> niewsbrief > 5e jaargang, 4e trimester 2001

Tip: door uw venster te versmallen zult u gemakkelijk de teksten kunnen lezen.
U kunt daartoe de rechter scrollbar verslepen (als u met de muis boven de rechterrand zweeft).

 

MEDEDELINGEN

51e Bedevaart naar Abbeville afgelast

Na de herrie ontstaan naar aanleiding van de viering van het Sint-Maartensfonds te Antwerpen, een week later gevolgd door de commotie rondom de herdenking van Cyriel Verschaeve te Alveringem, besloot de vzw. Abbeville om niet in de val te trappen van eventuele provocateurs en werd de busreis naar Abbeville geannuleerd. Een juiste beslissing? Dat zal vermoedelijk wel voor altijd koffiedik-kijken blijven - zoals het maandblad Delta terecht vaststelde.
Een 15-tal mensen die op eigen kracht, los van de geplande busreis, naar Abbeville togen, kregen aldaar het gezelschap van een 30-tal mensen van de Frans-Vlaamse tak van de beweging Terre et Peuple (en het gelijknamige blad). Dank zij hen bleef het dubbelgraf van Joris van Severen en Jan Rijckoort op die dag niet zonder bloemen getooid. Later op de dag werd ook nog door enkele jongeren van de Delta-redactie een bloemstuk neergelegd op beide graven.
Bij het initiatief van Terre et Peuple hadden zich ook Les amis de Drieu La Rochelle aangesloten en in hun Bulletin van april 2001 tot deelname opgeroepen. In datzelfde Bulletin werd trouwens ook een biografische schets over Joris van Severen gepubliceerd (die we overnemen in de rubriek Sprokkels). Deze Franstalige belangstelling voor Joris van Severen mag in zekere zin merkwaardig genoemd worden en biedt hopelijk toekomstperspectieven. (In Renaissance Europ‚enne, nr. 48, zomer 2001, lazen we 'n kort verslag met foto's, onder de titel P‚lerinage Van Severen.)
De traditionele Eucharistieviering, ingericht door de Stichting Joris van Severen, in de abdijkerk van Steenbrugge, ging wel normaal door. De homilie van E.H. Adrien D'hooge vindt de lezer verderop in deze Nieuwsbrief. Op het gezellig samenzijn achteraf werd o.m. de nieuwe studie van Antoon van Severen over De ondergang van het Verdinaso - waarover meer verder in dit nummer - voorgesteld. Ook de traditionele boodschap van Alfons van Opstal namens de oude getrouwen - eveneens in dit nummer opgenomen onder de rubriek Herinneringen - kon daar (in plaats van op de bus) aan bod komen.
 

De Nederlanden: perspectieven voor morgen

Zo luidt de titel van de nieuwe Oranjejeugd-uitgave. In de bijliggende folder wordt ze u voorgesteld. Ze bundelt 'n 12-tal studies vanuit de meest verscheiden gezichtshoeken waarbinnen de bekommernis omtrent het Nederlandse eenheidsstreven leeft. U kunt ze rechtstreeks bij de uitgever bestellen d.m.v. de bestelstrook; desgevallend ook op ons adres mits overschrijving van 300 BEF op postrekening 000-1705814-69 (met de vermelding 'De Nederlanden').
 

Jaarboek Joris van Severen 5 (2001)

Joris van Severen en de neutraliteitspolitiek van Leopold III

Zoals reeds aangekondigd in het voorwoord van het 5e Jaarboek Joris van Severen diende het referaat van Ere-Notaris Rudy Pauwels - gehouden op het 2e Colloquium Joris van Severen (Wakken 16 september 2000) - over Joris van Severen en de Neutraliteitspolitiek van Leopold III omwille van plaatsgebrek verschoven te worden. Het zal bij voorrang gepubliceerd in het eerstvolgend jaarboek, zodat men voor de volledige 'handelingen' van dit colloquium de beide jaarboeken 5 en 6 zal dienen te raadplegen.
 

Statutaire Algemene vergadering vzw

Op 20 juli jl. vond de jaarlijkse Algemene Vergadering van de "effektieve"leden plaats, waarbij Paul Meeus en Luc Vanhauwere opgenomen werden, ter vervanging van Jos Hendrickx (overleden) en Jan Creve (ontslagnemend). Meeus is voorzitter van de vzw. Abbeville; Vanhauwere is lid van de beheerraad van de vzw. Stichting Joris van Severen. Dank zei hun actief lidmaatschap van onze vzw zal de practische coördinatie tussen de verschillende initiatieven rond de naam van Joris van Severen ongetwijfeld vlotter kunnen verlopen.
Op die vergadering werd ook beslist dat het 3e Colloquium Joris van Severen zal doorgaan op zaterdag 21 september 2002 te Izegem. Als hoofdthema van de referaten zal het sociaal project van het Verdinaso centraal staan. We komen hier uiteraard uitgebreid terug in de volgende Nieuwsbrief.
Een derde belangrijk besluit betreft de uitgave van de Oorlogsdagboeken van Joris van Severen. Terzake werd een werkgroep samengesteld die zal instaan voor een wetenschappelijk onderbouwde annotatie die de dagboeken toegankelijk moet maken voor de lezer van vandaag. Een eerste deel zal de dagboeken 1914 tot einde 1916 bevatten.
 

Joris van Severenlaan

Uit Pieter Jan Verstraetes De familie De Lille en de Vlaamse Beweging (Uitg. Groeninghe, Kortrijk, 2001, p. 77) blijkt dat ook Maldegem in 1942 een Joris van Severenlaan kreeg. Na de oorlog werd het opnieuw de Lippensstraat.
 

