> nieuwsbrief > 2002 - nr 4
MEDEDELINGEN
Derde
colloquium Joris van Severen
Op 21 september jl. ging in de zalen van Domein
Ruytershove te Izegem het 3e Colloquium Joris van Severen door. Voor
de 67 ingeschreven deelnemers werd het een boeiende maar ook leerrijke en
aangename dag. Verder in dit nummer leest u de syntheseteksten van de drie
referaten rondom het thema Het sociaal project van het Verdinaso. De
integrale tekst van de referaten zal gepubliceerd worden in het 7e Jaarboek
Joris van Severen (2003).
Historische
beurs Vlaamse Beweging
Op zondag 20 oktober 2002 organiseert de Vlaamse
Verzamelaarskring voor de 7e maal de Historische Beurs Vlaamse Beweging.
De beurs gaat door in de zaal Nilania, Kesselsesteenweg 52 te 2560 Nijlen
en is toegankelijk van 9 tot 16 uur. De opbrengst van de beurs komt dit jaar ten
goede aan de Stichting Zannekin, die streeft naar een opwekking en
versterking van het Nederlands volksbewustzijn in alle gebieden binnen onze
oudste volksgrenzen.
Een
zoveelste flater
In de voor het overige verdienstelijke studie Tussen
Schelde en Wolchow van de hand van Frank Seberechts (Globe & Perspectief
Uitgaven) lazen we op p. 28 - m.b.t. de wegvoeringen van mei '40 - volgende anno
2002 wel onmogelijk geachte flater: "Verscheidene arrestanten keerden
nooit weer. J. van Severen werd samen met enkele medegevangenen vermoord in Duinkerken
door dronken Franse soldaten."
"De
geweldigste Vlaming"
Naar aanleiding van de 700e verjaardag van de
Guldensporenslag beviel De Standaard van een origineel idee: uit de 7
eeuwen tussen 1302 en 2003 selecteerde ze 100 namen - van Jan Breydel tot Kim
Clysters - waaruit de lezersschare "de geweldigste Vlaming" mocht
aanduiden. In de krant van 11 juli het resultaat van de
"volksraadpleging": met een overweldigende score steekt Pieter Paul
Rubbens boven de 99 anderen uit, als de figuur bij uitstek die "Vlaanderen
op de kaart gezet heeft". De Vlaamse Beweging heeft daar, althans volgens
de hedendaagse lezersinterpretaties, veel minder toe bijgedragen. De eerste naam
is deze van August Borms en ze komt op de 21e plaats. Joris van Severen volgt op
de 24e plaats, Wies Moens op de 37e, Albrecht Rodenbach op de 40e, Cyriel
Verschaeve op de 51e, August Vermeylen op de 60e, Hendrik de Man op de 79e, Hugo
Verriest op de 86e. Staf de Clercq, Lode Dosfel en Hendrik Elias volgen hem op
de hielen.
Inventaris
Archief Jef van Bilsen
Onder het nummer 159 - van de KADOC-inventarissen -
verscheen zopas de Inventaris van het archief Anton A. Jozef (Jef) van Bilsen
(1913-1996), van de hand van Lieven Saerens. Dit archief "werpt een
licht op een jonge, intellectuele tussenoorlogse generatie die dweepte met
Nieuwe Orde-ideeën en die in de ban kwam van de charismatische Verdinasoleider
Joris van Severen" - aldus de aankondiging. In de bibliografie van de
inventaris ontbreken de bijdragen niet die onze medewerker Sam van Clemen
omtrent Jef van Bilsen publiceerde in onze Nieuwsbrief en in de Jaarboeken
Joris van Severen. De inventaris kost 9,40 EUR en kan besteld worden bij het
KADOC, Vlamingenstraat 39, 3000 Leuven.
Archief
Joris van Severen - KU-Leuven
"Wat het Archief Joris van Severen
betreft, is er nog heel wat werk aan de winkel. De verzamelingen die bij notaris
Rudy Pauwels en bij de heer Jef Werkers berusten zijn in kaart gebracht door
Joanna van Regenmortel en Isabelle Heyvaert. Er bestaat dus een overzicht van.
Het grootste deel van de collectie Pauwels is inmiddels naar Leuven
overgebracht. De kern van de collectie Werkers, met name de brieven van Joris
van Severen, wordt nog steeds in Aartselaar bewaard. Naar Leuven zijn wel
collecties bladen en tijdschriften en secundaire documentatie overgebracht. De
overbrenging, ordening en integratie van alle bestanden in een soort "Gesamtinventar'
van de archieven met betrekking tot Joris van Severen, vraagt zeker nog een
volledig manjaar. Sinds het vertrek van onze medewerkster Heyvaert ligt het
inventariswerk rond het archief stil. Ik hoop dat er na de vakantie weer
beweging komt op de werf." Tot zover het tussentijds rapport dat de heer
Mark Derez van het Leuvense Universiteitsarchief ons recent meedeelde.
Pure
kwade trouw
In haar recensie van Patrick Spriets boek over
Rachel Baes bestaat ene Leen Huet het om Van Severen als "de stoere Dietse nationaal-socialist"
te typeren, niettegenstaande de auteur hem wel even anders omschrijft. Dat dit
anno 2002 nog in "niet toevallig De Standaard der Letteren"
(van 1 augustus) kan verschijnen, zegt uiteraard méér over het gehalte van de
recensente en de krant dan over haar onderwerp.
Een
blijde dag
Op
zaterdag 22 juni j.l. waren we in het St.-Lodewijksrusthuis te 's Gravenwezel
met enkele vrienden aanwezig op de viering van Fons van Opstal, een van de
oudste nog levende militanten van de DMO. Fons kwam via de Kajottersbeweging van
Mgr. Cardyn tot het Verdinaso. Voorafgaandelijk werd in de kapel van het
rusthuis een Eucharistieviering opgedragen, waarin Z.E.H. J. van Dongen, vriend
van de familie, voorging. De celebrant hield het licht niet onder de korenmaat
en wist uitstekend de talloze verdiensten van Fons in herinnering te brengen.
Fons, vader van een talrijk kroost, was immers niet alleen actief in het
Verdinaso, maar bleef dit ook nadien nog in talrijke heemkundige kringen, in
Ziekenzorg en andere parochiale werken. Zonder zijn fameus eenmanstoneel als
"pastor bonus", waarmee hij tot op hoge leeftijd vreugde en
ontspanning bracht in rusthuizen, te vergeten. Priester Van Dongen illustreerde
dit allemaal met teksten van Joris van Severen en Wies Moens, maar ook met
enkele treffende vergelijkingen uit het Journal van Julien Green. Dat de
terreur van de repressie ook Fons en zijn familie getroffen heeft werd evenmin
verzwegen.
