichting is geweest die bij sommige uitzonderlijke geestesaristocraten rond het beeld van "de vrouw" is blijven bestaan.

Zonder de gewilde maar volkomen overbodige anekdotes11 en de kleine fouten had het boek van Patrick Spriet voortreffelijk kunnen zijn. Spijtig dat de auteur zich daartoe heeft laten verleiden. Waarom? Omdat hij zich aldus heeft verlaagd tot een peil dat de algemene teneur van zijn boek niet waardig is.12

_______________________

1 Orieux, J., Talleyrand ou le sphinx incompris, Biographies Historiques, Flammarion, 1998, p. 552.

2 Id.

3 Spriet, P., Een tragische minnares. Rachel Baes, Joris van Severen, Paul Léautaud en de surrealisten, Uitgeverij Van Halewyck, Leuven, 2002.

4 Standaard der Letteren, 1 augustus 2002.

5 Spriet,P., a.w., p. 43.

6 Drie onuitgegeven brieven aan Maurice De Wilde. Privé-archief Rudy Pauwels.

7 Pauwels, R., Joris van Severen. Een apologie. Opstellen om Joris van Severen beter te doen begrijpen, Studie- en Coördinatiecentrum Joris van Severen v.z.w., Ieper, 2002.

8 Spriet, P., a.w., pp. 160-161. De bladzijden met de foto's zijn in het boek niet genummerd en treft men aan vanaf p. 160.

9 Id.  

10 Id.

11 Ik doel hier vooral op het derde hoofdstuk en vierde hoofdstuk in Spriet's werk die respectievelijk de titel dragen "Op de ereplaats na God, Joris van Severen" en "Tafelen bij Rachel".

12 In het Jaarboek Joris van Severen 7 (2003) zal door Kurt Ravyts meer uitgebreid aandacht besteedt worden aan het boek van Patrick Spriet.  

3e Colloquium Joris van Severen

"IETS OPBOUWEN DAT EEN GEHEEL WEZE, MET BESLISSINGSMACHT"

Dietsland: de geleidelijke, uiteindelijke hereniging van de 17                                Nederlandse provinciën, binnen Europa.

                        (Een bezielde Benelux in een groter Europa en een grotere wereld)

  en                  "De Prins in zijn Raden, het Volk in zijn Staten"

 Orde:              een eigentijdse - eigen democratische - Nieuwe Orde:

                        * christelijk

                        * solidaristisch-corporatief

                        (werkelijke uitdrukking van de "volkswil", d.w..z. de                     "levenswil" van een volk)

"Summum libertatis est testimonium moribus

et legibus sui uti"

("Het hoogste bewijs van vrijheid, is te kunnen leven met zijn oeroude eigen geplogenheden en volgens de wetten die men zichzelf geeft")

(Kenspreuk van de Republiek der Verenigde Nederlandse Provinciën)

Het evenwicht tussen gezag en vrijheid - m.a.w. "orde" - is een vraag die steeds terugkeert en die steeds eigentijds her-beoordeeld en her-beantwoord dient te worden. Joris van Severen heeft eerlijk en integer, in zijn tijd en maatschappij, naar zulk evenwicht gezocht: naar organen van gezag en vrijheid, waarachtige medezeggenschap van het volk, medebezit en medebeheer van de werknemer in samenspraak met de werkgever.

"Tout le problème politique est, non de cherchez à

 mettre en oeuvre une chimérique autorité, mais:

- de découvrir les meilleurs façons de désigner les gouvernants,

- et les meilleures manieres de les surveiller."

(Prof. François Perin)

Samenvatting referaten

Van syndicalisme naar corporatisme

De rol van Juul Declercq in de jaren 1925-1932

Romain Vanlandschoot, Tielt

Juul Declercq: °Izegem 16 februari 1897, + Izegem 8 juli 1955.

Inleidende opmerkingen:

1° in dit referaat wordt de biografie van Declercq bijgesteld voor de periode 1919-1932, vanaf het begin van zijn engagement in de christelijke arbeidersbeweging tot de inpassing van zijn lokale Vlaams-nationalistische vakbondsorganisatie in het Verdinaso. Het zijn 13 cruciale jaren uit het leven van deze voorman.

2° de publikaties waarin Jules Declercq aan bod komt zijn van Jozef Geldhof (1957) tot het grote boek uit 2000 van Jean-Marie Lermyte en Antoon van Severen dat op het punt van maatschappelijke, sociaal-economische en vakbondsorganisatorische aangelegenheden erg onvolledig en/of tegenstrijdig is. Hier wordt een poging gedaan om tot een constructief geheel te komen.

3° het referaat valt uiteen in drie delen. Eerst wordt nadrukkelijk gepeild naar het Izegemse klimaat van de christelijke arbeidersbeweging (1919-1921), vervolgens wordt de invloed van Odiel Spruytte afgewogen op de jonge syndicalist (1922-1925), tenslotte wordt het parcours naar het Verdinaso toe aandachtig nagetrokken (1926-1932).

