> jaarboek > 17


Jaarboek Joris van Severen 17 (2013)

Ook in deze jaarboekaflevering komt Joris van Severen andermaal zelf aan het woord. Na in 2009 zijn dagboeknotities van 12 november tot einde 1918 (zijn oorlogsdagboek Die vervloekte oorlog eindigde met de Wapenstilstand op 11 november 1918) en in 2010 zijn dagboek over 1919 integraal gepubliceerd te hebben, vervolgen we – na vorig jaar de eerst vier maanden van 1920 gebracht te hebben – met de maanden mei-september van dat jaar.

Ook uit deze dagboekbladzijden blijkt weer hoezeer Van Severen de toenmalige actualiteit opvolgde – en zich grondig kon ergeren aan de mediocriteit van zijn medestrijders binnen de Vlaamse Beweging.

Op 11 juli 1920 werd Herman van den Reeck te Antwerpen neergeschoten; op 17 juli volgde de begrafenis in aanwezigheid van Joris van Severen.

Van 20 tot 26 september trekt hij een kleine week doorheen Nederland. Niet in de eerste plaats vanuit een ‘Dietse’ bezieling, maar veeleer om oude bekenden – Karel de Schaepdrijver, Jules Charpentier, Alfons Depla, Leo Meert, e.a. – op te zoeken. De enen had hij gekend binnen de Frontbeweging, de anderen waren bannelingen omwille van hun rol in het Activisme.In dit stadium nog geen Dietse droom dus. Integendeel zelfs, want bij zijn thuiskomst noteert hij: “Holland staat me niet aan. ‘k Voel me er niet thuis…”.Maar ook zijn getormenteerde liefdesrelatie met Germaine Duccobu blijft hem parten spelen. Wat hem overigens niet belet, tussen vlagen van zelf-kwelling door, nieuwe relaties aan te gaan.

Romain Vanlandschoots jaarboekbijdragen kunnen met steeds meer recht beschouwd worden als even zoveel luiken van wat terecht als “een verfijnde biografie” mag omschreven worden over de cruciale jaren waarbinnen Van Severens omslag “van links naar rechts” zich voltrok. In zijn vervolgluik over het jaar 1924, met als titel De eerste grote synthese, richt de auteur de schijnwerpers daarbij evenzeer op de West-Vlaamse voorman binnen de toenmalige Vlaamse beweging, die Van Severen toen onmiskenbaar was. Maar vooral de diepgaande ontleding van Van Severens essay ‘Vlaams Nationalisme’ wekt andermaal bewondering voor de acribie waarmee de auteur zijn stof beheerst. Met “Wij willen een principiële politiek voeren” voegt de auteur daarmee andermaal een diepgravend hoofdstuk toe aan zijn verfijnde biografie.

In het daaropvolgend essay van dit zeventiende jaarboek speurt Ruud Bruijns de aantrekkingskracht van het Verdinaso op ‘linkse’ middens na. Onder de titel Tussen rood en groen. Joris van Severen, het Verdinaso en de socialisten gaat de auteur na langs welke – niet eens zo wezensvreemde wegen – rood bekoord werd door het Verdinaso-groen. We ontmoeten in dit discours persoonlijkheden die totnogtoe al te zeer onderbelicht gebleven zijn.

Vik Eggermont nam een vraaggesprek af van Joseph Peeters die jarenlang zowat de rechterhand was van Louis Gueuning. Daaruit vernemen we onder meer bijzonderheden uit diens levensloop die totnogtoe tot het weten van de eerder kleine gemeenschap van de Joris van Severen Orde behoorden.

Deze jaarboekaflevering sluit uitzonderlijk niet af met een gedicht, maar wel met niet minder poëtische haiku’s van Herwig Verleyen.

Tot zover een inhoudsoverzicht van ons 17e jaarboek.

_________________

Dit 17e jaarboek verscheen reeds in de loop van de voorbije meimaand. Het is nog tot einde juli (met inbegrip van het abonnement op de Nieuwsbrief Joris van Severen) te verwerven tegen de ledenprijs van 29 €. Na die datum geldt de boekhandelprijs van 35 € (inclusief verzendkosten)

__________________

Noot: alvast int Pallieterke van 5 juni 2013 lazen we een voortreffelijke recensie van de hand van de Brave Hendrik. Ze bezorgde ons tal van nieuwe lezers, die we met deze Nieuwsbrief welkom heten