Dinaso-huizen
in Vlaanderen en
Nederland II (*)
_______________________________________________
Jan Creve, Kieldrecht
Staatsrepressie
Naar een wet op de
private milities
De toenemende ongeregeldheden
waarbij Dinaso's betrokken waren ontgingen de regering niet. Bovendien begon de
toenemende groei van deze radicaal-revolutionaire en in wezen antidemocratische
beweging haar steeds meer zorgen te baren. Reeds op 17 juli 1933 had de regering
positie genomen tegen revolutionaire groeperingen en nam zij maatregelen in
overweging tegen de Belgische fascisten van het Légion Nationale, het
socialistische Arbeidersverweer en het Verdinaso. Vanaf oktober 1933 startten
in de kamer de debatten over verschillende wetsontwerpen die de beteugeling van
voormelde revolutionaire groepen mogelijk moest maken. Maar het duurde nog tot
juli 1934 vooraleer de zogenaamde wet op de private milities tot stand zou
komen. Dit belette niet dat reeds vanaf oktober 1933 maatregelen genomen
werden. Hier Dinaso! mocht niet langer verkocht worden in de kiosken van de
stations en Belgische ambtenaren kregen verbod lid te zijn van het Verdinaso of
de Kommunistische Partij. Er volgden huiszoekingen over geheel Vlaanderen. Niet
alleen in de Dinaso-huizen maar ook bij vooraanstaanden van de beweging. In het
Dinaso-huis in Gent werden bij een huiszoeking 9 revolvers en alle
uniformstokken aangeslagen. In de Vlaamse Huizen van Izegem en Roeselare, die
in feite Dinaso-lokalen waren, werden eveneens de uniforme bamboestokken in
beslag genomen. Elders waren het dan weer vooral documenten en papieren die
werden meegenomen. Ook de bankrekeningen van verschillende Dinaso's werden in
deze periode van overheidswege geblokkeerd. Waarschijnlijk had dit iets te
maken met de geruchten over "vreemd geld" waarover de Dinaso's,
luidens Vooruit, konden beschikken. In verschillende steden en gemeenten kregen
de Dinaso's verbod nog langer oefeningen en marsen in de stad te houden. In
andere plaatsen werden colporterende leden ondervraagd of zelfs gearresteerd.[1]
Het einde van het NAS
De zwaarste slag voor
het Verdinaso kwam er, ook nog in de maand oktober, met de maatregelen van
minister Van Isacker. Die zorgde ervoor dat het Verbond van Nationale Arbeiderssyndicaten
geen werkloosheidsvergoedingen meer kon uitbetalen aan haar werkloze leden.
Deze maatregelen hadden een directe weerslag op het ledenaantal van het NAS,
zodanig zelfs dat we hier kunnen spreken van het feitelijke einde van de
syndicale actie in de schoot van het Verdinaso. Het NAS bleef weliswaar nog
bestaan tot augustus 1934 maar de situatie was zo miserabel dat er voor de
werklozen die niet naar een ander syndicaat waren overgestapt in de lokalen
omhalingen moesten gebeuren.[2]
In de loop van de
maand juli kwam dan de langverwachte wet op de private milities tot stand. In
deze wet werd elke private militie of organisatie van private personen waarvan
het oogmerk was geweld te gebruiken of het leger of de politie te vervangen,
verboden. Tevens werd de wet van 3 januari 1933 op wapens en munitie in deze
zin gewijzigd dat alle, zelfs zonder wapens, gehouden collectieve oefeningen
verboden warenn, indien zij bestemd waren om private personen in het gebruik
van geweld of het gebruik van wapens te onderrichten. Van Severen wachtte de
verdere gebeurtenissen niet af. Nog voor het verschijnen van de wet op de
private milities werd de Dinaso Militie ontbonden en de uniformen werden,
voorlopig althans, opgeborgen.[3]
De nieuwe marsrichting
De derde landdag
De derde landdag van
het Verdinaso, op 7 oktober 1934, vond opnieuw plaats in het Vlaams Huis in
Tielt. Voor de gelegenheid was de tuin van het Vlaams Huis herschapen in een
soort amfitheater waarbinnen 1.200 toeschouwers konden plaatsnemen. Er namen in
totaal echter meer dan 4.000 belangstellenden aan de landdag deel. Dit in
weerwil van de toenemende repressie tegen het Verdinaso. Want ook op de landdag
werden militanten gearresteerd door de rijkswacht, die er op grond van de wet
op de private milities enkele tientallen militanten in hun onderhemd zette. De
landdag verliep uiterlijk volgens het gekende stramien: organisatorische
vergaderingen, opmars van militanten en Jong Dinaso, vlagvertoon en militaire
marsen en uiteindelijk een indrukwekkende slotvergadering. Toch was er een
verschil ... Eerst en vooral was er het verdwijnen van de Dinaso Militie en het
verschijnen van de Dinaso Militanten Orde (DMO). De DMO die moest worden:
"... een orde van apostels, van wervers voor de gedachte, een nieuwe Dietse
aristocratie" die de voorafbeelding moest zijn van de komende, nieuwe
staat. En dan was er ook de oprichting van het Verbond van Dinaso Corporaties
(VDC) dat in de plaats kwam van het Verbond van Nationale Arbeiderssyndicaten.
Het VDC dat onder de leiding stond van Juul Declercq en Pol le Roy, wilde haar
leden per beroepstak organiseren en zo de kernen vormen van de toekomstige
corporatistische en autoritaire staat.[4]
Op deze landdag
kondigde Van Severen tevens zijn nieuwe methode of nieuwe marsrichting aan. Het
Verdinaso wilde niet langer de Belgische staat bestrijden maar wel hem
veroveren, net zoals het de "Hollandse" staat wilde veroveren:
"Dat is ons recht. Noch gij, noch de grondwet kunnen ons dat verbieden.
Gij hebt tegenover de staat niet méér rechten dan wij. De staat is uw eigendom
niet. Gij hebt de grondwet en de wetten te eerbiedigen en eerst en vooral
tegenover diegenen die uw vijanden zijn. En wat wij zullen doen, wanneer wij de
staat zullen veroverd hebben, DAT ... gaat u niet aan!", aldus Van Severen,
die verder stelde: "De Walen zullen doen wat zij in hun belang achten...
Willen zij aangesloten blijven bij het nieuwe Dietse Rijk dat wij zullen
vestigen: goed, dan zullen wij hen een soort zelfbestuur geven in het kader van
dat nieuwe Dietse Rijk. Willen zij echter bij het nieuwe Dietse Rijk niet
aansluiten, dan moeten zij dat tonen en daarvoor ijveren. Dan zijn zij de
separatisten." [5] Deze nieuwe marsrichting die in Tielt werd
afgekondigd, zou in de volgende jaren nog verder worden doorgetrokken. In de
hiernavolgende fase zouden Walen, Luxemburgers en Friezen beschouwd worden als
lotsverbonden volkeren, om ze uiteindelijk als volwaardige Dietsers te zien.
Vanaf 1937 vormden de staatsvlaggen van België, Nederland en Luxemburg zelfs
een onontbreekbaar ingrediënt bij Verdinaso-manifestaties.[6]
Het rechtstreekse
gevolg van de nieuwe marsrichting was dat het Verdinaso enkele belangrijke
medestanders verloor. Wies Moens gaf ontslag, evenals de Noord-Nederlander dr.
H. Bruch. Ward Hermans werd uitgesloten nog vooraleer hij ontslag kon nemen.[7] Ook bij een deel van de Antwerpse militanten was er
een zeker ongenoegen waar te nemen. Sommigen onder hen konden zich moeilijk
verzoenen met het feit dat het Verdinaso zienderogend zijn revolutionair imago
verloor en anderzijds steeds meer in "burgerlijke" en zelfs
Franstalige middens ging recruteren. Op langere termijn zorgde dit, vooral in
Antwerpen, voor de verdwijning van verschillende "revolutionaire
vechtersbazen" van het eerste uur. Ook Jef Missoorten, de leider van de
Dinaso Militie, zou mede hierdoor het Verdinaso uiteindelijk de rug toekeren.[8]
Dinaso-huizen in
Nederland
De
"verovering" van het Noorden
In Nederland werd het
Verdinaso aanvankelijk geleid door Gerard van der Horst, één van de eerste propagandisten
van de beweging boven de Moerdijk. Ondanks de ruime belangstelling die er
bestond voor het Verdinaso verliep de ledenwerving eerder schoorvoetend: 43
leden begin 1933; 172 eind 1933.[9]
Om het Verdinaso in
Nederland een ruimere weerklank te geven hield Van Severen er in de loop van
januari 1934 een rondreis. Voordrachten werden georganiseerd in Rotterdam, Den
Haag, Nijmegen, Utrecht en Amsterdam. Dit telkens voor zo'n 200 à 300
belangstellenden.[10] Er volgden opnieuw aansluitingen waaronder de belangrijkste
wel die van Ernst Voorhoeve, Ernest Michel en Henri Bruning waren. Het drietal
kwam, net als Van der Horst, uit naar vernieuwing strevende katholieke
jongerenkringen.