Ruilbeurs Nijlen

Op zondag 21 oktober a.s. organiseert de Vlaamse Verzamelaarskring haar 5e ruilbeurs die doorgaat van 9 tot 16 uur in de feestzaal Nilania, Kesselsesteenweg 52 te Nijlen. Met de opbrengst van de beurs worden behartenswaardige initiatieven gesteund. In 1999 deelden wij overigens, samen met Euvo, in de opbrengsten van dit initiatief. Onze vzw zal ook op deze 5e beurs een stand verzorgen. We hopen er u te mogen begroeten.
 

Het Genootschap Joris van Severen

We beschikken nog over enkele gebonden exemplaren van Luc Delafortries Het Genootschap Joris van Severen. Dinasoactie tijdens de bezetting, dat in 1989 verscheen bij Uitgeverij De Nederlanden. Het boek telt 128 p. + illustraties. Bestellen kan mits overschrijving van 380 BEF (inclusief verzendkosten) op rekening 000-1705814-69 t.n.v. Studie- en Coördinatiecentrum Joris van Severen, 8900 Ieper, met de vermelding "Genootschap".

De Schaduw van de Leider

Paul de Bois, Rijmenam


Ik ontving het vijfde jaarboek en, zoals steeds, las ik het onmiddellijk. Evenals de vorige edities is het weer bijzonder verzorgd en bevat het waardevolle bijdragen. Vandaar een welgemeend proficiat. Ik hoop dat u deze taak kan blijven verder zetten, teneinde aan de komende historici een onbetaalbare bron van informatie te verschaffen.
In dit verband heb ik het nu echter wel wat moeilijk gehad met de bijdrage van Drs. Bart de Wever. Er is onbetwistbaar een indrukwekkende massa materiaal bijeengebracht en veel opzoekwerk verricht. Ik bewonder dit en wil niet redetwisten over de aangehaalde feiten.
Bij het lezen kreeg ik wel regelmatig het gevoel dat het niet enkel de bedoeling was om feiten historisch te reconstrueren, maar ook om een op voorhand aangenomen redenering te bewijzen. Petitio principii noemt men dat in de logica: een redenering die vertrekt van datgene wat zij wil bewijzen. Naargelang men verder leest wordt het steeds duidelijker dat er moet bewezen worden wat een droevige mislukking heel het Dinaso-opzet eigenlijk geworden is. Ik moet eerlijk bekennen dat deze bijdrage mij in het verkeerde keelgat geschoten is.
Daarom wil ik trachten om kort (In der Beschrönkung zeigt sich der Meister, zei Goethe) de stem te laten horen van iemand die er bij was (sinds 1935).

Het Verdinaso hield op te bestaan op 20 mei 1940!
De meeste Dinaso's, waaronder ondergetekende, beseften dit duidelijk. Sommigen hebben getracht iets te redden in het begin en vlak nà de oorlog. Dat bleek heel snel echter wishful thinking te zijn. Dat er nadien sommigen plots Joris van Severen ontdekt hebben (vrij laat overigens) had in feite voor de betekenis van Joris van Severen niet veel te betekenen. Integendeel zelfs. Die "neo-dinaso's", zoals schrijver ze noemt, waren een allegaartje van mensen die van Joris van Severen niet veel begrepen. Te vergelijken met de neo-nazi's/neo-fascisten van nu, die ook niet weten wat het nationaalsocialisme en het fascisme in feite was. Het belang dat er in dit artikel aan gehecht wordt is dus minstens fel overdreven. Trouwens, op p. 193 zegt schrijver zelf dat het er nooit méér dan enkele tientallen waren. Ik ga dus niet verder in op het relaas van de feiten, zoals ik al zei.

Op het einde van de bijdrage (pp. 193-195) worden de ideeën van Joris van Severen, zoals het artikel al deed vermoeden van bij het begin, op de vuilnisbelt gegooid.


Rachel Baes heeft het mooi gezegd in haar boek Joris van Severen, une âme: "Il ‚tait unique et son aventure, qui fut avant tout une aventure de l'âme, fut unique dans l'histoire des Pays-Bas-Belgiques."
 

Bij een brief: Elias portretteert Van Severen

Pieter Jan Verstraete, Kortrijk


Midden december 1965 zond Hendrik Jozef Elias aan Jozef of Seppen Hosten (1913-1988) een geleend boek terug. Het betrof het boek van Rachel Baes Joris van Severen: une ƒme dat in de zomer van hetzelfde jaar bij Oranje Uitgaven van Staf Vermeire (1926-1987) verschenen was.
In zijn navolgende dankbrief van 20 december 1965 maakte Elias van de gelegenheid gebruik om zelf het begin van een portret te schetsen van de Verdinaso-leider. Beiden waren in de jaren dertig furieuze tegenstanders geweest. De gewezen leider van het VNV (Vlaams Nationaal Verbond) en historicus was op dat moment (1965) druk doende met de voorbereidende werkzaamheden voor wat later zijn 25 Jaar Vlaamse Beweging, 1914/1939 zou worden. We geven de handgeschreven brief, bestaande uit twee bladzijden, in z'n geheel weer:

