De openingsbijdrage in dit
23e jaarboek is van de hand van Evi Van Damme die met
haar studie Ter Waarheid
met het gedachtenleven in Vlaanderen en in de wereld,
onderzoek verrichtte naar de Vlaamse poëzie in het politieke
maandblad van Joris van Severen.
Met betrekking tot het af-sluitend tweede
deel van de bijdrage van Romain
Vanlandschoot over “Wij
beleven de mislukking van het parlementarisme” Joris van Severen 1926-mei
1927 - in het jaarboek van 2018 - is op de drukkerij iets
fout gelopen: de nootnummers in de lopende tekst zijn er
weggevallen! Dit soort hiaten brengt met zich mee dat het geheel
van de bijdrage veel aan waarde verliest voor de historici bij hun
navorsingen. In overleg met de auteur werd besloten de bijdrage
gaaf te hernemen, teneinde het grote belang van zijn
bijdragenreeks veilig te stellen. Terecht stelde een recensent
immers: “Romain Vanlandschoot behandelt voor de laatste keer de
jaren 1926-1927 toen Van Severen nog als parlementair actief was,
maar steeds kritischer stond tegenover de partijpolitiek. Het
verdient alle respect hoeveel documentatie de auteur raadpleegde
en kritisch bekeek. Deze reeks teksten is een klein monu-ment van
objectieve maar ingeleefde historiografie.” Wel lieten
we bij deze herneming de illustraties achterwege, die in het
jaarboek 2018 de studie ondersteunden.
In Een
verscheurende keuze? De ideologische strijd van Charles van
Renynghe tussen het Verdinaso en Rex snijdt Kristof Papin nieuw
bronnenmateriaal aan met betrekking tot de ideële keuzes waarvoor
deze nobiljon zich gesteld zag en waarover de bijlage veel
onthult.
De verhoudingen tussen het Dietse
nationaalsolidarisme van een Joris van Severen en het Duitse
nationaalsocialisme bleken van meet af aan weinig convergentie te
vertonen. Met Terechte
Duitse argwaan, blijkend uit documenten, ten overstaan van het
Verdinaso, documenteert Maurits Cailliau het
gegeven dat de Duitse instanties zich daar al snel ten volle van
bewust waren.
Ruud
Bruijns herinnert met Edmond
Willem Pieter van Dam van Isselt, rusteloos ijveraar voor de
Benelux aan de vele verdiensten van deze Nederlandse Dinaso
die ook in de jaren na de Tweede Wereldoorlog de Heel-Nederlandse
idealen op een zeer verdienstelijke wijze wist hoog te houden.
In Vijfentwintig
redenen
om Van Severen correct te framen schreef Hendrik Carette
evenzoveel spitse en ter zake doende als beklijvende overwegingen
bijeen omtrent Joris van Severen – en zijn hedendaagse belagers,
die het veelal aan de nodige historische kennis en inzicht
ontbreekt.
Vik
Eggermont herinnert in zijn In de schaduw van Louis
Gueuning… andermaal aan deze getrouwe volgeling die
levenslang het door Joris van Severen getrokken spoor verder trok
en scherper uittekende middels de door hem in het leven geroepen
‘Joris van Severen-Orde’. Gepoogd werd na te gaan wie zoal aan
Gueuning’s zijde stond en wat over hen niet mag vergeten worden.
We weten het: onder de weggevoerden van mei
1940 zaten vogels van diverse pluimage, zowel schuldigen als
onschuldigen. Uit Etienne Verhoeyen’s verdienstelijke studie Spionnen aan de achterdeur
lichtte Nick Peeters de
gegevens over de Bruggeling Leopold
Fevery, de onschuld zelve? Na lectuur blijkt het vraagteken
wel overbodig te zijn!
Na de bijdragen sluit het jaarboek af met
enkele facsimile’s van notities in het handschrift van Joris van
Severen en twee gedichten, respectievelijk van Hendrik Carette en Maurits Bilcke.
__________________
N.a.v. Jaarboek Joris van Severen 23 (2019. Gen., 208 p. Ledenprijs 29 €; niet-leden 35 €. Te bestellen via overboeking van het bedrag op rekening BE71 0001 7058 1469 t.n.v. Studiecentrum Joris van Severen, Paddevijverstraat 2, B.8900 Ieper.