Kanttekeningen bij wat ik noem:
Rudy
Pauwels, St.-Martens-Latem
"A l'improviste, on attrapait parfois un
'mot'. Napoleon, avec sa brusquerie habituelle s'adressa un jour à la duchesse
de Fleury et lui dit grossièrementÿ: 'Eh! Madame, aimez-vous toujours les
hommes?'. 'Qui, Sire, surtout quand ils sont polis.'"1
"C'est une si belle chose que le mariage
qu'il faut y songer toute sa vie."2
Het
moest wel zo uitvallen dat De tragische minnares3
van Patrick Spriet als een "uitgelezen grap" zou overkomen bij wie,
zoals kunsthistorica Leen Huet4, te laat
geboren zijn om Rachel Baes en Joris van Severen te hebben gekend. Maar ze is
blijkbaar ook niet vertrouwd met wat zij hebben geschreven of met wat er over
hen werd gepubliceerd. In het andere geval zou zij tot een juistere benadering
zijn gekomen dan haar huidige uitgangspunten; deze van verouderde, achterhaalde
gemeenplaatsen. Het is jammer dat het gebruik van deze gemeenplaatsen "het
peil" blijven tekenen van wie er zich nog op beroept...
Voor
haar (Huet) kon het boek van Spriet, blijkbaar nog vóór het gelezen te hebben,
moeilijk anders zijn dan het stereotiepe verhaal over de
"nationaal-socialist", die van de vrouwen verwachtte dat ze "de
sober geklede behoedsters werden van het kinderrijke gezin" (of iets in die
trant), maar in het geval van Joris van Severen een "liaison" hadden
met een veel jongere, bloedmooie, Franstalige én getrouwde vrouw! Dergelijke
"liaison" kon het beeld van de "stoere" Leider alleen
beschadigen en diende dus, zolang mogelijk geheim gehouden te worden voor
"de achterban".
Dat
mensen vrij moeten kunnen zijn in hun privéleven en recht hebben dat hun privéleven
gerespecteerd wordt, blijkt al niet meer op te gaan tenoverstaan van al wie niet "politiek-correct"
denkt of dacht; hen moet men eens en voor altijd treffen. Die
"achterban" wordt door Spriet verkleurd tot een sekte rond een
"Leefregel" die door Spriet in 1937 gedateerd evenwel nergens te
vinden is in de Verdinasopers onder de leiding van Joris van Severen.
Even
belachelijk komt nu ook het artikel over dat de Britse historicus Cobb schreef
onder de toen nog gebruikelijke beschrijving van de Anatomy of a fascist.
Het was zijn antwoord op het boek van Rachel Baes Joris van Severen. Une âme
(1965), waarin zij zich over de politieke ideeën van Joris van Severen zelfs
niet eens uitliet. De rode lap voor de stier!
Ik
ben het evenwel mezelf verplicht, hoewel het nogmaals teruggaat op wat nu
achterhaald is, recht te zetten wat Spriet zelf dubieus voorstelt als "Het
verhaal wil...". Het betreft een soort "eredienst" die ik in de
jaren tachtig zou hebben opgevoerd met een "graal" van de laatste nog
levende "oud"-Dinaso's.5 Juist is dat het de tijd betrof van de televisiereeks De
Nieuwe Orde die wijlen Maurice de Wilde aankondigde als begonnen tijdens het
interbellum en waar het er bijgevolg op neer kwam aan te tonen dat een
"nieuwe orde" niet noodzakelijk collaboratie betekende en meer dan
dat, dat het juist Van Severen was die sinds 1934 het gevaar van een tweede
aktivisme juist had willen voorkomen.6
Evenzeer
is het zo dat ik slechts eind 1997, dus nadat Rachel Baes gestorven was, mijn
archief openstelde om toe te laten datgene wat eens heeft bestaan tussen
uitzonderlijke mensen als Joris van Severen en Rachel Baes, te laten bestuderen.
Op die manier zou het, voor wie daarin belangstelling had, sereen kunnen
behandeld worden.
De
ingesteldheid van Patrick Spriet kwam me toen als een waarborg over die ook voor
een groot stuk bewaarheid werd, want de relatie tussen Baes en Van Severen werd
door hem genuanceerd maar ook trefzeker beschreven.
Wie
mijn opstellen over Joris van Severen kent7, weet dat ik, vanzelfsprekend hem nooit "naast de
groten der aarde" heb geplaatst. Ik heb er echter steeds op gewezen dat de
werkelijke geestelijke groten en de "Gouden Eeuwen" in de gehele
wereldgeschiedenis van de beschaving, de werkelijke bodem waren waarop Van
Severen zijn streefwereld en diegene waarvoor hij verantwoordelijkheid opnam,
heeft opgebouwd. Het volstaat hier toe te herinneren aan wie hij zijn
"denkmeesters" en zijn "leefmeesters" noemde en waarom zij
dat voor hem waren.
Wat
het fotomateriaal in het boek betreft is aangaande de foto in het Cruyce van
Bourgondië uit mei 19418 op te merken dat de dame links naast Leon van Severen niet Rachel Baes,
maar wel Jeanne van Severen (mijn moeder). Een andere belangrijke foto9
is diegene waar Rachel Baes naast één van de landkaarten staat die Van Severen
liet aanbrengen in zijn bibliotheek opdat zijn gasten "het blijvende
doorheen het zich veranderende" in de Nederlanden zouden ervaren. Tenslotte
toont de foto van Robert Leurquin10,
de echtgenoot van Baes, aan dat er wel degelijk een wederzijds respect tussen
Van Severen en Leurquin moet hebben bestaan. Achter Leurquin prijkt immers de
kaart van Brugge die in het bureel van Van Severen hing. Dit wederzijds respect
centraliseerde zich rond de uitzonderlijke vrouw die Rachel Baes ongetwijfeld is
geweest. Kan men tegenover de brutaliteit van vandaag nog beseffen wat de
"eigenaardige" moraal, de "civilité", de "style de vie"
van de Verlichting is geweest die bij sommige uitzonderlijke geestesaristocraten
rond het beeld van "de vrouw" is blijven bestaan.
Zonder
de gewilde maar volkomen overbodige anekdotes11
en de kleine fouten had het boek van Patrick Spriet voortreffelijk kunnen zijn.
Spijtig dat de auteur zich daartoe heeft laten verleiden. Waarom? Omdat hij zich
aldus heeft verlaagd tot een peil dat de algemene teneur van zijn boek niet
waardig is.12
_______________________
1
Orieux, J., Talleyrand ou le sphinx incompris, Biographies Historiques,
Flammarion, 1998, p. 552.
2
Id.
3
Spriet, P., Een
tragische minnares. Rachel Baes, Joris van Severen, Paul Léautaud en de
surrealisten, Uitgeverij Van Halewyck, Leuven, 2002.
