Het tweede Jaarboek Joris van Severen groeide uit tot een omvang van maar liefst 176 pp. Evenzeer als het eerste jaarboek bundelt het een aantal boeiende en documentair waardevolle opstellen over Joris van Severen en zijn beweging. Ook dit  jaarboek is uitmuntend geïllustreerd met tijdseigen foto's en documenten. Uit de ruime keuze van beschikbare bijdragen werden voor dit tweede jaarboek volgende studies weerhouden:

• In De Standaard van 20 mei 1947 verscheen een niet ondertekende bijdrage onder de titel Joris van Severen. Abbeville, 20 mei 1940. Een bijdrage die onder het huidige 'kwaliteitslabel' wel niet meer denkbaar is, maar niettemin het herlezen waard blijft.
• Daniël Vanacker putte uit het familie-archief Van Severen de gegevens voor zijn boeiende bijdrage Die vervloekte oorlog. Joris van Severen, soldaat van de klasse '14. Aan de hand van dagboek- en brieffragmenten schetst hij een boeiend beeld van hoe Joris van Severen het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, zijn mobilisatie en zijn rekrutenopleiding ervaren heeft.
• In het Jaarboek 1 behandelde Daniël Vanacker Joris van Severens relatie met Cyriel Verschaeve tijdens de Eerste Wereldoorlog. Kurt Ravyts zet in zijn opstel 'Van de Bedediktijner Vrede' tot 'Laat ze niet rotten, O Vlaanderland' thans het onderzoek naar de relatie tussen beiden verder, waarbij hij vooral aandacht besteed aan het ontstaan van en de verwikkelingen rondom Verschaeves vermaard en berucht gebleven 'spreekkoor'.
• Pieter Jan Verstraete onderzocht aan de hand van briefwisseling, de evolutie in de verhouding tussen Joris van Severen en Jeroom Leuridan. Het resultaat van zijn onderzoek vond een voorlopig besluit in zijn bijdrage Twee vrienden? over Jeroom Leuridan en Joris van Severen in de jaren twintig.
• Over de betrekkingen van Joris van Severen met Noordnederlanders is nog bijzonder weinig gepubliceerd. Sam van Clemen zet dan ook pioniersstappen met zijn bijdrage over De betrekkingen tussen Joris van Severen en priester Wouter Lutkie. Lutkie, decennialang de uitgever van het maandblad Aristo, poogde tevergeefs - zo blijkt o.m. - Van Severens belangstelling op te wekken voor internationale fascistische organisaties.
• De studie van Jan Creve over Dinaso-huizen in Vlaanderen en Nederland was te omvangrijk om helemaal in Jaarboek 1 op te nemen. Het tweede en laatste deel vinden we thans in het nieuwe jaarboek.
• Het grafmonument van Joris van Severen en Jan Rijckoort te Abbeville kent een uitgebreide voorgeschiedenis waarvan de eerste bladzijden reeds tijdens de Tweede Wereldoorlog geschreven werden. In de Historiek van het Grafmonument in Abbeville reconstrueert Paul Meeus het ganse verhaal.