I. Juul Declercq, ijverig militant van de christelijke werkliedenbond

De jonge schoenmaker stapt in het voorjaar van 1919 als jonge vrijgestelde in de sociale beweging. Van meetaf aan rijzen twee problemen: de interne organisatie van de werkliedenbond met een echte syndicale vleugel, en de verwerving van politieke autonomie voor de arbeidersbeweging. De verkiezingen van 1919, 1921 en 1925 zijn op dat punt beslissend in de streek. Nochtans groeien snel verschillen tussen Roeselare, Izegem en Tielt. De frustraties na 1921 laten daardoor diepe sporen na. Binnen deze latente crisissituatie blijft één merkwaardige constante: deze arbeidersvleugel (van de katholieke partij) is radicaal Vlaamsgezind. Nooit was het flamingantisme groter en de toenadering tot de Fronters zo vanzelfsprekend. Dit is het geestelijke en sociaal-politieke klimaat waarin Juul Declercq zijn eerste openbare stappen zet.

II. Juul Declercq, ijverig leerling van proost Odiel Spruytte

De uitsluiting van Arthur Mulier door de conservatieve katholieken na de provincieraadsverkiezingen van 1921 en de benoeming van Odiel Spruytte tot proost van de sociale werken in Izegem (9 oktober 1921) zijn de twee belangrijkste feiten die het leven van Declercq rechtstreeks bepalen. Het eerste leidt tot jarenlange bittere strijd. Het tweede draagt in sterke mate bij tot de ideologische vorming van de jonge syndicalist. De vormende werking van de "Jongelingenbond" binnen de Izegemse Gilde (november 1924) is bepalend geweest voor een van de meest actieve medewerkers die Declercq is geweest. Hoofdelementen in dit vormingsproces is de consequente interpretatie van de encycliek Rerum novarum, waardoor ook binnen Izegem de polarisering tussen conservatieve katholieken en sociale bewegers scherpe vormen aanneemt. Midden deze polarisering blijft de radicaal-Vlaamse overtuiging overeind, integendeel ze verscherpt nog na de Mulier-crisis. Beide conflictueuze aangelegenheden bepalen de aanloop naar, het verloop van en de nawerking van de verkiezingen van 1925. De christelijke arbeidersbeweging in midden-West-Vlaanderen treedt buiten de Katholieke Partij. In dit proces zijn Spruytte en Declercq koplopers.

III. Juul Declercq definitief op weg naar het solidarisme van Joris van Severen

De stichting in Izegem op 25 juli 1925 van een "Werkmansbond tot zelfverdediging" is formeel de eerste stap in dit nieuwe proces. Van nu voortaan is Declercq een van de centrale figuren in een nieuwe ontwikkeling. Hij kaapt 10% van de ACW-leden weg en zoekt in de wintermaanden 1925-1926 toenadering tot de Aalsterse, daensistische syndicale groep van Ernest Vanden Berghe. Hij blijft volledig binnen de nationalistische lijn van de KVNV in midden-West-Vlaanderen (Thiers, Leuridan, Devos, Lannoo). Pas wanneer vanaf 1926 de Izegemse toespraken van Joris van Severen een solidaristisch perspectief krijgen komt Declercq langzamerhand ideologisch dichterbij. De verwarrende ontwikkeling van de nationalistische formaties in de jaren 1927-1929 versterken deze toenadering. Bij de oprichting van het Verdinaso is Juul Declercq de belangrijkste figuuur geworden met betrekking tot de maatschappelijke vraagstukken. Zijn bijdragen, eerst in de West-Vlaming, nadien in Hier Dinaso! (1930-1932) tonen evenwel aan dat zijn authentieke interpretatie van Rerum novarum, zijn oorspronkelijke christen-democratische overtuiging en zijn ouvrieristische reflexen gebleven waren. Pas na 1932 begint dit te vervagen.

_____________________

Romain Vanlandschoot (°1933), eminent kenner van de geschiedenis van de Vlaamse Beweging, publiceerde de biografieën van Michiel Vandekerckhove (1980), Joris Lannoo (1984), Kapelaan Verschaeve (1998) en Albrecht Rodenbach (2002). Hij was hoofdredacteur van het jaarboek Verschaeviana (1980-1994) en redacteur van Verschaeve's Oorlogsgedenkschriften. Hij is medewerker aan de Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, (waarvoor hij o.m. de lemma's over Joris van Severen en het Verdinaso schreef) en lid van de redactie van Wetenschappelijke Tijdingen.

De bronnen van het solidarisme en

het corporatisme van Joris van Severen

Frank Judo, Sint.-Pieters-Woluwe

Deel 1: Het maatschappelijke alternatief van het Verdinaso

Wellicht ten overvloede wordt in een eerste deel een overzicht gegeven van het maatschappelijke programma van het Verdinaso.

Vanuit een kritiek van de ideologische verwoordingen van radicaal individualisme (liberalisme) en radicaal collectivisme (socialisme), pleit het Verdinaso voor een maatschappelijke visie die de persoon centraal stelt, zonder hem los te koppelen van de levensnoodzakelijke gemeenschap (solidarisme). Deze visie is nauw verwant met de traditionele christelijke maatschappijleer, maar legt tevens de vinger op de onvoldragen uitwerking van bepaalde aspecten van deze doctrine.

