Ons 6e colloquium zal de
aanwezigen nog lang heugen – niet het minst omwille van de
laag-bij-de-grondse persheisa errond – waar bij notabene met
geen woord werd gerept over de inhoudelijke draagwijdte van het
colloquium, maar des temeer aan platvloerse partijpolitieke
stemmingmakerij gedaan werd. Koenraad Degroote, de Wakkense
burgemeester en onze gastheer, wist dit onwaardig gedoe
overigens even passend als flegmatiek te pareren.
Van een aanmerkelijk
hoger niveau getuigden ook de gedachten-wisselingen n.a.v. de
referaten, waarbij het o.m. ging over de vraag in hoeverre het
Verdinaso een “fascistische” beweging was, zoals Tom Cobbaert ze
genoemd had in zijn referaat. Een term die Van Severen nooit in
de mond genomen had om zijn beweging te karakteriseren, stelde
Luc Pauwels. Van Severen had overigens een klare lijn getrokken
toen hij de grens aldus verwoorde: “Fascisme: primauteit van de
Staat; Nationaalsocialisme: primauteit van het ras;
Nationaalsolidarisme: primauteit van de persoon.” Een wereld van
verschil!
Laten we overigens niet
vergeten dat het fascisme in de jaren van het interbellum weinig
te maken had met het hedendaagse container-begrip met die naam.
Toen was het – met zijn corporatistische alternatieven - veeleer
een algemeen aanvaarde politieke optie naast andere, bij het
zoeken naar een “derde weg” tegen de uitwassen van een
ongebreideld liberalisme en de ontsporingen van het marxisme.
In dit 19e jaarboek
komen we uitgebreid terug op het colloquium: naast de inleiding
van Vik Eggermont brengen we de integrale referaatteksten van
Luc Pauwels over Joris
van Severen in het brede Europees perspectief, en van Tom
Cobbaert over Diets en
Europees? Een onderzoek naar de Europese gedachte bij het
Verdinaso.
Het laatste kwartaal van
1920 van het Dagboek
Joris van Severen bleef nog ongepubliceerd. We brengen
het in dit jaarboek en leren daaruit hoe sensibel de auteur
voelde en handelde en met welke problemen en struikelstenen hij,
zowel als gevoelsmens als in zijn rol als medespeler in de
Vlaamse Beweging, te maken kreeg. 1920 is trouwens het jaar
waarin hij eindelijk een lang gekoesterde droom kon
verwezenlijken: de uitgave van zijn tijdschrift Ter Waarheid.
In zijn bijdrage Een lastig
verkiezingsjaar. Joris van Severen 1925, brengt Romain
Vanlandschoot een volgend luik van zijn verfijnde biografie.
Daarbij heeft hij, naast de electorale bekommernissen van die
dagen, ook volop aandacht voor de geestelijke evolutie die Joris
van Severen doormaakte. Volgens de auteur – en wie zal hem
tegenspreken? – is dat jaar beslissend geweest in Van Severens
omslag, waarbij hij zijn geloof in de parlementaire democratie
verloor en definitief koos voor een autoritair maatschappelijk
concept.
Luc Delafortrie,
stammend uit een Daensistisch geslacht, heeft in het Verdinaso
een belangrijke rol gespeeld. In Verdinaso en Collaboratie –
mijn aandeel schetst hij de gebeurtenissen van die
‘wondere zomer van ’40’, toen zijn beweging, onthoofd door de
moord op haar leider, ontredderd achterbleef en door de Duitse
bezetter in een hoek gedreven werd die niet de hare was. Heel
even heeft hij dan – tegen de SS in – de kant van de
VNV-Eenheidsbeweging gekozen. Maar al vlug bleek die keuze hem
al even nefast. Zijn ontslagbrief aldaar – Luc Delafortrie versus het
VNV - vormt een tijdsdocument op zich.
Van Antoon van Severen,
de auteur van de tweeledige studie Joris van Severen. Het
verhaal van een leven, brengen we het merkwaardige essay Joris van Severen en de
Vlaamse Beweging. Dat Van Severen een onmiskenbare rol
gespeeld heeft in die beweging staat buiten kijf. Evenzeer ook
dat hij haar definitief achter zich liet en haar op tal van
vlakken oversteeg.
Deze
jaarboekaflevering sluit traditiegetrouw af met een gedicht, dit
keer van de hand van de dichteres Annie Tanghe.
________________