"Ik heb het boek - zoals ook gij het gedaan hebt - met zeer veel belangstelling gelezen. Van Severen gezien door een artistieke vrouw die in de laatste drie of vier jaren in zijn leven zonder twijfel een grote rol gespeeld heeft. Hij had hier zijn 'Parisienne' gevonden waarvan hij droomde. Het beeld van een vrouw zoals hij dit wel niet zal gezien hebben in de Verdivro (Verdinaso-vrouwenorganisatie). Of Rachel Baes haar aanbeden Georges met dit boek een dienst bewezen heeft durf ik betwijfelen. Dit zou wel het geval geweest zijn indien Van Severen alleen een kunstenaar, een estheet geweest was, maar zij wil toch blijkbaar ook de nadruk leggen op zijn grote politieke gaven en op zijn staatsmanschap. En hier twijfel ik er zeer sterk aan of dit het geval zal zijn.
Het is toch spijtig dat Vlaanderen zo klein is en het aantal van onze intellectuelen - ik bedoel, denkenden en schrijvenden - zo klein, want ik stel mij voor dat een boek dat zo uitdagend 'une âme' als titel draagt, ook  anders dadelijk de aanleiding zou geworden zijn voor een psycholoog of een psychiater om 'het geval Van Severen' van dit standpunt uit te onderzoeken. Ik geloof dat destijds de jonge Karel van Acker hier wel stof zou gevonden hebben voor een dieper gaande psychologische ontleding dan deze van de door liefde verblinde vrouw. Gespletenheid, schuchterheid, twijfel, mystieke bevliegingen, sentimentaliteit en dan de uiterlijke opbouw van een absolute affirmatie en van een verheerlijking van het soldateske die dagenlang vergaan in dromerijen en in... dagdieverij. Is er dan geen jonge kracht te Gent [J. Hosten was als dokter werkzaam in het Gentse] die in dit boek inspiratie zou vinden?
Ik zal zelf, in mijn nieuw boek, tot een politiek portret van Van Severen moeten komen. In tegenstelling tot mijn vroeger boek [Geschiedenis van de Vlaamse Gedachte, Antwerpen 1963-1965] zal het hier niet uitsluitend gaan over het gedachtentype, maar over de ganse mens. Van Severen is in dit opzicht wel een zeer merkwaardige verschijning, al heeft de lectuur van A. de Bruyne [Joris van Severen: droom en daad, Zulte, 1961] en thans van R. Baes mij overtuigd dat hij bij vergissing in de politiek terecht kwam. Ik zou, bij gelegenheid, wel eens graag uw mening hierover willen kennen.
Zeer hartelijk uw,"

Het uiteindelijke portret vinden we terug in Elias' derde deel van 25 Jaar Vlaamse Beweging, 1914/1939, p. 94-101.
 

Homilie te Steenbrugge op 19 mei 2001

E.H. Adrien D'hooghe


Bij mijn weten is er nooit van enige officiële instantie, hetzij van België, hetzij van Frankrijk, een eerherstel, laat staan verontschuldiging gekomen voor het onrecht dat Joris van Severen en Jan Rijckoort werd aangedaan in mei 1940 in Abbeville.
Wij houden zijn gedachtenis in ere en dragen voor hem en zijn overleden volgelingen deze eucharistie op, het genadevolle offer van Christus dat bron is van eeuwig leven met de Vader. Wij houden Joris van Severens gedachtenis in ere, blijven ervan getuigen dat hem groot onrecht werd aangedaan, dat hij onschuldig en onverdiend werd gedood. We willen ervan getuigen dat woorden, betrachtingen en visies van hem nog steeds verhelderend en inspirerend zijn; verhelderend en inspirerend voor een groot menselijk zijn, voor een waardevol denken over mens en maatschappij, over land en volk. We hebben nood aan een woord en een inspiratie die ons mensen en onze samenleving optilt uit het egocentrisch individualisme, uit de waardeloze navelkijkerij van vele zogenaamde BV's of "bekende Vlamingen".
"Plus est en vous!" zou de meester gezegd hebben. We hebben nood aan een woord en een inspiratie die ons zeggen dat mens en maatschappij er voor méér zijn dan voor het enge eigenbelang, en wel voor een persoonlijke en solidaire samenhang; een woord en een inspiratie die wijzen op de blijvende waarde van gezag en traditie en op de nood aan persoonlijke verantwoordelijkheid.
En wat een weg en werk ligt er niet nog voor de boeg vooraleer Europa gevormd kan worden, niet als een anonieme verspillende bureaucratie, maar tot een waarachtige eenheid in verscheidenheid van volkeren en talen.
We hebben woorden nodig, we hebben inspiratie nodig. We hebben groepen en geledingen nodig om mens te kunnen zijn, om onze roeping en zending als mens te kunnen waarmaken, om lief te hebben wat de moeite waard is om bemind te worden, om te eren, om te geven, om te streven. Christus heeft ons zijn woord gegeven. Hij heeft ons zijn woord en zijn voorbeeld gegeven; zijn woord, het woord van de Vader en de beleving ervan. Ze zijn bron van leven, ook al vragen ze veel, precies omdat ze veel vragen. Maar Christus heeft ons niet alleen zijn woord en zijn voorbeeld gegeven. Hij heeft ons ook zijn geest, de Heilige Geest, gezonden als een blijvende Helper en Trooster, een blijvende, levende aanwezigheid met ons en in ons. "Hij zal u alles leren en u alles in herinnering brengen wat Ik u gezegd heb." Wij kunnen vandaag steeds ruimte geven aan de Geest die leeft met ons en in ons. Gods geest die bezieling, moed en vrede geeft.