Rond de persoon legt het Verdinaso de nadruk op de zogenaamde "natuurlijke gemeenschapen": het gezin, de gemeente en de provincie, de nationale gemeenschap, de internationale gemeenschap en de beroepsgroep.

Waar in de feitelijke staatsordening het territoriale gegeven tot dan toe centraal heeft gestaan, wenst het Verdinaso deze ordening van "levensgemeenschappen" aan te vullen met een ordening van de "werkgemeenschappen". Deze tweede dimensie moet vorm geven aan een solidaristische ordening van het economische leven, die corporatistisch kan worden genoemd.

In tegenstelling tot vele andere bewegingen uit dezelfde periode, is het corporatistische programma van het Verdinaso vrij gedetailleerd uitgewerkt en wordt via het "Verbond van Dinaso Corporaties" een beperkte bijdrage geleverd tot een "voorafbeelding" van de gewenste corporatieve orde.

Deel 2: De inspiratiebronnen, of de Latijnse connectie

De bijdragen in Hier Dinaso! die het corporatieve programma van het Verdinaso behandelen, gaan met plezier in op ieder element dat de stellingen van het Verbond ter zake kan ondersteunen.

Toch valt het op dat twee grote ideeëncomplexen primordiaal zijn in de genese van het corporatieve programma: de sociale encyclieken van Leo XIII en Pius XI en de Franse sociaal-katholieke school. Zowel de teksten in Hier Dinaso! als de bibliotheek van Joris van Severen wekken de indruk dat de Verdinaso-doctrine op sociaal vlak voornamelijk een Latijnse aangelegenheid is geweest.

Beide bronnenreeksen worden achtereenvolgens ontleed.

Bij de studie van de encyclieken, is het de bedoeling deze teksten de situeren in hun historische context, en aandacht te besteden aan hun duiding in het Nederlandse taalgebied.

De Franse sociaal-katholieke school zal worden voorgesteld in haar evolutie, met bijzondere nadruk op het denken van markies de la Tour du Pin, die verantwoordelijk is voor de synthese van het sociale programma van het Verdinaso, de leuze "De prins in zijne raden, het volk in zijne staten".

Een situering van la Tour du Pin brengt ons ook in het vaarwater van Charles Maurras, zodat de vraag naar de invloed van de Action Française op het denken van Van Severen niet vermeden kan worden. Wellicht kan ‑ althans wat het sociale luik van diens denken betreft ‑ de verwantschap tussen de meester van Martugues en de Verdinasoleider nog het beste samengevat worden in de woorden van eerstgenoemde: "On me demande si M. de la Tour du Pin est de l'Action Française. C'est l'Action Française qui est de M. de la Tour du Pin."

Deel 3: Actualiteit van het corporatisme-debat?

Bij wijze van uitleiding zal worden ingegaan op het naoorlogse corporatismedebat, dat in de sociologische literatuur ruim is ingegaan op gelijkenissen en verschillen tussen de wijzen waarop men voor en na de Tweede Wereldoorlog ruimte wenste te geven aan de intermediaire groepen in de uitwerking van het sociaal-economische beleid. Recente woordenwisselingen over de positie van het "middelveld" in de beleidsvorming tonen aan dat minstens de vraagstelling die Joris van Severen tot zijn corporatistische overtuigingen heeft gebracht nog weinig aan actualiteit heeft ingeboet. 

_____________________

Frank Judo (°1970), licentiaat geschiedenis KU Leuven (1993), GAS wijsbegeerte KU Leuven (1995), licentiaat rechten KU Leuven (1998), aanvullende studie recht van ruimtelijke ordening en stedenbouw HIVA KU Leuven (1999), licentiaat kerkelijk recht KU Leuven (2000), advocaat aan de balie van Brussel, assistent Instituut voor Constitutioneel Recht KU Leuven, publicaties over historische en publiekrechterlijke onderwerpen.

Het nationale socialisme van Hendrik de Man.

Overeenkomsten en verschillen met het

nationaalsolidarisme van Joris van Severen

Edwin Truyens, Kontich

Inleiding  

1. Korte schets van leven en werk van Hendrik de Man.

2. Socialistische geestverwanten van Hendrik de Man: Edgard Delvo, Paul-Henri Spaak, Herman Vos, Maurits Naessens, Leo Magits.