4
Standaard der
Letteren, 1
augustus 2002.
5
Spriet,P., a.w., p. 43.
6
Drie onuitgegeven brieven aan Maurice De Wilde. Privé-archief Rudy Pauwels.
7
Pauwels, R., Joris van Severen. Een apologie. Opstellen om Joris van Severen
beter te doen begrijpen, Studie- en Coördinatiecentrum Joris van Severen
v.z.w., Ieper, 2002.
8
Spriet, P., a.w.,
pp. 160-161. De bladzijden met de foto's zijn in het boek niet genummerd en
treft men aan vanaf p. 160.
9
Id.
10
Id.
11
Ik doel hier vooral op
het derde hoofdstuk en vierde hoofdstuk in Spriet's werk die respectievelijk de
titel dragen "Op de ereplaats na God, Joris van Severen" en
"Tafelen bij Rachel".
12
In het Jaarboek Joris van Severen 7 (2003) zal door Kurt Ravyts meer
uitgebreid aandacht besteedt worden aan het boek van Patrick Spriet.
3e Colloquium Joris van Severen
"IETS OPBOUWEN DAT EEN GEHEEL WEZE, MET
BESLISSINGSMACHT"
Dietsland:
de geleidelijke, uiteindelijke hereniging van de 17
Nederlandse provinciën, binnen Europa.
(Een bezielde
Benelux in een groter Europa en een grotere wereld)
en
"De Prins in zijn Raden, het Volk in zijn Staten"
Orde:
een eigentijdse - eigen democratische - Nieuwe Orde:
* christelijk
* solidaristisch-corporatief
(werkelijke uitdrukking van de "volkswil", d.w..z. de
"levenswil" van een volk)
"Summum
libertatis est testimonium moribus
et legibus sui uti"
("Het hoogste bewijs van vrijheid, is te kunnen leven
met zijn oeroude eigen geplogenheden en volgens de wetten die men zichzelf
geeft")
(Kenspreuk van de Republiek der Verenigde Nederlandse
Provinciën)
Het
evenwicht tussen gezag en vrijheid - m.a.w. "orde" - is een vraag die
steeds terugkeert en die steeds eigentijds her-beoordeeld en her-beantwoord
dient te worden. Joris van Severen heeft eerlijk en integer, in zijn tijd en
maatschappij, naar zulk evenwicht gezocht: naar organen van gezag en vrijheid,
waarachtige medezeggenschap van het volk, medebezit en medebeheer van de
werknemer in samenspraak met de werkgever.
"Tout
le problème politique est, non de cherchez à
mettre en
oeuvre une chimérique autorité, mais:
- de découvrir les meilleurs façons de désigner les
gouvernants,
- et les meilleures manieres de les surveiller."
(Prof. François Perin)
Samenvatting referaten
Van syndicalisme naar
corporatisme
De rol van Juul Declercq in de
jaren 1925-1932
Romain
Vanlandschoot,
Tielt
Juul Declercq: °Izegem 16 februari 1897, + Izegem 8 juli
1955.
Inleidende
opmerkingen:
1°
in dit referaat wordt de biografie van Declercq bijgesteld voor de periode
1919-1932, vanaf het begin van zijn engagement in de christelijke
arbeidersbeweging tot de inpassing van zijn lokale Vlaams-nationalistische
vakbondsorganisatie in het Verdinaso. Het zijn 13 cruciale jaren uit het leven
van deze voorman.
2°
de publikaties waarin Jules Declercq aan bod komt zijn van Jozef Geldhof (1957)
tot het grote boek uit 2000 van Jean-Marie Lermyte en Antoon van Severen dat op
het punt van maatschappelijke, sociaal-economische en vakbondsorganisatorische
aangelegenheden erg onvolledig en/of tegenstrijdig is. Hier wordt een poging
gedaan om tot een constructief geheel te komen.
3°
het referaat valt uiteen in drie delen. Eerst wordt nadrukkelijk gepeild naar
het Izegemse klimaat van de christelijke arbeidersbeweging (1919-1921),
vervolgens wordt de invloed van Odiel Spruytte afgewogen op de jonge syndicalist
(1922-1925), tenslotte wordt het parcours naar het Verdinaso toe aandachtig
nagetrokken (1926-1932).
I.
Juul Declercq, ijverig militant van de christelijke werkliedenbond
De
jonge schoenmaker stapt in het voorjaar van 1919 als jonge vrijgestelde in de
sociale beweging. Van meetaf aan rijzen twee problemen: de interne organisatie
van de werkliedenbond met een echte syndicale vleugel, en de verwerving van
politieke autonomie voor de arbeidersbeweging. De verkiezingen van 1919, 1921 en
1925 zijn op dat punt beslissend in de streek. Nochtans groeien snel verschillen
tussen Roeselare, Izegem en Tielt. De frustraties na 1921 laten daardoor diepe
sporen na. Binnen deze latente crisissituatie blijft één merkwaardige
constante: deze arbeidersvleugel (van de katholieke partij) is radicaal
Vlaamsgezind. Nooit was het flamingantisme groter en de toenadering tot de
Fronters zo vanzelfsprekend. Dit is het geestelijke en sociaal-politieke klimaat
waarin Juul Declercq zijn eerste openbare stappen zet.
II.
Juul Declercq, ijverig leerling van proost Odiel Spruytte
De
uitsluiting van Arthur Mulier door de conservatieve katholieken na de
provincieraadsverkiezingen van 1921 en de benoeming van Odiel Spruytte tot
proost van de sociale werken in Izegem (9 oktober 1921) zijn de twee
belangrijkste feiten die het leven van Declercq rechtstreeks bepalen. Het eerste
leidt tot jarenlange bittere strijd. Het tweede draagt in sterke mate bij tot de
ideologische vorming van de jonge syndicalist. De vormende werking van de
"Jongelingenbond" binnen de Izegemse Gilde (november 1924) is bepalend
geweest voor een van de meest actieve medewerkers die Declercq is geweest.
Hoofdelementen in dit vormingsproces is de consequente interpretatie van de
encycliek Rerum novarum, waardoor ook binnen Izegem de polarisering
tussen conservatieve katholieken en sociale bewegers scherpe vormen aanneemt.
Midden deze polarisering blijft de radicaal-Vlaamse overtuiging overeind,
integendeel ze verscherpt nog na de Mulier-crisis. Beide conflictueuze
aangelegenheden bepalen de aanloop naar, het verloop van en de nawerking van de
verkiezingen van 1925. De christelijke arbeidersbeweging in
midden-West-Vlaanderen treedt buiten de Katholieke Partij. In dit proces zijn
Spruytte en Declercq koplopers.
III.