Zij lieten zich
daarbij inspireren door absoluut-katholieke denkbeelden waarbij democratie en
kapitalisme radicaal afgewezen werden en men niet afkerig stond van radicale
experimenten. Ook hadden zij reeds naam gemaakt door hun medewerking aan
verschillende radicaal-katholieke tijdschriften zoals De Valbijl, De Paal en De
Christophore.[11] De nieuwkomers die toch een beduidende invloed hadden
binnen de kringen van katholieke studenten vormden zo een belangrijke aanwinst
voor het Verdinaso. [12] Kort na hun toetreding werd Ernst Voorhoeve
aangesteld tot rijksorganisatieleider voor het Verdinaso in Nederland. Ernest
Michel werd propagandaleider en Gerard Van der Horst de nieuwe secretaris. [13]
Groesbeek
Ondanks de enorme
werkkracht die van de nieuwe Dinaso-leden uitging bleef de Dinaso-aanhang in
het noorden beperkt tot zeer kleine groepjes. Alleen het dorpje Groesbeek, diep
in Gelderland gelegen, maakte hierop een uitzondering. Groesbeek was de
thuishaven van de beeldhouwer en leider van het Verdinaso-Nederland, Ernst
Voorhoeve.
"In Nederland
waren dat aanvankelijk, maatschappelijk gezien, zeer sterk verspreide
elementen. En dan had je Nijmegen: Groesbeek. Voorhoeve, een kunstenaar, die
heel het dorp achter zich had, gelijk een kasteelheer. Dat was zelfs
overdreven. De mensen daar bv. juichten omdat Voorhoeve het zei... Ze stonden
werkelijk onvoorwaardelijk achter hem." [14]
Op de eerste
volksvergadering te Groesbeek, op 3 februari 1934, waren er 300 aanwezigen ...
Michel en Voorhoeve voerden er het woord en na afloop meldden zich 59
Groesbeeknaren aan als voorlopig lid. De afdeling groeide in de daaropvolgende
jaren zelfs uit tot 150 leden.[15] Toch blijkt deze afdeling een nogal stormachtig
bestaan gekend te hebben en moest zij meermaals "gezuiverd" worden.[16] Dat had waarschijnlijk alles te maken met het feit
dat de meeste Groesbeeknaren lid werden van het Verdinaso omwille van Voorhoeve
en niet zozeer omwille van het Verdinaso-programma. Hoe dan ook: Groesbeek
bleef één van de Dinaso-pijlers van Nederland. Net zoals "de zaal van Theo
Kersten" in Groesbeek, gedurende de volgende jaren, een rots bleef waarop
het Verdinaso zijn kerk probeerde te bouwen. Hier vonden niet alleen grote
volksvergaderingen plaats maar ook de oefeningen voor de militie, de afdelings-
en werkvergaderingen. De aanwezigheid van deze zaal maakte een Dinaso-huis in
Groesbeek overbodig.
Het eerste Dinaso-huis
in Nederland
Elders in Nederland
liet die nood zich wel gevoelen. Op 5 mei 1934 werd in Den Haag het eerste
Dinaso-huis geopend. Den Haag had op dat moment een bloeiende afdeling die
reeds verschillende succesvolle activiteiten had belegd. Op de
propagandavergadering in januari 1934, waar Van Severen het woord voerde, waren
meer dan 200 toehoorders aanwezig en de Haagse Dinaso Militie groeide aan tot
18 militanten. Ook op de openingsvergadering in januari 1934 waren een 60-tal
leden van het Verdinaso aanwezig. Het lokaal kreeg veelbetekenend de naam
Dietse Wacht mee. Een naam die de dag na de opening reeds alle eer werd
aangedaan door de aanval van een groep tegenstanders. Er werd geschoten en de
ramen werden aan diggelen gesmeten. Maar na een uur dropen de aanvallers
noodgedwongen af. [17] Alle weerwerk ten spijt was dit lokaal geen lang
leven beschoren. Als gevolg van allerlei onfrisse praktijken en interne
moeilijkheden dienden reeds enkele maanden later verschillende leden aan de
deur gezet te worden en het lokaal werd, mede door toedoen van Van Severen,
gesloten. [18]
Het Haagse voorbeeld
kreeg echter snel navolging. Op 1 november verhuisde het Amsterdamse
Verdinaso-secretariaat van de Achtergracht naar de Kerkstraat, "... in een
volkrijke (joods-armere!) buurt, in een goed ingedeeld, licht, voldoende ruim
huis met verschillende kamers. Ditmaal niet boven en onder, opzij en achter
door Israëlieten geflankeerd..." De omschrijving is typerend voor het
anti-joodse klimaat dat in verschillende Noord-Nederlandse afdelingen de
boventoon voerde. Met de opening van het nieuwe Dinaso-huis in de Nederlandse
hoofdstad, namen ook de activiteiten toe. Er vonden niet alleen
organisatorische vergaderingen of werkvergaderingen plaats, maar ook werfavonden,
volksmeetings, enz...[19]
Verdere Dinaso-actie
In de loop van 1935
kwamen er nog lokalen bij in Utrecht, Haarlem, Leiden, Arnhem en opnieuw in Den
Haag.[20] Nog in 1935 werd in Amsterdam een nieuw centrum voor
de Dinaso-actie ingericht. Het betrof een ruim, twee verdiepingen tellend
hoekhuis in het centrum van de stad op de hoek van de Nieuwe Zijds Voorburgwal
en de Nieuwe Nieuwstraat.[21] Met de ingebruikname van deze lokalen stegen ook de
verwachtingen bij de Noord-Nederlandse Dinaso's. Dat blijkt ten volle uit de
toespraken die naar aanleiding van de diverse openingen in Hier Dinaso! werden
gepubliceerd. Zo ook bij de opening van het Dinaso-lokaal in Arnhem in de loop
van de maand mei: "Het Dinaso-huis moet zijn: het centrum waar de Dinaso's
hun vergaderingen houden, waar zij ook buiten de vergaderingen in steeds nauwer
contact met hun hoofdman komen te staan, waar zij door hem worden gevormd,
gericht en geleid. Daar ook komen zij dag aan dag nauwer met elkaar in contact
... In het Dinaso-huis zullen zij het propagandamateriaal halen om het aan ons
verziekte volk te brengen. Naar het Dinaso-huis zullen de Dinaso's de door hen
gewonnen belangstellenden brengen. Aldus zal een Dinaso-huis gelijken op een
bijenkorf. De Dinaso's zullen daar : 1. hun kracht putten; 2. alles vinden wat
zij voor de strijd en de propaganda nodig hebben; 3. er binnen brengen de
besten die zij in deze samenleving vinden en die daar gevormd worden tot de
adel van ons volk. De inrichting van een Dinaso-huis moet sober en voornaam zijn.
Er moet orde heersen, gevolg van een sterke en gerichte activiteit, die aan
elke dag zijn plaats en betekenis geeft. Een Dinaso-huis mag dus nooit zijn dat
gezellig ingericht tehuis waar men zijn tijd en kracht verpraat en verlummelt,
waar men dus rust en genot zoekt, maar integendeel de levende bron van harde
dienst van voorname Dinaso-activiteit." [22]
De Dinaso-huizen in
Nederland werden voor zover we konden nagaan steeds zelfstandig gefinancierd en
ingericht door de afdelingen. Van enige rechtstreekse of onrechtstreekse
financiële tussenkomst door de SV Opbouw lijkt nergens sprake te zijn. Wel werd
er door de afdeling soms een fonds ingericht dat borg moest staan voor de
financiering van het pand.[23]
Toch geen doorbraak
De uitbating van de
Nederlandse Dinaso-huizen werd echter geen succes. In een aantal gevallen zat
men werkelijk te eng behuisd om het lokaal optimaal te laten functioneren en
moest men voor de afdelingsvergaderingen naar een andere plaats op zoek.[24] Bijkomende problemen vormden de ongelijke spreiding -
4 lokalen in Holland, 1 in Utrecht en 1 in Gelderland - en het gebrek aan
continuïteit. De lokalen veranderden vrij vaak van adres, wat moeilijk een
voordeel voor de werving genoemd kan worden. Bovendien verschilde het karakter
van de Dinaso-huizen in Nederland ook grondig van dat in Vlaanderen. In
Nederland vertoonden ze een meer gesloten karakter. Weliswaar beschikte elk
lokaal er over aan afdelingssecretariaat, dat op bepaalde uren vrij
toegankelijk was, maar een gelagzaal waar geïnteresseerden zonder verdere
plichtplegingen een glas konden drinken en contacten konden leggen was er niet.
