Ook in deze
jaarboekaflevering komt Joris
van
Severen andermaal zelf aan het woord. Na in 2009 zijn
dagboeknotities van 12
november tot einde 1918 (zijn oorlogsdagboek Die
vervloekte oorlog eindigde met de Wapenstilstand op 11
november
1918) en in 2010 zijn dagboek
over
1919 integraal gepubliceerd te hebben, vervolgen we – na vorig
jaar de
eerst
vier maanden van 1920 gebracht te hebben – met de maanden
mei-september
van dat
jaar.
Ook uit deze dagboekbladzijden blijkt weer hoezeer Van Severen de toenmalige actualiteit opvolgde – en zich grondig kon ergeren aan de mediocriteit van zijn medestrijders binnen de Vlaamse Beweging.
Op 11 juli 1920 werd Herman van den Reeck te Antwerpen neergeschoten; op 17 juli volgde de begrafenis in aanwezigheid van Joris van Severen.
Van 20 tot 26 september trekt hij een kleine week doorheen Nederland. Niet in de eerste plaats vanuit een ‘Dietse’ bezieling, maar veeleer om oude bekenden – Karel de Schaepdrijver, Jules Charpentier, Alfons Depla, Leo Meert, e.a. – op te zoeken. De enen had hij gekend binnen de Frontbeweging, de anderen waren bannelingen omwille van hun rol in het Activisme.In dit stadium nog geen Dietse droom dus. Integendeel zelfs, want bij zijn thuiskomst noteert hij: “Holland staat me niet aan. ‘k Voel me er niet thuis…”.Maar ook zijn getormenteerde liefdesrelatie met Germaine Duccobu blijft hem parten spelen. Wat hem overigens niet belet, tussen vlagen van zelf-kwelling door, nieuwe relaties aan te gaan.
Romain Vanlandschoots jaarboekbijdragen kunnen met steeds meer recht beschouwd worden als even zoveel luiken van wat terecht als “een verfijnde biografie” mag omschreven worden over de cruciale jaren waarbinnen Van Severens omslag “van links naar rechts” zich voltrok. In zijn vervolgluik over het jaar 1924, met als titel De eerste grote synthese, richt de auteur de schijnwerpers daarbij evenzeer op de West-Vlaamse voorman binnen de toenmalige Vlaamse beweging, die Van Severen toen onmiskenbaar was. Maar vooral de diepgaande ontleding van Van Severens essay ‘Vlaams Nationalisme’ wekt andermaal bewondering voor de acribie waarmee de auteur zijn stof beheerst. Met “Wij willen een principiële politiek voeren” voegt de auteur daarmee andermaal een diepgravend hoofdstuk toe aan zijn verfijnde biografie.
In het daaropvolgend
essay van dit zeventiende
jaarboek speurt
Deze jaarboekaflevering sluit uitzonderlijk niet af met een gedicht, maar wel met niet minder poëtische haiku’s van Herwig Verleyen.
Tot zover een inhoudsoverzicht van ons 17e jaarboek.
_________________
Dit 17e jaarboek
verscheen
reeds in de loop van de voorbije meimaand.
__________________
Noot: alvast in’t Pallieterke van 5 juni 2013 lazen we een voortreffelijke recensie van de hand van de Brave Hendrik. Ze bezorgde ons tal van nieuwe lezers, die we met deze Nieuwsbrief welkom heten