Juul Declercq definitief op weg naar het solidarisme van Joris van Severen
De
stichting in Izegem op 25 juli 1925 van een "Werkmansbond tot
zelfverdediging" is formeel de eerste stap in dit nieuwe proces. Van nu
voortaan is Declercq een van de centrale figuren in een nieuwe ontwikkeling. Hij
kaapt 10% van de ACW-leden weg en zoekt in de wintermaanden 1925-1926
toenadering tot de Aalsterse, daensistische syndicale groep van Ernest Vanden
Berghe. Hij blijft volledig binnen de nationalistische lijn van de KVNV in
midden-West-Vlaanderen (Thiers, Leuridan, Devos, Lannoo). Pas wanneer vanaf 1926
de Izegemse toespraken van Joris van Severen een solidaristisch perspectief
krijgen komt Declercq langzamerhand ideologisch dichterbij. De verwarrende
ontwikkeling van de nationalistische formaties in de jaren 1927-1929 versterken
deze toenadering. Bij de oprichting van het Verdinaso is Juul Declercq de
belangrijkste figuuur geworden met betrekking tot de maatschappelijke
vraagstukken. Zijn bijdragen, eerst in de West-Vlaming, nadien in Hier
Dinaso! (1930-1932) tonen evenwel aan dat zijn authentieke interpretatie van
Rerum novarum, zijn oorspronkelijke christen-democratische overtuiging en
zijn ouvrieristische reflexen gebleven waren. Pas na 1932 begint dit te
vervagen.
_____________________
Romain
Vanlandschoot (°1933),
eminent kenner van de geschiedenis van de Vlaamse Beweging, publiceerde de
biografieën van Michiel Vandekerckhove (1980), Joris Lannoo
(1984), Kapelaan Verschaeve (1998) en Albrecht Rodenbach (2002).
Hij was hoofdredacteur van het jaarboek Verschaeviana (1980-1994) en
redacteur van Verschaeve's Oorlogsgedenkschriften. Hij is medewerker aan
de Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, (waarvoor hij o.m. de
lemma's over Joris van Severen en het Verdinaso schreef) en lid van de redactie
van Wetenschappelijke Tijdingen.
De bronnen van het solidarisme en
het corporatisme van Joris van
Severen
Frank
Judo, Sint.-Pieters-Woluwe
Deel
1: Het maatschappelijke alternatief van het Verdinaso
Wellicht
ten overvloede wordt in een eerste deel een overzicht gegeven van het
maatschappelijke programma van het Verdinaso.
Vanuit
een kritiek van de ideologische verwoordingen van radicaal individualisme
(liberalisme) en radicaal collectivisme (socialisme), pleit het Verdinaso voor
een maatschappelijke visie die de persoon centraal stelt, zonder hem los te
koppelen van de levensnoodzakelijke gemeenschap (solidarisme). Deze visie is
nauw verwant met de traditionele christelijke maatschappijleer, maar legt tevens
de vinger op de onvoldragen uitwerking van bepaalde aspecten van deze doctrine.
Rond
de persoon legt het Verdinaso de nadruk op de zogenaamde "natuurlijke
gemeenschapen": het gezin, de gemeente en de provincie, de nationale
gemeenschap, de internationale gemeenschap en de beroepsgroep.
Waar
in de feitelijke staatsordening het territoriale gegeven tot dan toe centraal
heeft gestaan, wenst het Verdinaso deze ordening van
"levensgemeenschappen" aan te vullen met een ordening van de
"werkgemeenschappen". Deze tweede dimensie moet vorm geven aan een
solidaristische ordening van het economische leven, die corporatistisch kan
worden genoemd.
In
tegenstelling tot vele andere bewegingen uit dezelfde periode, is het
corporatistische programma van het Verdinaso vrij gedetailleerd uitgewerkt en
wordt via het "Verbond van Dinaso Corporaties" een beperkte bijdrage
geleverd tot een "voorafbeelding" van de gewenste corporatieve orde.
Deel
2: De inspiratiebronnen, of de Latijnse connectie
De
bijdragen in Hier Dinaso! die het corporatieve programma van het
Verdinaso behandelen, gaan met plezier in op ieder element dat de stellingen van
het Verbond ter zake kan ondersteunen.
Toch
valt het op dat twee grote ideeëncomplexen primordiaal zijn in de genese van
het corporatieve programma: de sociale encyclieken van Leo XIII en Pius XI en de
Franse sociaal-katholieke school. Zowel de teksten in Hier Dinaso! als de
bibliotheek van Joris van Severen wekken de indruk dat de Verdinaso-doctrine op
sociaal vlak voornamelijk een Latijnse aangelegenheid is geweest.
Beide
bronnenreeksen worden achtereenvolgens ontleed.
Bij
de studie van de encyclieken, is het de bedoeling deze teksten de situeren in
hun historische context, en aandacht te besteden aan hun duiding in het
Nederlandse taalgebied.
De
Franse sociaal-katholieke school zal worden voorgesteld in haar evolutie, met
bijzondere nadruk op het denken van markies de la Tour du Pin, die
verantwoordelijk is voor de synthese van het sociale programma van het
Verdinaso, de leuze "De prins in zijne raden, het volk in zijne
staten".
Een
situering van la Tour du Pin brengt ons ook in het vaarwater van Charles Maurras,
zodat de vraag naar de invloed van de Action Française op het denken van
Van Severen niet vermeden kan worden. Wellicht kan ‑ althans wat het
sociale luik van diens denken betreft ‑ de verwantschap tussen de meester
van Martugues en de Verdinasoleider nog het beste samengevat worden in de
woorden van eerstgenoemde: "On me demande si M. de la Tour du Pin est de
l'Action Française. C'est l'Action Française qui est de M. de la Tour du
Pin."
Deel
3: Actualiteit van het corporatisme-debat?
Bij
wijze van uitleiding zal worden ingegaan op het naoorlogse corporatismedebat,
dat in de sociologische literatuur ruim is ingegaan op gelijkenissen en
verschillen tussen de wijzen waarop men voor en na de Tweede Wereldoorlog ruimte
wenste te geven aan de intermediaire groepen in de uitwerking van het
sociaal-economische beleid. Recente woordenwisselingen over de positie van het
"middelveld" in de beleidsvorming tonen aan dat minstens de
vraagstelling die Joris van Severen tot zijn corporatistische overtuigingen
heeft gebracht nog weinig aan actualiteit heeft ingeboet.
_____________________
Frank
Judo (°1970),
licentiaat geschiedenis KU Leuven (1993), GAS wijsbegeerte KU Leuven (1995),
licentiaat rechten KU Leuven (1998), aanvullende studie recht van ruimtelijke
ordening en stedenbouw HIVA KU Leuven (1999), licentiaat kerkelijk recht KU
Leuven (2000), advocaat aan de balie van Brussel, assistent Instituut voor
Constitutioneel Recht KU Leuven, publicaties over historische en
publiekrechterlijke onderwerpen.