Ook de traditie van de Vlaamse Huizen, waar de Dinaso's in Vlaanderen konden op
terugvallen, was in Nederland onbekend. De Dinaso-huizen in het Noorden bleven veeleer
een soort toevluchtsoorden voor het handjevol Dinaso's dat er zijn
vergaderingen hield.
Tot slot mogen wij ook
niet vergeten dat het Verdinaso in Nederland lang niet zo uniek was als in
Vlaanderen. Reeds in de jaren '20 hadden allerlei groepjes van fascistische
signatuur er de kop opgestoken. Vanaf het begin van de jaren '30 waren het dan
de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) van Anton Mussert en het Zwart Front
van Arnold Meijer die een meer dan gedegen concurrentie vormden voor het
Verdinaso. Vooral het Zwart Front, dat "sterk" stond in Brabant, leek
in de beginperiode weinig te verschillen van het Verdinaso. Ook al omdat het
zich, net als het Verdinaso, scheen te richten en zich uitsprak voor
Groot-Nederland. Het Verdinaso bleek niet in staat kwantitatief iets te
betekenen naast beide organisaties.[25]
Het einde van het
Verdinaso-Nederland
Alle goede intenties
ten spijt ging de groei van het Verdinaso in Nederland 'langzaam, tergend
langzaam...', zoals Ernst Voorhoeve het later omschreef.[26] Einde 1934 omvatte het ledenaantal 407 Nederlanders.
Dat was weliswaar een groei van meer dan 100 % in vergelijking met het jaar
voordien, maar sindsdien bleef het ledenaantal stagneren.[27]
Ook de wet van 1936 op
het verbod van verweerkorpsen (te vergelijken met de wet op de private milities
in België) en het verbod op politieke organisatie onder buitenlandse leiding,
maakten het er niet eenvoudiger op voor Voorhoeve en zijn medestanders. Een
doorbraak van het Verdinaso in Nederland bleef achterwege en in oktober van
1939 versmolt het Verdinaso-Nederland noodgedwongen met de Nederlandse
Volkspartij tot het Verbond der Nederlanders.[28]
De verdere uitbouw van
het Verdinaso
Nieuwe Dinaso-huizen
De
"verzoening" met het Belgische establishment, na de nieuwe
marsrichting, zorgde ervoor dat het Verdinaso een welgekomen adempauze kreeg.
De afdelingen konden zich nu weer volop aan de propaganda wijden en dienden
minder rekening te houden met gebeurlijke inbeslagnames, arrestaties,
verbodsbepalingen en dies meer.
In het voorjaar van
1936 omvatte de in Hier Dinaso!
gepubliceerde lijst van Dinaso-huizen 14 lokalen in Vlaanderen. Het merendeel
hiervan bevond zich nog steeds in West-Vlaanderen, nl. Ieper, Zwevegem,
Anzegem, Wervik, Rumbeke, Izegem, Menen, Desselgem, Bissegem, Moorslede. Het
lokaal in de Hoogstraat te Moeskroen werd gesloten in het najaar van 1934.[29] In de andere provincies bleef de toestand voorlopig
ongewijzigd. De "groene burchten" van Gent en Brussel bleven een bepalende
rol spelen in de op volle toeren draaiende propaganda, terwijl in de meimaand
van 1935 in Antwerpen het te krap geworden lokaal geruild werd voor een
herenhuis in de Osystraat.
De verhuis in
Antwerpen had noodgedwongen plaatsgevonden. Volgens Hier Dinaso! diende men het
lokaal te verlaten omwille van een faillissement van de brouwer. Volgens Alfons
van Opstal stak er achter de verhuis echter meer en zou de brouwer onder druk
gezet zijn door de Antwerpse burgemeester Camille Huysmans, die de Dinaso's uit
de volkrijke buurt weg wilde.[30] Hoe dan ook: de zoektocht naar een nieuw lokaal liep
niet van een leien dakje. Dat blijkt o.m. uit Hier Dinaso! en verschillende
brieven van Jef Missoorten aan Joris van Severen.[31] De onderhandelingen over een eerste mogelijk lokaal
waren afgesprongen nadat de verhuurder vernomen had wie zijn toekomstige
huurders zouden worden. Ook geld bleek een probleem te zijn. Zelfs in die mate
dat er tijdens de speurtocht naar een lokaal verschillende malen aan gedacht
werd de idee van een lokaal gewoon op te geven.Van Severen beloofde echter de
nodige financiën te verzamelen, wat hem blijkbaar gelukt is. De verhuis naar de
Osystraat gaf de Antwerpse afdeling alleszins ruimere mogelijkheden. Naast de
inrichting van een café en een grote vergaderzaal bleef er voldoende ruimte
over voor de verschillende secretariaten van de afdeling (DMO, corporaties,
Jong Dinaso). Jef Missoorten, die op dat moment nog steeds de leiding van de
DMO in handen had, nam zijn intrek in het Dinaso-huis.[32] Voor de Antwerpse afdeling betekende de intrek in het
nieuwe lokaal werkelijk een nieuwe start. Gedurende een half jaar had er geen
afdelingsvergadering meer plaatsgevonden (bij gebrek aan een passend lokaal?)
en in de DMO had het als gevolg van de nieuwe marsrichting nogal behoorlijk
gerommeld.[33]
Ook in Mechelen was er
kort voordien een nieuw Dinaso-huis geopend, ditmaal in de O.L.Vrouwstraat,
omdat het oude pand werd verkocht door de eigenaar.[34] Het nieuwe lokaal bestond in feite uit een café en
een aanpalende woning die men bijgehuurd had. Het lokaal was goed gelegen, in
het centrum van de stad en beschikte naast de gelagzaal over twee ruime
vergaderzalen. Aan de straatkant hadden de Dinaso's tevens een uitstalraam voor
hun publicaties voorzien.[35] Naast het secretariaat van de afdeling en de
corporaties was er ook een Jong Dinaso-secretariaat en een
"jeugdherberg" met 12 veldbedden ingericht. [36] De term "jeugdherberg" zal in de
hiernavolgende jaren ook op andere plaatsen opduiken. Zo o.m. in Antwerpen en
Gent. Toch mag men hieruit geen al te voorbarige conclusies trekken. De
jeugdherbergtraditie was kort voor W.O.I ontstaan in Duitsland en vervolgens
ook overgewaaid naar Nederland en Vlaanderen. De jeugdherbergen voerden een
neutrale politiek en waren pluralistisch ingesteld. Ze propageerden
"volksgezondheid door een sobere, eenvoudige levensstijl", zetten
zich af tegen alcohol en nicotinegebruik en ijverden voor intens contact met de
natuur door trektochten.[37] In Duitsland was de jeugdherbergcentrale echter vanaf
1933 onder controle gekomen van de nationaal-socialistische Reichsjugendführung
en waarschijnlijk was het daar dat verschillende Jong Dinaso-leiders in contact
kwamen en gewonnen werden voor het opzetten van een jeugdherbergnet.[38] Tot veel meer dan occasioneel onderkomen voor Jong
Dinaso-groepen schijnt het echter niet gekomen te zijn.
De Rupelstreek
Met Pasen van
datzelfde jaar 1935 werd in Terhagen in de Rupelstreek een nieuw lokaal
geopend.[39] Voor de schaarse Dinaso's in dit rode bolwerk vormde
de inhuldiging van het Dinaso-huis een nieuwe mijlpaal in de werking. Het oude
Vlaams Huis, waar zij vroeger terecht konden, was nl. verdwenen nadat het
Verdinaso er in maart 1934 een eerste werfvergadering had belegd. Er waren toen
zeer zware rellen uitgebroken met tegenstanders en in het café en in de
vergaderzaal waren ernstige vernielingen aangebracht .[40] Gevolg hiervan was dat men het Vlaams Huis kwijt was.