3. Overeenkomsten en verschillen tussen het nationale socialisme en het nationaalsolidarisme.

Confrontaties:

* Communisme. "De socialistische leerstellingen ‑ ook die van Marx en Engels ‑ zijn uit geheel andere bronnen gevloeid dan uit het klassebelang van het proletariaat. Zij zijn geen producten van de culturele rijkdom van ontwikkelde mensen uit burgerlijke en aristocratische kringen. Zij hebben zich van boven naar beneden, niet van beneden naar boven verbreid. Onder de grote denkers en dwepers, die de weg geëffend hebben voor het ideaal der socialistische maatschappij, vindt men nauwelijks een proletariër." (De psychologie van het socialisme, blz. 10)

* Nationaal-socialisme en fascisme. "En somme, par rapport à ces causes économiques et sociales profondes, les deux réactions psychologiques, socialisme et nationalisme, constituent pour ainsi dire des termes interchangeables. Une quantité déterminée de mécontentement social engendrera forcément une quantité correspondante de ressentiment dirigé, soit contre un adversaire social, soit contre un adversaire national. C'est simple affaire d'aiguillage pschologique que d'orienter ce dynamisme dans l'un ou l'autre de ces deux sens, ou encore vers une synthèse selon le dosage que l'on voudra. Cette synthèse s'appelera national-socialisme s'il s'agit de transformer du socialisme en nationalisme en vue de la guerre, ou socialisme national si l'on vise à récupérer du nationalisme pour le socialisme en vue de la refonte sociale." (Au-delà du nationalisme, blz. 87)

* Christendom. "Daarom ook blijft tot op heden het socialisme beperkt tot de landen met een christelijke cultuur, en daarom tenslotte is de christelijke gezindheid een der voornaamste bronnen van democratische en socialistische overtuiging." (De psychologie van het socialisme, blz. 76)

* Natie en nationalisme. "Het nationalisme is het euvel, waaraan Europa en de wereld heden lijden en dreigen ten onder te gaan, wanneer het socialisme als enige werkzame en voldoende krachtige tegenprinciep er niet in gelukt, de vicieuze cirkelgang van de met elkaar worstelende nationalismen te verbreken." (Nationalisme en socialisme, blz. 44)

* Corporatisme. "Jamais un socialiste n'aurait songé à mettre en doute les liens spirituels qui rattachent le socialisme au corporatisme, si le fascisme ne s'en était emparé comme d'un mot de passe." (Corporatisme et socialisme, blz. 32)

* Democratie. "Men zie af van de onwetenschappelijke begripssystematiek van het logische opgebouwde einddoel met de logisch vrij gekozen middelen, men vatte de socialistische gedachtestromingen op als eenheid, wier oerbetekenis te begrijpen is uit haar zielkundige bron, niet uit haar geïntellectualiseerd spiegelbeeld, dan zal men ontdekken, dat de democratie niet een zijtak aan de boom van het socialisme, maar een wortel van die boom is." (De psychologie van het socialisme, blz. 72-73)

* Europa en globalisme. "Par contre, personne n'a jamais pu me convaincre d'une difficulté majeure s'opposant à la suppression totale et simultanée de toutes les barrières douanières, avec tout l'embrouillamini des mesures protectionnistes, contingentements, licences, primes, subventions, etc. qui complètent l'oeuvre néfaste du nationalisme économique." (Au delà du nationalisme, blz. 196)

Bibliografie

- Olivier Boehme, 'Voor de natie, tegen het nationalisme. Hendrik de Man (1885-1953) en de Vlaamse Beweging', bijdrage in: Wetenschappelijke Tijdingen, 1998, blz. 193-215.

- Maurits Cailliau (eindred.), Gedenkboek Joris van Severen 1894-1994, NSDJVS, Aartselaar, 1994.

- Jan Creve, Recht en trouw. De geschiedenis van het Verdinaso en zijn milities, Soethoudt, Antwerpen, 1987.

- Arthur de Bruyne, Hendrik de Man ‑ Cyriel Verschaeve, Vlaamse Vrienden van de Westhoek, De Panne, 1969.

- Arthur de Bruyne, Joris van Severen. Droom en daad, De Roerdomp, Brecht, 2e druk, 1983.

- Luc Delafortrie, Joris van Severen en de Nederlanden, Oranje, Zulte, 1963.

- J.E. de Langhe, De grondbeginselen van het Dietsche nationaalsolidarisme, Verdinaso, Roeselare.

- Edgard Delvo, Sociale collaboratie, De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen-Amsterdam, 1975.

- Edgard Delvo, De mens wikt... terugblik op een wisselvallig leven, De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen-Amsterdam, 1978.

- Edgard Delvo, Democratie in stormtij. Democratisch socialisme in de crisisjaren dertig, De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen-Amsterdam, 1983.

- Hendrik de Man, De psychologie van het socialisme, Van Loghum Slaterus, Arnhem, 1927.

- Hendrik de Man, Nationalisme en socialisme, De Wilde Roos, Brussel, 2de druk, 1999.

- Hendrik de Man, Corporatisme et socialisme, Labor, Brussel, 1935.

- Hendrik de Man, Au delà du nationalisme, Les Editions du Cheval Ailé, Genève, 1946.

- Herman Kuypers, De corporatieve inrichting der maatschappij, Standaard Boekhandel, Brussel, 1934.

- Pol le Roy, Wat is en wat wil het Verdinaso, Verdinaso, Izegem, 1933.

- Leo Magits, Vlaamsch socialisme, Arbeid-VSB, Gent, 1977

- Luc Pauwels, De ideologische evolutie van Joris van Severen, Jaarboek 3, SCJVS, Ieper, 1999.