De ondergang van het Verdinaso

Zo luidt de titel van de nieuwe studie van de hand van Antoon van Severen. De studie vormt een waardevolle aanvulling op het tweedelig werk van dezelfde auteur, dat onder de titel Joris van Severen. Het verhaal van een leven respectievelijk in 1995 en 1998 gepubliceerd werd.
De auteur gaat vooreerst in op de gebeurtenissen tijdens de wondere zomer van 1940 met de soms razendsnelle evoluties van figuren als Leopold III, Hendrik de Man en enkele kopstukken uit de "nieuwe orde"-bewegingen als Rex en het VNV. Deze situatieschets is zeker niet overbodig. Ze baant de weg naar het hoofdstuk over het Verdinaso zonder Joris van Severen.
Eerst tegen einde juni '40 had men zekerheid over het lot dat Joris van Severen overkomen was. Toen E. Thiers op 13 juni de leiding bijeenriep had men daaromtrent dus nog geen kennis. Een paar tenoren uit de beweging ontbraken bovendien op het appel: P. le Roy zat als weggevoerde ergens in een Frans kamp, terwijl J. François in datzelfde Frankrijk vastzat als gemobiliseerde. Mede daardoor boette de "militaire" vleugel aan gezag in ten voordele van de "burgerlijke" vleugel, in de nieuw samengestelde leiding van het Verbond. Niettemin verkreeg Thiers van de bezetter toelating om de Verdinasowerking te hernemen. In z'n memorandum über Entstehen und Entwicklung der Dietsch Nationalsolidaristischen Bewegung tekende hij aanvang augustus de krijtlijnen waarbinnen hij hoopte met de bezetter tot een modus vivendi te komen en zette hij de verdiensten van de beweging in de verf. In een volgende paragraaf - de kerk meldt zich aan - komen de toenaderingspogingen vanwege de katholieke actie ter sprake. De volgende paragraaf - collaboreren, maar hoeveel? - handelt over wat binnen en wat buiten de door Thiers getrokken krijtlijnen liep. In het spoor van Van Severen diende voor Thiers ook in deze de houding van Leopold III als maat- en richtinggevend gezien te worden. Hij werd daarin gesteund door P. Persyn, F. van Dorpe, J. van Bilsen e.a.m. Naarmate de zomer overging in de herfst - en toen waren Le Roy en François reeds terug opgedoken - werd aan Thiers krijtlijnen getornd door de "militaire" vleugel, waarvan Fran‡ois de vanzelfsprekende woordvoerder was. Mede op aandringen van de bezetter diende men tevens op zoek naar eenheid te gaan onder de verschillende "nieuwe orde"-bewegingen. Voor Thiers diende dit zoeken niet direct een met het VNV in zee te betekenen - hij had overigens reeds een overeenkomst gesloten met het Nationaal Legioen; voor Fran‡ois lagen de kaarten anders en Le Roy hield voorlopig z'n troeven in de mouw.
Tussendoor besteedt de auteur aandacht aan wat hij onschuldig tijdverdrijf heet, nl. de oprichting op 5 oktober '40 van het Joris van Severenherdenkingscomit‚. Hoe ook, tegen einde '40 was het begin van het einde in zicht. De scheuring kwam er na de dramatische bijeenkomst ten huize Thiers op 28/29 januari '41, toen Thiers weigerde in te gaan het ultimatum van François en cs. Hij week als leider terug tenoverstaan van de feitelijke machtsgreep van de "militairen".
Aansluitend op deze scheiding van de wegen komt ook het geval F. van Dorpe aan bod, vooraleer ingegaan wordt op de twee Verdinasos. Met het aftreden van Thiers was immers geen einde gekomen aan de tweespalt. De Leopoldisten-avant-la-lettre hadden immers als tegenzet een Directorium opgericht waarbinnen François' opposanten gebundeld werden. Op 5 mei '41 kwam dan uiteindelijk de Eenheidsbeweging tot stand, waarbij het Verdinaso-François zich aansloot en haar leider zich tevreden moest stellen met de rol van adjunct van R. Tollenaere!
Ook het einde van het Directorium bleef niet uit. Het evolueerde onder impuls van L. Gueuning tot het Verbond Joris van Severen dat even later als Joris van Severen-Orde in de clandestiniteit ging. L. Delafortrie, eens de rechterhand van François, zag slechts heel kort heil in de Eenheidsbeweging. Hij trad er uit en bewerkte z'n Verdinaso-kameraden tot eenzelfde stap. Met het door hem opgerichtte Genootschap Joris van Severen poogde hij de nagedachtenis van Joris van Severen en diens ideeën veilig te stellen, waarmee hij in zekere zin aansloot bij de werkzaamheid van Gueuning.
PS: de cursief gedrukte tekstgedeelten verwijzen naar de opeenvolgende hoofdstukken van de studie.
Maurits Cailliau
_________________________
N.a.v. Antoon van Severen, De ondergang van het Verdinaso, Uitgave Stichting Joris van Severen, Meensesteenweg 191, 8870 Izegem. 80 p, 24 x 16, 300 BEF.

Gedenkboek Joris van Severen 1894-1994

In 1994 publiceerde het Documentatiecentrum Joris van Severen, naar aanleiding van zijn 100e geboortedatum het rijk ge‹llustreerde Gedenkboek Joris van Severen (gebonden, 352 p. - waarvan 16 p. in kleur -, formaat 25 x 17). In dit boek komen drie generaties aan het woord: mensen die Van Severen nog gekend hebben, mensen die vlak voor of tijdens de Tweede Wereldoorlog geboren zijn en jongeren voor wie de jaren van het interbellum reeds tot de geschiedenis behoren. Allen hebben ze gemeen geboeid te zijn door de figuur en de inspirerende gedachten van de uitzonderlijke persoonlijkheid die Joris van Severen geweest is.
Ze schreven elk vanuit een andere invalshoek een boek dat met zijn verscheidenheid van onderwerpen uitgroeide tot een boeiend palet.

Inhoudsopgave:


Van deze merkwaardige uitgave restten nog een tiental exemplaren. Ze worden thans aangeboden voor de prijs van 250 + 120 BEF (verzending) = totaal 370 BEF. De oorspronkelijke prijs bedroeg 1330 BEF. Bestellen via overschrijving op rekening 320-0464505-42, t.n.v. Documentatiecentrum Joris van Severen, G. Gezellestraat 18, 2630 Aartselaar, met de expliciete vermelding "Gedenkboek JvS".

In Memoriam

Rudy Reusens. Op 27 mei 2001 is Rudi Reusens overleden. Wat hij op beroepsvlak betekende is enkele jaren geleden nog vakkundig belicht in de VRT waar hij een echte pioniersrol heeft vervuld. Wie goed de beelden heeft bekeken moet gezien hebben dat achter de zetel, van waaruit hij vertelde, Joris van Severen mee luisterde. Rudi trad, in het spoor van z'n vader, Bob, lid van het Verdinaso, toe tot het Jongdinaso. Naast anderen ontmoette hij, op het Antwerpse Jezu‹etencollege o.m. de toenmalige jeugdleider Ast Fonteyne, tot die wegens die functie ontslag kreeg. Toen we later met hem in contact traden ontstond er een vruchtbare samenwerking die o.m. resulteerde in de video Eindpunt en Opdracht waarvoor hij met een volledige ploeg medewerkers naar Abbeville trok. Een realisatie die het Joris van Severen-centrum nooit had kunnen verwezenlijken zonder zijn vakkundige en financiële inbreng. Alhoewel zijn gezondheid de laatste tijd wel problemen opleverde waren er nog verdere plannen in het vooruitzicht gesteld. Het mocht niet zijn. Hij overleed op 74-jarige leeftijd.