Tot dus een jaar later een "Groen Huis", een café met vergaderzaal,
werd geopend. Vanuit Terhagen werd dan regelmatig, met steun van de Antwerpse
DMO, de ganse streek bewerkt met Dinaso-propaganda. Dit zeer tot het ongenoegen
van de "Liza", zoals de Internationale Anti-Oorlogsliga smalend door
de Dinaso's genoemd werd.
"De inhuldiging
van het lokaal, dat was eigenlijk erg "feestelijk"... De ruiten
gingen aan diggelen en de pannen lagen te rammelen op het dak. Maar die kerels
konden daar wel hun mannetje staan." [41] Nog dezelfde maand werd er een afdeling van de
Dinaso-corporatie der steenbewerkers opgericht en op de landdag waren er
luidens Hier Dinaso! 32 leden en 13 militanten uit de Rupelstreek aanwezig.[42] Het lokaal bleef echter een doorn in het oog van de
tegenstanders. Zelfs nog in 1936, toen elders de actie tegen het Verdinaso zo
goed als stilgevallen was, had in Terhagen nog een ernstig treffen plaats
tussen een schaar DMO-militanten en woedende antifascisten. In Dinaso-rangen
vielen toen 22 gekwetsten, waaronder 2 ernstig.[43] Dit incident was de laatste uitloper van een meer dan
gewelddadige periode.
De "liquidatie"
van de SV Opbouw
Opmerkelijk bij de
oprichting van de hier vernoemde nieuwe Dinaso-huizen was, dat er op geen enkel
moment meer sprake was van de SV Opbouw. Meer nog: ook in Hier Dinaso! werd
vanaf 1935 in alle talen gezwegen over de Samenwerkende Vennootschap. Het
lokaal in Terhagen was er gekomen dankzij de niet-aflatende ijver van
Dinaso-student Jef Swende en werd gefinancierd door zijn vader, een
steenbakker, en de gebroeders Van Robroeck, die pantoffelfabrikanten waren.[44]
Ook in Mechelen en
Antwerpen was er van de SVO of van verkoop van aandelen geen sprake meer. Beide
afdelingen waren voor de inrichting van hun nieuw Dinaso-huis volledig op
zichzelf aangewezen. In Mechelen konden de Dinaso's echter rekenen op de
financiële steun van enkele bemiddelde leden. Zo o.m. Raeymaeckers, handelaar
in levensmiddelen, en Huyghebaert, die een firma in koloniale waren runde.[45] In Antwerpen gaf de hoofdman van de afdeling de leden
opdracht om 5000 Fr te verzamelen bij de sympathisanten, teneinde het nieuwe
lokaal in te richten.[46]
Een sluitende
verklaring voor deze evolutie is moeilijk te geven. Zorgde het beheer van een
reeks lokalen voor teveel administratieve rompslomp en financiële risico's?
Diende de SVO enkel maar als dekmantel om de nodige gelden van de NAS naar het
Verdinaso te kunnen doorsluizen, en had met het verdwijnen van de Nationale
Arbeiderssyndicaten ook de SVO haar functie verloren? Of was het gewoon
chronisch geldgebrek voor de werking dat het Verdinaso ertoe noopte de grootse
plannen van de SVO m.b.t. de oprichting van lokalen in de la op te bergen? Dit
laatste zal wel meegespeeld hebben. Dat wordt trouwens ook gesuggereerd door
Alfons van Opstal: "Die aandelen van de SVO dat bracht niets op, maar de
actie daarrond betekende voor het Verdinaso weer een start en gaf een impuls om
opnieuw geld bijeen te brengen." [47]
De leiding van het
Verdinaso probeerde trouwens regelmatig nieuwe formules uit te dokteren om aan
de nodige fondsen te geraken. Vanaf begin 1934 werden er een aantal
"financiële mobilisaties" afgekondigd.[48] En in 1937 werden de militanten tweemaal opgeroepen
een volledig dagloon in de kas te storten.[49]
Tanende
belangstelling voor de Dinaso-huizen
Het blijft alleszins
verwonderlijk dat een beweging als het Verdinaso, waar begrippen als
organisatie, tucht en hiërarchie zo zwaar doorwogen, zo snel het bijltje
neerlegde bij de uitbouw van een nationale structuur voor de Dinaso-huizen in
Vlaanderen.
Het lijkt er bovendien
sterk op dat de belangstelling voor de Dinaso-huizen stilaan begon weg te
ebben. Er werden, als we de in Hier Dinaso! gepubliceerde lijst volgen,
nog wel nieuwe Dinaso-huizen geopend, maar er was met de nieuwe marsrichting
toch duidelijk iets veranderd. Het Verdinaso had op de meeste plaatsen
spreekrecht verworven en in deze context vervaagde ook de oorspronkelijke
bedoeling van de Dinaso-huizen. Zij vormden geen echte uitvalsbases meer. Dat
wordt ten volle geïllustreerd met de opening van twee nieuwe Dinaso-huizen in
die periode. Het nieuwe Dinaso-huis in Hasselt was niets meer dan het vertrek
van een privé-woonhuis, dat was ingericht als secretariaat,[50] terwijl het met het zgn. Dinaso-huis van St.-Niklaas
om het Vlaamsgezinde café De Drie Linden ging, waar men de beschikking
kreeg over twee kamers en een secretariaat inrichtte.[51] Deze nieuwe lokalen waren ook weer tot stand gekomen
onder impuls van de afdelingen.
Van enige interesse
voor nieuwe lokalen, zoals dit na de oprichting van de SVO het geval was, bleek
bij de leiding van het Verdinaso geen spoor meer. Pasten de soms benepen
lokaaltjes niet meer bij het imago van de beweging die de catacomben definitief
ontgroeid scheen? Dat is hoogst waarschijnlijk. Het verder doordenken van de
nieuwe marsrichting zorgde nl. voor een stijgende belangstelling in andere,
meer burgerlijke, en zelfs adellijke kringen. Het Verdinaso begon nu ook
aanhang te verwerven bij mensen die vroeger ronduit vijandig stonden tegenover
het verbond.
L'Ordre Thiois
In deze zin was de
toetreding tot het Verdinaso van Albert Derbecourt en Marcel Monnier erg
betekenisvol. Beiden kwamen uit de Franstalige Gentse burgerij en waren actief
geweest in de Légion Nationale, een Belgische fascistische groep die
zich nogal sterk op het Italiaanse voorbeeld baseerde.[52] Deze groeiende Franstalige belangstelling voor het Verdinaso
was het logische resultaat van de nieuwe marsrichting en werd nog bevorderd
door de uitgave van een Franstalig maandblad, dat vanaf 1936 verscheen onder de
titel L'Ordre Thiois, organe mensuel du Verdinaso.[53]
Met de landdag van
1937 in het Antwerpse sportpaleis had Joris van Severen de deur opengezet voor
"de Dietsers uit de Romaanse gouwen". De staatsvlaggen van België en
Nederland werden door twee militanten oud-strijders binnengedragen, terwijl Van
Severen zelf, zich in het Frans tot de Walen en de Luxemburgers richtte. In
zijn toespraak had de leider het niet langer over de met het Dietse Rijk
lotsverbonden volkeren, maar over de Nederlandse, Belgische en Luxemburgse
staten die integraal deel uitmaken van het toekomstige Dietse Rijk.[54] Het Verdinaso had hiermee, sedert zijn
ontstaan in 1931, een bijzonder lange weg afgelegd. Dat was ook de leden niet
ontgaan. Op diezelfde landdag zei Emiel Thiers, zich tot Joris van Severen
wendend, het volgende: "Wij moeten ons hier geweld aandoen om ons te
herinneren vanwaar uw roep ons heeft gewekt: uit de pijnlijk kleine taalstrijd
die zelfs de sociale nood niet kende; uit de zogezegd nationale beweging die
zelfs niet durfde weten wat ons volk is; daaruit heeft uw roep ons gewekt, om
de redding van de dreigende ondergang te zoeken in de opgang van de gehele
natie naar de hoogste grootheid, naar levensblijheid en naar het wereldrijk.