Het nationale socialisme van Hendrik de Man.
Overeenkomsten en verschillen met
nationaalsolidarisme van
Joris van Severen
Edwin Truyens, Kontich
Inleiding
1.
Korte schets van leven en werk van Hendrik de Man.
2.
Socialistische geestverwanten van Hendrik de Man: Edgard Delvo, Paul-Henri
Spaak, Herman Vos, Maurits Naessens, Leo Magits.
3.
Overeenkomsten en verschillen tussen het nationale socialisme en het
nationaalsolidarisme.
Confrontaties:
*
Communisme. "De socialistische leerstellingen ‑ ook die van
Marx en Engels ‑ zijn uit geheel andere bronnen gevloeid dan uit het
klassebelang van het proletariaat. Zij zijn geen producten van de culturele
rijkdom van ontwikkelde mensen uit burgerlijke en aristocratische kringen. Zij
hebben zich van boven naar beneden, niet van beneden naar boven verbreid. Onder
de grote denkers en dwepers, die de weg geëffend hebben voor het ideaal der
socialistische maatschappij, vindt men nauwelijks een proletariër." (De
psychologie van het socialisme, blz. 10)
*
Nationaal-socialisme en fascisme. "En somme, par rapport à ces causes économiques
et sociales profondes, les deux réactions psychologiques, socialisme et
nationalisme, constituent pour ainsi dire des termes interchangeables. Une
quantité déterminée de mécontentement social engendrera forcément une
quantité correspondante de ressentiment dirigé, soit contre un adversaire
social, soit contre un adversaire national. C'est simple affaire d'aiguillage
pschologique que d'orienter ce dynamisme dans l'un ou l'autre de ces deux sens,
ou encore vers une synthèse selon le dosage que l'on voudra. Cette synthèse
s'appelera national-socialisme s'il s'agit de transformer du socialisme en
nationalisme en vue de la guerre, ou socialisme national si l'on vise à récupérer
du nationalisme pour le socialisme en vue de la refonte sociale." (Au-delà
du nationalisme, blz. 87)
*
Christendom. "Daarom
ook blijft tot op heden het socialisme beperkt tot de landen met een
christelijke cultuur, en daarom tenslotte is de christelijke gezindheid een der
voornaamste bronnen van democratische en socialistische overtuiging." (De
psychologie van het socialisme, blz. 76)
*
Natie en nationalisme.
"Het nationalisme is het euvel, waaraan Europa en de wereld heden lijden
en dreigen ten onder te gaan, wanneer het socialisme als enige werkzame en
voldoende krachtige tegenprinciep er niet in gelukt, de vicieuze cirkelgang van
de met elkaar worstelende nationalismen te verbreken." (Nationalisme
en socialisme, blz. 44)
*
Corporatisme. "Jamais
un socialiste n'aurait songé à mettre en doute les liens spirituels qui
rattachent le socialisme au corporatisme, si le fascisme ne s'en était emparé
comme d'un mot de passe." (Corporatisme et socialisme,
blz. 32)
*
Democratie. "Men
zie af van de onwetenschappelijke begripssystematiek van het logische opgebouwde
einddoel met de logisch vrij gekozen middelen, men vatte de socialistische
gedachtestromingen op als eenheid, wier oerbetekenis te begrijpen is uit haar
zielkundige bron, niet uit haar geïntellectualiseerd spiegelbeeld, dan zal men
ontdekken, dat de democratie niet een zijtak aan de boom van het socialisme,
maar een wortel van die boom is." (De psychologie van het
socialisme, blz. 72-73)
*
Europa en globalisme.
"Par contre, personne n'a jamais pu me convaincre d'une difficulté
majeure s'opposant à la suppression totale et simultanée de toutes les barrières
douanières, avec tout l'embrouillamini des mesures protectionnistes,
contingentements, licences, primes, subventions, etc. qui complètent l'oeuvre néfaste
du nationalisme économique." (Au delà du nationalisme,
blz. 196)
Bibliografie
-
Olivier Boehme, 'Voor de natie, tegen het nationalisme. Hendrik de Man
(1885-1953) en de Vlaamse Beweging', bijdrage in: Wetenschappelijke Tijdingen,
1998, blz. 193-215.
-
Maurits Cailliau (eindred.), Gedenkboek Joris van Severen 1894-1994,
NSDJVS, Aartselaar, 1994.
-
Jan Creve, Recht en trouw. De geschiedenis van het Verdinaso en zijn milities,
Soethoudt, Antwerpen, 1987.
-
Arthur de Bruyne, Hendrik de Man ‑ Cyriel Verschaeve, Vlaamse
Vrienden van de Westhoek, De Panne, 1969.
-
Arthur de Bruyne, Joris van Severen. Droom en daad, De Roerdomp, Brecht,
2e druk, 1983.
-
Luc Delafortrie, Joris van Severen en de Nederlanden, Oranje, Zulte,
1963.
-
J.E. de Langhe, De grondbeginselen van het Dietsche nationaalsolidarisme,
Verdinaso, Roeselare.
-
Edgard Delvo, Sociale collaboratie, De Nederlandsche Boekhandel,
Antwerpen-Amsterdam, 1975.
-
Edgard Delvo, De mens wikt... terugblik op een wisselvallig leven, De
Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen-Amsterdam, 1978.
-
Edgard Delvo, Democratie in stormtij. Democratisch socialisme in de
crisisjaren dertig, De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen-Amsterdam, 1983.
-
Hendrik de Man, De psychologie van het socialisme, Van Loghum Slaterus,
Arnhem, 1927.
-
Hendrik de Man, Nationalisme en socialisme, De Wilde Roos, Brussel, 2de
druk, 1999.
-
Hendrik de Man, Corporatisme et socialisme, Labor, Brussel, 1935.
-
Hendrik de Man, Au delà du nationalisme, Les Editions du Cheval Ailé,
Genève, 1946.
-
Herman Kuypers, De corporatieve inrichting der maatschappij, Standaard
Boekhandel, Brussel, 1934.
-
Pol le Roy, Wat is en wat wil het Verdinaso, Verdinaso, Izegem, 1933.
-
Leo Magits, Vlaamsch socialisme, Arbeid-VSB, Gent, 1977
-
Luc Pauwels, De ideologische evolutie van Joris van Severen, Jaarboek
3, SCJVS, Ieper, 1999.
-
Paul-Henri Spaak & Hendrik de Man, Pour un socialisme nouveau, Labor,
Brussel, 1937.
-
Daniel Vanacker, 'Joris van Severen, officier en antimilitarist', bijdrage in Jaarboek
4, SCJVS, 2000.
-
Remy van den Bossche, De maatschappijleer van het Verdinaso en zijn
katholieke achtergrond, NSDJVS, Aartselaar, 1977.