Jos Wouters. Geboren te Duffel op 9 september 1908, kunstschilder en glazenier, tot zijn pensioenleeftijd professor aan de Koninklijke Akademie voor Schone Kunsten te Antwerpen, overleed hij op Guldensporendag 2001 te Hove. Jan Wouters! Welke herinneringen roept die naam niet op! We leerden elkaar 70 jaar geleden kennen. In de Gratiekapelstraat te Antwerpen waar hij toen met z'n ouders verbleef ontmoetten we niet alleen 'n stel goede vrienden, kunstenaars zoals Jan, maar ook een aantal leden van het Verbond van Dinaso-Corporaties. Jans lidkaart, getekend door Lode Rosquin, droeg het nummer 4. Alhoewel hij als glazenier meer actief was op het gebied van de kerkelijke kunst bleef het volkse hem steeds bekoren en vergat hij nooit zijn jeugdidealen. Met een klein glasraam: het dubbelportret van Willem de Zwijger en Joris van Severen, bedacht hij enkele van z'n vrienden. Jaren geleden maakte hij voor het Joris van Severencentrum ook een ontwerp voor een glasin-lood creatie: Joris van Severen met op de achtergrond de torens van de Lage Landen. Het zou een late hulde aan zijn leider worden en een bewijs van solidariteit met degenen die de leer van Joris van Severen verder uitdragen. Tot een uitvoering kwam het jammer genoeg niet meer.
Jef Werkers

Herinneringen....(13)

Alfons van Opstal, Schilde

Alfons van Opstal heeft in het Verdinaso en meer bepaald in de Dietse Militantenorde - en haar voorgangers - een belangrijke rol gespeeld. Onlangs zette hij zich aan het neerschrijven van zijn herinneringen aan de tijd van toen. We meenden er goed aan te doen fragmenten daarvan te publiceren. Zij dragen er immers toe bij die tijd te ontsluiten en toegankelijker te maken voor de jongere generaties. Naar aanleiding van de geplande 51e Bedevaart naar Abbeville bezorgde hij ons volgende boodschap:

Deze 51e tocht naar Abbeville is het zoveelste bewijs dat zij voortleven in de gedachten van hen die ergens in voeling kwamen, hetzij persoonlijk, zoals sommige ouderen onder ons, hetzij met hun woord. En dat is en blijft zo, ondanks de hetze, de leugen en de laster. Men kan zich daarbij hoogstens afvragen, hoe de onwil zich in dergelijke mate heeft kunnen meester maken van hen die niet aflaten de geschiedenis te verdraaien, teneinde Joris van Severen en zijn beweging bij voortduring in een kwaad daglicht te stellen.
Tegenover die leugen en die onwil staan onze wil en ons getuigenis omtrent al het waardevolle dat in Van Severens persoonlijkheid vervat ligt. Ik kan niet anders dan bij deze gelegenheid andermaal over hem te getuigen, hoe de liefde voor ons - zijn volk - hem tot die edele levenshouding heeft gebracht. Zijn sociale, politieke en nationale standpunten hebben ons getekend; daardoor werd hij voor ons een charismatische figuur, en wordt hij door ons als Vader des Vaderlands in het hart gedragen.
Zoals we allen weten, heeft die liefde tot aanvaarding en inzet, vaste vorm gekregen in hoogste momenten van levensgevaar, toen hij met z'n mannen in het slijk van de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog stond. Sommige van zijn soldaten van toen zijn dan ook zijn trouwste volgelingen geworden. Onze ouders hadden dan ook, na die eerste "slaven-moerlemeie", zoals Van Severen het noemde, naast hun grote bewondering voor hem ook het vaste vertrouwen gekregen, dat deze man hun rechtvaardige zaak tot het uiterste zou verdedigen. Een vast geloof in hem, werd aldus aan ons doorgegeven; met ons jeugdig idealisme zouden we zijn droom verwezenlijken. Had hij in eenzelfde jeugdig geloof niet gedicht:

Tot waar ik het bereik, vervolg ik 't ideaal.
Al ware 't duizendmaal mijn werkenskracht te boven!
Naar hoogten moet ik heen, ten strijd,
ter zegepraal, met 't schoonste van mijn ziel
en 't vurigst van mijn harte.