Men heeft u om die droom bespot, veracht, gehaat. Dwaasheid en onwil hebben u
zelfs als verrader uitgekreten. Maar honderden, duizenden, honderdduizenden
weldra, geloven in u, omdat zij die toekomstdroom hebben verstaan en omdat
meteen voor hun ogen deze eenvoudige waarheid zonnehelder is gaan schijnen:
voor zijn volk de hoogste toekomst dromen kan slechts hij, die voor zijn volk
de diepste liefde voelt." [55]
Een "greep
naar de macht"?
Een nieuw imago
De kleine, soms
schamele Dinaso-huizen, die zo karakteristiek waren voor de beginperiode van
het Verdinaso pasten niet meer bij het nieuwe imago van de naar macht
strevende beweging. Enkel de grote "propagandacentrales" (Gent en
later ook Antwerpen en Brussel) schenen in het leven van de beweging nog een
rol van betekenis te spelen. Ongetwijfeld hadden de andere "tehuizen"
nog steeds hun belang voor de plaatselijke afdelingen, maar in Hier Dinaso!
werd er vanaf 1936 nog uiterst zelden over gesproken. Zelfs de lijst met
Dinaso-huizen, die steeds elke week in het blad verschenen was, werd niet meer
opgenomen.[56]
De talrijke
volksvergaderingen vonden plaats in grotere, ruimere en voor alles,
prestigieuzere zalen. Zo hield het Verdinaso-Antwerpen een groots
opgezette volksvergadering in het Hippodroompaleis, de grootste zaal van de
stad. Voor deze bijeenkomst waren 3.000 belangstellenden komen opdagen.[57] En ook de landdagen vonden niet meer plaats in de
beslotenheid van een Vlaams Huis, zoals te Roeselare (1932) en te Tielt (1933
en 1934) nog het geval was geweest. Ze werden voortaan gehouden op een immens
landdagterrein, zoals te Sint-Kruis-Male bij Brugge (1935 en 1936), of in het
sportpaleis van Antwerpen (1937) of Gent (1938).
Het stijgende prestige
van het Verdinaso werd nog het best geïllustreerd door de jaarlijkse
première van de landdagfilm, die volgens Hier Dinaso!: "één der
meest hoogstaande politieke manifestaties is geworden." Deze vertoningen
die plaatsvonden in tegenwoordigheid van de volledige leiding van het verbond,
konden steeds op een ruime belangstelling rekenen van de hoogste kringen van
het land. In deze periode vonden er ook allerlei contacten en initiatieven
plaats waaruit blijkt dat de stellingen van het Verdinaso een ruim
gehoor vonden. Van Severen sprak met Hendrik de Man en Paul-Henri Spaak, op het
moment dat beiden als socialistisch minister in de regering zaten. Emiel Thiers
werkte mee in één van de commissies van het Studiecentrum voor de Hervorming
van de Staat, dat eind 1936 door eerste minister Paul van Zeeland werd
opgericht. In de winter van 1937-38 werd dan weer het Comité voor Politieke
en Sociaal-Economische Voorlichting opgericht, een mantelorganisatie van
het Verdinaso die geleid werd door Willem Melis, op dat ogenblik
redactiesecretaris van Hier Dinaso!. Het comité organiseerde een
voordrachtencyclus met een aantal ronkende namen: professor Leo van der Essen,
Frans van Cauwelaert, Louis de Lichtervelde, Tony Herbert - medestichter van
het Vlaams Nationaal Verbond (VNV) - en als laatste in de rij, Joris van
Severen. Een jaar later, in mei 1939, krijgen we de vereniging België-Nederland-Luxemburg,
waar professor Van der Essen voorzitter van werd, en Franz van Dorpe
secretaris. Ook hier bevonden zich in het beschermcomité heel wat
vooraanstaanden uit de Belgische adel en burgerij.[58]
Prinses Madeleine
de Croy
Eveneens niet zonder
belang was de toetreding tot het Verdinaso van iemand als prinses
Madeleine de Croy, die op de ledenvergadering van 20 juli 1939 in Brussel haar
belofte als lid aflegde.[59] Ook andere persoonlijkheden uit de "hogere
kringen" waren ondertussen lid geworden van het verbond.[60] Deze verschillende elementen samen lieten
ongetwijfeld heelwat leden toe om te veronderstellen dat het Verdinaso werkelijk
op weg was om de macht in de staat te veroveren. De opening van twee nieuwe
prestigieuze Dinaso-centra, respectievelijk in Antwerpen en in Brussel, kon die
indruk alleen maar versterken. Voor de groeiende Antwerpse afdeling was het
lokaal aan de Osystraat opnieuw te klein geworden. Onder impuls van gouwleider
Paul Persyn en dankzij de financiële tussenkomst van een aantal beschermheren
kon uitgekeken worden naar een grotere ruimte die men vond in de Charlottalei.
Het gebouw was 70 m diep "met zalen en kamers, met open ruimten om vendels
en nog vendels op te stellen, met secretariaten voor de DMO en de
districtsleiding, met een grote gelagzaal... Hier was nu eindelijk de ruimte om
te Antwerpen de volle aandacht op ons te vestigen. In één der rijkste gedeelten
van de stad gelegen, vlak bij het stadspark, op een der grote verkeerswegen
tussen Antwerpen en Brussel, op de rand van het jodenkwartier; wij konden ons moeilijk
iets beters inbeelden." [61] Het lokaal op de Charlottalei was een prestigeproject
dat heel wat moet gekost hebben. De inrichting gebeurde hoofdzakelijk door
DMO-militanten, die erin slaagden om op enkele weken tijd het lokaal af te
werken. De gelagzaal werd opgesmukt met muurschilderingen en tekeningen van de
kunstschilders Edmond van Dooren en Jef Goethals.[62]
Ook in Brussel werd
verhuisd. Nadat de Dinaso's korte tijd in de Voorgevelstraat vertoefden [63], verhuisden ze eind 1938 definitief naar de Hamerstraat,
vlakbij het kruispunt van de Wetstraat en de Kruidenlaan. Het lokaal was een
voormalige kantoorruimte met grote inrijpoort en een binnenkoer (waar de
vrachtwagen van de DMO kon geplaatst worden). Een gelagzaal was, in
tegenstelling tot het oude lokaal in de Nieuwe Brugstraat, niet voorzien. Wel
was er een vergaderruimte voor zo'n 150 personen en waren er nog vertrekken
voor de inrichting van de verschillende secretariaten. De financiering kwam er
hoofdzakelijk door welstellende leden uit de Franstalige burgerij. Jef van
Bilsen, die de initiatiefnemer was, woonde ook in het lokaal.[64]
Hoewel het lokaal niet
zo prestigieus was als dat van Antwerpen, was het niettemin een imposante
behuizing, die zijn dienst bewees bij de Verdinaso-werking in het
Brusselse. Van hieruit startte ook de actie voor de 9e landdag, die in
september 1939 moest plaatsvinden. Deze landdag moest de definitieve doorbraak
vormen voor het Verdinaso en in alle afdelingen werd dan ook alles op
alles gezet om van het landdaggebeuren een succes te maken. Er werden speciaal
hiervoor nieuwe secretariaten ingericht en in alle hoeken van het land vonden
werfvergaderingen plaats.