- Paul-Henri Spaak & Hendrik de Man, Pour un socialisme nouveau, Labor, Brussel, 1937.

- Daniel Vanacker, 'Joris van Severen, officier en antimilitarist', bijdrage in Jaarboek 4, SCJVS, 2000.

- Remy van den Bossche, De maatschappijleer van het Verdinaso en zijn katholieke achtergrond, NSDJVS, Aartselaar, 1977.

- Arthur van Hoof, Het socialisme van Hendrik de Man, Standaard, Brussel, 1933.

- Antoon van Severen, Joris van Severen. Het verhaal van een leven, Torhout, 1995 (deel 1) en 1998 (deel 2).

- Lode Wils, Joris van Severen, Davidsfonds, Leuven, 1994.

- Drie Redevoeringen van Joris van Severen, Verdinaso, Gent, 1936.

- Het Plan van de Arbeid ‑ Hendrik de Man, Gert Wolf VZW, Brussel.

_____________________

Edwin Truyens (°1954), advocaat, voorzitter Vormingsinstituut Wies Moens VZW, auteur en samensteller van talrijke publicaties (b.v. Mijn Diets geloof, (1985); Huldeboek Nestor Gerard-Ward Hermans, (1987); Wies Moens (1898-1998). Van Celbrieven tot politiek vluchteling. Catalogus bij de tentoonstelling 100 jaar Wies Moens, (1998) en tijdschriftartikels van politieke (vnl. in Kort Manifest) en juridisch-wetenschappelijke aard.

Joris van Severen. Een Apologie

"Ik werd geboren te Deinze op 23 april 1932 uit Jeanne van Severen - die door Verriest steeds Johanna werd genoemd, - de zuster van Jo-ris van Severen - en Fernand Pauwels, die onder de schuilnaam Marnix van Gavere, enkele zeer in-nige gedichten naliet die in heel Europa vertaald werden."

Met deze inleidende zin zet de auteur van meet af aan de toon van zijn Apologie. Hij was amper acht jaar oud toen zijn oom op 20 mei 1940 te Abbeville om het leven gebracht werd.

Inhoudsopgave

I. Inleiding

                Persoonlijke herinneringen

II. Wat is het geheim van de geboortegrond?

                Wakken: Municipium de Wacken

                De Leo Belgicus

                De lijn doorgetrokken

                De nieuwe marsrichting

III. Dagelijks leven in het geboortehuis

IV. Wakken tijdens en na mei 1940

V. Het Sint-Barbaracollege

                A. de Klassiciteit

                B. Het katholicisme van Joris van Severen

                                Loyola: het vince teipsum

                                De Sociëteit van Jezus

                C. Orde

VI. Lessen van de Eerste Wereldoorlog

                Joris van Severen: de Belgicist!

VII. Het Verdinaso tussen oktober 1931 en mei 1940

                "Dietsland en Orde"

                Het jaar 1934

                De gehele studie van ons nationale verleden

                De politiek van Leopold III

VIII. Joris van Severen, een antisemiet?

IX. "De Prins in zijn Raden, het Volk in zijn Staten"

X. Joris van Severen en de politiek van Leopold III

XI. De gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog

XII. Bij wijze van persoonlijk besluit

Bronnen:

Biografisch schema: Iets opbouwen dat volledig zij en een macht!

Inhoud

_________________________

Joris van Severen. Een Apologie, telt 128 pagina's en vertoont dezelfde keurige vormgeving als de Jaarboeken Joris van Severen. Leden kunnen het verwerven tegen de speciale ledenprijs van 10 EUR (verzendkosten inbegrepen). Voor niet-leden geldt de boekhandelsprijs van 12 EUR, te verhogen met 2 EUR verzendkosten, hetzij in totaal 14 EUR.

In memoriam

Albert Lebbe (Elverdinge °11 januari 1911 - Langemark +4 juni 2002). Eén van de laatste Dinaso's van de Ieperse Westhoek, wiens overlijdensbe-richt, met het Mijn schilt ende betrouwen sijt Ghij, o Godt mijn Heer!, van zijn toenmalige engagement getuigde. Enkele jaren terug liet hij door Joost Linclau zijn herinneringen - ook aan het Verdinaso - optekenen; ze verschenen onder de titel Albert Lebbe in de Vlaamse Beweging. Het Dinasoembleem sierde de frontpagina van die uitgave.

Via Berkenkruis (5/2002) vernamen we het overlijden van Jan Pauwels (Nieuwerwerken-Waas °19 februari 1910 - Schoonaarde +28 januari 2002. In mei 1990 getuigde hij nog voor de toenmalige BRT over zijn inzet In het Verdinaso en zijn latere keuze voor het Vlaams Legioen. Daarbij herinnerde hij over de ontreddering die er heerste binnen het Verdinaso na de gewelddadige dood van Joris van Severen: "de standpunten stonden diametraal tegenover mekaar."

Hans Klinkenberg was kunsthistoricus van opleiding. Geboren te Amsterdam op 15 mei 1921, overleed hij te Leeuwarden op 28 mei 2002. Over zijn rol in de Noord-Nederlandse tak van het Verdinaso is het laatste woord nog niet gezegd. Hij bleef tot op hoge leeftijd actief als publicist.

