> jaarboek

Jaarboek Joris van Severen – deel 13 - 2009 - ISBN 9789076057002

Ledenprijs: 25 € - Niet-leden: 30 €

jaarboek 13 In deze jaarboekaflevering komt vooreerst Joris van Severen zelf aan het woord. Zijn oorlogsdagboek Die vervloekte oorlog1 eindigde op 11 november 1918, de dag van de Wapenstilstand. We brengen hierop het integrale vervolg voor wat het jaar 1918 betreft. Uit die resterende dagboekbladzijden van 1918 blijkt hoezeer Joris van Severen op de hoogte was van de toenmalige actualiteit. Hij staat stil bij gebeurtenissen waarover nu niemand nog spreekt – als de Jodenvervolging binnen het toen pas opnieuw ontstane Polen of de marxistische revolutie in Duitsland – en bij toestanden die na een decennialang stilzwijgen weer in de media komen – zoals de Armeense genocide door de Turken. Een en ander illustreert voortreffelijk de selectiviteit van het collectieve geheugen! In eigen land raakt hij, alhoewel nog onder de wapens, betrokken bij de oprichting van de Frontpartij, neemt hij het voor de activisten op en is hij te Verviers getuige van de terugtrekking van de Duitse legers.

Daniël Vanacker brengt een tweede bijdrage gewijd aan Karel de Schaepdrijver.2 Joris van Severen heeft de “sublieme deserteurs” – waaronder Karel – nooit verloochend. Zijn eerste contacten met Nederland na de wereldoorlog, betroffen immers bezoeken aan de aldaar verblijvende bannelingen uit het activisme en de “overlopers” in dienst van de Frontbeweging. Met Karel werd de frontkameraadschap bekrachtigd en verder uitgebouwd. Dit verhaal brengt ons zijdelings toch weer bij Joris’ tijdschriftproject rond Ter Waarheid terecht, waaraan Karel aanvankelijk enthousiast meewerkte. Later zou dat enthousiasme bekoelen omdat hun respectievelijke concepten rond het tijdschrift op termijn niet blijvend bleken te kunnen convergeren.

In 1933 vond te Delft een grootse Oranjehuldiging plaats waarvoor Cyriel Verschaeve de plechtige eedformule “Wij heffen hart en handen voor ’t heil der Nederlanden…” dichtte, die sindsdien op de gevel van de kerk te Delft gebeiteld staat. Ruud Bruijns trok na hoe het kwam dat het Verdinaso als organisatie uiteindelijk geen deel uitmaakte van dit initiatief, alhoewel Dinaso’s op velerlei wijze bijdroegen tot het succes ervan.

Maurits Cailliau poogde te reconstrueren hoe de ideeën van Joris van Severen omtrent de Nederlanden “extra muros” evolueerden en welke neerslag ze vonden in de programmatische geschriften van het Verdinaso. Frans-Vlaanderen stond daarbij van meet af aan prominent op het voorplan. Voor wat de andere irredenta betreft evolueerde Van Severens houding in deze parallel aan zijn geopolitieke inzichten en zijn verdiept historisch besef.

De naam van Willem Pompe is een naam met klank in intellectueel Nederland. Dat deze geleerde Groot-Nederlands dacht èn niet bepaald afkerig stond van de toenmalige “nieuwe orde”-bestrevingen – en vanuit deze beide belangstellingssferen contact zocht met Joris van Severen – is geen geheim, alhoewel het natrekken zeker waard, toont Ruud Bruijns met deze korte bijdrage zonder meer op overtuigende wijze aan.

Hoe kwam Louis Gueuning, als fervent “Wallingant” tot het Verdinaso? Jef Werkers trok het na door Gueunings parcours nauwgezet na te gaan. Hij verklaart meteen waarom Gueuning naderhand tot de getrouwsten onder de getrouwen kan gerekend worden.

Minder bekend is het parcours dat kunstschilder Albert Servaes aflegde na mei 1940. Kurt Ravyts trok het na op basis van het strafdossier. Daaruit blijkt dat de gerenommeerde kunstschilder aanvankelijk de lijn van Emiel Thiers trok, maar naderhand – mede onder invloed van de cultuurpolitiek van de bezetter – in minder doorzichtig vaarwater terechtkwam. Filip de Pillecijn, die we reeds tegenkwamen in het verhaal van Daniël Vanacker, lopen we hier weer tegen het lijf.

Eind vorig jaar overleed vrij onverwacht Rudy Pauwels, medestichter van ons Studiecentrum. Van zijn hand hadden we nog een kortere tekst in portefeuille. Als geen ander zag hij het als zijn taak om waar nodig de nagedachtenis van zijn oom Joris van Severen te verdedigen.3 Ook deze tekst kadert in dit opzet. We brengen hem als eresaluut ter zijner nagedachtenis.

____________

1 Die vervloekte oorlog, uitgegeven door ons Studiecentrum in samenwerking met Uitgeverij Pelckmans te Kapellen en ingeleid door Daniël Vanacker, verscheen als jaarboek 9 in 2005. Door de afwijkende vormgeving van dit 9e jaarboek ontstaat wel eens verwarring.

2 Een eerste bijdrage van zijn hand over Karel de Schaepdrijver verscheen in Jaarboek 8, onder de titel Karel de Schaepdrijver, de “sublieme desserteur”.

3 Zie onder meer zijn essaybundel Joris van Severen – een apologie en de jaarlijkse “groene brochures” van zijn hand.

______________________

N.a.v. Joris van Severen zijn persoon, zijn gedachten, zijn invloed, zijn werk – Jaarboek 13 (2009), 208 pp., ill., Ledenprijs: 25 €. Boekhandelprijs 30 €.