Binnen het Verdinaso
geloofde men rotsvast in een definitieve doorbraak. Dat blijkt o.m. uit de
teksten in Hier Dinaso! : "Alle vraagstukken die het regime niet
kan oplossen, wachten op de komst van het Verdinaso! Veronderstelt het
Verdinaso één dag aan de macht en onmiddellijk zal die macht gevormd zijn,
waarnaar nu het land vruchteloos wacht! Veronderstelt het Verdinaso aan de
macht en in een minimum van tijd zal de financiële toestand gesaneerd zijn, het
land zal zich oprichten, ééndrachtig en sterk, alle maatregelen nemend om de
welvaart te herstellen, alle middelen gebruikend om het buitenlands gevaar te
weren." [65]
Van Severen zelf liet
er evenmin twijfel over bestaan dat het Verdinaso voorbestemd was om een
bepalende rol te spelen in de politiek van het land: "Het VNV aapt ons na
(...) De Rex-beweging leeft voornamelijk door het propageren van een groot
gedeelte door het Verdinaso gelanceerde denkbeelden (...) En in alle middens
van de zogenaamd reactionair-katholieke, langs de zogenaamd liberale, tot de
zogenaamd socialistische zijn er lieden, en van de meest gezaghebbende, die
erkennen dat het Verdinaso de enige constructieve, opbouwende kracht is in de
Nederlanden; de enige die zij begroeten als de draagster en de redder van de
toekomst. Uit alle middens van ons gehele volk wint het Verdinaso aldus dag aan
dag nieuwe leden, nieuwe kracht. In feite is het zijn politiek die thans
reeds op verschillende gebieden geleidelijk meer en meer wordt toegepast. Eens
komt de dag dat die politiek volkomen zal zegevieren: maar dan zal het zijn
door de mannen van het Verdinaso zelf." [66] En elders: "Het Dinaso is de enige kracht in dit
land omdat het Dinaso weet wat het wil. Het Dinaso is de enige elite in
dit land, omdat het de enige beweging is die eerbied heeft voor de menselijke
waardigheid en de strenge grootheid des levens." [67]
Neutraliteitspolitiek
en mobilisatie
Trouw aan de koning
Ondertussen nam de
internationale spanning en de hiermee
gepaard gaande onzekerheid toe. In deze context koos het Verdinaso ondubbelzinnig
voor de neutraliteitspolitiek én voor de koning en liet het ook geen enkele
kans onbenut om dit dik in de verf te zetten. Zo werd n.a.v. het bezoek van de
Nederlandse koningin Wilhelmina aan ons land, in de loop van de maand mei 1939,
opdracht gegeven om alle Dinaso-huizen te bevlaggen met de Dinaso-vlag, de
Belgische en de Nederlandse driekleur.[68] Toen koning Leopold III op 22 juli van hetzelfde jaar
een bezoek bracht aan Brugge stonden ook de Brugse Dinaso's langs de kant van
de straat om de koning toe te juichen.[69]
Met het oog op de
alsmaar slechter wordende internationale situatie hield het Verdinaso
opnieuw grote volksvergaderingen in de voornaamste steden van het land. De
boodschap bleef onveranderlijk: strikte neutraliteit, samenwerking tussen
België, Nederland en Luxemburg en trouw aan de koning: "... Intussen staan
de reusachtige legers langs alle kanten aan onze grenzen, marsbereid. Noch de
Noordelijke Nederlanden, noch de Zuidelijke Nederlanden zijn bij machte kop te
bieden aan de overrompelende actie van één onzer grote naburen. En geen van
beide hebben te kiezen; ofwel de bezetting door de niet tegen te houden
overweldiger of de bezetting door één of meer grootmachten die wij ter onzer
hulp zullen moeten roepen of die ongevraagd zogezegd ter onzer hulp zullen
snellen. Het gevolg is hetzelfde: tijdelijk of definitief verlies van onze
onafhankelijkheid en van ons bestaan als natie." En verder: "... De
houding van het Verdinaso ten overstaan van de dynastieën, is een loyale
houding. En het is niet tot ons dat het hoofd dier dynastieën brieven of
strenge vermaningen zal moeten richten om ons tot de orde te roepen, om ons op
onze plichten te wijzen ..." [70]
Begin juli marcheerde
de DMO op dezelfde dag door Gent, Antwerpen, Oude God, Berchem en Mechelen.[71] En op 6 augustus hield de DMO een indrukwekkende mars
door de hoofdstad.[72] Dit alles ter voorbereiding op de landdag die een
maand later moest plaatsvinden. Eén week voor de landdag zag de leiding zich
echter genoodzaakt de landdag voor "onbepaalde tijd" uit te stellen.
Als gevolg van de internationale toestand had men ook in België de mobilisatie
afgekondigd en heel wat Dinaso's waren onder de wapens geroepen.
Voor Jef van Bilsen en
een handvol andere Dinaso's, die vanuit het Brusselse Dinaso-huis de
landdagpropaganda coördineerden, was dit een grote tegenslag. Ze hadden zich bijna
letterlijk doodgewerkt voor het welslagen van deze landdag. Maar van een
"normale" verbondswerking kon, gezien de omstandigheden, geen sprake
meer zijn. Hier Dinaso! en Recht en Trouw, het maandblad van de
militantenorde, bleven hameren op de oude thema's. Van Severen, die intussen
met de Waals-Luxemburgse senator Pierre Nothomb, een Verbond voor Nationale
Zelfstandigheid had opgericht, riep de gemobiliseerde Dinaso's op "de
beste soldaten" te zijn en hun taak plichtsgetrouw te vervullen.[73]
De dood van Joris
van Severen
De oproep van Van
Severen kon echter niet verhinderen dat verschillende Dinaso's tijdens hun
legerdienst moeilijkheden kregen en er opnieuw, voor het eerst sedert jaren,
huiszoekingen werden verricht in Dinaso-lokalen. De rechtstreekse aanleiding
hiertoe was de publicatie van de militaire adressen van de DMO-leden in een
extra-uitgave van Recht en Trouw. Door de militaire overheid werd dit
geïnterpreteerd als het bekendmaken van de standplaatsen van de legereenheden.[74] De ganse zaak liep evenwel op een sisser uit. Van
Severen zelf werd de dag van de Duitse inval, in de namiddag van 10 mei 1940,
in zijn woning te Brugge aangehouden en vervolgens opgesloten in de Brugse
gevangenis. De aanhouding had plaats gevonden op last van de Belgische staatsveiligheid.
Op 15 mei werd hij samen met 77 andere aangehoudenen naar Frankrijk
gedeporteerd. Op 20 mei werd Joris van Severen, samen met één van zijn naaste
medewerkers, Jan Rijckoort, doodgeschoten, nadat zij tevergeefs gepoogd hadden
een einde te maken aan de zinloze executies die Franse soldaten waren begonnen
onder de gedeporteerden.[75]
Het Verdinaso onder
de Duitse bezetting
Het hervatten van
de actie
Het wegvallen van
Joris van Severen liet een grote leemte na in de beweging die door hem was gekneed
en gevormd. Dat is waarschijnlijk ook de reden waarom het zolang duurde
vooraleer het Verdinaso opnieuw uit de startblokken kwam.
Organisatieleider Emiel Thiers, die na de dood van Van Severen de leiding
overnam, besliste reeds op 13 juni om de actie te hervatten, maar het duurde
nog tot 24 augustus vooraleer er opnieuw een nummer van Hier Dinaso!
verscheen.[76] Op dat moment draaide de VNV-propaganda reeds twee
maanden op volle toeren.
Voor de leiding van
het Verdinaso was het alleszins duidelijk dat zij met de werking in een
nieuwe, cruciale, fase was terechtgekomen. Wilde het Verdinaso nog een
rol van belang spelen, binnen de door de Duitsers toegestane speelruimte, dan
moest men het VNV in zijn opbodpolitiek volgen. Hier ligt de verklaring voor de
talrijke contacten en gesprekken die vanaf de zomer van 1940 plaatsvonden. Zo
waren er gesprekken met het Légion Nationale en het VNV, maar bv. ook
met de nationale proost van de Katholieke Studenten Actie (KSA) van
kanunnik Karel Dubois. Akkoorden werden gesloten met de Unie van Belgische
Solidaristen, de Jeunesse Belgique, Rex-Vlaanderen en later
ook met de Nationaal-Socialistische Beweging in Vlaanderen (NSBiV).[77]
Machtsstrijd met
het Vlaams Nationaal Verbond
In de eerste maanden
na de hervatting van de Dinaso-actie
werden ook heel wat nieuwe Dinaso-huizen en -secretariaten geopend. Zo waren er
alleen reeds in Antwerpen (we rekenen Hoboken, Borgerhout en Brasschaat hierbij
niet mee) op enkele maanden tijd vijf nieuwe secretariaten geopend.[78] Nieuwe propagandacentrales kwamen er te Antwerpen op
de Mechelse Steenweg en te Brussel in de Wetstraat.[79] Hiernaast vermeldde Hier Dinaso! tien nieuwe
lokalen. In Kortrijk, Langemark en Kapellen ging het om (voormalige) Vlaamse
Huizen waarbij het niet geheel duidelijk is in welke mate de Dinaso's van het
lokaal gebruik maakten. In Ekeren, Hoboken, St.-Niklaas, St.-Amandsberg, Dworp,
Lier en Waterschei zou het om nieuwe Dinaso-huizen gaan. Gezien de relatief
korte tijdspanne waarbinnen deze in gebruik zijn geweest ontbreken hierover
verdere gegevens.[80] Bovendien heeft het er alle schijn van dat de in Hier
Dinaso! afgedrukte lijst verre van volledig was.