-
Arthur van Hoof, Het socialisme van Hendrik de Man, Standaard, Brussel,
1933.
-
Antoon van Severen, Joris van Severen. Het verhaal van een leven,
Torhout, 1995 (deel 1) en 1998 (deel 2).
-
Lode Wils, Joris van Severen, Davidsfonds, Leuven, 1994.
-
Drie Redevoeringen van Joris van Severen, Verdinaso, Gent, 1936.
-
Het Plan van de Arbeid ‑ Hendrik de Man, Gert Wolf VZW, Brussel.
_____________________
Edwin
Truyens (°1954),
advocaat, voorzitter Vormingsinstituut Wies Moens VZW, auteur en samensteller
van talrijke publicaties (b.v. Mijn Diets geloof, (1985); Huldeboek
Nestor Gerard-Ward Hermans, (1987); Wies Moens (1898-1998). Van
Celbrieven tot politiek vluchteling. Catalogus bij de tentoonstelling 100 jaar
Wies Moens, (1998) en tijdschriftartikels van politieke (vnl. in Kort
Manifest) en juridisch-wetenschappelijke aard.
Joris
van Severen. Een Apologie
"Ik werd geboren te Deinze op 23 april 1932 uit
Jeanne van Severen - die door Verriest steeds Johanna werd genoemd, - de zuster
van Jo-ris van Severen - en Fernand Pauwels, die onder de schuilnaam Marnix van
Gavere, enkele zeer in-nige gedichten naliet die in heel Europa vertaald werden."
Met deze inleidende zin zet de auteur van meet af
aan de toon van zijn Apologie. Hij was amper acht jaar oud toen zijn oom
op 20 mei 1940 te Abbeville om het leven gebracht werd.
Inhoudsopgave
I.
Inleiding
Persoonlijke herinneringen
II.
Wat is het geheim van de geboortegrond?
Wakken: Municipium de Wacken
De Leo Belgicus
De lijn doorgetrokken
De nieuwe marsrichting
III.
Dagelijks leven in het geboortehuis
IV.
Wakken tijdens en na mei 1940
V.
Het Sint-Barbaracollege
A. de Klassiciteit
B. Het katholicisme van Joris van Severen
Loyola: het vince teipsum
De Sociëteit van Jezus
C. Orde
VI.
Lessen van de Eerste Wereldoorlog
Joris van Severen: de Belgicist!
VII.
Het Verdinaso tussen oktober 1931 en mei 1940
"Dietsland en Orde"
Het jaar 1934
De gehele studie van ons nationale verleden
De politiek van Leopold III
VIII.
Joris van Severen, een antisemiet?
IX.
"De Prins in zijn Raden, het Volk in zijn Staten"
X.
Joris van Severen en de politiek van Leopold III
XI.
De gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog
XII.
Bij wijze van persoonlijk besluit
Bronnen:
Biografisch
schema: Iets opbouwen dat volledig zij en een macht!
Inhoud
_________________________
Joris
van Severen. Een Apologie, telt 128 pagina's en vertoont dezelfde keurige vormgeving als de Jaarboeken
Joris van Severen. Leden kunnen het verwerven tegen de speciale ledenprijs
van 10 EUR (verzendkosten inbegrepen). Voor niet-leden geldt de boekhandelsprijs
van 12 EUR, te verhogen met 2 EUR verzendkosten, hetzij in totaal 14 EUR.
In memoriam
Albert
Lebbe (Elverdinge
°11 januari 1911 - Langemark +4 juni 2002). Eén van de laatste Dinaso's van de
Ieperse Westhoek, wiens overlijdensbe-richt, met het Mijn schilt ende
betrouwen sijt Ghij, o Godt mijn Heer!, van zijn toenmalige engagement
getuigde. Enkele jaren terug liet hij door Joost Linclau zijn herinneringen -
ook aan het Verdinaso - optekenen; ze verschenen onder de titel Albert Lebbe
in de Vlaamse Beweging. Het Dinasoembleem sierde de frontpagina van die
uitgave.
Via
Berkenkruis (5/2002) vernamen we het overlijden van Jan Pauwels (Nieuwerwerken-Waas
°19 februari 1910 - Schoonaarde +28 januari 2002. In mei 1990 getuigde hij nog
voor de toenmalige BRT over zijn inzet In het Verdinaso en zijn latere keuze
voor het Vlaams Legioen. Daarbij herinnerde hij over de ontreddering die er
heerste binnen het Verdinaso na de gewelddadige dood van Joris van Severen:
"de standpunten stonden diametraal tegenover mekaar."
Hans
Klinkenberg was
kunsthistoricus van opleiding. Geboren te Amsterdam op 15 mei 1921, overleed hij
te Leeuwarden op 28 mei 2002. Over zijn rol in de Noord-Nederlandse tak van het Verdinaso
is het laatste woord nog niet gezegd. Hij bleef tot op hoge leeftijd actief als
publicist.
Herinneringen....(16)
Alfons van Opstal, Schilde
Alfons van Opstal heeft in het Verdinaso en meer
bepaald in de Dietse Militantenorde - en haar voorgangers - een belangrijke rol
gespeeld. Onlangs zette hij zich aan het neerschrijven van zijn herinneringen
aan de tijd van toen. We meenden er goed aan te doen fragmenten daarvan te
publiceren. Zij dragen er immers toe bij die tijd te ontsluiten en
toegankelijker te maken voor de jongere generaties. Vandaag komt Fons maar even
zelf aan het woord. Aansluitend wordt herinnerd aan zijn onlangs gevierde 90e
verjaardag.
Een volksvergadering te Lier (2)
Na
de verstoorde volksvergadering te Lier (zie Herinneringen...15, in
Nieuwsbrief 2/2002) kregen meerderen onder ons een Proces-verbaal aan
hun been. Dat was ook voorheen reeds meermaals het geval geweest, wanneer we in
botsing gekomen waren met politie of rijkswacht. Dit keer werden we evenwel
correctioneel vervolgd door de Mechelse rechtbank.
Op
het gerechtshof aldaar werden we verdedigd door Maurits Seys, die we in de DMO
"Meester Seys" noemden. Hij was van bij de stichting lid van de DM,
later DMO te Gent en werd later politiek instructeur binnen het Verbond. Maurits
heeft ons toen op een dusdanige sublieme manier verdedigd dat we ons nooit
eerder in onze militanteneer erkend en bevestigd hebben gevoeld. De aanklagende
commissaris en politie van Lier kwamen zo onder de indruk van Maurits' betoog
dat ze zich als het ware verontschuldigden. Ik noteerde reeds dat de commissaris
naderhand een abonnement op Hier Dinaso! nam. Ook de rechter liet onze
verdediger vrijuit aan het woord en Maurits kon er practisch het volledige Verdinaso-programma
uiteenzetten en becommentariëren. We kregen er dan ook slechts de lichtste
straffen toebedeeld.