Herinneringen....(16)

Alfons van Opstal, Schilde

Alfons van Opstal heeft in het Verdinaso en meer bepaald in de Dietse Militantenorde - en haar voorgangers - een belangrijke rol gespeeld. Onlangs zette hij zich aan het neerschrijven van zijn herinneringen aan de tijd van toen. We meenden er goed aan te doen fragmenten daarvan te publiceren. Zij dragen er immers toe bij die tijd te ontsluiten en toegankelijker te maken voor de jongere generaties. Vandaag komt Fons maar even zelf aan het woord. Aansluitend wordt herinnerd aan zijn onlangs gevierde 90e verjaardag.

Een volksvergadering te Lier (2)

Na de verstoorde volksvergadering te Lier (zie Herinneringen...15, in Nieuwsbrief 2/2002) kregen meerderen onder ons een Proces-verbaal aan hun been. Dat was ook voorheen reeds meermaals het geval geweest, wanneer we in botsing gekomen waren met politie of rijkswacht. Dit keer werden we evenwel correctioneel vervolgd door de Mechelse rechtbank.

Op het gerechtshof aldaar werden we verdedigd door Maurits Seys, die we in de DMO "Meester Seys" noemden. Hij was van bij de stichting lid van de DM, later DMO te Gent en werd later politiek instructeur binnen het Verbond. Maurits heeft ons toen op een dusdanige sublieme manier verdedigd dat we ons nooit eerder in onze militanteneer erkend en bevestigd hebben gevoeld. De aanklagende commissaris en politie van Lier kwamen zo onder de indruk van Maurits' betoog dat ze zich als het ware verontschuldigden. Ik noteerde reeds dat de commissaris naderhand een abonnement op Hier Dinaso! nam. Ook de rechter liet onze verdediger vrijuit aan het woord en Maurits kon er practisch het volledige Verdinaso-programma uiteenzetten en becommentariëren. We kregen er dan ook slechts de lichtste straffen toebedeeld.

Dit proces bracht niet slechts een politiecommissaris in onze rangen. Ook meerdere jongeren uit de Palietterstad traden toe, wat ons in staat stelde naar de omgeving uit te breiden. Zo ontstond de afdeling Nijlen, waarover een volgende keer meer.

SPROKKELS

In deze rubriek verwijzen we zonder veel commentaar naar recente publicaties waarin Joris van Severen en/of het Verdinaso vermeld worden. We citeren de meest treffende passussen woordelijk zonder daarin volledigheid na te streven. We verzoeken onze lezers, met ons, uit te zien naar publicaties die voor deze rubriek 'stof' kunnen leveren en ons kopie van de betreffende passages toe te sturen.

Beklijvende figuren

"(...) Sinds zijn jeugd heeft hij geijverd voor de zoniet éne dan toch samenwerkende Nederlanden. Die ijver dankt hij aan figuren wier naam onmiddellijk valt als je hem zijn levensverhaal laat vertellen. De eerste naam is Maurits Geerardyn (...). De tweede naam is Joris van Severen. Raf Renard leerde hem kennen toen hij zelf in Gent studeerde. 'Hij maakte diepe indruk op mij door zijn kordaatheid en stijl. Hij bezat een grote fierheid en zelfbewustzijn, reageerde tegen de Vlaamse slordigheid, tegen het laisser-aller, tegen de louter materiële opbouw van de toekomst.' Renard bleef actief in het Verdinaso, de beweging van deze 'boeiende, vaak slecht begrepen, controversiële figuur', maar hij trok zich tijdens de Tweede Wereldoorlog terug uit de politiek. (...)"

___________________

Gaston Durnez, 'Raf Renard', in: De Bond, 14 februari 2002.

Raf Renard

"(...) In de jaren dertig - hij studeerde dan rechten in Gent - was Raf Renard in de ban geraakt van Joris van Severen, de charismatische leider van het Verdinaso. 'Ik was hoofdredacteur van Dinasostudent en ging iedere maand op bezoek bij Van Severen. Het was de eerste keer dat ik in de Vlaamse Beweging iemand ontmoette die zo'n culturele bagage had. Hij had Ter Waarheid opgericht, een blad van werkelijk internationale klasse, waaraan aanvankelijk ook socialisten als August Vermeylen en Achilles Mussche meewerkten. (...)

Nogal wat aanhangers van het Verdinaso verzeilden tijdens de Tweede Wereldoorlog in de collaboratie. Hoe zou het Raf Renard zijn vergaan als Van Severen niet in mei 1940 door een dronken Franse officier was doodgeschoten? 'Uit mijn contacten met Van Severen wist ik dat hij veel te trots zou zijn geweest om te collaboreren met de bezetter. Toen de Duitsers in 1940 binnenvielen, was zijn eerste reactie: Ces salauds'(...)"

__________________

Piet Piryns, 'Terug naar de taalgrens. Op 24 november is Raf Renard negentig geworden', in Knack, 28 november 2001, p. 112.