Het is duidelijk dat
het Verdinaso ook hiermee poogde zijn bestaansreden aan te tonen en zijn
positie ten opzichte van het VNV te verstevigen. Dat blijkt ook uit het artikel
van Franz van Dorpe nadat een nieuwe poging tot samenwerking met het VNV was
afgesprongen: "De daad midden al deze woorden is en blijft het Verdinaso...
Het Verdinaso dat bouwt en bundelt. Het Verdinaso dat richt en
vormt. Het Verdinaso dat alleen zichzelf kan blijven nu en later,
in deze oorlogstijd, en in het nieuwe Europa. Het Verdinaso dat zuiver
staat, van den beginne af t.o.v. het Derde Rijk en zijn Führer. Het Verdinaso
dat hier te lande de ordemystiek heeft gebouwd, het Dietse idee heeft
heropgewekt. Het Verdinaso dat door het bloed van zijn leider en van
meerdere zijner mannen, geheiligd en bevrucht werd en waaraan wij, daardoor
alleen reeds, gebonden blijven tot de dood ... Het Verdinaso, ons geloof
en onze vlag, nu en altijd. Dit is de daad. Dit is de éénheidspartij." [81].
Het einde van de
Dinaso-actie
Alle verwoede pogingen
en ronkende artikels ten spijt, slaagde het Verdinaso er niet in om de
zo gegeerde machtsbasis uit te bouwen. De tegenstellingen binnen de leiding
over de te volgen koers waren té groot. Iets wat de Duitse bezetter uiteraard
niet ontging. Het Verdinaso ging langzaam ten onder aan zijn eigen
tegenstellingen. Het Verbond schrompelde na een relatieve aangroei ineen tot de
DMO en werd door de Duitsers voor de keuze gesteld: aansluiten bij het VNV of
bij de nieuw opgerichtte Algemene SS Vlaanderen. In deze omstandigheden
besloot de nieuw gevormde leiding van het Verdinaso toe te treden tot de
Eenheidsbeweging VNV. In mei 1941 hield het Verdinaso op te
bestaan.[82]
Wat er uiteindelijk
met de verschillende (waarschijnlijk tientallen) Dinaso-huizen gebeurd is, is
niet helemaal duidelijk. Vermoedelijk is een deel van deze lokalen reeds
weggevallen met de interne moeilijkheden, die vanaf eind januari 1941 het Verdinaso
teisterden. Van degenen die overbleven verloren de meesten hun functie. Slechts
op enkele plaatsen werden voormalige Dinaso-huizen overgenomen door de Eenheidsbeweging
VNV. Meestal werden ze echter gesloten en werd de inboedel verkocht. Dat is
o.a. gebeurd met de lokalen van Mechelen en Terhagen.
Besluit
Toen einde 1931 het Verdinaso
tot stand kwam ontketende de beweging een echte propagandaslag binnen het
Vlaams-nationale kamp. Hierbij speelde het bestaan van tientallen Vlaamse
Huizen een bepalende rol. Het Verdinaso kon er niet alleen terugvallen
op een bestaande infrastructuur, het vond er ook in belangrijke mate haar
potentiële medestanders weer.
Dit was de reden
waarom het verbond, vooral in West-Vlaanderen, meer greep probeerde te krijgen
op deze huizen. In een aantal gevallen, zoals in Izegem, Roeselare en Tielt,
slaagden de aanhangers van Van Severen erin het Vlaams Huis in handen te
krijgen. Op andere plaatsen werden de Vlaamse Huizen de inzet van een bittere
strijd tussen het Verdinaso en het KVNV.
Naarmate de spanning
tussen het Verdinaso en de andere Vlaams-nationalisten steeds meer
toenam, werd het voor het Verdinaso steeds moeilijker om nog vaste voet te
krijgen in het merendeel van de bestaande Vlaamse Huizen. Daarom begon het Verdinaso
vanaf 1932 met de oprichting van eigen lokalen. Een jaar later zou dit leiden
tot de oprichting van de Samenwerkende Vennootschap Opbouw (SVO). Deze beperkte
zich bovendien niet tot West-Vlaanderen. Ook in de andere provincies werden
Dinaso-huizen opgericht. Iets wat meermaals aanleiding gaf tot hevige reacties
van antifascistische tegenstanders.
Niettemin bewezen de
lokalen in de eerste jaren van de beweging onschatbare diensten aan de kleine
kernen van Dinaso-aanhangers. Ze vormden niet slechts een ontmoetingsruimte en
toevluchtsoord, maar waren ook de uitvalsbases voor de verspreiding van de
Dinaso-propaganda.
Naarmate het Verdinaso
terrein won begonnen de lokalen aan belang in te boeten. De kleine, vaak
benepen, lokaaltjes uit de beginjaren pasten niet langer bij het steeds meer
aan prestige winnend verbond. Verschillende lokalen werden omgevormd tot
propagandacentrales of secretariaten en op het eind van de jaren dertig
speelden enkel de grote Dinaso-huizen, zoals die van Antwerpen, Gent en
Brussel, nog een rol van betekenis in het leven van de beweging.
Onder de Duitse
bezetting schenen de Dinaso-huizen aan een heropbloei toe. Overal in het
Vlaamse land werden nieuwe lokalen en secretariaten geopend. Deze enorme
aangroei van nieuwe Dinaso-huizen was enerzijds te danken aan de toenemende
belangstelling voor het Verdinaso, maar anderzijds speelde hier ook de
concurrentieslag met het Vlaams Nationaal Verbond mee. Het Verdinaso
slaagde er echter niet in om onder de Duitse bezetting een blijvende rol van
betekenis te spelen. De beweging verdween, net als haar lokalen, met stille
trom van het politieke toneel.
[1] J. Creve, Recht en Trouw. De geschiedenis van het
Verdinaso en zijn milities, Antwerpen, 1987, pp. 54-57. A. de Bruyne, Joris
van Severen. Droom en Daad, Zulte, 1961, pp. 152-154. Landdagrede van Joris
van Severen in : Hier Dinaso!, 13 oktober 1934. Brief van Emiel Thiers aan
Joris van Severen van 13 oktober 1933 in, Archief Willem Melis, in het
Nationaal Studie- en Documentatiecentrum J.v.S te Aartselaar. Rondschrijven van
gouverneur Devos aan de burgemeesters van Oost-Vlaanderen van 17 oktober 1933. De
Schelde, 28 mei 1934.
[2] Interview Rogier de Smet, 6 maart 1985.
[3] J. Creve, a.w., p. 57.
[4] Hier Dinaso!, 13 oktober 1934.
[5] Hier Dinaso!, 13 oktober 1934.
[6] J. Creve, a.w., p. 74.
[7] A. de Bruyne, a.w., pp. 183-184.
[8] Interview Alfons van Opstal, 28 januari 1985.
[9] Statistiek van het ledenaantal, december 1934, in: Archief
Verdinaso-Nederland, RIOD (Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie),
Amsterdam.
[10] Hier Dinaso!, 3 februari 1934.
[11] L.M.H. Joosten, Katholieken en fascisme in
Nederland 1920-1940, Hilversum, 1964, p. 68 e.v., p. 334.
[12] Vergeten we ook niet dat de katholieke studenten in
Nederland vertrouwd waren met de Groot-Nederlandse gedachte, zoals die op dat
moment (voor de nieuwe marsrichting) door het Verdinaso werd
gepropageerd. Dat was het gevolg van de intense contacten die er op dat moment
bestonden tussen katholieke studenten uit Nederland en Vlaanderen. Contacten
die vooral gepropageerd waren door het Algemeen Katholiek Studenten Verbond
en ook gestalte vonden in de Dietse Studentencongressen. Het is vooral
uit deze kringen dat er in Nederland belangstelling kwam voor het Verdinaso.
[13] W. Zaal, De Herstellers, Utrecht, 1966, p.
148.
[14] Interview Jef van Bilsen, 20 februari 1985.
[15] Hier Dinaso!, 5 augustus 1939. Zie ook: Ernst
Voorhoeve, Mijn politiek, in Archief Verdinaso-Nederland, Doc.
I-1819, RIOD, Amsterdam.
[16] Zo werden bv. op 5 november 1937 ineens 17 leden van
de afdeling geschrapt wegens 'plichtsverzuim'. Hier Dinaso!, 17 november
1937.
[17] Hier Dinaso!, 26 mei 1934.