Hij heeft dan ook nooit hun en ons vertrouwen in hem ontgoocheld. De 24-jarige jongeling die hij toen was, de student als 't ware, die als beproefd officier uit de oorlog kwam, heeft zijn voorgenomen taak dan ook met brio opgenomen. Niettegenstaande alle kritiek en afgunst, ook toen al, vanuit de hoek van de Vlaamse taalstrijdbeweging, had Joris van Severen het volste vertrouwen van "de Ruwaard van Vlaanderen", de frontleider en de geestelijke raadgever. Precies daarom vroeg die - Adiel de Beuckelaere - hem om zich kandidaat te stellen voor de parlementsverkiezingen. Daar in dit hoge politieke midden, heeft Van Severen uiting kunnen geven aan zijn diepste ontgoocheling ten aanzien van het misplaatste patriottisme, dat vooral wortelde in financiële en gerechterlijke machtsverwerving. Desnoods in een klassiek Frans - dat de Franstaligen niet meer konden negeren - verdedigde hij daar de vernederlandsing van het hoger en middelbaar onderwijs - de Gentse universiteit -, van het Belgisch leger en vooral van het gerecht. Evenzeer verzette hij zich tegen de verderzetting van het Frans-Belgisch militair akkoord.
Later, in 1937, zou hij ijveren voor een Belgisch-Luxemburgs-Nederlands bondgenootschap. Met deze inzichten wist hij tot in de hoogste instanties, inclusief het Hof en de hogere legerleiding, bondgenoten te winnen. Ten opzichte van Frankrijk stelde hij zich daarmee radicaal tegen de politiek van het Franse Front populaire, geleid door president Reynaud en gemanipuleerd door de communisten.
Dit leidde tot de enige ons bekende geplande aanslag op het leven van Van Severen, die alleen door een krachtige tegenactie had kunnen belet worden. Waarschijnlijk ligt in z'n houding ten overstaan van Frankrijk, de eigenlijke oorzaak van z'n aanhouding op 10 mei '40, waarbij de Franse Suret‚ zonneklaar aan de touwtjes trok. Hoe kan het anders, dat 'n zogenaamde gewone bediende van de landloperijinstelling van Wortel, op 15 mei de gevangenen te Brugge kon opeisen om ze onder zijn begeleiding naar Frankrijk te voeren? Tussen 10 en 20 mei '40 is de Belgische justitie er niet in geslaagd om Van Severen uit de Franse klauwen te bevrijden; voor anderen - o.m. L‚on Degrelle - lukte dit wel.
Op 28 mei zou diezelfde president Reynaud de Belgische koning, met ministeriële Belgische instemming nog wel, op de meest infame wijze van verraad beschuldigen! Was het dan te verwonderen dat, toen we in '40 uit krijgsgevangenschap terugkeerden - na getrouw aan Van Severens bevel "de besten onder de helm" geweest te zijn  en vernamen wat zijn lot geworden was; dat we toen - zonder hem, zonder zijn leiding - radeloos en ontredderd waren? En dat even later aan het hoofd van het eerste contingent Oostfrontstrijders, "mannen van het eerste uur" marsjeerden? Wie zal hen veroordelen die zich geroepen voelden de daad bij het (antibolsjevistische) woord te voegen? Men zegt wel eens dat de idealist altijd en overal de pineut is!
Voor meerderen onder ons kwam toen de goede raad van vendelleider Jan Maes, de wijze man van het reservervendel van onze DMO en oud-legerofficier '14-'18, te laat. Hij stelde niet onterecht: "dat wij in een miljoenenleger geen daadwerkelijke politieke invloed voor Dietsland konden uitoefenen."
Vrienden, deze zoveelste bedevaarttocht, die elk van u met gevoelens van aanhankelijkheid en bewondering maakt, was voor Joris van Severen en Jan Rijckoort een eindeloze weg van beproeving en vernedering. Als we overwegen met welke voornaamheid, rust en stijl hij opstapte tussen een joelende landdagmassa, het spreekgestoelte beklom om z'n volgelingen te onderrichten, dan moet zijn laatste tocht in hoge mate deprimerend geweest zijn. Hij die een nieuwe adel nastreefde viel aan het plebs ten prooi!
Hoe kort was het nog maar geleden dat hij ons op het hart gedrukt had: "de strijd die wij voeren, wordt meer en meer gevoerd in een geest van waarachtige aristocratie, scheppend een stijl, gekenmerkt door: sober zelfbewustzijn, onbevangen fierheid, kordate oprechtheid, korrektheid en beleefdheid en, door dit alles heen, een imponerende en veroverende levenshouding."
Ik vermoed dat zijn bezorgdheid tijdens zijn lange lijdensweg uitging naar ons en z'n Dietse volk, en dat hem voortdurend het oude soldatengebed op de lippen lag: "Vader, in Uw handen leg ik mijn leven. Ik heb mijn volk liefgehad tot aan de grens van mijn leven!"
 
 
 

SPROKKELS

In deze rubriek verwijzen we zonder veel commentaar naar recente publicaties waarin Joris van Severen en/of het Verdinaso vermeld worden. We citeren de meest treffende passussen woordelijk zonder daarin volledigheid na te streven. We verzoeken onze lezers, met ons, uit te zien naar publicaties die voor deze rubriek 'stof' kunnen leveren en ons kopie van de betreffende passages toe te sturen.
 

