Jaarboek Joris van Severen – deel 7 (2003)
Aan Van Severens
relatie met Rachel Baes, ging een andere vooraf. Ze was ontstaan in de jaren van
de Eerste Wereldoorlog en eindigde tragisch met de plotselinge dood van de
geliefde in het najaar van 1924. Dit verhaal over ‘Maine’ staat te lezen in
zijn Oorlogsdagboeken en heeft hem diep getekend. Kurt Ravyts’
reconstructie ervan die Joris van Severen en Germaine Duccobu: het verhaal
van een onmogelijke liefde tot titel kreeg, biedt meteen een gedegen
toelichting tot de lectuur van de – nog te publiceren - Oorlogsdagboeken
.
Aan het verschijnen
van Patrick Spriets’ boek over de reeds genoemde Rachel Baes kan niet
stilzwijgend voorbijgegaan worden: het vraagt om enkele kanttekeningen
onzerzijds. Kurt Ravyts nam deze voor zijn rekening onder de titel: ”Ik
ben alleen met mijn liefde zoals jij.” Joris van Severen en Rachel Baes.
De jongste decennia
is “de mythe van de 80%” in de verdrukking gekomen. Dat percentage
Vlamingen in het IJzerleger zou tot de flamingantische overdrijvingen behoren. Daniël
Vanacker ging na wat Joris van Severen zelf daarover noteerde in zijn Oorlogsdagboeken
en confronteert het met tientallen andere bewaard gebleven tijdseigen
getuigenissen.
Eveneens uit de
jaren voorafgaand aan het Verdinaso, stamt de briefwisseling tussen Joris van
Severen en de Nederlandse historicus Frederik Carel Gerretson. Sam van
Clemen speurde ze na en situeert ze in haar tijd. Van dezelfde Gerretson zou
Van Severen in 1938 vernemen dat ze er nog steeds parallelle denkbeelden op na
hielden.
Ondertussen ging op
21 september 2002 het 3e Colloquium Joris van Severen door. Het was
gewijd zijn aan wat gemeenzaam het "sociaal project" van het Verdinaso
kan genoemd worden. Ingeleid door Vik Eggermont werd daaraan in
een drietal referaten aandacht besteed:
Romain
Vanlandschoot beet de spits
af met Van syndicalisme naar corporatisme. De rol van Juul Declercq in de
jaren 1925-1932. Terecht kunnen we hier spreken van een microgeschiedenis
die model kan staan voor een macrogeschiedenis. In dit jaarboek lezen we alleen
maar - ‘pro memorie’ als het ware – de synthese van dit zeer
uitgebreide referaat. De integrale tekst zal opgenomen worden in het volgende
jaarboek.
In De bronnen
van het solidarisme en het corporatisme van Joris van Severen speurt Frank
Judo na bij welke denkers Van Severen te rade ging bij het formuleren van
zijn personalistisch en solidaristisch alternatief voor de toen bestaande
wanorde in de mens en de samenleving. Of hij daarbij een eenzame ontginner, dan
wel een exponent naast andere, was van een nieuwe tijdsgeest, zal verdere studie
moeten uitwijzen.
Edwin Truyens
stond in voor het zeer gewaardeerde afsluitend referaat over Het nationale
socialisme van Hendrik de Man. Overeenkomsten en verschillen met het
nationaal-solidarisme van Joris van Severen. Uit Van Severens agenda’s
weten we dat beide voormannen wel eens vaker van gedachten wisselden. Het
referaat speurt evenwel dieper en gaat omtrent een aantal items na waar
overeenstemming bestond en waar de breuklijnen gehandhaafd bleven.
Aan de
colloquiumreferaten vooraf gaat een tekst van de hand van Maurits Cailliau -
over het solidarisme als sociale leer en zijn katholieke achtergronden - die,
ten behoeve van de jongere generaties, toelichting biedt bij de sociologische
terminologie uit de jaren van het interbellum.
Eerder toevallig maakten we kennis met het gedicht Aan de Somme van
Wiebren Tabak. De auteur is ons verder onbekend, maar het gedicht roept
als het ware een stille verwijzing naar Joris van Severen en het drama te
Abbeville op.
________________
N.a.v. Joris van Severen. Zijn persoon, zijn gedachten, zijn invloed, zijn werk. Jaarboek 7, Uitgave Studiecentrum Joris van Severen, Ieper, 2003, 208 pp., ill., ISBN 90-76057-07-9. Ledenprijs: 21 EUR; niet-leden: 24 EUR + 3 EUR verzendkosten.