Dit
proces bracht niet slechts een politiecommissaris in onze rangen. Ook meerdere
jongeren uit de Palietterstad traden toe, wat ons in staat stelde naar de
omgeving uit te breiden. Zo ontstond de afdeling Nijlen, waarover een volgende
keer meer.
SPROKKELS
In deze rubriek verwijzen we zonder veel commentaar
naar recente publicaties waarin Joris van Severen en/of het Verdinaso vermeld
worden. We citeren de meest treffende passussen woordelijk zonder daarin
volledigheid na te streven. We verzoeken onze lezers, met ons, uit te zien naar
publicaties die voor deze rubriek 'stof' kunnen leveren en ons kopie van de
betreffende passages toe te sturen.
Beklijvende figuren
"(...)
Sinds zijn jeugd heeft hij geijverd voor de zoniet éne dan toch samenwerkende
Nederlanden. Die ijver dankt hij aan figuren wier naam onmiddellijk valt als je
hem zijn levensverhaal laat vertellen. De eerste naam is Maurits Geerardyn
(...). De tweede naam is Joris van Severen. Raf Renard leerde hem kennen toen
hij zelf in Gent studeerde. 'Hij maakte diepe indruk op mij door zijn
kordaatheid en stijl. Hij bezat een grote fierheid en zelfbewustzijn, reageerde
tegen de Vlaamse slordigheid, tegen het laisser-aller, tegen de louter materiële
opbouw van de toekomst.' Renard bleef actief in het Verdinaso, de
beweging van deze 'boeiende, vaak slecht begrepen, controversiële figuur', maar
hij trok zich tijdens de Tweede Wereldoorlog terug uit de politiek. (...)"
___________________
Gaston Durnez, 'Raf Renard', in: De Bond, 14
februari 2002.
Raf Renard
"(...)
In de jaren dertig - hij studeerde dan rechten in Gent - was Raf Renard in de
ban geraakt van Joris van Severen, de charismatische leider van het Verdinaso.
'Ik was hoofdredacteur van Dinasostudent en ging iedere maand op bezoek
bij Van Severen. Het was de eerste keer dat ik in de Vlaamse Beweging iemand
ontmoette die zo'n culturele bagage had. Hij had Ter Waarheid opgericht,
een blad van werkelijk internationale klasse, waaraan aanvankelijk ook
socialisten als August Vermeylen en Achilles Mussche meewerkten. (...)
Nogal
wat aanhangers van het Verdinaso verzeilden tijdens de Tweede
Wereldoorlog in de collaboratie. Hoe zou het Raf Renard zijn vergaan als Van
Severen niet in mei 1940 door een dronken Franse officier was doodgeschoten?
'Uit mijn contacten met Van Severen wist ik dat hij veel te trots zou zijn
geweest om te collaboreren met de bezetter. Toen de Duitsers in 1940
binnenvielen, was zijn eerste reactie: Ces salauds'(...)"
__________________
Piet
Piryns, 'Terug naar de taalgrens. Op 24 november is Raf Renard negentig
geworden', in Knack, 28 november 2001, p. 112.
In de Kempen
"(...)
Van Severen bleef tegen het partijensysteem, maar zwenkte vanaf 1934 tactisch en
geleidelijk naar een Dietse 'Bourgondische' richting, stelde zich loyaal
tegenover de Belgische staat op en toonde zich koningsgezind. Zo wou hij zijn
'orde' tot een alternatief voor het VNV omsmeden. Beide organisaties hadden dus
een gelijkaardig programma, maar vooral het VNV beweerde het tegendeel. Dat gaf
het rechtse optreden een verward, verdeeld aanzien. Dat ergerde dokter Aloïs
Verwaest mateloos en op 20 januari 1935 zond hij een brief naar 'enkele
vooraanstaanden uit beide kampen', waarin hij pleitte voor eendracht en voor een
charismatisch leiderschap. Op 21 februari antwoordde Van Severen (...) en vroeg
hem of hij die brief in Hier Dinaso! mocht publiceren. Verwaest
antwoordde op 28 februari (...) en gaf toelating zijn brief af te drukken. Hij
verscheen in Hier Dinaso! van 9 maart 1935. Daarin koos de dokter
resoluut voor het leiderschap van Joris van Severen en voor het Verdinaso,
want het VNV had hun programma van paramilitair verweer, solidarisme en
corporatisme overgenomen. Het VNV zou trouwens van lieverlee naar Van Severens
nieuwe marsrichting evolueren. En bovendien deugde de VNV-leiding niet. Waarom
zich dan niet met zijn allen scharen achter het bezielende, doeltreffende
leiderschap van Van Severen om de strijd voor 'Dietsland en Orde' te
verwezenlijken? (...) Verwaest besloot zijn lang betoog als volgt: 'Niet twee
leiders kunnen er zijn, niet twee organisaties mogen er zijn. Slechts één hand
om te leiden, één volk om te volgen. Als allen dit willen begrijpen, en dan
consequent willen handelen is er hoop, neen is er zekerheid op redding'
(...)"
______________________
Jef
van Heensel, Dokter Aloïs Verwaest 1900-1981. UItg. Oud-Studentenbond
van het St.-Aloysiuscollege, Geel, 2000, pp. 92-93.
Wandaden
"(...)
Natuurlijk was de collaboratie fout, en essentieel tegenstrijdig met de
ontvoogdingsstrijd die de Vlaamse Beweging steeds heeft willen voeren. Evengoed
lijkt het nochtans zo dat het Vlaams-nationalisme het er moeilijk mee heeft, als
deze fouterkenning moet geïnterpreteerd worden als het aanbieden van excuses
aan België.
Spreken
over dergelijk historisch pardon, doet onmiddellijk de vraag rijzen waarom België
zich dan niet zelf verontschuldigt voor de honderd jaar onderdrukking van de
Vlaamse identiteit, voor de koloniale wandaden van Leopold II, voor de moord op
Joris van Severen en op anderen? (...)"
_________________
Hermes-persmededeling,
21 maart 2002 m.b.t. de resolutie over het oorlogsverleden in het Vlaams
Parlement: een positieve onthouding: De N-VA kan zich niet aansluiten bij deze
voorwaarde van individuele erkenning van fout én schuld. Woordvoerder: Jan
Loones.
Partijen, parlementen en referenda
"(...)
Joris van Severen pleitte al in het interbellum voor de afschaffing van het
partijsysteem (...). Sommige van zijn volgelingen zijn tot op heden trouw
gebleven aan dat antipartijstandpunt. Wie de corruptie, de naijver, de intriges
en het machtsmisbruik ziet waartoe het huidige partijstelsel aanleiding geeft,
kan alleen maar begrip voelen voor die radicale afwijzing. In de partijpolitiek
komt dikwijls het slechtste in de mens boven. En in tijden van lijstvorming
zelfs het slechtste in het beest. (...)