Drieu La Rochelle

"Joris van Severen est n‚ le 19 juillet 1894 à Wakken, petite bourgade entre Courtrai et Gand, dans une famille de notables campagnards. Après des études secondaires chez les jésuites, il rentre à l'université de Gand et milite dans les mouvements indentaires de l'époque.
Le Nationaliste flamand et européen. Lorsqu'éclate la première guerre mondiale, il est nommé sergent. Noté excellent, il sera proposé comme candidat officier mais refuse net toute promotion. Motif: il ne veut pas prëter serment de fidélité au Roi, aux lois et à la Constitution du peuple belge! Le général qui commande la division et qui apprécie à sa juste valeur ce soldat modèle, exige qu'il devienne officier. La voilà donc souslieutenant auxilliare. Toujours estimé pour sa valeur, il est cependant sanctionné de 15 jours d'arrêt pour avoir diffusé quelques exemplaires de la Lettre d'un soldat flamand au Roi, document réclamant simplement l'égalit‚ des droits et qui sera à l'origine d'une persécution des flamingants. Le général Jacques s'entremet: il se fiche pas mal de ces "foutaises", il veut récupérer l'excellent officier qu'on lui enlève. Joris van Severen sera grâci‚ par le roi et renvoy‚ au front. Il restera jusqu'au bout "l'officier parfait, le combattant impeccable et à l'agitateur." (Rachel Baes, compagne de Van Severen).
Européen et théoricien du nationalisme: un précurseur. On sait que Joris van Severen entretenait des rapports suivis avec Olier Mordrel, le dirigeant nationaliste breton. Son nationalisme s'incrit dans un cadre européen. "Au diable le nationalisme s'il ne nous fourmit pas une architecture pour l'Europe!" ‚crirat-il. Il reviendra souvent sur le sujet: "Qu'avonsnous à faire du nationalisme si nous ne croyons pas à l'avenir de l'Europe?"
Le Verdinaso (Ligue des nationaux-solidaristes thios). Créée en octobre 1931, cette ligue qui n'est pas un parti politique, propose une Troisieme Voie: "Le solidarisme s'érige contre la lutte des classes de la gauche, c'est-à-dire la dictature du prolétariat, autant que contre la lutte des classes de droite, c'est-à-dire la dictature des pouvoirs financiers." (De West-Vlaming, 1932). Le Verdinaso prit rapidement de l'extension (3285 membres en 1933) Il se dota d'une milice, d'une organisation de jeunesse: le Jong Dinaso et d'un syndicat de travailleurs, le Nationaal Arbeiders Syndicaat.
Joris van Severen fut accus‚ par les détracteurs de préparer un coup d'état et de miser sur la violence. Mais une telle accusation ‚tait sans fondement. Par contre la gauche n'hésita pas à susciter la violence contre le Verdinaso et le gouvernement multiplia perquisitions et persécutions. Joris van Severen change alors de stratégie et fait adopter sa "nouvelle direction de marche" (été 1934). Le but n'est plus de détruire l'Etat mais de le conquérir par la force de l'exemple et la persuasion. A partir de 1936 le modèle historique des Pays-Bas que veur réunir Joris van Severen devient l'ensemble des DixSept Provinces, tel qu'il avait été constitu‚ par les ducs de Bourgogne. Cet idéal est en quelque sorte une préfiguration du Bénélux.
La mort de Joris van Severen. En septembre 1939 Van Severen lance cette proclamation: "Le Verdinaso met immédiatement toutes ses forces au service de la défense de la patrie, sous les ordres du Roi." Le 10 mai 1940 Joris van Severen et Jan Rijckoort, son ami et secrétaire, n'en sont pas moins arrétés. Ils sont remis aux autorités françaises par les gendarmes belges, incarcérés à Béthune, transférés à Abbeville o- ils ont été assasinés dans des conditions scandaleuses. Leurs assasins ont été jugés en 1942 par un tribunal militaire allemand, condamnés à mort et fusillés.
De 1945 à nos jours, les gouvernements belges ont tous refusé une réparation d'honneur aux victimes du massacre d'Abbeville. Le rapatriement de leurs dépouilles a même été refusé. Chaque année, le 20 mei, jour anniversaire de leur mort, le monument funéraire est l'objet d'un pèlerinage. Dans un silence absolu.
____________________
Bulletin des Amis de Drieu La Rochelle, nr. 42, april 2001.
 

Dictionnaire d'histoire de Belgique

Van Severen [Joris]. Homme politique nationaliste flamand (Wakken 1894-Abbeville 1940). Officier dégradé durant la Première Guerre mondiale, il joua un rôle important dans le mouvement puis le parti frontiste. Il représenta Roeselare-Tielt de 1921 à 1929. En 1931, il créa le mouvement Dinaso auquel il donna, en 1934, une orientation grand-néerlandaise et non plus seulement flamand. Malgré ses sentiments loyalistes vis-à-vis de la Belgique en 1940, il fut arrété au début des hostilitésé déporté en France et fusilé par des soldats français. Il influença intellectuellement le mouvement flamand.

Verdinaso (Verbond van Dietsche nationaalsolidaristen). Le "Groupement des solidaristes nationaux thios" fut fond‚ en 1931 par Van Severen. L'objectif initial fut de rassambler dans un même état les peuples néerlandophones par delà les frontières belges, en y incluant les Pays-Bas et la Flandre française. Au fil du temps, ce nationalisme thios évolua et resta compatible avec la survivance d'un état belge, gardant des liens privilégiés avec la Hollande. Son attachement au Roi et à la Belgique, son hostilit‚ au s‚paratisme suscitérent en 1939-40 une grande sympathie dans les milieux catholoques conservateurs et "belgicistes" qui se réjouissaient de cette loyaut‚ flamande à l'égard de la dynastie. Le Verdinaso, dont le fondateur était imprégné des id‚ologies de Maurras et de Mussolini, disposait d'un Dinaso Militanten Orde, les "chemises vertes". Très anti-parlementaire et favorable au corporatisme, le mouvement et son leader étaient convaincus de pouvoir défendre la neutralité belge. La mort de Van Severen (mai 1940) engendra l'éclatement du Verdinaso en plusieurs tendances: résistance à l'ennemi, neutralité et passivité, collaboration active avec les nazis. Cette dernière tendance écarta les autres et s'imposa définitivement au début 1941.
_________________
Beide bovenstaande lemma's uit: Herv‚ Hasquin, e.a., Dictionnaire d'Histoire de Belgique, uitg. Didier Hatier, Namen, 2000, ISBN 2-87088-926-7, respectievelijk p. 659 en 663.
 

Gevolgen

"(...) Deze aanhoudingen [van mei 1940] hadden tot gevolg dat er niet alleen treinladingen mensen aan Frankrijk werden uitgeleverd, maar onder meer ook de moord op Joris van Severen, nochtans een belgicist die er voor uitkwam. Dit is een afzonderlijk hoofdstuk dat zeer zwaar heeft meegespeeld in de zogenaamde collaboratie. (...)"
_________________
Herman Wagemans, Kerstmis is de tijd dat ze niet schieten, in: Broederband, nr. 1/2001, p. 2
 

Bertrand de Jouvenel

"(...) Un mot encore à propos de la Belgique. En 1935, de Jouvenel ne rendit pas seulement visite à [Hendrik] de Man, il rencontra aussi l'historien Henri Pirenne, l'industriel Max-L‚o G‚rard et [Joris] van Severen, échef des Dinasos, c'est-à-dire des fascistes flamands, qui me déclara: je déteste les hitlèriens'. Quelques lignes plus loin, il ‚crit: 'Je ne sais ce qu'il a fait durant la guerre, ni ce qu'il est devenu.' Signalons-lui donc que Van Severen fut abattu à Abbeville en mai 1940 par des militaires français auxquels il avait été livré par des militaires belges pour être intern‚ dans un camp de detention en France. (...)"
__________________
Jacques Franck, in Lettres, bijlage La libre Belgique, van 26.3.80, in zijn recentie van: Betrand de Jouvenel, Un voyageur dans le siècle, Parijs, 1980.
 

