Ten geleide
Met het verschijnen van dit tweede Jaarboek Joris van Severen is andermaal een belangrijke stap gezet op het terrein van de wetenschappelijk onderbouwde en verantwoorde studie omtrent de persoon en het werk van Joris van Severen. Ook deze aflevering getuigt opnieuw van een afgewogen invulling, waarbij nieuwe aspecten belicht worden met betrekking tot de verschillende stadia van zijn leven.
De weg die daarmee ingeslagen werd is eerst sinds kort begaanbaar geworden, omdat recent ook het omvangrijke familiale archiefmateriaal opengesteld werd ten behoeve van de binnen ons studiecentrum werkzame publicisten. Samen met de bronnen die in het Documentatiecentrum te Aartselaar sinds jaar en dag bewerkt werden, beschikt de geïnteresseerde onderzoeker aldus over een immens onderzoeksterrein.
Daarvan zal het Jaarboek Joris van Severen nog in lengte van jaren de vruchten kunnen plukken. Zolang zelfs dat er in het jaarboek zelf geen ruimte zal kunnen vrijgemaakt worden voor het publiceren van het bronnenmateriaal alsdusdanig. Daarom wordt overwogen om, naast de jaarboekenreeks, een tweede uitgavenreeks te starten, waarin het bronnenmateriaal geannoteerd en toegelicht zou gepubliceerd worden.
De Oorlogsdagboeken - waauit in dit en vorig jaarboek reeds meermaals geput werd - beslaan in hun integrale versie niet minder dan 600 pagina's druk. De publicatie ervan - als de eerste delen van Van Severens opera omnia - zou ertoe bijdragen het door quasi alle historici verwrongen beeld van de mens Joris van Severen en van zijn streven ter herstellen en uit te diepen.
De bereidheid en de "brains" om deze taak aan te vatten en tot een goed einde te brengen zijn voorhanden; radactioneel is reeds heelwat werk volbracht. Blijft nog te onderzoeken op welke wijze dit project materieel kan gerealiseerd worden.
Een andere stap in de goede richting zal ongetwijfeld het colloquium blijken te zijn dat in het najaar 1998 voor de eerste maal doorgaat. Het ligt uiteraard in onze bedoeling met dit colloquium hetzelfde peil te halen waarvan de jaarboeken getuigen. Het moet evenwel de gelegenheid bieden om de belangstelling van een bredere kring te wekken voor de persoon van Joris van Severen en de belangrijke rol die hij in onze geschiedenis gespeeld heeft.
De redactie is andermaal veel dank verschuldigd aan de auteurs, die allemaal spontaan en pro deo hun medewerking verleend hebben. Ook dit jaar zijn er auteurs wiens geduld wij op de proef moesten stellen toen bleek dat de omvang van het jaarboek geen plaats meer bood voor hun inbreng. Hun bijdragen komen in een van de volgende jaarboek uiteraard bij voorrang aan bod.
Maurits Cailliau,
(eindredacteur)