Toen
Van Severen zijn vlijmscherpe standpunten tegen de partijpolitiek formuleerde,
maakte de parlementaire democratie een van de diepste crisissen uit haar
geschiedenis door. Zijn kritiek sloeg dan ook niet alleen op de
uitvoeringsmodaliteit van de democratie, zoals het parlementaire stelsel of het
meerpartijensysteem, maar op de democratie als dusdanig. Behalve in de
Angelsaksische wereld en in Scandinavië was die democratie doodziek.
(...)"
________________
Marc
Joris, Partijen, parlementen en referenda, in: Kort Manifest, 20e
jg., nr. 113, februari 2002, p. 4.
Correct
"(...)
In Vlaanderen was extreemrechts meer verdeeld. Uit de Vlaams-nationalistische
partijtjes groeiden in de jaren dertig twee nieuwe bewegingen, die zich ter
rechterzijde situeerden. In 1931 richtte het voormalige Vlaams-nationalistische
kamerlid Joris van Severen het Verbond van Dietsche Nationaal-Solidaristen (Verdinaso)
op. De beweging ging resoluut de antiparlementaire en autoritaire weg op en
evolueerde van het Vlaams-nationalisme weg in de richting van een Belgisch
nationalistisch standpunt. Een stevige paramilitaire organisatie zette de
boodschap van de Leider kracht bij. De beweging mocht zich op haar hoogtepunt in
de steun van verscheidene duizenden leden en sympathisanten verheugen. Zij nam
nooit deel aan de verkiezingen. (...)"
_________________
Frank
Seberechts, Tussen Schelde en Wolchow. Vlaanderen en het Oostfront, Globe
& Perspectief Uitgaven, Brussel-Antwerpen, p. 15.
De droomprins op het zwarte paard
"(...)
De jonge Van Severen interesseert zich voor politiek, kunst en literatuur. Het
tijdschrift Ter Waarheid, waartoe hij het initiatief nam, wil een
overzicht geven van de moderne culturele stromingen en het geestesleven in
Europa. (...) Ondanks zijn latente interesse voor de avant-garde blijft Van
Severen meer geboeid door een meer religieus geïnspireerde orde en
wetmatigheid. De schrijvers die hem tekenen zijn o.m. De la Tour du Pin, Maurras
en Péguy. (...) Om zijn ideeën te verwezenlijken, richt hij in 1931 het Verdinaso
op, een instrument om de macht te grijpen, een corporatistische samenleving in
te voeren en de katholieke waarden te handhaven. Vanaf 1934 geeft Van Severen,
die zich al jaren tegen het separatisme verzet, definitief de Vlaamse koers op
en oriënteert zich voortaan op de hereniging van de Nederlanden. (...)"
__________________
Patrick
Spriet, in: Gekooid verlangen. Jane Graverol, Rachel Baes en het surrealisme
(begeleidend boek, tevens catalogus van de gelijknamige tentoonstelling),
Ludion, Gent-Amsterdam, 2002, pp. 23-24.
Kwade trouw?
Het
Verdinaso: "(...) une formation ouvertement fasciste à caractère
paramilitaire accentué. Elle est anti-belge et Grande Néerlandaise."
Na
juli 1934 wordt het Verdinaso: "il se rallie à la dynastie et à
une reconstitution des XVII Provinces de Charles Quint. Il reste fascisant,
corporatiste et raciste. (...)"
___________________
Chantal
Kesteloot in: Gotovitsch, Répression - un passé qui résiste, ISBN 2
8040 1663 3.
Sint-Barbara
"(...)
Pas achteraf heb ik ook de voordelen van de jezuïeten ingezien. Hun methode was
heel uitdagend. Ze confronteerden je voortdurend met andere meningen. Sommige
paters waren franskiljon en belgicist. Anderen dweepten met het Verdinaso
van Joris van Severen. Het waren fascisten après la lettre. Maar
terzelfdertijd vertelden ze ons ook over Sartre en Camus. Ze prezen ons L'Etranger
aan. Kun je je dat voorstellen in een katholiek college? Zelfs over het marxisme
werd er gepraat (...)"
________________________
Walter
Zinzen, Ik zie op tegen mijn pensioen, in: Standaard Magazine, 28
juni 2002, p. 7.
Fortuyn
"(...)
Door de moord op Pim Fortuyn zijn heel wat Vlamingen zich gaan interesseren in
de Nederlandse politiek. En zoals het in Brussel druppelt als het in Parijs
regent, gaat dat ook op voor het 'gidsland' Nederland in intellectuele Vlaamse
kringen. Decennia lang werd aangenomen dat alles in Nederland veel beter ging
dan in Vlaanderen, maar nu merkt ment dat dit niet per sé hoeft te kloppen.
Fortuyn is niet meer, maar door hem te vermoorden heeft men er een martelaar van
gemaakt, en een martelaar is vaak veel invloedrijker dan iemand die nog van
alles op het terrein moet bewijzen. Denken we maar aan een figuur als Joris van
Severen, die meer dan zestig jaar na zijn dood nog altijd 'fans' heeft, maar
politiek in feite nooit iets bewezen heeft en via zijn martelaarschap ontsnapte
aan een oorlogsverleden dat hem - misschien, wie weet - parten had kunnen
spelen. (...)"
____________________
Christian
Dutoit, Paars is 'out' en de geest is uit de fles, in Meervoud,
jg. 10, nr. 77, mei 2002, p. 3.
Vanuit Normandië
"(...)
Zodra ik in 1949 het Normandisch blad Viking stichtte, ruilde ik het met
Vlaamse jongerenbladen als Het gulden Vlies. Veel jonge Vlaamse kameraden
waren eerder van dinasostrekking; we waren gevoeliger voor de stijl van Joris
van Severen dan voor zijn ideeën (...)."
_____________________
Jean
Mabire (°1927), Normandisch schrijver en activist, in Revolte, nr. 105,
themanummer 2002, p. 12.
Jan Nuyts
"(...)
Hij had een grondige hekel aan personencultus in de Vlaamse Beweging. De
'groten' waren niet beter dan de 'kleintjes'. Voor één man koesterde hij
echter bewondering: Joris van Severen. Hij was nochtans nooit lid geweest van
het Verdinaso. Maar de mens Van Severen had stijl, was intelligent en had een
visie. Volgens Jan was dit het grote tekort bij onze Vlaamse politici en
gezagsdragers. (...)"
_____________________
K.v.K.,
Vakantie aan zee (ter nagedachtenis van Jan Nuyts), in 't Pallieterke,
17 juli 2002, p. 12.