[18] Vanaf 20 oktober 1934 werd dit Dinaso-huis niet meer
opgenomen in de lijst van Dinaso-huizen die in Hier Dinaso! werd
gepubliceerd. Hierover ook een interne nota van het Verdinaso-Nederland,
in het RIOD, Amsterdam.
[19] Hier Dinaso!, 3 november 1934.
[20] Hier Dinaso!, 8 januari, 15 juni, 24 augustus 1935,
18 januari 1936.
[21] Hier Dinaso!, 11 mei 1935.
[22] Hier Dinaso!, 15 juni 1935.
[23] Dat was o.m. het geval voor Den Haag en voor Arnhem. Hier
Dinaso!, 26 mei 1934 en 1 juni 1935.
[24] Dat was medio 1937 het geval in Amsterdam en in
Utrecht. Zo vonden de afdelingsvergaderingen van Amsterdam vanaf dat ogenblik
plaats in café-hotel De Pool. Hier Dinaso!, 12 mei 1938.
[25] L.M.H. Joosten, a.w., p. 355 e.v. Ook: S.
Verrel (H. Bruch), Echt en namaak. Dinaso en fascisterij, Gent, 1934.
[26] E. Voorhoeve, a.w.,
[27] Statistiek van het ledenaantal, december 1934.
RIOD, Amsterdam.
[28] J. Creve, a.w., pp. 77-79.
[29] Annexe au Moniteur belge, van 18 november
1934, nr. 14298, pp. 1217-1218. Eigenaardig aan de sluiting van dit lokaal is
dat tot de vereffening werd besloten door de aandeelhouders die meer dan de
helft van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigden. Noch de voorzitter,
Juul Declercq, noch de afgevaardigde-beheerder, Joris Malfait, schijnen hier
enig deel in gehad te hebben. Slechts één van de drie andere beheerders en de
schrijver worden vermeld bij deze vereffening. Was de beheerraad van het Vlaams
Huis (Dinaso-huis volgens Hier Dinaso!) dan verdeeld over het Verdinaso?
Was deze tegenstelling nog verscherpt na de nieuwe marsrichting? Het ziet er
alleszins naar uit dat met de verandering van de beheerrraad en de statuten in
1932 - zie hoger - het Verdinaso er niet in geslaagd was om het lokaal
volledig in te palmen.
[30] Hier Dinaso!, 11 mei 1935. Interview Alfons
van Opstal, 11 maart 1991.
[31] Brieven van december 1934-februari 1935, map 6, stuk
23, in het NSDCJVS, Aartselaar.
[32] Hier Dinaso!, 11 mei 1935. Volgens een verslag
in de krant De Dag zou de vergaderzaal een capaciteit van zo'n 200
personen gehad hebben.
[33] Hier Dinaso!, 25 mei 1935.
[34] Hier Dinaso!, 23 februari 1935.
[35] Hier Dinaso!, 23 maart 1935. Interview Phille
Keersmaeckers, 7 april 1991.
[36] Hier Dinaso!, 20 oktober 1934.
[37] M. van Doorslaer, Vrije jeugdbeweging,
volksdansbeweging en jeugdherbergen in Vlaanderen (1918-1940), onuitgegeven
licentiaatsverhandeling, RUG, 1980.
[38] Van bij het ontstaan van het Verdinaso hadden
verschillende Jong Dinaso-leiders contacten met Duitse jeugdgroepen.
Eerst met "bundische" (niet-politieke) groepen, zoals de Adler und
Falken, later ook met de Hitlerjugend. Interview Leo Poppe, november
1988.
[39] Hier Dinaso!, 31 augustus 1935.
[40] Hier Dinaso!, 17 maart 1934.
[41] Interview Alfons van Opstal, 28 januari 1985.
[42] Hier Dinaso!, 31 augustus 1935.
[43] Hier Dinaso!, 28 maart 1936.
[44] Interview Alfons van Opstal, 11 maart 1991.
[45] Interviews Alfons van Opstal, 11 maart 1991 en Phille
Keersmaeckers, 7 april 1991.
[46] Hier Dinaso!, 25 mei 1935.
[47] Interview Alfons van Opstal, 11 maart 1991.
[48] Hier Dinaso!, 7 januari en 12 mei 1934.
[49] Hier Dinaso!, 30 januari en 26 juni 1937.
[50] Hier Dinaso!, 29 juni 1935. Dit secretariaat
veranderde trouwens op twee jaar tijd drie maal van adres. Schriftelijke
mededeling van Pim Persyn.
[51] Hier Dinaso!, 3 en 10 oktober 1936.
[52] J. Creve, a.w., p. 75.
[53] L'Ordre Thiois verscheen slechts tot februari 1937.
Het werd in 1939 opgevolgd door Pays-Bas Belgiques.
[54] Hier Dinaso!, 4 september 1937.
[55] Hier Dinaso!, 11 september 1937.
[56] Deze lijst werd niet meer opgenomen vanaf 14 november
1936.
[57] Hier Dinaso!, 14 november 1936.
[58] J. Creve, a.w., p. 82-83. A. de Bruyne, a.w.,
p. 238 en 269. Over deze contacten is er ook het zeer goede en overzichtelijke
artikel van M. Cailliau, Emiel Thiers. De man naast Joris van Severen,
in: Ter Waarheid over Joris van Severen, 1991, nr. 1, pp. 9-20.
[59] Hier Dinaso!, 22 juli 1939.
[60] J. Werkers, Joris van Severen en de 'hogere
kringen', in Ter Waarheid over Joris van Severen, 13e jg., nr. 4
(1995) en 14e jg. nrs. 1 tot 4 (1996).
[61] Recht en Trouw,
juni 1938.
[62] Interview Alfons van Opstal, 11 maart 1991.
[63] Dit lokaal bevond zich op de hoek van de
Voorgevelstraat en de Boudewijnlaan. Het was een groot herenhuis dat
"uitsluitend zal zijn een werklokaal, dus zonder herberg, waar onze
verscheidene formaties hun secretariaat zullen inrichten." Tevens was er
sprake van een leeszaal en een studiezaal, die zouden ingericht worden. Hier
Dinaso!, 4 april 1936. Lang schijnen de Brusselse Dinaso's niet in dit
lokaal vertoefd hebben want in de loop van 1937 werd het secretariaat, net als
de periode voor oktober 1934, ondergebracht in lokaal Brueghel. Wanneer
dit juist gebeurde was onmogelijk na te gaan. Ook al omdat Hier Dinaso!
geen lijst van Dinaso-huizen meer publiceerde.
[64] Hier Dinaso!, 10 december 1939. Interview Jef
van Bilsen.
[65] Hier Dinaso!, 15 april 1939.
[66] Landdagrede van de leider te Gent op 17 september
1938, in : Drie redevoeringen van Joris van Severen, Gent, 1939.
[67] Joris van Severen op een volksvergadering in Deinze. Hier
Dinaso!, 1 april 1939.
[68] Hier Dinaso!, 13 mei 1939.
[69] F. van Berckel, De tragische dood van Joris van
Severen en Jan Rijckoort, Abbeville 20 mei 1940, Zulte, 1960, p. 56.
[70] De reddende politiek van het Verdinaso, rede
op 20 mei 1939, in : Drie redevoeringen van Joris van Severen, Gent,
1939.
[71] Hier Dinaso!, 8 juli 1939.
[72] Hier Dinaso!, 12 augustus 1939.
[73] Hier Dinaso!, 12 september 1939.
[74] Recht en Trouw. Nooduitgave, september-oktober
1939. Interview Luc Delafortrie, 26 februari 1985. Brief van L. Delafortrie
aan Joris van Severen van 27 december 1939, map 20, s. 18, NSDCJVS,
Aartselaar.
[75] C. Vlaemynck, Dossier Abbeville. Arrestaties en
deportaties in mei 1940, Leuven, 1977.
[76] Hier Dinaso! 24 augustus 1940.
[77] J. Creve, a.w., p. 96-98 en 107.
[78] Hier Dinaso! 12 oktober 1940.
[79] Hier Dinaso! 24 augustus 1940.
[80] Hier Dinaso! 24 augustus, 21 september, 5
oktober en 12 oktober 1940.
[81] Hier Dinaso! 7 december 1940.
[82] J. Creve, a.w., pp. 106-107.
(*) Het eerste deel van deze studie verscheen in het Jaarboek Joris
van Severen 1, 1997, pp. 131-157. Een fragment ervan verscheen eerder in
het boek van Ann Himpe, De beweging in huis, Gent, 1992.