In de Kempen

"(...) Van Severen bleef tegen het partijensysteem, maar zwenkte vanaf 1934 tactisch en geleidelijk naar een Dietse 'Bourgondische' richting, stelde zich loyaal tegenover de Belgische staat op en toonde zich koningsgezind. Zo wou hij zijn 'orde' tot een alternatief voor het VNV omsmeden. Beide organisaties hadden dus een gelijkaardig programma, maar vooral het VNV beweerde het tegendeel. Dat gaf het rechtse optreden een verward, verdeeld aanzien. Dat ergerde dokter Aloïs Verwaest mateloos en op 20 januari 1935 zond hij een brief naar 'enkele vooraanstaanden uit beide kampen', waarin hij pleitte voor eendracht en voor een charismatisch leiderschap. Op 21 februari antwoordde Van Severen (...) en vroeg hem of hij die brief in Hier Dinaso! mocht publiceren. Verwaest antwoordde op 28 februari (...) en gaf toelating zijn brief af te drukken. Hij verscheen in Hier Dinaso! van 9 maart 1935. Daarin koos de dokter resoluut voor het leiderschap van Joris van Severen en voor het Verdinaso, want het VNV had hun programma van paramilitair verweer, solidarisme en corporatisme overgenomen. Het VNV zou trouwens van lieverlee naar Van Severens nieuwe marsrichting evolueren. En bovendien deugde de VNV-leiding niet. Waarom zich dan niet met zijn allen scharen achter het bezielende, doeltreffende leiderschap van Van Severen om de strijd voor 'Dietsland en Orde' te verwezenlijken? (...) Verwaest besloot zijn lang betoog als volgt: 'Niet twee leiders kunnen er zijn, niet twee organisaties mogen er zijn. Slechts één hand om te leiden, één volk om te volgen. Als allen dit willen begrijpen, en dan consequent willen handelen is er hoop, neen is er zekerheid op redding' (...)"

______________________

Jef van Heensel, Dokter Aloïs Verwaest 1900-1981. UItg. Oud-Studentenbond van het St.-Aloysiuscollege, Geel, 2000, pp. 92-93.

Wandaden

"(...) Natuurlijk was de collaboratie fout, en essentieel tegenstrijdig met de ontvoogdingsstrijd die de Vlaamse Beweging steeds heeft willen voeren. Evengoed lijkt het nochtans zo dat het Vlaams-nationalisme het er moeilijk mee heeft, als deze fouterkenning moet geïnterpreteerd worden als het aanbieden van excuses aan België.

Spreken over dergelijk historisch pardon, doet onmiddellijk de vraag rijzen waarom België zich dan niet zelf verontschuldigt voor de honderd jaar onderdrukking van de Vlaamse identiteit, voor de koloniale wandaden van Leopold II, voor de moord op Joris van Severen en op anderen? (...)"

_________________

Hermes-persmededeling, 21 maart 2002 m.b.t. de resolutie over het oorlogsverleden in het Vlaams Parlement: een positieve onthouding: De N-VA kan zich niet aansluiten bij deze voorwaarde van individuele erkenning van fout én schuld. Woordvoerder: Jan Loones.

Partijen, parlementen en referenda

"(...) Joris van Severen pleitte al in het interbellum voor de afschaffing van het partijsysteem (...). Sommige van zijn volgelingen zijn tot op heden trouw gebleven aan dat antipartijstandpunt. Wie de corruptie, de naijver, de intriges en het machtsmisbruik ziet waartoe het huidige partijstelsel aanleiding geeft, kan alleen maar begrip voelen voor die radicale afwijzing. In de partijpolitiek komt dikwijls het slechtste in de mens boven. En in tijden van lijstvorming zelfs het slechtste in het beest. (...)

Toen Van Severen zijn vlijmscherpe standpunten tegen de partijpolitiek formuleerde, maakte de parlementaire democratie een van de diepste crisissen uit haar geschiedenis door. Zijn kritiek sloeg dan ook niet alleen op de uitvoeringsmodaliteit van de democratie, zoals het parlementaire stelsel of het meerpartijensysteem, maar op de democratie als dusdanig. Behalve in de Angelsaksische wereld en in Scandinavië was die democratie doodziek. (...)"

________________

Marc Joris, Partijen, parlementen en referenda, in: Kort Manifest, 20e jg., nr. 113, februari 2002, p. 4.

Correct

"(...) In Vlaanderen was extreemrechts meer verdeeld. Uit de Vlaams-nationalistische partijtjes groeiden in de jaren dertig twee nieuwe bewegingen, die zich ter rechterzijde situeerden. In 1931 richtte het voormalige Vlaams-nationalistische kamerlid Joris van Severen het Verbond van Dietsche Nationaal-Solidaristen (Verdinaso) op. De beweging ging resoluut de antiparlementaire en autoritaire weg op en evolueerde van het Vlaams-nationalisme weg in de richting van een Belgisch nationalistisch standpunt. Een stevige paramilitaire organisatie zette de boodschap van de Leider kracht bij. De beweging mocht zich op haar hoogtepunt in de steun van verscheidene duizenden leden en sympathisanten verheugen. Zij nam nooit deel aan de verkiezingen. (...)"

