Een blik op de inhoudstafel van dit elfde jaarboek laat opnieuw een wel zeer verscheiden inhoud vermoeden. En dit is inderdaad ook het geval. We ontmoeten er Joris van Severen – en zijn beweging - zowel in de intieme als in de openbare sferen van hun bestaan. Komen achtereenvolgens onder de schijnwerper te staan:

• Dit 11e jaarboek opent met het breedvoerig colloquiumreferaat van Kurt Ravyts, dat nog niet eerder aan publicatie toekwam. Het handelt over De literaire voorkeuren van Joris van Severen tijdens de Eerste Wereldoorlog. De lezer krijgt meteen een gedegen toelichting bij heel wat passages uit Die vervloekte oorlog, Van Severens oorlogsdagboek, dat we in 2005 publiceerden. Het zal er ongetwijfeld velen toe aanzetten met vrucht terug te grijpen naar deze publicatie.

• Over het reilen en zeilen van het Verdinaso-Nederland is totnogtoe bitter weinig gepubliceerd. In dit jaarboek brengt Ruud Bruijns daar verandering in met zijn essay over de Dinaso-studentenactie in Nederland. Een zonder meer als pionierswerk te beschouwen studie, waaruit blijkt hoezeer ook het Verdinaso-Nederland zijn wortels had in de katholieke “herstelbewegingen” van het interbellum.

• Met De slag om Poperinge, van de hand van Kristof Papin, maken we kennis met een episode uit de vroege geschiedenis van het Verdinaso. Concreet situeert dit verhaal zich rond de strijd om de zeggingschap over de zogenaamde Vlaamse Huizen, waarbij het er soms hard tegen hard aan toe ging. Dit soort micro-onderzoek, dat onder meer inzicht biedt in de innerlijke keuken van het tussenoorlogse Vlaams-nationalisme, en het grote ideële verhaal vaak tot een verhaal van “kleine” mensen herleidt, valt al te vaak tussen de plooien van de geschiedschrijving door.

• In de Nieuwsbrief Joris van Severen vestigde Piet Tommissen destijds reeds de aandacht op het socialistische tijdschrift Schakels. In Het Verdinaso in de optiek van ‘Schakels’- andermaal gaat de auteur in op de wijze waarop Henk Brugmans toen poogde in contact te komen met Joris van Severen. Voor het jaarboek hernam de auteur dit thema in een breder perspectief, waarbij hij meteen bredere horizonten opent voor verder onderzoek.

• In de afsluitende bijdrage laten we de betreurde Jef Werkers aan het woord, in zijn zoektocht naar het antwoord op de taaie legende omtrent de beruchte aan Joris van Severen toegeschreven kreet in het Belgische parlement over “La Belgique? – Qu’elle crève!” die ooit – naar de legende het wil – zou weerklonken hebben in het Belgische parlement.

• Het gedicht dat traditioneel het jaarboek afsluit is van de hand van Henri Bruning en kreeg als titel In Memoriam Joris van Severen.

We maken van de gelegenheid tevens gebruik om uw aandacht te vragen voor het 5^e Colloquium Joris van Severen, dat zal doorgaan op zaterdag 6 oktober a.s. in de Benedictijnerabdij ‘Zevenkerken’ nabij Brugge, waarover méér hoger in deze Nieuwsbrief.

______________________

N.a.v. Jaarboek Joris van Severen 11 (2007); uitgegeven door het Studiecentrum Joris van Severen. Gen., 208 pp., ISBN 978-90-76057-10-1. Ledenprijs: 25 €; niet-leden: 30 € (+ 3 € verzendkosten).