Degrelle, Van Severen, etc...

"(...) Jacques de Launay narre en détail comment en mai 1940 l'oncle de Spaak, Paul-Emile Janson, ministre de la Justice, fit arrêter contre tous droit quelques centaines de prétendus 'suspects', parmi lesquels se trouvaient des députés, couverts par l'immunité parlementaire. Ce fut le cas de Degrelle, qui fut traité d'une manière abominable. Ce fut (...). Ce fut le cas de Joris van Severen, chef d'un mouvement flamand d'un indiscutable loyalisme, ce qui ne l'empêcha pas d'être assassin‚ trois jours après par un officier français auquel on l'avait livré. (...)"
___________________
Robert Poulet, in Rivarol, 18 september 1975, in zijn recentie van: Jacques de Launay, Histoires secrètes de la Belgique, Brussel, 1975.
 

Raymond Brulez

"Pour compléter le culte baudelairien il restait encore à le faire accepter par les jeunes Flamands catholiques. Celui qui s'en chargea n'est autre que l'actuel chef des Dinasos Georges van Severen, lequel, en fondant en 1921 la remarquable revue Ter Waarheid, semblait s'orienter alors vers une carrière plutôt littéraire que politique. Ce qui, selon Van Severen, révèle en Baudelaire un poète foncièrement catholique, s'est l'intensité et la permanence de la lutte entre le Bien et le Mal dont son âme est l'enjeu. Baudelaire est l'âme douloureusement consciente de son exil terrestre, atrocement torturée et éternellement à la recherche du Paradis perdu. 'C'est une âme parfaitement noble et vraiment royale.' Et mettant à profit les théories esthétiques du thomiste Jacques Maritain, Van Severen s'appliquera aussi à démontrer que les poèmes de Baudelaire sont des manifestations authentiques d'un art suprême."
_________________
Raymond Brulez (vrijzinnige liberale letterkundige (1895-1972), in Ecrivains Flamands d'aujourd'hui. Essais et mémoires, Bruxelles, Nouvelle Société d'Editions, 1938, p. 226.
 

Niet links, niet rechts; vooraan!

"(...) Joris van Severen was immers de man die inzag dat men, gezien de omstandigheden van zijn tijd, niet kon blijven stilstaan bij oude en achterhaalde denkkaders. Van Severen was niet de man van gisteren, maar de man van morgen. Hij aanschouwde en wist dat men in de samenleving van de jaren dertig niet kon blijven stilstaan bij de gedachten van bijvoorbeeld het VNV, dat zich nog niet bevrijd had van een statisch romantisch denken.(...)"
____________________
Scriptor, in Verbondsberichten NSV-Leuven, jg. 21, nr.1, winternummer 2000, p. 4.
 

Rachel Baes (1912-1983)

"(...) Tussen 1936 en 1940 had zij een verhouding met Joris van Severen, de rechtse nationalistische politicus en stichter van het Verdinaso. Zijn dood in 1940 betekende een dramatisch keerpunt in haar leven, waarover zij pas in 1960 getuigde. (...) Zij overleed in volstrekte eenzaamheid in 1983 en werd begraven op het kerkhof van Abbeville in de buurt van Van Severen."
_____________________
Katelijne van der Stighelen & Mirjam Westen, Elck zijn waerom. Vrouwelijke kunstenaars in België en Nederland 1500-1950, Ludion, Gent/Amsterdam, 1999, p. 382.
 

Christian Dotremont

In 1998 verscheen bij Ed. Stock een biografie door Françoise Lalande met als titel Christian Dotremont, l'inventeur de Cobra. Bij Ed. Didier Devillez verscheen onlangs, van de hand van Christians broer Guy Dotremont, een wederwoord met de alleszeggende titel Aberration d'une biographie, waarbij brandhout gemaakt wordt van het "desastreuze" werk van Lalande en meteen van haar beoordeling van "ces lignes navrantes" die het gedicht van Christian Dotremont Poème devant l'assassinat de Joris van Severen betekenden:
"Ce poème n'aurait jamais d- arriver sous la plume de Dotremont! Un scandale! Les surréalistes Bruxellois trahis par leur jeune ami..."
Men leze dit protest; "Un cri contre les erreurs, les alligations fausses, les transcriptions fautives, le manque de grandeur" bij Lalande (en anderen). D‚cid‚ment, Mevrouw Lalande, "rien ne va plus...". (RP)
__________________
N.a.v. Guy Dotremont, Aberration d'une biographie, Ed. Didier Devillez, Brussel (ISBN 2-87396-031-0)
 

Pays-bas Belgique

"Ik beschouw me als een Romaanstalige Dietser, wat me de verlatijnste celto-romaanse identiteit lijkt te belichamen. De Dietse droom - die van Joris van Severen, een echte ridder en zijn opvolger, de niet te klasseren Louis Gueuning, deze nostalgie naar de 'Pays-bas Belgique' is ook mijn nostalgie. Het imperium, het 'rijk' is alléén in staat autonomiën en reële vaderlanden te redden, de etnische moza‹ek te overstijgen."
___________________
Christopher Gérard, Parcours payené Ed. L'âge d'homme, Lausanne, 2000, in vertaling geciteerd n.a.v. een resensie in Revolte, nr. 99, p. 7.