_________________

Frank Seberechts, Tussen Schelde en Wolchow. Vlaanderen en het Oostfront, Globe & Perspectief Uitgaven, Brussel-Antwerpen, p. 15.

De droomprins op het zwarte paard

"(...) De jonge Van Severen interesseert zich voor politiek, kunst en literatuur. Het tijdschrift Ter Waarheid, waartoe hij het initiatief nam, wil een overzicht geven van de moderne culturele stromingen en het geestesleven in Europa. (...) Ondanks zijn latente interesse voor de avant-garde blijft Van Severen meer geboeid door een meer religieus geïnspireerde orde en wetmatigheid. De schrijvers die hem tekenen zijn o.m. De la Tour du Pin, Maurras en Péguy. (...) Om zijn ideeën te verwezenlijken, richt hij in 1931 het Verdinaso op, een instrument om de macht te grijpen, een corporatistische samenleving in te voeren en de katholieke waarden te handhaven. Vanaf 1934 geeft Van Severen, die zich al jaren tegen het separatisme verzet, definitief de Vlaamse koers op en oriënteert zich voortaan op de hereniging van de Nederlanden. (...)"

__________________

Patrick Spriet, in: Gekooid verlangen. Jane Graverol, Rachel Baes en het surrealisme (begeleidend boek, tevens catalogus van de gelijknamige tentoonstelling), Ludion, Gent-Amsterdam, 2002, pp. 23-24.

Kwade trouw?

Het Verdinaso: "(...) une formation ouvertement fasciste à caractère paramilitaire accentué. Elle est anti-belge et Grande Néerlandaise."

Na juli 1934 wordt het Verdinaso: "il se rallie à la dynastie et à une reconstitution des XVII Provinces de Charles Quint. Il reste fascisant, corporatiste et raciste. (...)"

___________________

Chantal Kesteloot in: Gotovitsch, Répression - un passé qui résiste, ISBN 2 8040 1663 3.

Sint-Barbara

"(...) Pas achteraf heb ik ook de voordelen van de jezuïeten ingezien. Hun methode was heel uitdagend. Ze confronteerden je voortdurend met andere meningen. Sommige paters waren franskiljon en belgicist. Anderen dweepten met het Verdinaso van Joris van Severen. Het waren fascisten après la lettre. Maar terzelfdertijd vertelden ze ons ook over Sartre en Camus. Ze prezen ons L'Etranger aan. Kun je je dat voorstellen in een katholiek college? Zelfs over het marxisme werd er gepraat (...)"

________________________

Walter Zinzen, Ik zie op tegen mijn pensioen, in: Standaard Magazine, 28 juni 2002, p. 7.

Fortuyn

"(...) Door de moord op Pim Fortuyn zijn heel wat Vlamingen zich gaan interesseren in de Nederlandse politiek. En zoals het in Brussel druppelt als het in Parijs regent, gaat dat ook op voor het 'gidsland' Nederland in intellectuele Vlaamse kringen. Decennia lang werd aangenomen dat alles in Nederland veel beter ging dan in Vlaanderen, maar nu merkt ment dat dit niet per sé hoeft te kloppen. Fortuyn is niet meer, maar door hem te vermoorden heeft men er een martelaar van gemaakt, en een martelaar is vaak veel invloedrijker dan iemand die nog van alles op het terrein moet bewijzen. Denken we maar aan een figuur als Joris van Severen, die meer dan zestig jaar na zijn dood nog altijd 'fans' heeft, maar politiek in feite nooit iets bewezen heeft en via zijn martelaarschap ontsnapte aan een oorlogsverleden dat hem - misschien, wie weet - parten had kunnen spelen. (...)"

____________________

Christian Dutoit, Paars is 'out' en de geest is uit de fles, in Meervoud, jg. 10, nr. 77, mei 2002, p. 3.

Vanuit Normandië

"(...) Zodra ik in 1949 het Normandisch blad Viking stichtte, ruilde ik het met Vlaamse jongerenbladen als Het gulden Vlies. Veel jonge Vlaamse kameraden waren eerder van dinasostrekking; we waren gevoeliger voor de stijl van Joris van Severen dan voor zijn ideeën (...)."

_____________________

Jean Mabire (°1927), Normandisch schrijver en activist, in Revolte, nr. 105, themanummer 2002, p. 12.

Jan Nuyts

"(...) Hij had een grondige hekel aan personencultus in de Vlaamse Beweging. De 'groten' waren niet beter dan de 'kleintjes'. Voor één man koesterde hij echter bewondering: Joris van Severen. Hij was nochtans nooit lid geweest van het Verdinaso. Maar de mens Van Severen had stijl, was intelligent en had een visie. Volgens Jan was dit het grote tekort bij onze Vlaamse politici en gezagsdragers. (...)"

_____________________

K.v.K., Vakantie aan zee (ter nagedachtenis van Jan Nuyts), in 't Pallieterke, 17 juli 2002, p. 12.